Staatsloterij.
Staatsbeg rooting voor 18 9 6.
gedeeltelijke wijzigingen reeds dadelijk in vele leemten
en gebreken te voorzien, niet zal worden afgewezen en
zij vertronwen, dat de wenscb om het vele goede dat
het voorstel biedt, te verkrijgen, machtiger zal zjjn, dan
de twijfel, die ten aanzien van enkele onderwerpen zou
blijven bestaan.
Verder treden zij in een uitvoerige verdediging van
den inhoud van het wetsvoorstel, dat de commissie van
rapporteui's den 8 Nov. rijp voor beraadslaging heeft
verklaard.
Tweede Kamer.
Binnenlandsche Zaken.
Blijkens het Voorloopig Verslag over dit hoofdstuk ver
klaarden vele leden met leedwezen kennis te hebben ge
nomen van het eindcijfer dezer begrooting, dat niet min
der bedraagt dan 13.872 000 en 425.000 hooger is
dan het toegestane bedrag voor 1895. Eene zoo groote
uitzetting van uitgaven achtten zjj bedenkelijk en men
kwam tot de slotsom, dat het financieele beleid van den
minister niet is goed te keuren.
Ook de wijze, waarop de minister sommige posten op
de begrootiug bracht, werd door eenige leden als een grief
tegen diens financieel beleid te beide gebracht.
Op grond hiervan verklaarden vele leden en onder
hen enkelen, die voor de voorstellen des ministers op
zich zelve sympathie hadden dat, mocht de begrooting niet
aanmerkelijk besnoeid worden, zij zich niet gerechtigd
zouden achten, daaraan hunne stem te geven.
Deze beschouwingen bleven niet onweersproken Vele
leden achtten de grief niet billijk. Deze leden keurden
het goed, dat de minister op onbekrompen wijze gelden
aanvraagt, waar dit hem voor de behartiging van ge
wichtige volksbelangen noodig toeschijnt.
Hij kon dan ook in het algemeen op den steun dezer
leden rekenen de geest, die uit de nieuw op de togroo-
ting gebrachte posten sprak, had hunne instemming.
In de meeste afdeelingen waren leden, naar wier ge
voelen het bevreemding moest wekken, dat de minister
onder de tegenwoordige staatkundige omstandigheden
gemeend heeft eene begrooting als deze te moeten in
dienen.
Sommigen der leden die op dit standpunt stonden,
voegden hieraan toe, dat het den schijn heeft, alsof deze
minister, gebruik makende van de tegenwoordige staat
kundige omstandigheden, datgene tracht door te drijven,
waarvoor hij als lid der Kamer steeds geijverd heeft,
maar op het bereiken waarvan, onder andere omstandig
heden, geen kans zou bestaan.
Door vele leden werden deze beschouwingen geenszins
gedeeld. Ten stelligste werd ontkend, dat door de be-
grootingsposten, welke in de eerste plaats aanstoot schenen
te geven in eenig opzicht te kort zou worden gedaan
aan de voorstanders van het bijzonder onderwijs.
Onder de talrijke vragen en opmerkingen, welke gedaan
worden, komen o. a. de volgende voor.
Sommige leden drongen op hervorming of afschaffing
der geheel verouderde schutterij aan.
Wat het middelbaar onderwijs aangaat, waren
verscheidene leden van oordeel, dat het onderwijs aan de
Hoogere Burgerscholen in het algemeen geen goede uit
komsten oplevert, noch ook kan opleveren.
In overweging werd gegeven den duur van het schrif
telijk examen voor de hoofdakte te verlengenen op
nieuw aangedrongen op bezuiniging der examen-kosten.
Verscheidene leden hadden met leedwezen den post
subsidieering der Kweekscholen voor Bewaar-
schoolhouderessen op deze begrooting gezien. Het
gold hier het terugkomen op een besluit der Kamer,
waartoe men met het oog op de staatkundige verhou
dingen en omstandighedenallerminst van dezen mi
nister het voorstel had verwacht.
Vele andere leden verklaarden besliste voorstanders
te zijn van het voorstel des ministers.
Het subsidie van ƒ3000 voorde HaagscheKookschool
werd bestreden door hen, die geen staatsbemoeiing wensch-
ten met het onderwijs in de bereiding van volkspijzen en
die meenden, dat zij die door deskundige keukenmeiden
klaar gemaakte spijzen wensehten, de kosten van oplei
ding zelve moesten betalen. Velen steunden daarentegen
het subsidie in het belang der volksvoeding en de ver
spreiding der kennis van spijzen-bereiding onder de vrou
wen en meisjes uit het volk,
Door niet in beginsel tegen het subsidie gekante leden,
werden echter verschillende bedenkingen ontwikkeld, die
echter door eenige voorstanders niet werden gedeeld.
In het verslag vindt men voorts afkeuring uitgespro
ken over een polemiek door een referendaris v. binnenland-
sche zaken gevoerd met de directie van het Mauritshuis
over den Museumcatalogus.
Het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschap
pij van Landliouw heeft een adres gezonden a. aan
den minister van financiën, betreffende de betaling van
10 percent accijns van het slachtvee van de volle waarde,
dus ook over al het atval, van hniden, vet, beenderen
enz., waardoor, daar deze artikelen onbelast uit het bui
tenland worden ingevoerd, er bescherming ten voordeele
van vreemden bestaat. Opheffing dezer onbillijkheid woi'dt
gevraagd door bij den vleescbaccijns alleen het vleesch
te belasten, of anders de invoerrechten ook over het afval
te heffen en deze daardoor gelijk te stellen met den door
nederlanders betaald wordenden accijns
b. aan de Koningin-Regentes om aan te dringen op
het tot stand komen der zoogenaamde uitzonderingswet,
als gevolg van de bij art. 152 der grondwet gedane toe
zegging van schadevergoeding bij vernietiging of onbruik-
baarmaking van eigendom in het algemeen belang door
rijk provincie of gemeente. Van dit adres zal aan de
verschillende landbouwmaatschappijen in Nederland een
afschrift worden gezonden
c. aan den minister van binnenl. zaken omtrent het
meer en meer voorkomen van tuberculose onder het
rundvee, waarbij ook in overweging gegeven wordt een
Rijksfonds op te richten, zooals reeds te Groningen en
te Purmerend is geschied, om de veekoopers schadeloos
te stellen, zoo na de slachting blijkt, dat het dier aan
tuberculose lijdende was.
«raft. Het bestuur van het »Zeevarend fonds''
alhier heeftin navolging van hetgeen sedert een paar
jaren te Westgraftdijk geschiedt, een stuk weiland be
schikbaar gesteld om, in 't belang der arbeiders, tot tuin
grond te dienen. De huur, die zeer laag gesteld is, wordt
door het bestuur vastgesteld terwijl bij loting aan de
mededingers een perceel wordt toegewezen. Zoo kwamen
onlangs 22 arbeiders in 't bezit van eenen tuin, teneinde
daarop hunne winterprovisie te kunnen verbouwen.
Westgraftdjjk. Wegens het heerschen der ma
zelen alhier, is de school grootendeels ontvolkt.
Texel. Den 10 werd door de rederijkerskamer
»Door inspanning uitspanning" te De Cocksdorp voor
eene goed gevulde zaal opgevoerd: De rijzweep of twin
tig jaar later", tooneelspel in drie bedrijven; »Het con
signe is snorken", blijspel inéén bedrijf en Het bedrogen
drietal", blijspel, mede in één bedrijf. Met groote be
langstelling werd het spel gevolgd. Vooral het laatste
stuk wekte in -hooge mate den lachlust op. De voor
stelling werd opgeluisterd door instrumentale muziek van
de vereeniging »Trinitas" te Den Burg op Texel. Een
prettig bal besloot den avond.
Den 9 was in den gemeenteraad van Leeuwarden
aan de orde het voorstel omtrent eene nadere regeling
der geldelijke verhouding van de gasfabriek tegenover de
gemeentestrekkende om te beginnen met, het jaar
1896door de fabriek, in plaats van de berekende rente
wegens kapitalen door de gemeente verstrekt, te doen
betalen eene retributie voor het gebruik van gemeente
grond ten behoeve van de buizenleiding berekend naar
f 1,25 per strekkende el. Met 12 tegen 8 stemmen (drie
leden waren afwezig) werd het voorstel verworpen.
Den 11, des nachts te ongeveer 2 uren, zijn te
Overveen uit de serre van bet buiten van mevr. de wed.
Huijser eenige voorwerpen ontvreemd waaronder vazen.
De nachtwacht van der Lee ontmoette den dief op den
straatweg van Overveen naar Haarlem. Het bevreemdde
den nachtwachtdat deze man hem op zijn groeten niet
terug groettewaarom hij hem staande hield en naar
zijn herkomst vroeg. Hij gaf voor koopman in anti
quiteiten te zijnwaaaop hij een vaas toonde doch op
ven dat het haar aangenaam was, dat de vriendelijke
gasten het in hare eenvoudige kunstenaarswoning voor
liet genomen hadden, wasdaar zij van vermoeidheid
niet meer kon blijven staan op uitdrukkelijk verzoek
van Victor naar haar kamer gegaan.
Tot het laatst toehad er een vroolijke stemming
en een prettige geest geheerschten terwijl de gasten
in de garderobbe hunne jassen en hoeden, enz. bij elkaar
zochten en de trap afgingen, hoorde men gedurig zeggen
Wat een heerlijke partij Het is toch nergens zoo
gezellig als bij Ellers!"
Het was al over zessen toen Victor de laatste gasten
tot afscheid de hand schudde.
Heünern was ziedend van woede terwijl hij met
Eugenie in de kleine coupé naar de Margarethastraat
reed. Maar hij had zich voorgenomen om zich vooreerst
nog wat in te houden. Want zij was nu nog de eenige,
die vóór de eerstvolgende beursonder een eenvoudig
praatje van den raad van legatie von Berwitz kon zien
gewaar te worden wat hij zoo gaarne wilde weten. Hij
kende zijne vrouw genoegom te wetendat hij met
ruwheid niets van haar gedaan kon krijgen. Hij moest
haar op eene andere wijze zien te vangen. Hij moest op
haar gevoel werken. Als zij hem, den sterken man, zwak
zag, zou zij wel aan zijne wenschen voldoen.
Hij had nog den geheelen voormiddag om met Eugenie
te praten. Hij moest zorgendat hij kalm was om toch
vooral niets te zeggen, dat de zaak bederven kon. Daarom
hield hij zich bedaardhij wenschte zijne vrouw, alsof
er niets was voorgevallen vriendelijk goeden nacht toe
en bleef nog wel een half uur half ontkleed in gedachten
op een stoel voor zijn bed zitten. En toen hjj zich ein
delijk ter ruste had gelegd en de kaars had uitgeblazen,
was zijn programma gereedhij moest op het gevoel
werken.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
Toen Hennern op den zonnigen Nieuwjaarsmorgen
tegenover zijne vrouw aan het ontbijt zat, zeide hij, nadat
verzoek van v. d. Lee een zak openmakendedien hij
bij zich hadom te toonen wat zich daarin bevond
zette hij het op een loopenonmiddellijk achtervolgd
door v. d. Lee die zijn revolver in de lncht afschoot.
Dit middel hielpdaar de man stil hield. Geholpen
door de particuliere nachtwakers de Niet en Hessels, die
op het afgaan van het schot ter hulpe waren gesneld
werd de man aangehouden. Bij onderzoek bleekdat
zich in de zak een nijptang en een knipmes bevonden.
In den korten tijd dat van der Lee als nachtwaker in
dienst isheeft hij reeds tweemaal 's nachts een dief
aangehouden de eerste keer zelfs met ernstig gevaar
voor eigen leven. De dader heet Max Gförer oud 42
jaar. Hij was in het bezit eener aanstelling als sub-agent
eener glasverzekering-maatscbappij
Amsterdam. Den 10 is alhier in den ouderdom
van 75 jaar overleden de heer K. Vos, in vroegere jaren
een algemeen bekend tooneelspeler.
Beroepen bij de ned. herv. gemeente te Sclielllnk-
hout J. Rooker, candidaat te Leiden.
Ichei-merhorn. Dat de weg van het dorp naar
het station des avonds nogal gevaar oplevert, blijkt uit
het volgende Een meisje dat de vorige week haar moeder
naar den tram had gebracht, geraakte door de duisternis
misleid, nabij het station te water. Gelukkig kon zij nog
tijdig door een voorbijganger gered worden. Het was zeer
wenschelijk, dat de Tramwegmratschappij door het plaatsen
van een paar lantaarns verdere ongelukken zocht te
voorkomen.
Purmerend. Den 11 is bij den veehouder D. K.
de Purmer door het veeartsenij-kundig staatstoezicht
een geval van miltvuur geconstateerd. De koe zal door
verbranding en begraving worden vernietigd.
hij den bediende gezegd had, dat men hem niet meer
noodig had
»Ik zou gaarne eens een ernstig woord met u spreken,
EugenieOudejaarsavond en Nieuwjaar verschillen ei
genlijk door niets bijzonders van de andere dagen van
het jaar. Maar wij, menschen, hebben nu eenmaal het
einde van het kalenderjaar tot iets bijzonders gemaakt.
Niet alleen de koopman, ieder voelt dan behoefte om de
balans op te maken Ik heb van morgen, in de
vroegte, nadat wij elkander een goeden nacht hadden
toegewenscht en ook nog heden voormiddag zeer veel
nagedacht, en in 't bijzonder, eigenlijk uitsluitend, over
onze verhouding tot elkander."
Eugenie zag hem strak aan. Hennern verdroeg haar
blik zeer bedaard. Als hij er op voorbereid was, had hij
zijn gezicht zeer goed in zijne macht. Zijn gezicht kon
dan zelfs eene zeer trouwhartige en goedige uitdrukking
aannemen.
»Welnu," zoo vervolgde hij na eene poos, omdat
Eugenie hem kalm bleef aanzien zonder een enkel woord
te zeggen, »wij zijn het natuurlijk met elkander eens,
dat tusschen ons, alles niet zóó is, als het eigenlijk moest
zijn. Wij behoeven de oorzaak niet te gaan zoeken. Als
wij eerlijk zijn, zullen wij moeten erkennen, dat het ons
beider schuld i3. Gij hebt hier en daar verkeerd gehan
deld, evenzeer als ik. Maar onze fouten zjjn gelnkkig
niet zoo groot, en wij zijn nog niet zoo oud, of wij kun
nen alles nog wel goed maken, als wij daartoe maar
het stellige voornemen hebben. Ik begin dit nieuwe jaar
met het vaste voornemen, de verkeerdheden van de laatste
jaren weder goed te maken. Wij moeten niet meer den
ken aan hetgeen is, wij moeten elkander geene moeilijk
heden in den weg leggen. Wij moeten trachten, elkander
niet te krenken, maar alles doen, om elkander genoegen
te doen. Zie, Eugenie, wij moeten nog een leven met
elkander doorgaan. Wij moeten verstandig zijn. Dat zijn
wij ons zelf, en aan ons kind verplicht."
Het noemen van het kind hinderde Eugenie. De tee-
der liefhebbende moeder was altijd overtuigd geweest,
dat Hennern niets gevoelde voor de kleine Frida. Hij
CHAAKSPEIi.
Probleem no. 2 van G. E. Carpenter.
(Z w a r t.)
a b c d e f g
(Wit.)
Wi tK d6. D f3. T c2.
Zwart: K d4.
Wit speelt en geeft in 2 zetten mat.
Onlossingen binnen 8 dagen a./h. bureau v./d. Blad.
Oplossing van probleem no. 1.
R dl. K bl.
R b3 f
Een eenvoudig probleem zelfs een T op hl was vol
doende.
Goed opgelost door
L.; J. P. Boom F. H. van Dijk, Alkmaar, Nic. Beek
man F. Vernout, Haarlem. J. de Vries, Spanbroek;
J. D. Tander en v. A., Alkmaar.
Ie klasse le lijst, 11 Nov.
Ns. 13810 18004 en 19486 f 200; Ns. 7085, 16249
en 17141 J 100.
vond zijn dochtertje aardig, vooral als Eugenie liet netjes
aangekleed had. Hij speelde met Frida, alsof hij een
vreemde was linksch en onbeholpen en nooit langer
dan een paar minuten dan had hij er genoeg van, en
was hij blij, als Eugenie hem het kind weer afnam.
Zijn beroep op het kind miste dus geheel en al het
doel. Eugenie was onder het spreken van Hennern na
denkend geworden. Zij had hem in vele opzichten geiijk
moeten geven. Zij was eerlijk genoeg om bij zich zelf
te erkennen, dat zij ook veel schuld had aan de treurige
verhouding tusschen Hennern en haar Zij was niet
vriendelijk genoeg geweest tegen hem. Zij had niet ge
noeg gedaan om het hem in huis aangenaam te ma
ken. Zij had zich meer moeten verzetten tegen haar
tegenzin in uitgaan en menschen ontvangen. Misschien
zou het werkelijk gelukkig zijn voor haar man als zij
hem daarin wat meer te gemoet kwam.
Dat alles zag zij zeer goed in en zij dacht er aan.
terwijl Hennern sprak. Zij vroeg zich ook af, hoe het
toch wel zou komen, dat zij, die anders goedig en voor
komend was, zich juist tegenover haar man gedrongen
voelde tot een voortdurend en vrij sterk verzet. En zij
kon er geen ander antwoord op vinden, dan ditik kan
hem nooit vertrouwen, ik weet nooit, waar ik aan toe
benDat wantrouwen overheerschte haar nu ook,
terwijl Hennern met een goedigen blik en op innigen
toon tot haar sprak.
Maar misschien deed zij hem onrecht Zij wilde
zich dwingen om alles kalmer op te vatten. Want voor
het eerst na haar huwelijk voelde zij, dat zij ook niet geheel
oprecht was. Zij verweet zich zelf hare liefde voor Ber
witz, die zij nog wel niet bepaald erkende, maar die
toch onwillekeurig door haar gesprek van den vorigen
dag, een vorm had aangenomen, die niet geheel was.
zooals het behoorde. Zij moest erkennen, dat het haar
zeer onaangenaam geweest zou zijn, als een ander en
dan nog wel haar mandit gesprek gehoord had.
Wordt vervolgd.
1