A T J E H. No. 143. Tweede blad. Zeven an Wegemtigste Jaargang. 1895, ZONDAG 1 DECEMBER. ALRMAARSCHE COURANT Doze Courant wordt IMnsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonn- mentsprijg per maanden voor Alkmaar f 0,8®f.aneo door hec geheele rijk t De 3 nummers O,O®. Afzonderlijke nummers 3 ets. »H |i 'Ar iat Prijs der gewone Advertemtiën Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEJj&Ms. COS- TER ZOON. Telefoonnummer s 3 fflrüKfci'! Affl3erc£lit Bij zijne moeder iu, woonde ongeveer 15 jaren geleden i^an de schaduwrijke en stille Hooigracht te Leiden, een Student, wiens naam bij de hoogloerareu bij uitstek goed stond aangeschreven. Hij was dan ook een student, ge lijk er weinigen aan de academie te vinden zijn. Aan andere afleiding als die zijn werkzaamheden hem ver schaften, scheen het, dat bij weinig behoefte had. Begaafd met veel aanleg voor taalstudie, en geen inspanning ont ziende, was Christiaan Snouck Hurgronje een weten schappelijk gevofmd m'tin op den leeftijd dat andere jongelieden het nauweljks zoover gebracht hebben, om een meer ernstige levensopvatting zich eigen te maken. Zij, die op jeugdigen leeftijd behagen scheppen in de bloem engaarde der wetenschap, de lezer houde deze dichterlijke beeldspraak ten goede slagen er dikwijls niet in, om voornamelijk twee euvelen te ontgaan. Voor eerst zijn er, die den boomgaard der menschelijke keunis zoo belangwekkend vinden, dat zij niet nalaten om van de hak op de tak te springen, en nu eeus deze, en dan weder gene bloemkelk onderzoeken. Anderen ziju er, die er aanstonds op bedacht zijn om veel honig te ver zamelen, ten einde verder onbezorgd van den voorraad te kunnen leven. Snouck Hurgronje deed noch 't een noch 't ander. Zijn studie had reeds vroeg een bepaald doel: het Islamisme; ziju dissertatie, het Mekkaansche feest, ge tuigde in 1880 reeds welke hoogte hij iu die studie be reidt had; en dit is zeer lofwaardig in plaats van zich rust te gunnen, het zij' hier te lande of elders in een gemakkelijke professorale armstoel, ondernam hij een reis vol gevaren naar Mekka Dat hij den tijd, dien hij daar bleef, zooveel mogelijk ten nutte maakte, spreekt wol van zelf. Doch bovendien sltiagde hij er in om in kennis te komen met Atjehers. Hij bezocht bijna dagelijks het hötel waar zij logeerden. .Van Juli 1891 tot Februari 1892 vertoefde hij in Atjeh zelf. Deze opmerkingen mogen voorafgaan, omdat wij wel wenschten te doen uitkomen, dat het standaardwerk »de Atjehers", waarvau het tweede deel in het voorgaand jaar verscheen te Batavia, gesteld is met de objectivi teit en onafhankelijkheid aan wetenschappelijke onderzoe kingen eigen. Van daar dat het daarin1 vervatte oordeel hooge waard e. heeft immers aau bij oogmerken mag evenmin gedacht worden, als aau overhaaste of voorbarig te boek gestelde meeningen. Het zoo even aangehaalde werk, op last der regeering uitgegeven, is in hoofdzaak een verslag omtrent do re ligieus-politieke toestanden in Atjeh, en bevat derhalve geen wenken omtrent do door het Gouvernement ge* volgde of te volgen gedragslijn. Toch is hetgeen voor leeken de lezing daarvau zoo belangrijk maaktditdat men een inzicht verkrijgt, hoe 't eigenlijk komt, dat de Atjeh-oorlog zoo langduurt. Bij overigens ontwikkelde Nederlanderswien deze twintigjarige strijd wel wat bevreemdde, kan men zelfs de dwaze meening aantreffen, als zoude in de winsten der leverauciers van oorlogsmaterialen do eigenlijke oorzaak gelegen zijn, waarom in het Noorden van Sumatra geen vrede tot stand komt. Vergissen wij ons niet, dan is het niet overbodig te trachten de verklaring van Dr. Snouck Hurgronje om trent den laugdnrigen tegenstand, zij 't ook zeer onvolledig, weêr te geven. Zij is dunkt ons dezeHet is bekend, dat de oor sprong en de ontwikkeling van den Islam dezen tot een militanten godsdienst bij uitnemendheid maakte. De volgolingen van Mahomed stellen zich geen minder doel dan om alle andersdenkenden óf te bekeeron óf onder hunne heerschappij te brengen. De ware Moslim acht alle ongeloovige kafirs ver be neden zich Het komt zelfs niet bij hom op, dat aan Christenen geljk recht mag worden toegekend, of dat hj tegenover hen eeuige plichten zou hebben te vervullen. Vooral bj ruwe volken vindt de Islam spoedig ingang omdat hj lage eischen stelt. De bekeerlingen nemen licht die denkbeelden over, die hun jdelheid streeien en die slechts een nieuwe richting geven aan hun geliefkoosde gewoonte van vechten en rooven. De-gezindheid der Moslims jegens andersdenkenden is derhalve van den beginne af zeer vjandig. Wat is nu iu Atjeh het geval? Die eigenwaan, die overtuiging van eigen voortreffelijkheid en verhevenheid bleef' in Atjeh bestaan. In andore landen, tengevolge van veelzjdig verkeer met, belijders van andere godsdiensten gedurende een lang tijdsverloop. sleet de kafirhaat lang zamerhand af, of wérd ilthans iu de practijk tor zijde gesteld. Bj de Atjehe "S daarentegen bleef die haat do over- heerschende karaktertrek, omdat zj tot den tijd der ves tiging van de Hollanders, geheel onaf ban kei ijk waven, en weinig verkeer hadden met andere volken. De politieke betrekkingen, die Atjeh tengevolge van en ton behoeve van zjuen handel in den loop der tijden had aangeknoopt, waren ook niet n zulken aard, dat daaruit een bewustzju van minderheid voor het Aljehsche volk geboren werd. Geen Atjeber kwam ooit tot de overtuiging dat in zijn land een kafir eonig recht kon uitoefenen. Het lag nu voor de hand dat de oelama's de ver tegenwoordigers der mabomedaansche wetgeleerdheid, nit eigenbelang die gezindheid aanwakkerden. Hun leerlingen wierpen zich dan ook zoo goed als ongewapend in de bajonuetten onzer soldaten, opgewonden door hetgeen zj vernameu omtrent den heiligen krjg en do belooning, die den geloofsheld hiernamaals geschonken wordt. Waren alle kafiis iu het algemeen gehaat de Hollan ders waren het in het bijzonder. Zoo was de stemming bj het begin van den oorlóg. En in de twiptig jaren die de krjg duurtis daarin weinig verandering gekomen. Hoe komt dat Dit föit meet n'.et slechts verklaard worden als een gevolg van de invasie. Maar veeleer omdat de Atjehers nog niet den indruk hebben opge daan dat deze hollandsehe kafirs onweerstaanbaar zjn. »Want men bedenke steeds", zegt de schr jver »dat redeneering opvoeding, eu wat dies meer zj eerst dan vat. krjgen op mahommedaansche laatdunkendheid wan neer deze zich geplaatst ziet tegen onwrikbare overmacht. Zoo wil het de leer en de praktijk stemt hierin ten volle met haar overeen." In verschillende vormen geven de Atjehers telkens uiting aan de overtuiging, dat zj t.en onrechte (tjdens generaal van der Heijden) een oogenblik gewankeld hebben, want dat Allah toch blijkbaar met hen is, en dat de hollandsehe kafirs, trots hunne schijnbare grootere macht, door nederlaag op nederlaagdoor tal van ziekten en plagen bezocht het eiudeljk wol zullen moeten opgeven. In do houding der Hollanders zien zj derhalve het beiv js dat de van oudsher in Atjeh gehuldigde leer de eenige ware is. Aangezien de geschiedenis der Atjehers door de afzon dering waarin zj verkeerden, er niet toe geleid heeft, het begrip te doen ontstaan dat de Moslim niet onge straft zich mag vergrijpen aan het leven en have van anderen, wordt het volkomen duideljk, hoe de nederl. regeering uit zelfbehoud wel genoodzaakt wasde aan hangers der primitieve en zuiver bewaarde mahomme daansche leer tot inkeer te brengen. Dit zonde dan ook eerder gelakt zjn indien men het besef van overmacht had weten te wekken. Dit is niet het geval geweest. Do bestrijding der compagnie wordt dus daarom zoo lang voortgezetomdat het een volksoorlog was van den beginne af aan en gebaseerd op geloofshaat. De Atjehers inoeteu dus tot ander inzicht gebracht worden omtrent de verhevenheid en de voortreffeljkheid van hun leer Deze taak is evenmin gemakkel jk als benijdenswaardig. »Maar zj moet vervnld worden", zegt de schrjver ten slotte. »Van de w jzewaarop dit geschiedt, zal de verhouding der overige nederlandsch-indische Mabomme- danen tot onze regeering in niet geringe mate afhangen." Hecht men waaide aan het onpartjdig onderzoek van Dr. Snouck Hurgronje dan dunkt ons wordt het hoe langer hoe onbegrjpeijker waarom men telkens van taktiek wisselde. Waar het op aankomtis het besef onzer overmacht te vestigen. Uit het laatste koloniale verslag bljkt dat de pelgrimstochten naar Mekka meer toe- dan afnemen. STADSBESÏICSSTEjV. Op maandagden 25 is de 4e algemeene verga dering van de leden der huishoud- eu industrie school gehouden in het gebouw dier school aan de Oudegracht, no. 104. Aldaar is medegedeeld, dat tot directrice aan genoemde school is benoemd mejuffr. J. Dorbeck, tot onderwijzeres in de fraaie en nuttige hand werken en het teekenen mejuffr. G. AgUmn en tot onder wijzeres in het costuumnaaien mejuffr. Doorewaard. De dames Aghina en Doorewaard hebben hunne opleiding genoten aan de industrieschool te Rotterdam en iu het atelier der gezusters Neumann te Njmegeu. Mejuffr. Dor beck is nog werkzaam aan de kook- en huishoudschool te 's-Gravenhage. De kookcursussen voor minvermogenden en voor dames, onder leiding van mejuffr. Metelerkamp gediplomeerde ouderwjzeres van het Nat, zjn beide tot Februari a.s. volteekend. Het programma van onderwjs, waarin het bestuur zich voorbehoudt zoo noodig wjzigingen aan te brengen is als volgt De volledige cursus voor meisjes boven de 13 jaar, die voldoend lager onderwjs hebben genoten, duurt 3 jaren. Iu de eerste 11fi jaar ontvangen alle leerlingen hetzelfde onderwjs, in de laatste l1j2 jaar opleiding in een of meer vakkeu. Het onderwjs in het eerste jaar bestaat in teekenen haudnaaien, stoppen, mazen, breien, knippen, wasschen, strijken, koken, huishouden In de eerste helft van het 2e jaar in teekenen maekineuaaieu knippen wasschen, strijken, Koken, huishouden. In de laatste ISL jaar, naar keuzo van de leerling in teekenen, linnennaaien, costuumnaaien fraaie handwerken strjken koken en huishouden. Verder worden afzonderljke eursussep gjtgeven in al deze vakken aan meisjes en dames boven de 16 jaar, terwijl bij voldoende deelneming de kooklessen voortgezet worden voor meisjes nit de volksklasse en voor dienst boden, benovens str jkcursussen voor dames en dienstboden. De leergelden z ju voorloopig vastgesteld als volgt voor j#arleerliogen bi ven 18 jaar, die onderwjs ontvan gen in alle vakken f 25 per jaar; afzonderljke cursus in het handnaaieu (3 maanden) f 15; machinenaaien (3 m.) f 20; costuumnaaien (3 m.) f 25; verstellen (3 m.) f 10; wit borduren (3 m.) f 15; kunstnaaldwerk (3 m.) f' 18. Wie drie maanden het onderwjs in bovengenoemde vakken heelt gevolg i kan terug komen op den cursus in handnaaieu (1 maand) voor f'5; machinenaaien (1 mnd.) voor f 7 costuumnaaien (1 maand) voor f 8,50ver steilen (1 maand) voor f 3,50 wit borduren (i maand) voor f 5; kunstnaaldwerk (1 maand) voor f 6,50. Verd r kosten1 maand strjkcursus voor dames 2 maal per week 2 uren, f 7; strjkeursas voor dienst boden f 3,50 kookcursussen voor dames, por 3 maanden, f 25; piivaatlessen 2'/3 uur por les, f 1,50; kook cursus voor dienstboden1 maal per week voor con- tribneerende leden per maand f 1,50; dezelfde voor uiet- leden f 3 cursuseenmaal per week, in het wasschen van flanel, Jager, wol, vitrage kant, per maand f 5. De begrootiug, die nit den aard der zaak slechts bij benadering bepaald kan worden, is ais volgt Uitgaven: I. Bezoldiging der directrice en der 2 onderwjzeressen 1100, H. Huishuur- 400, III. Waterleiding, belasting, vuur, licht, assurantie - 300, IV. Schoonhouden 160, V. Benoodigdheden 100, VI. Onvoorziene uitgaven - 40, Totaal 2100,— Inkomsten: I. Coutributiën f 500, II. Schoolgelden - 800, III. Voor het bj wonen der verschillende cursussen - 800, Totaal j 2100, Donderdag, den 28 wordt een cursus in het costuum naaien geopend, waarvoor fflch reeds leerlingen hebben aaugemeld. De lessen voor de jaarleerlingen beginnen met Februari 1896; - ook daarvoor hebben zich reeds eenige leerlingen aangemeld. Het bestuur achtte het in het belaug der school om het getal bestuursleden volgens art. 6 der statuten te brengen van 7 op 9 leden. Er werden dus, ook door do vacature-mevrouw Cramer 3 nieuwe letleu gekozen. De uitslag der stemming was, dat gekozen werden mevrouw Keiser-Lewo van Aduard, mevrouw van Tarel en mejuffr. D. de Lange, die allen de benoeming aannamen. Volgens art. 9 der statuten moest in deze ledenver gadering eeue commissie benoemd worden uit de leden der vereoniging voor het nazien der rekening en verant woording over het ioopende jaar. De uitslag van deze stemming was dat gekozen werden de heeren B. Preijer, A. Siebert Coster en W. C. Meusonuies, die ook de be noeming aannamen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 5