Reveil en Megentigste Jaargang 1895. VRIJDAG 13 DECEMBER. PARIJSCHE BRIEVEN. Feuilleton. BS VEOü m. Berlijnsche Roman, N O. 148. Eerste blad. ALK11AARSCHE COURANT Dezo Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar O,SO; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone Advertentlën Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer: 3. XXIV. Parijs, 26 Nov. 1895 6 Dec. 1895. Schrijver dezer Parijscho brieven woont even buiten Parijs, op een kwartier af-tand sporensen wel te Bois-Colombes eigenlijk Bois de Colombes geheeten hoewel er van een bois of bosch niets moer te zien is. Doch het schijntdat vóór dertig jaren geleden hier meer boomen stonden dan huizen thans is juist het tegenovergestelde waar te nemen.Vrouw en kinderen genie- teD dus de buitenluchten J. M. T. ademt die ook in 's nachts en verder Zondags. Toch heeft dit buiten wonen eene lastige zijde want van Bois de Colombes loopen treinen naar Parijs slechts tweemalen in één uur, daarom wilde schrijver liever in de stad zelve wonen of althans iets dichter bijbijv. in Asnières hetwelk veel gemakkelijker te bereiken isdaar er een paar honderd treinen per dag stilhouden. En dus zou de familie gaan verhuizenen juist over dit verhuizen willen wij ditmaal spreken want het doet ons een blik slaan op een zeer vreemden toestand. Reeds dikwijls hoorden wij de statistieken klagen dat de bevolking in Frankrijk niet zoo toeneemt in aantal als bijv. in Italië, Engeland en Duitschland het geval is en werd gewezen op het gevaar, waaraan dit land later zou kunnen bloot staan wanneer andere landen zooveel meer zoons onder de wapenen konden roepen in oorlogstijd of wel zooveel meer kinderen konden uitzenden in vredestijd ter bevol king der overzeesche bezittingen. Schrijver was steeds van meening, dat die heeren statistici groot gelijk hadden, en daar ieder in zijn eigen kleinen kring zijn plicht be hoort te doen zoo zorgde J. M. T. er voordat vier kleine T's Frankrijk's bevolking vermeerderen kwamen. Bois de Colombes en meerdere omstreken van Parijs wekken hiertoe op en men woont daar zeer aardig en niet duur in kleine huisjes met tuintjeswaar het op een piaar kinderen meer of minder niet aankomt. Doch nu het zaak wordtdichter bij of in de stad te wonen, omdat de zaken dit medebrengen en omdat de kinderen grooter worden en men ze gaarne van het beste onder wijs wil doen genieten, ja, nu begrijpt schrijver voor het eerstwaarom het te vergeven is zoo de Parijzenaar hot één- en tweekiuderen-stelsel toepast. Te Parijs toch zijn geene kleino huisjesgeene .pavilions" met tuintjes, en de weinige welke er te Asnières zijn moet men te duur betalen dos men vervalt in een meer of minder groot huis van een paar of wel van zes zeven verdie pingen met een grooter of kleiner aantal appartementen. Vrouwlief ging dan aan het zoeken in Asnières en vond dadelijk een zeer koket appartement op de tweede ver dieping doch daaronder woonden twee bejaarde lieden en daarom wilde de eigenaar de tweede verdieping niet verhuren aan eene familie met vier kinderen. En toen begon een ware kruistochten nadat de jonge moeder een twintigtal appartementen had gezien met twintig concierges had gesproken en van allen hetzelfde ant woord kreegn. 1. dat de eigenaar geene kinderen in 42) naar het Hoogduitsch VAN PAUL LINDAIJ. Nadat hij alles goed had overwogenschreef hij aan Dr. Hennern een paar regelen. Hij deelde hem daarin mede, dat zijn vriend Bruno graaf Pagger-Mabldorff hem verzocht had met hem (Dr. Hennern) over zaken te spre ken. Het zou hem genoegen doen als Hennern hem 's morgens tusschen negen en elf of 's avonds tusschen zeven en negen uur in zijn kötel wilde opzoeken maar hÜ had er ook niet tegen, om bij Hennern op zijn bureau te komen. Hij liet dat briefje onmiddellijk door een be diende naar het kantoor van Donnsdorf in de Burgstraat brengen. De bediende ontving daar de mededeeling, dat de heer Hennern in de laatste dagen niet geregeld op het bureau kwam op dat uur zou hij zeker nog in zijn eigen huis in de Margaretbastraat zijn. In de Margaretha- straat werd de brief ook aangenomen en de bediende wachtte op antwoord Hennern schreef den raad van legatie, dat hij sedert eenige dagen ongesteld was en dat de geneesheer hem verboden had uit te gaan de heer Berwitz zou hem zeer veel genoegen doen, als hij hem zoo spoedig mogelijk, dus op den door den heer von Berwitz genoemden tijd, dien avond tusschen zeven en negen uur, in zijne wo ning wilde bezoeken. Het viel Hennern niet moeilijkom zijne omgeving te doen gelooven, dat hij ernstig ziek was. Hij behoefde niet eens comedie te spelen het was hem duidelijk ge noeg aan te zien. De voortdurende opwindingen van de laatste weken hadden zijn zenuwlijden nog verergerd en om de bijna ondrageljjke pijnen te stillen, had hij in huis wilde hebben gaf zij het op en kwam[wanhopig te huisbewerendedat het schandelijk was. Doch hierdoor geprikkeld en als echte Hollanders nog al stijf hoofdig werd besloten nogmaals te zoeken en werd een appartement gevonden op de vijfde verdieping, of, zooals men hier zegtop de eerste van boven afge rekend. Het was wel verbazeud hoogdoch het uitzicht over het park van Asnières en op de heuvels van Ar- genteuil en Sannois zóó schoon, dat wij met beide han den tegelijk de huuracte wilden teekeneu. Alles was dan ook afgesproken doch daar stuurde de eigenaar ons zijnen livreiknecht met de boodschap dat monsieur toch maar liever niet vier kinderen in huis kreeg. Dat was dus weer mis en ten einde raad wendden wij ons tot een bureau de location een agentschap waar eene dame ons beloofde een eigenaar te vinden die de goedheid zou hebben onze huurpenningen op te strijken en ons daarom niet zou dwingen ons vierspan naar kostschool te zenden. En werkelijk werd die parel van een huis baas gevonden het was eigenlijk eene eigenaresse eene oudevriendelijke damebuitengewoon nieuwsgierig doch tegenover de beloften dat de kinderen altijd 2oet zouden zijn en nooit zonden springen schreeuwen of huilen dat wij eene dienstbode zouden houdenonze huur vooruit zouden betalen enz. enz., er eindelijk in toestemde, de huurceel ojf te maken, welke schrijver thans geteekend en wel als een kostbaar papier heeft weggeborgen. In den loop van het gesprek en om toch maar de laatste tegenwerpingen der oude dame te over winnen wees schrijver op de groote zindelijkheid der Hollanders die nooit eene kamer zonden binnenkomen, zonder eerst hunne laarzen uit te trekken. Nog dacht het goede mensch dat J. M. T. een jood was waarop schrijver dit ontkennend beantwoorddeer echter bij voegendedat een goede jood toch al even gelijk staat met eenig ander goed mensch. Eene onzer vriendinnen die slechts één kindje heeft kreeg zelfs van eene concierge de onbescheidene vraag „Zeg hebt u veel van die peuzels want dan ver huur ik niet." Is het dus wel te verwonderen dat de menschen hier bang zijn voor te groote huisgezinnen Gaan wij nu 's morgens van Asnières naar Parijs, dan is het zaak, niets binnen te smokkelen. Dat klinkt vreemd voor hem die niet weetdat Parijsevenals bijna alle fransche steden nog stads-aecijns octrooi helt van een groot aantal artikelen. Komt gij bijv. de stad binnen met eene fleseh wijn onder uen arm., dan betaalt gij twintig centimes octrooi voor een kaasje van twee kilo betaalt gij 24 centimesvoor een stoel eenige sous voor het hout wat er aan dien stoel is en verder betaalt men op alle dranken op olie op petroleumop hout steenkolen enz. enz. Om dus hier van de eene plaats naar de andere te gaan heeft men dezelfde for maliteiten als aan de grenzen bij de Douane en het is bepaald koddigaan te zienhoe die heeren van het octrooi met strenge blikken al die niets doende reizigers opnemen alsof zij denken »hebt ge soms wat wegge stopt Toen schrijver voor het eerst, jaren geleden, de laatste dagen zeer groote hoeveelheden van de ver derfelijke morphine gebruikt. Hij was in eene doodelijke onrust. Van Ehrike had hij dienzelfden morgen weer een onaangenamen brief ontvangendio met eene maar al te duidelijke bedreiging eindigde. En dat was nog niet alles. Hij kon er zich geene illu sies meer van maken dat de afwikkeling van de zaken in Februari niet alleen de nadeelen van Januari niet weer goed zou kunnen maken maar dat hem nieuwe en waarschijnlijk nog veel grooter verliezen bij de eind- regeling van Februari wachtten. Daaraan wilde hij voor- loopig nog niet denken. Vóór alles moest hij nu van Pagger of diens gevolmachtigde, den heer von Berwitz, zien gedaan te krijgen dat de betaling van het halve millioen die den I Maart verviel ten minste eenige maanden werd verdaagd. Als hij van die zorg af was, zou het andere misschien nog wel geschikt kunnen wor den. De bedreiging van Ehrike zou nog wol niet zoo ernstig gemeend zijn Met dien man zou hij het nog wel kunnen vinden. Wel is waar zou hij genoodzaakt zijn voor de ver effening van de verschillen in het laatst van Februari van het kapitaal van Ehrike weer eene vrij groote som af te nemen maar de toestand kon toch niet zoo wan hopig blijven, als hij op dat oogenblik was op den regen zou toch wel eens zonneschijn volgen. Wat Januari en Februari bedorven hadden zou Maart en anders April wel weer goed maken. Hij zou Ehrike zijn geld terug geven. De actiën maatschappij zou opgericht worden. Dan zou hij ook gemakkelijk kunnen voldoen aan de aanspra ken van Pagger. In één woord de hoofdzaak was maar, dat hij tijd won dan was alles gewonnen. Holoogig met diepe kringen om zijne oogen, vaal en vermoeid lag Hennern op de chaise-longue. Van tijd tot tijd werd zijn gezicht verwrongen door eene krampach tige trilling. Men had hem op zijn verzoek een handspie gel gegeven en hij was zeer tevreden met zijn uitzicht, dat inderdaad ieders medelijden moest opwekken. Hij speel de nog eenigszins comedie. Hij deed een blauwzijden das om zijn halswaardoor zijne toch reeds ziekelijke ge- te Parijs kwam werd er al druk over gesproken dit onzinnige octrooi af te schaffen en thans spreekt men er nog over. Zoo ge ooitwaarde lezersin een Douane-bureau verdwaald geraakt, dan zult gij nooit kunnen'gelooven, u te bevinden te midden van het levendigste en vlugste volk van heel Europa. Zoo vlug als de Parijzenaar in het dagelijksch leven is zoo langzaam wordt hij zoodra hij deel uitmaakt van eene groote of kleine administratie. Diep ongelukkig is hij die een eenigszins lastig artikel heeft in te klaren. Een onzer vrienden ontving onlangs uit Oostenrijk eenige metalen grafkranzen en moest dus naar het Douane-bureau om die kranzen in ontvangst te nemen. Hij was te half tien ure aan het bureau van de Gare de l'Est en kwam er te half één ure weder uitdus juist drie uren tijdverlies vooreerst omdat het een heelen tijd duurde voor de kist gevonden waswelke kist midden tusschen alle andere kisten manden en pakken stond alles in de grootste wanorde door elkander. Uaarna moest weer oen half uur gewacht worden op den »vér ficateur". welke heer eindelijk zoo goed was te komen, en toen moesten alle kransen afzonderlijk gewogen worden, en zelfs de kartonnen doozen want deze betalen ook al inkomend recht. Nog had die vriend niet te veel te klagen, doch het is schrijver éénmaal gebeurd, dat «mon sieur le vérificateur", zonder iemand te waarschuwen rustig ging dejeuneeren en toen stonden wij daar voor zijn luikje een flink uur lang in dat reusachtige pakhuis, waar een flinke vulkachel voorzeker niet overbodig zou geweest zijn. Waüneer men zoo dikwijs in don spoortrein zitdan gevoelt men dubbelwat de angst moet geweest zijn van den reiziger die dinsdagavond terwijl hij sliep door een medereiziger werd aangevallen en bijna ver moord. Gelukkig heeft de misdadiger zijn boosaardig opzet niet kunnen uitvoeren hij sloeg den heer Freulon. een man van vier en vijftig jaarmet den waterstoof op het hoofd doch het schudden van den trein de be trekkelijke duisternis en het enge compartinent maakten, dat Delestrée20 jaren oud en die reeds driemalen wegens diefstal veroordeeld werd den slag niet goed kon toebrengen. De heer Freulon ontwaakte en hoewel zwakker dan zijn aanrander, wist hij zich toch te ver dedigen en daar de trein reeds dicht bij Parijs was veranderde de aanvaller plotseling van houding, wierp zich op de knieën en smeekte den heer Freulon. hem niet aan te klagen. Doch toen deze met zijn bebloed gelaat den wagon uitstaptewierpen onmiddellijk ver scheidene personen zich op Delestréedaar een ieder begrijpen kon dat hier een drama was geschied. De heer Freulon komt er dus betrekkelijk goed af, doch zou het nu geen tijd worden eenige her vormingen in te voeren ten einde die aanrandingen onmogelijk te maken In eene circulaire van den minister Rouher van 12 December 1860 werd reeds op die her vormingen gewezen doch na 35 jaar is men nog even ver. Alexander Dumaspas overleden verdient wel eene kleine kroniek a part. Dit dns een volgend maal. J. M. T. laatskleur nog ongezonder scheen, hij spreidde een plaid uit over zijne voeten en liet toen aan zijne vrouw die als naar gewoonte in de kinderkamer was, vragen of zij bij hem wilde komen. Eugenie ontstelde werkelijk toen zij hem zoo in het grauwe licht van den regenachtigen Februaridag vóór zich zag. »Och, wees zoo goed," zeide Hennern met eene matte stem «ooi te gaan zitten ik moet u een en ander meedeelen." Eugenie ging zitten. De afkeer, dien zij voor Hennern gevoelde verminderde op dat oogenblik eenigszins door het medelijden dat onwillekeurig bij haar opkwam. »Ik ben reeds langen tijd ziek," zoo begon Hennern met eene zwakke stem »veel ergor dan gij wel denkt. Dat gij het tot nu toe niet hebt geweten ligt helaas aan omstandighedendie nu niet meer te veranderen zijn." Hij hield even op, alsof hij uitgeput was, en vervolgde toen »Bij mijne lichamelijke pijnen komen hevige op windingen van den geest. Wij handelsmannen bewegen ons nu in een zeer kritieken tijd. De belangrijkste zaak, die mij op dit oogenblik bezighoudt, moet ik met graaf uitmaken, en hij heeft aan zijn vriend, den raad van legatie von Berwitz, opgedragen met mij in onder handeling te treden." Eugenie maakte eene onwillekeurige beweging. Zij vermoedde niets goeds. Hennern richtte zich eenigszins op. Hij steuude daarbij, alsof het hem pijn veroorzaakte. Toen wendde hij zich naar het tafeltje, dat aan zijne linkerhand stond, en nam den brief, dien hij een uur ge leden had ontvangen. Hij gaf hem aan Eugeniezonder er een woord bij te voegen en deed zijne oogen weer dicht. Eugenie las langzaam en aandachtig. Zonder een woord te zeggen, gaf zij deu brief terug aan haar man, die nu zijne oogen weer had open gedaan en met een zucht op nieuw op ziju gemak ging liggen. »Ik kau onmogelijk uitgaan vervolgde Hennern zachtterwijl hij bij elk woord even ophield alsof hij aan aamborstigheid leed en alsof het spreken hem veel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 1