No. 152. Eerste blad. l-even en Megentigste ®f aar gang. 18115. ZONDAG} 22 DECEMBER. Buitenland. Nederland. ALKMAABSCHE COIItAM. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 8 ets. Prijs der gewone Advertentlën Per regel f ©,15. G-roote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer: 3. Indien de Nederlandsche maagd eene huismoeder ware, zou zij dan wegens zuinigheid en overleg te prijzen zijn Kan zij met weinig middelen veel doen Verstaat zij de kunst ieder te geven wat hem toekomt Is zij in haar geldelijk beheer nooit wispelturig Wie zou deze vragen zonder aarzeling bevestigend durven beantwoorden De uitgaven voor het openbaar onderwijs bedragen jaarlijks bijna 16 millioen gulden. De gemeenten en het rijk droegen in die kosten bij in 1892 f 14,351,000 en in 1893 f 13,811,500. In dit laatste jaar werden onderwezen 466910 kinde ren. In 1894 groeide dit getal met 27000 aan. Aan het onderwijzend persoüeel wordt jaarlijks uitge geven rnim 91/., millioen gulden (f 9,670,800) behalve pensioen. Om te onderzoeken of de onderwijzers de noodige be kwaamheden zich eigen gemaakt hebben kost jaarlijks negentig duizend gulden. Om hen deze kundigheden bij te brengen kost ruim een millioen gulden. (Opleiding onderwijzers f 1,043,200). Aan schoolmeubelen en schoolbehoeften geven we jaar lijks nitmeer dan anderhalf millioen (f 1,571,200). Deze cijiers brengen we niet in herinnering, gelijk de lezer wellicht denkt, om ons daarover te bedroeven. Integendeel is het een reden om zich te verheugen, dat wij Nederlanders in staat zijn deze millioenen uit te geven. Toch mag dunkt onsdoor ieder die het met 't wel zijn des lands ernstig meentgevraagd worden of deze kosten niet "een maximum bereikt hebben P Al staat men met hart en ziel 't openbaar onderwijs voor al is men ten volle overtuigd dat in onzen tijd lezen schrijven en rekenen en eenig begrip van geschie denis en aardrijkskunde enz. onmisbaar zijn dan volgt daaruit nog nietdat de kosten aan onze vijf honderd duizend schoolgaande lievelingen besteed steeds hooger en hooger kunnen loopen zonder andere en grootere nadeelen te veroorzaken. Meestal wanneer de kosten van het lager onderwijs ter sprake gebracht worden dan maakt het een pnnt van onderzoek nit, of wèl de staat dan wel de gemeente daarin dragen moet. Voor ons betoog doet dit thans minder ter zakeaangezien de belastingschuldigen toch geen twee beurzen hebben een voor 's rijks belastingen en een om daaruit de stedelijke belastingen te putten. Op zich zelf blijft het eene anomalie om een wet in te voeren zonder tevens de middelen te wijzen en dan aan de lichamen in den staat, in dit geval de gemeenten, te zeggen »zorgt gij nu maar dat de dubbeltjes er komen". Hoe op die wijze de financiën van tal van gemeenten in ons land door den rijkswetgever in de war gestuurd zijn, is genoeg bekend. Zijn de uitgaven voor onderwijs aanzienlijk en reeds bezwaarlijk door vele gemeenten te dragen niet minder groot is het kwaad, dat de ouderwijzers zoo slecht worden gesalarieerd. Indien zij gehuwd zijnen voor een onderwijzer is evenals voor ieder ander het huwelijk aanbevelenswaardig en indien zij kinderen hebben dan kunnen zij met het tractemeut meestal niet rondkomen. In verreweg de meeste gevallen geeft de onderwijzer dan ook nog vele lessen buiten de schooluren. Toch behoeft het waarlijk geen betoog hoeveel beter het zou zijn indien de staat de bezoldiging kon ver dubbelen. Tegen werken op zich zelf, zien slechts enke len op. De onderwijzers zeker allerminst. Maar wat wel hinderlijk iswat wel verdriet doet en levenslust beneemtdat zijn geringe verdiensten. Indien voor eenige betrekking een voortdurende opge wektheid noodig is, dan is het wel voor die, waarbij men aan kinderen iets moet leeren. Bovendien wordt de werktijd, juist door de afzonder lijke lessen, te lang. Een werktijd van 6 uren per dag is voor een volwassen persoon te verdragen, mits hij 't overige van den dag zich ontspannen kan. Eindelijk bedenke men hoeveel afhangt van den geestes toestand van hen,die onzen zonen en dochteren de geheimen der aardsche kennis moeten inprenten Wie echter ons onderwijs en onze opvoeding zoo on partijdig mogelijk beschouwt, zal opmerken dat daaraan toch een onmiskenbaar gebrek te bespeuren valt. En wel ditdat de jonge wereldburgers te weinig gewend worden, zelf iets te leeren. De vader en de moeder verkee- ren tegenwoordig dan ook in de aangename dwaling, dat zij genoeg voor hun kinderen doen, door ze naar de school te zenden. Het eenige waartoe zij zich verder geroepen achten, is, hnn kinderen beklagen als ze nog wat huiswerk moeten verrichten. Toch is huiswerk, wanneer het kind zelf zich moeite geven moet, zelf zijn krachten inspant, zelf zonder dwang iets onderzoekt, de meest nuttige, vruchtbare en doel treffende arbeid. Evenwel kan met onze lange schooltijden bijna niet gevergd worden, dat een kind van 8 9 10 jaar, om 4 uur thuis komende, om half vijf wederom met lust aan 't werk gaat. De schooltijden zijn dan ook veel te lang. Als volwassen personen één uur naar een spreker moeten luisteren, b. v. op een nnts-avond, of als in den ver kiezingstijd een spreker één uur lang redeneert, dan wordt een groot gedeelte van hot publiek tureluurs al geldt 't de gewichtigste aangelegenheid. In de katholieke kerken duurt een toespraak nooit langer dan een half unr. De meest ingewikkelde zaken voor de hoogere rechts colleges worden uiteengezet in drie kwartier. Professoren geven nooit langer college dan een groot half uur achte r elkaar. Van onze kinderen eisohen wij evenwel, dat zij vijf of zes unr opletten er dag. Van daar ook dat het onderwijs niettegenstaande alle moeite daaraan besteed zoo menigmaal vruchteloos blijkt. Vlug rekenen uit 't hoofd goed duidelijk schrijven flink verstaanbaar lezen dit alles is uitzondering bij jongens die de lagere school bezo ht hebben. De kinderen hebben zich zelf dan ook nooit geoefend, hun wil is niet gestaald en bij de meesten wordt het besef gemistdat het aangenaam is ons denkvermogen in te spannen. Om kort te gaan, een werktijd van drie uur op school, zou ruimschoots voldoende zijn indien het overige ge deelte van den dag door de leerlingen besteed werd tot eigen onderricht. Hot is ons volkomen bekend dat deze beschouwing voor hen die bij 't onderwijs werkzaam zijn te radi caal sehijnt. Toch zoude het een geluk zijn indien men proeven nam om te onderzoeken of de verkorting der schooltijden geen groote voordeelen opleverde gelijk dezerzijds wor den verwacht. Want mocht het eens blijkendat ten gevolge van dezen maatregelde leerlust wordt aangewakkerd de belangstelling der ouders in de ontwikkeling hunner kinderen toenam en de zocht tot inspanning om zelf iets te weten te komen bij het opkomend geslacht levendig werd dan ware tevens de oplossing gevonden van een der moeielijkste vragen van het openbaar onderwijs. Immers dan zon ieder onderwijzer, bij een werktijd van 6 uur per dag bijna het dubbele van zijn tegen woordig tractement, kunnen genieten door het dubbel aantal leerlingen onderricht te geven. Stel dat de leerlingen in twee groepen werden ver deeld, stel dat elke groep l'/ï uur 's morgens en 1 '/2 uur 's middags onderwijs ontving, welk een verbetering zou dat zijn Het lijdt toch geen twijfel of wanneer een knaap zich per dag drie unr inspant, en uit vrije ver kiezing zijn boeken dagelijks een paar uur ter hand neemt, hij in den tijd van 6 a 7 jaar dezelfde kundigheden kan verwerven als thans. Dat onderwijs te ontvangen een geluk is en een hoog te schatten voordeel van den modernen staat, zou bij korte schooltijden eerst terdege worden begrepen. Begrijpt men het thans Indien het ambt van onderwijzer met zich bracht een onafhankelijk en ruim bestaan, dan zonden de beste krachten in den lande aan die edele taak zich wijden. Dat de jengd gewend wordt in haar eigen belang en zonder dwang werkzaam te zijn, sehijnt in onzen tijd, meer dan ooit, noodzakelijk. BELSIE. De Koning heeft het besluit geteekend tot het honden van eene internationale tentoonstelling te Brussel in 1897. DU1TIGHM1VO. De keizer heeft verlof gegeven tot bjjzetting van het lijk van kardinaal Melchers in den Dom te Keulen. De Lloyd-boot »Spree", op weg van Nieuw-York naar Bremen, met eene lading stukgoederen en 350 passagiers, is bij het eiland Wight gestrand. De passagiers de mail en het bare geld zijn aan land gebracht en naar Sout hampton gezonden. Alle pogingen om het schip vlot te brengen waren tot dusver vergeefsch. ENEEIiANII. Met de geboorte van den tweeden zoon van den hertog van York is het aantal van koningin Victoria's achterkleinkinderen gestegen tot 25 waarvan 16 tot het mannelijk geslacht behooren. FRANH.ÏEIJM. Men heeft uitgerekend dat in dit land 763.700 personen »uit de staatsruif eten", d. w. z. van staatswege worden bezoldigd of pensioen ontvangen. Sedert 1873 zijn er 132.000 bijgekomen en is het aan tractementen en pensioenen betaalde bedrag met 92.000.000 vermeerderd. Blijkens de openbaar gemaakte statistiek betreffende de rechtsbedeeling in 1892 nemen de echtscheidingen steeds toe. In dat jaar werden er 7035 uitgesproken tegen 4132 in 1885 en daarvan 4909 op aanzoek der vrouw. In 2285 gevallen had bet huwelijk van 10 tot 20 jaren geduurd. Van de betrokken paren hadden 4182 kinderen. ITALIË. Bij de behandeling van de kredietaanvrage voor Afrika heeft Crispi eene volledige overwinning be haald. Zij werd aangenomen met 247 tegen 36 stemmen. De Kamer ging tot* 20 Januari op recès. SPANJE. De rechter van instructie te Madrid heeft aanleiding gevonden, om vijf gemeenteraadsleden en den tegenwoordigen burgemeester der hoofdstad wegens om- kooperij gerechtelijk te vervolgen. AMBSSIMA. Het Huis van afgevaardigden heeft met algemeeue stemmen het wetsontwerp aangenomen waarbij president Cleveland gemachtigd wordteene commissie te benoemen tot het vaststellen van den grens van Venezuela en daarvoor een crediet verstrekt van f 250000. Of de Senaat het echter eveneens zal aan nemen wordt alsnog betwijfeld. De oorlogzuchtige hou ding door Cleveland tegenover Engeland aangenomen wordt ook in zijn eigen land roekeloos geacht. De bladen in Engeland bespreken voor het meerendeel de zaak nog al kalm en zien in het optreden van den president meer een verkiezings-manoeuvre. Den 20 nam ook de SeDaat het besluit betreffende de commissie met algémeene stemmen aan. Tweede Kamer. Begrooting van oorlog. Omtrent de avondzitting van woensdag, den 18, valt nog te melden, dat de minister met bewijzen staafde, tot het uiterste beproefd te hebben, of de binnenlandsche nijverheid de levering der geweren kon op zich nemen. De quaestie-Seret bracht hij terug tot de eenvoudige vraag, of een militair Kamerlid recht of aanspraak op bevordering heeft. En waar de wet van 1851, de be vordering regelende, het eerste uitdrukkelijk uitsluit, daar is ook ten opzichte van een Kamerlid eenvoudig de vraag, bij bevordering, te overwegen wie de meest geschikte is. De meeste bestrijders van den minister repliceerden daarna nog en toen werden de algemeene beraadslagingen gesloten. Bij art. 6 (intendance) werd het amendement-Smeenge, bedoelende, door vermindering van den post, het bereden maken van de intendanten tegentegaanondanks de be strijding van den heer de Ras en den minister aange nomen met 45 tegen 40 stemmen. Bij art. 20 zegt de minister den hoer van Vlijmen toe, nadat deze het groote nut van het reservekader had betoogd daaraan in de provincie meerdere bekendheid te zullen geven. Op art. 23 wordt het amendement-Tijdens, om f25.000 meer uittetrekken in het belang van den aankoop van inlandsehe paarden ten behoeve der remonte, aangenomen met 47 tegen 27 stemmen. Donderdag den 19, te 11 uur, was het eerst aan de orde art. 28 (inrichtingen voor militair onderwijs), waarbij de heer Gnyot in het belang van het land en van de adspirant.en aanbeveelthet examen voor adelborst en cadetten voor één en dezelfde commissie te houden, des noods met wetswijziging, hetgeen de minister bereid is te overwegen. Bij art 41 (proeven der artillerie) brengt de heer Staalman ter sprake het ongeluk bij den Helder waarbij een schuit door een projectiel werd getroffen. De aan de weduwe van den verongelukten schipper uitge keerde f 300 vond hij een te laag bedrag. De minis ter constateerdedat een streng onderzoek had doen zien dat de schuld niet aan de autoriteiten lag en de afwijking zijne oorzaak vond in eene door de wetenschap nog niet verklaarde reden. Hij herinnert voorts, dat het vaartuig lag binnen onveilig terrein en de opvarenden wisten, dat er geschoten werd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 1