Ida's weigering. Acht en Wegentigste Jaargang 18CJ6. 9 FEBRUARI. ZONDAG Het Ontwerp-Program LIB ERALE UNIE. FEUILLETON. 2*0. 18, Tw«ede l»l «1. i. COURANT Prijs der gewone Advertentiön Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER k ZOON. Deze Courant wcrdt Dinsdag-, Donderdag- en Kr derdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 j naanden voor Alkmaar f 0,80$ franco door he», gel ïeele rijk 1, De 3 nummers f' Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer der Wat men 0( >k van het ontworpen hervormings-pro - gramma der Li berale Unie mogo zeggen omtrent den rijkdom Vf.n inl houd bestaat geen verschil van meening. Tal van maat. schappelijke vraagstukken worden aange voerd en de ri> chting aangegevendie men volgens dit program moet inslaan, om de oplossing te vinden. Kon men teve ns met zekerheid aangeven, dat de voor gestelde verbeteri ngen in ons belastingstelsel zóóveel de middelen zonden versterkendat alle hervormingen in dit opzicht zond er bezwaar konden tot stand komen dan zou het zelfs niet geheel onmogelijk zijn, dat alle part jen zich althans bj wijze van proef bj de Unie zouden aansluiten. Aangezien een rerkiazings-program en een staatsbe- grooting ten eenen male geheel verschillende zaken zjn, zou het onbill jk zjnom aan het bestuur der Uuie daarvan een verwijt te maken. Intusschen is het niet overbodigeenige der vraag stukken in gemeld programma genoemdnader te bezien. Wanthebben de stemgerechtigden belang er bij om de richting te kennen die men wenceht uit te gaan niet minder groot is het belangom eenigszins nader te kennen de onderwerpenin het program besproken. Allereerst dau trekt de aandacht de gevraagde her ziening van de armenwet. Immers, indien men 't om het zeggen haddan zou een der eerste verplichtingen der overheid ongetw jfeld z ju te zorgen dat geen der staatsburgers eventueel gevaar liepom te komen van gebrek Zoo werd het vroeger dan ook begrepentoen kerk en staat niet naast elkaar stonden geljk tegenwoordig; waarmee niet gezegd is, dat de toestand van vroeger wordt terug gewenseht. De kerk heeft, sinds cnheugeljke tijden, armenzorg als een harer vooi. mste functiën beschouwd sn vandaar heeft onze wet in hoofdzaak aan de kerk deze zorg over gelaten. Het gevolg hiervan is, dat naar de kerkgenootschappen de armenzorg wordt gesplitst. Deze splitoing heeft zoowel voordeelen als nadeelen. Het is een voordeel dat de armenzorg wordt uitgeoefend in een kring waar de leden elkaar in zekere mate kennen en dns naast stoffeljken bjstand ook zedelijken steun kunnen verleenen. Zj die niet tot een der kerkgenootschappen behooren, moeten hulp verkrjgen van particuliere liefdadigheid. De overheid doet echter niet meer dan noodig is. Aldus is de tegenwoordige regelingdie zeer zeker in het oog loopends gebreken heeft. Voor armenzorg wordt ten onzent besteed meer dan dertien millioen gulden per jaar (in 1891 13,857,799) door gemeente-besturen en besturen van instellingen van weldadigheid. Op eene bevolking van 4,620,000 inwoners werden in hetzelfde jaar ondersteund 139138 hoofden van huisgezinnen en 62529 alleen loopende personente zamen 201667 personen. Hierbj is niet in aanmerking genomen hetgeen door partienlieren wordt gegeven aangezien daarvan de sta tistiek geen getallen vermeldt. Het gebrek van het tegenwoordige stelsel ligt voorna- meljk hierin dat zoowel de kerkgenootschappen als de overheid en de particulieren al te vaak gevenzonder behoorljk voorafgaand onderzoek. Dikwijls wordt verzuimd toezicht te honden op den bedeeldeen het komt voordat meerdere zedel jke steun zeer zeker betere vruchten zou dragen dan geld. De grootste font is wel de versnippering van particu liere liefdadigheid. Deze maakt behoorljk onderzoek en toezicht hoogst moeiel jk. In een stad als Amsterdam bestaan over de honderd instellingen of vereenigingen van liefdadigheid. Wanneer nohetz j door een collecte of op andere wjze geld gevraagd wordt doox een dezer corporaties dan spreekt het van zelfdat niet ieder gever vooraf kan onderzoeken of de gift goed besteed wordt of niet. Vandaar dat de goed en slecht werkende vereenigingen allieht. evenveel of even weinig ontvangen. Want het groote bezwaar van de weldadigheid van onzen tjd is wel ditdat zj de armoede per slot van ekening en met de beste bedoelingen misschien oogen blikkeljk lenigt, maar niet duurzaam weet te verminderen. Dat is toch waar het op aankomtdat is het wat de humaniteit eisent. En om dit doel te bereiken is allereerst noodig een goede organisatie. Nu is het wel mogeljk dat het den schjn heeft, om de terminologie van den heer P. L. Tak te gebruiken (zie N. Gids 1892, bladz. 88), „dat het gehaspel met zooge- Eene Schets van DEBORA VAN DE VELDE, 4) Terwijl het kringetje van onze vrienden op deze wijze werkzaam washadden mevrouw Croosbeek en haar aanhang ook niet stal gezeten, maar waren ijverig aan den gang gegaan om de fancy-fair voor te bereiden en gelden en artikelen daarvoor bijeen te verzamelen; maar het ging niet zoo vlot als men zich had voorgesteld. Telkens stuitten de dames op tegenstand, de geschenken kwamen slecht in. Hier was het: »0, dames, wj hebben al geofferd", daar »Ja, ziet u, ik heb mijne «ave al bij ds. Martens of bj mijnheer Hardwjk bezorgd", riders >Ochwj hebben met fancy-fairs volstrekt niet op vooral' niet, nu er zooveel treurigheid is." Bij sommige winkeliers kregen zj op hunne vraag of ze niet iets wilden zenden voor den verkoop, ten antwoord: »Och, dames, als u er wat van koopen wilt, knnt. u, maar er is al concurrentie genoeg om na nog onze waar door anderen te laten presenteeren, zonder er zelf voordeel van te trekkendat loopt voor ons op dubbele schade uit; als wj wat in de bus doen, geven wj zooveel als we kunnen missen", enz. Natunrljk waren er ook weldie zich niet door de leden van het complot lieten sturenmaar wri van zoo'n aardigheid er bj hielden. Dezulken vond uien vooral onder lieden die door huune godsdienstige rich ting niet onder den invloed van de prediking van ds. Martens stonden, of ook wel bj anderen die om een of andere reden verplichting aan mevrouw Croosbeek hadden, doch over het geheel gingen de zaken niet naar wensch en de kraampjes der verkoopsters bevatten meer waardelooze prullen dan degel jke en bruikbare voorwerpen. Het beste wat werd aangeboden was nog door mevrouw Croosbeek zelf aangekocht. De toevloed van kjkers en koopers was dan ook niet bjzonder groot; enkelen gingen nit nieuwsgierigheid andereu omdat zj het niet durfden laten; maar het wri- denkendste en degelijkste deel van het publiek bleef thuis en vooral toen pastoor Willemsen een bij zjne gemeenteleden geaeht geestelijke zich ook bj het com plot, aansloot en zich mede tot ontvangst van gitten bereid verklaardewerd de kans op succes voor de dames van de fancy-fair al heel gering. Men begon er eene eer in te Btellen, niet aan de vertooning te hebben meegedaan en menigeen, die wel last zou gehad hebben eens een kjkje te nemen weerstond die verzoeking al ware het alleen om te toonen dat zij in moed niet onderdeden voor Ida Veere, al was zj dan ook de eeirste geweest, die van betere dingen getuigd had. Dat mevrouw Croosbeek zich vreeseljk ergerdedat zoo'n jong ding als Ida Veere het tegen haar had dur ven opnemenen ook hare helpsters zeer ontstemd waren, laat zich begrijpen; men hoopte echter nog altijd op den slnitingsavond en stelde zich voor het. programma zoo aaulokkeljk mogeljk te maken, opdat de weifelenden uit het publiek er niet tegen bestand zonden zjn. Daarom werd met groote letterB in het plaatsel jk blaadje vermeld: >Vrjdagavond sluiting der fancy-fair, na afloop bal." »Tegen die verzoeking zjn de jongelui niet be stand" zei mevrouw Croosbeek. Of nu de tegenpartj ook reden had zich te ergeren Ida was Maandagsavonds volgens afspraak bj mevrouw Loevers gekomen. Zj had een pas uitgegeven duitsch boekwerk medegebracht en nadat zj een poosje vrien delijk met de weduwe had gepraat en haar had geholpen de kleinen naar bed te brengen ging zij nit het boek voorlezen, terwjl hare onderwjzeres luisterde en onder- wjl de kousjes voor hare kinderen maasde. Nu en dan werd eene kleine opmerking over de uitspraak gemaakt naamde gezonde beginselen van armenzorg niet meer dan een zoeken is, om met zoo weinig mogeljk geld er af te komen", maar inderdaad levert niets zooveel ellende op dan onverstandige liefdadigheid. Wanneer men het zoover kon brengen dat bj de wet voor liefdadige instellingen een grondig onderzoek een voortdurend toezicht verplichtend werd gesteld en rjksinspecteurs de bevoegdheid tot contróle verkregen,, terwjl het burgerlijk armbestuur bij wjze van een cen- traal-bureau in elke gemeente een nuttigen werkkring vond dan zou door deze en dergeljke maatregelen op den duur niet slechts de gemeenschap er veel baat bj vinden maar ook de arme lieden zelf. De Liberale Uniedie georganiseerde samenwerking der verschillende mot armenzorg zich bezig houdende corporaties wenschtonder de noodige contróleten einde daardoor het voortwoekeren van het pauperisme te keer te gaan verdient met dit plan alle ondersteuning; vooral ook omdat, langs dien weg, de overheid behoorljk zal kunnen vervullen haar taak om door doeltreffende maatregelen den bestaanden nood te lenigen. Toch zal een dergeljk plan niet uitvoerbaar zjn zonder toewjding van velen. Want voor het uitoefenen van armenzorg isevenals iedere andere taakkennis en ondervinding noodig. Hoewel bj verkiezings-programma's poëzie niet te pas komtzj het vergundditmaal een uitzondering te maken en een gedicht van Heje in berinner;ngte brengen dat aldus luidt „Wees zacht van hart en mild van band Voor wie in zorg en armoe leven Maar 'k bid uwees het met verstand Of gif voor gave zult gj geven Geef d' arme geldhet strekt een dag Geef kennis hemhet baat voor jaren Deugd baat zoolang hij leven mag Ochhelp hem deugd en kennis garen Geen milder land dan Nederland Zoo werd ge steeds en nog geprezen Geen landdat geeft met meer verstand Zóó moog' voortaan uw eernaam wezen 1" 'Wé 'IMUBWH— en na verloop van een uurtje werd er pauze gehouden en het gelezene ook in het duitsch besproken. Zoo ging de avond gezellig en leerzaam voorbj ja maar ook gezegend, wijl de gedachten der wednwe gedurende die uren althans werden afgetrokken van haar droevig ver lies. Er werd overeengekomendat een andere avond in de week, hetzj Donderdag of Vrjdagde frausche taal meer op den voorgrond zou gesteld wordenbij de beoefening daarvan zouden de vriendinnen zich hoofd zakelijk bepalen bj converseeren doch Ida stelde zich voor, het zoo te regalen, dat er toch altjd nog een half uurtje voor de duitsche lectuur overschootwjl ze be greep dat zj daarmede de weduwe bepaald genoegen verschafte. Toen Ida den tweeden Donderdag na afloop van de les zich gereed maakte om te vertrekken zei mevrouw Loevers: »Ida, ik moet je nog wat vragen. Weet ge ook wat het doel is met die fancy-fair en al wat er verder bj schijnt te behooren Het heeft me al telkens als ge hier waart op de lippen gelegen omdatja ik wil het je wel zeggen, het mj zoo pijnlijk aandeed, waar mjn hart vervuld is van rouw zoo vaak dat woord »Liefdadigheids-faücy-fair" te lezen. Ik durfde er eerst niet tegen je over te spreken, omdat ik niet wist of gij er aan mede deedt; nu echter heb ik uit eükele gezegden van je begrependat dit niet het geval isofschoon er toch zoker velen van je kennissen bj zijnwant ik zie de laatste dagen zoovele jonge meisjes voorbj gaan en nu wou ik zoo graag, dat je ze aan het verstand brachtdat ikeen snik belette haar voorttegaan, »ochvergeef me", bracht ze na eenige oogenblikken bjna toonloos nit, ,,'t zou me zoo hinderen, als ze meen den, dat ook ik van die liefdadigheid wilde profiteeren. »Wees gerust, mevrouw", zei Ida, hare hand vattende, »ik begrjp dat zeer goed. Ik had u zoo gaarne die geheele kwelling bespaard en heb dan ook geweigerd mede te doen en dat heb ik niet alleen gedaan velen zjn het met mj eens, dat zj die drukte ongepast vinden. Er zjn genoeg stemmen opgegaan om de zaak te keeren, want algemeen deelt men zeer niet alleen in uwe droef-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 5