Gilda Schwanhof.
IA rt a ap
No. 21. Eerste blad. Acht en UTegentigste Jaargang.
1896
IC» FEBRUARI.
ZONDAG
Het Ontwerp-Program
LIBERALE UNIE.
FEUILLETON.
iiiiiSl!
ii.
Geschiedenis van een vrouwenhart,
COURANT.
Prijs der gewone Advertentiëns
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieyen franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
M.kUMRSCIIi;
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonn-iuentsprjjs per
maanden voor Alkmaar f 0,80?noo door Het
geheele rijk 1,—.
De 3 nummers/O,©O. Afzonderlijke numu.o.s 3 ets.
1
Telefoonnummer t 3
der
Geen onderwerp is er, waar men zoo gemakkelijk eeuige
kolommen mede kan vollen als met de sociale vraag
stukken. Eu ook om er over te spreken in vergaderin
gen, schijnt evenmin moeielijk, getuige de vele malen,
dat dit met meer of minder succes plaats heelt.
Beschouwingen op sociaal gebied, houdt bijna iedereen
tegenwoordig. Meu kan er nog bijvoegen, als een gun
stig teeken des tijds, dat algemeen bij deze beschouwin
gen, een welwillende geziudbeid jegens den werkman
doorstraalt. Dit is neg wel niet veel, maar het is altijd
iets.
Toch zou er niets ongelukkiger zijn, indien ingang
vond de meeuing dat een handwerksman iets afzonderlijks
was, dat hij onderdrukt werd door niet-werklieden, en
dat hij met zijne nakomelingen door ijzeren natuur
wetten gedoemd warevan geslacht tot geslacht suk
kels te blijven.
Indien bij dat deel der burgerij, dat door handenarbeid
moet leven, zulk gemis van individueele waarde ontstaat,
zijn daarvan niets dan ongelukkige gevolgen te wachten.
De begeerte naar staatshulp tot opheffiug van alle kwa
len, wijst op verslapping van persoonlijke wilskracht, van
zelfstandigheid en flinkheid, eigenschappen juist die de
menschheid vooruitbrengen moeten en de welvaart eener
natie bevorderen.
Het zou een ramp zijnons erachtens, indien bij den
werkman het geloof ontstond als ware hij niets anders
dan een voorweip van onderdrukking, een slachtoffer van
het kapitaal.
Men vraagt zich af of op 't vaste land van Europa
een tijdperk van stilstand in de ontwikkeling van't rnen-
schenras zich voordoet, dat dergelijke Chineesche denk
beelden in onze omgeving veld winnen.
In Engeland en in Amerika is ongetwijfeld het besef
van eigen kracht en gelijkheid van ieder vrijgeboren in
dividu grooter dan bij ons.
Deze karaktertrek vindt men in Amerika ook daarom
sterker, omdat het getal menschen dat door handenar
beid in het levensonderhoud moet voorzien, niet zoo
groot is als ten onzent.
In Duitschland is, om dezelfde reden reeds meer on
'-yu.,ry=if? M'lwf f O1ïSBiï TNg? SW
meer te bespeuren de neiging om te berusten in 't ge
voel van onmacht bij den breeden zoom der armere be
volking.
De staat treedt daar sterk op den voorgrond met dwang
en gezag. Indien een werkman door schuld, d.i. nalatig
heid van den patroon of op andere wijze, indien de oorzaak
niet bekend is, een ongeluk krijgt, dan kan hij volgens
de Unfallversicheruug aanspraak maken op een gedeel
telijke vergoeding, die niet veel bedraagt,
Ook is ieder werkman verplicht een deel van zijn loon
af te zonderen, om op 65jarigon leeftijd een gering pen
sioen te genieton.
Het schijnt begeerlijk om deze maatregelen na te
volgen in de hoop dat zij berusting teweeg brengen
Maar afdoende zijn deze maatregelen niet.
Indien bij de minder gegoeden de overtuiging levendig
werd, dat groote gezinnen veel geld kosten; en bij de
meergegoeden is men zich daarvan, al zegt men het niet,
ten volle bewustdan zou in een kort tijdsbestek,
door het schaarscher worden van arbeidskrachten, de be
taling van zelf hooger worden.
En is dat eenmaal het geval neemt de gegoedheid
der handwerkslieden toe zoodat zij overleggen kunnen
hetgeen nu bijkans onmogelijk is dan stijgt in diezefldo
mate de onafhankelijkheid.
Trad deze toestand in, dan zon het voor den Staat. d. i.
voor de belastingbetalende burgerij, niet onmogelijk zijn, ge
lijk thans, om ieder, die, door welke omstandigheden dan
ook, buiten verdiensten geraakt, van het hoogst noodige
levensonderhoud te voorzien.
Gelijk de zaken thans staan is ditof men er lang
dan wel kort over redetwist, eenvoudig ondoenlijk.
Reeds zooveel moet aan belasting worden opgebracht,
dat zonder andere en grootere nadee-len niet veel meer
gevorderd kan worden.
Men kan met de beste bedoelingen dit feit wel anders
voorstellen en in vergaderingen spreken alsof de rijke
menschen maar voor 't grijpen waren maar wie in de
gelegenheid is, met den inhoud van verschillende beurzen
kennis te maken moet erkennen dat de rijkdom erg
tegenvalt.
Het is alles geen goud wat er blinkt.
Indien gelijk tegenwoordig het armste gedeelte der
bevolking zich uitbreidtdan wordt ofschoon meB 't
gaarne anders zou willen de taak voor de overigen te
zwaar om hulp te bieden.
Sedert wanneer is -de Staatskas een bodomlooze goud
mijn
2) van HANS WACHENHUSEN.
Een hand met lange, magere vingers, die meer botten
dan eens anders handen scheen te hebben,omklemde de zijne;
een smal, mager, bruin gezicht, met scherp vooruitstekende
wangbeenderen, waarvan het zwarte haar verwilderd over
het voorhoofd en de slapen hing, terwijl een lange knevel
de scherp toeloopende kin omsloot, maakte eene buiging
voor hem en begroette hem herhaaldelijk met een lachend
gezichteen paar donkere, glinsterende oogen vestigden
zich daarbij ter zijde op Esther.
»lk verheug mij buitengewoon," zei mijnheer von Wind-
ham. Hij drukte nog altijd zijne hand. »Nog meer het
bezoek van de lieve dame De beleefde man maakte
ook voor Esther met de buigzaamheid van een hagedis
eenige diepe buigingen, terwijl zijne linkerhand palet en
penseel vasthield. «Zeer aangenaam, mijnheer von Toldij
Windham gevoelde zich blijkbaar minder aangenaam
aangedaan door de ontmoeting van dezen jongen man
een leerling van den professor met wien hij reeds
vroeger kennis gemaakt had, van wien hij ook reeds een
schilderij gekocht had, een tooneel uit de Fuszta, want
Toldij schilderde alleen Puszta, hongaarsche herbergen,
danszalen met Ezikos en Betjarenvoor hem waren
er slechts hongaren op de wereld al bepaalde hij zich
als kunstenaar ook tot het zeer ondergeschikte de
jongere kunstbroeders die hem gaarne te vriend hiel
den als een vreemden, zonderlingen snaak konden hem
wel uitstaan en hij was verstandig genoegdaarin me
de te gaan. De onderen, die over zijn kunstenaarsschap
de schouders ophaalden noemden hem een Slovak, een
muizenval of ook «Sebald's livereibediende"hjj zelf
echter verzweeg dat hij in geen wieg had gelegen dat
hij het kind was van een rondzwervend Zigeunerpaar
en daar de professor verklaarde dat hij uiets vau zijne
afkomst wistzoo was het hem gelukt als zwerveling
zijn incognito te bewaren. »Mag ik de lieve dame lastig
vallen met het verzoekIk heb daar aan de over
zijde eene nieuwe schilderij van Puszta onder het penseel;
zal den heer van Windham veel belang inboezemen.'...
zeer oorspronkelijk: hij wees met zijn penseel naar achter
op zijn schildersezelgeheel hongaarsch Patikaros
met zijne Banda meisjes en knapen, luisterende naar de
viool... Zeer vrolijk alles, zal genoegen scheuken aan
de lieve dame! En wederom maakte hij drie haastige
diepe buigingen voor Esther en legde daarbij de vinger
toppen op de lippen terwijl zijne wilde zwarte oogen
met de zoetste uitdrukking op het meisje rustten. Esther
dankte hemdoch gevoelde zich door zoovele beleefd
heidsbetuigingen bezwaard: zij trad ook onwillekeurig
terug, toen zij een andeien jongen man op den herbaal
den wenk van den professor zag naderen, die eene
scherpe tegenstelling maakte met den voor hem wij
kenden Toldij. Het was de gestalte van een jongeling
met een werkelijk ideaal-uiterlijk. Licht, kastanje
bruin weelderig haar omgaf ongedwongen het frissche
bloeiende, met een lichten, glanzenden, vollen baard om
lijste vriendelijke gelaatde door langescherp ge
trokken wenkbrauwen bedekte oogen zweefden, gelijk in
een gelukkigen levensdroom, over zijne voor hunne ezels
gezeten vakgouooten een kleurige halsdoek was los om
de opstaande kraag geknooptde geheele kleeding van
den jongen man toonde eene smaakvolle achteloosheid
den kunstenaar eigen. Met een stokje tusschen de vin
gers naderde hij door de schildersezels, de beeldengroepen,
de standbeelden en de draperieën. Terwijl Esther's blik
niet zonder verlegenheid tot de schilderij terugzweefde,
kwam Windham, hem vertrouwelijk groetende, tegemoet.
Mijnheer von Bestmar'', riep hij den jongen man de
hand toestekende, met vaderlijke welwillendheid en op
een toon, alsof zij elkander kenden, »gij hebt daar ge
niale penseelstreken gemaakt." Hij wees daarbij op bet
engelenkopjeterwijl Emin zijnon eigenaardigenzoo
De Staat leent het eene millioen na het andere en de
gemeenten doen 't zelfde.
»Geen wezenlijke verbetering der oeconomische toe
sstanden kan o. i. worden tegemoet gezien zoo niet de
«aanwas van de bevolking trager wordt, aldus schreef
»Mr. N. G. Pierson."
Het ongelukkigste van alles schijnt nog wel ditdat
alleen oeconomiCche verbetering, dat wil zeggen, mindere
relatieve armoede bij machte is, den modernen staat aan
zijne roeping te doen beantwoorden.
Want een kind kan 't begrijpen als thans een loon
trekkend arbeider, om welke reden dan ook, verbetering
zijner positie zoekt te bereiken dit voor hem dikwijls
gelijk staat met broodeloos te worden.
Feitelijk is hij dus onvrij en verplicht voor het aan
geboden loon te werken.
Bij alle verschillen tusschen werkgever en werkman
is er dus een factor die in het nadeel van den laatste
is namelijk dat laatstgenoemde groot gevaar loopt van
gebrek om te komen, indien hij zijn ontslag neemt. Hij
moet dus een ongelijken strijd aanbinden. Dit is in Amerika
nietalthans niet in dezelfde mate het geval.
In de toekomst, komt ons voor, moet de gemeenschap
er voor zorgdragen een laatste toevlucht te bieden.
De regeling daarvan is tot nu toe nog niet uitgewerkt,
zelfs de benaming van dat recht ontbreekt, doch de zaak
moet langzamerhand voorbereid worden. Slechts gelei
delijk kunnen de denkbeelden zich wijzigen. Slechts met
den loop der tijden kan de mindergegoede het als plicht
leeren beschouwen geen talrijk onverzorgd kroost te ver
wekken, en zich bewust worden, dat het slecht is, zijn ei
gen kindereu niets dan ellende na te laten, en geen an
dere keunis, dan die om te bedelen, geen lichaamskracht
en geen geestkracht.
De sociale paragraaf van het ontwerp-programma der
liberale Unie, bevattende kamers van arbeid, regeling van
het arbeidscontract, beperking van overmatigen arbeid en
zondagsrust, de verplichte verzekering tegen de nadeelen
tengevolge van ongevallen, ziekte, invaliditeit en ouder
dom, ziet er ongetwijfeld aanlokkelijk uit,zij zal bij de,
kiesgerechtigden weinig tegenstand ontmoeten.
Het sehijut evenwel goed, in 't oog te houden, dat de
ze navolging van de Duitsche wetgeving, op Pruisische
wijze allerlei beperkingen van de individueele vrijheid
met zich brengt.
Zonder bedenking is deze paragraaf mitsdien niet.
Maar het is de geest des tijds deze richting in te gaan
en wie zal zich daartegen verzetten
Toch kan niet ieder den wensch onderdrukken, dat een
■rnnn rvnr --r'inimv,t-
zelden vasten blik verrast en verstrooid op Esther vestigde.
»Ik heb die schilderij, wanneer gij het ten minste toe
staat, zooeven voor tiendnizend gulden gekocht, maar ik
reken op uw ook door mij reeds bewonderd talentdat
gij aan dezen engeleukop nog eenige even zoo geniale
streken zult toevoegen «Aan dozen engelonkop", her
haalde de jonge kunstenaar met klem en verstrooid ge
zicht terwijl zijn oog rustte op de van hem afgewende
gestalte van Esther en hij de hem door den heer Wind-
ham toegestoken hand aannam, »o ja", en ze maakte eene
om vergiffenis smeekende buiging, zoodra Esther, terug
tredende haar blozend gelaat juist naar hem moest
koeren en zich daarna verlegen tot haren begeleider
wenddeals verwachtte zij van hem een berispend of
verontschuldigend woord, dat zij op het eerste oogenblik
ook moeielijk scheen te kunnen vinden.
«Engeleukop, zooals zij in den hemel gevonden worden",
hoorde zij Toldij half luid achter zich roepen, maar zich
reddende uit hare verlegenheidsprak zij met een be
koorlijken glimlach: »Ik was zeer zeker verrast, mijnbeer,
er had een verdienstelijker voorbeeld gekozen kunnen
worden. (Jok de heer Windham had zonder eenigen
twijfel hiervan geen voorgevoel." Haar blik zwiert ver
strooid rond. Op Emiu's gelaat vertooude zich een
twijfelachtige glimlach. Dat hij, die haar op de wande
lingen ontmoet had zich hare trekken zoo levendig in
het geheugen geprent had was op het doek reeds ver
raden, zelfs duidelijker dan in woorden had kunnen ge-
schieuen. Hij keek eerst naar den meester, toen naai
den heer Wiudham alsof hij verzocht, aan haar naar
den vorm te worden voorgesteld en nadat eerstgenoemde
thans herhaaldedat hij bekende zulks vergeten te heb
ben uitte Esther den wensch in het overige gedeelte
van de werkplaats rondgeleid te worden waarop Emin
op zoo onschuldige wijze verzucht, haar te mogen ver
gezellen dat de heer Windham haar aan hem overliet
en op de s,-.hilderstoel ging zittenom zich te ver
diepen in de ontworpen vergodiug, die op het eene kopje
na nog slechts geschetst was. Esther, met haar belang
stellend en frisch gemoed en hare belangstelling in de