Gilda Schwanhof.
Acht en Negentigste Jaargang. Woensdag 18 Maart 1890.
Amsterdamsche Brieven.
FEUILLETON.
Nederland,
Geschiedenis van een vronwenhart
NO. 34. Tweede blad.
ALKMAARSCHE COURANT.
ii.
Door samenloop van omstandigheden heb ik de lezers
van de Alkmaarsche Courant in de laatste weken niet
zoo trouw op de hoogte kunnen houden van de voor
naamste gebeurtenissen in de hoofdstad als ik dit nu
reeds sinds eenige jaren pleeg te doen. Thans zijn
echter de hinderpalen die mij de vervulling van mijne
taak beletten, grootendeels uit den weg geruimd en met
niewen moed heb ik mijne kroniekschrijvers-werkzaam
heden opgevat.
Waarover zouden wij 't eer hebben dan over de
moeilijkheden waarin dezer dagen onze Universiteit
verkeert Drie hoogleeraren van onbesproken reputatie
heeft zij zich in korten tijd zien ontvallen. De hoop
dat prof. van 't Hoff zou blijven, is niet verwezenlijkt en
hij is heengegaan na eerst door langdurige vacantie de
studenten in pijnlijke onzekerheid te hebben gebracht.
Nauwelijks was die onzekerheid overgegaan in droeve
gewisheid of daar klonk de treurmare dat prof. van
der Mey het slachtoffer was geworden van het door hem
met zooveel energie bestreden venijn en bloedvergiftiging
een einde had gemaakt aan zijn leven, dat nog zoo rijke
vruchten voor de wetenschap had kunnen afwerpen. „En
nu hebben wij een paar dagen geleden het stoffelijk
overschot naar »Zorgvlied" vergezeld van prof. van
Haren Nomandie door een beroerte zoo plotseling van
het tooneel zijner geapprecieerde werkzaamheid werd
afgeroepen.
Nog andere verliezen heeft de Universiteit te dragen.
In de jongste vergadering der Universiteitsvereeniging
bleek, dat het besluit tot afschaffing der kerkelijke hoog
leeraren ten gevolge heeft gehad dat 75 studenten in
de theologie naar andere academiesteden een goed heen
komen hebben gezocht, waardoor aan de gemeentekas een
verlies van 10.000 aan college- en examen-gelden is
berokkend. Ook het besluit van 5 Juli 1893 in zake
de bijdragen der studoDten heeft noodlottig gewerkt.
Zooals het Handelsblad dezer dagen zeer ad rem herin
nerde, ging dat besluit uit van de op zichzelf zeer juiste
meening dat wie langer dan 4 jaren studeert nog wel
100 's jaars kan bijdragen boven de J 800 die hij
reeds had gestort voor het bijwonen der lessen en het
gebruik van de instellingen der Universiteit. Men ver
gat daarbij echter éóu ding, namelijk dat de student aan
de rijks-universiteiten volstaan kan met f 800 eu dan
vrij is van verdere bijdragen. De heffing van 100 per
jaar beteekende dus een aanzegging aan de studenten in
de geneeskunde, de natuurwetenschappen en de letteren,
die niet in 4 jaren gereed zijn met hunne studiën»Gaat
liever naar een rijks-universiteitEn de uitkomst heeft
geleerd, dat die wenk is opgevolgd47 studenten in de
geneeskunde en 33 in de wis-en natuurkunde vertrokken!
Onder die omstandigheden heeft men reeds hooren
spreken van een langzaam doodbloeden van de Amster
damsche Academie. Zoo'n vaart zal 't echter wel niot
loopen, want vooral voor de medici heeft zij hulpbronnen,
die men elders tevergeefs zoekt. Bovendien kan de
student, die zuinig moet zijn, dat ondanks de gewraakte
bijdrage veel beter zijn in een stad als Amsterdam, waar
bijna niemand hem kent en hij leven kan zooals hij wil
dan in een kleinere academiestad waar een student tot
zekere hoogte verplicht is, zijne waardigheid op te houden.
Buiten kijf is 't evenwel, dat door den achteruitgang
van den bloei der hoogeschool alweer de neringdoenden
en de kleine burgerij het zwaarst getroffen worden.
163 Studenten minder beteekeDtdat er 163 kamers
minder verhuurd worden en dat is te bemerken, wanneer
men door middel van een advertentie een kamer zoekt
veel meer dan honderd brieven komen daarop. Dan
14) van HANS WACHENHUSEN.
Het ging mij toen juist niet bijzonder goed. Gij her
innert u zekerdat ikgenoeg hebbende van mijn
middel van bestaanmij had laten overredennaar
den schouwburgnaar de opera te gaanwant ik
had eene goede stem; dat zeiden zij mij allen. Ik deed
ook mijn besttoen men mij in eene zeer kleine partij
op het tooneel gebracht had, en de regisseur was ook
zoo tevreden, dat hij aanbood, mij te vormen. Maar gij
weet ook, wat de nijd in den schouwburg vermag Kort
en goed, de heer van der Vloton was dien avond in den
schouwburg geweest en had mij als Koningin Balkis
herkend. Ik was in een zeer slechten luimtoen ik
ingezien had, dat het met den schouwburg ook niet zoo
gingals ik mij voorgesteld had daarbij kwam dat
mijne zuster eene dwaasheid gedaan had en dat ik haar
dol gaarne daaruit gered zou hebben want zjj is even
eenvoudig als ik goedhartig ben. En daar moest juist de
zaakgelastigdo komen, als had hij geweten, hoe moedeloos
ik was. Wat zal ik u lang vertellenging zij de
schouders ophalendevoorttelkens in den volkstoon
vervallendedien zij vroeger zoo gaarne gesproken had.
»Ik had mijne zuster mijne laatste penningen gegeven
en schulden gemaakt voor mijne kleedingstukken ten
dienste van den schouwburg: de leveranciers kwamen en
verlangden hun geld, toen zij gehoord hadden, dat van
mijne verbintenis aan den schouwburg niets kwam en
dat ik niets had willen weten van andere, mij verdacht
voorgekomen aanbiedingen van schouwburg-agenteD. Ik
overlegde bij mij zelve, dat dit voorstel zeer rechtschapen
was en dat ik ten minste mij door dien man wel kon
wordt ook de vertering gemist van de vertrokken stu
denten, die in een stad, waar toch al zoo hard gewerkt
moet worden voor den broode zoo noode kan worden
ontbeerd.
Moot de gemeentekas de gelden van deze afvalligen
reeds derven, nog komt daarbij, dat de hoogleeraron haar
steeds voor hooger eischen stellen. Om prof. van 't Hoff
te behouden werd indertijd overgegaan tot den bouw van
een nieuw laboratorium, dat vijf ton kostte, en op stuk
van zaken is die hoogleeraar toen hem iu Duitschland
een betere positie werd aangeboden er toch van door
gegaan. En nu heeft dr. Hector Treubde nieuw be
noemde hoogleeraar in de verloskunde en de leer der
vrouwenziekten, weder als eisch voor de aanvaarding van
het hoogleeraarsambt gesteld een kraaminrichting voor
100.000 en een gynaecologische inrichting voor ƒ50.000,
waarin de Baad nolens volens heeft moeten toestemmen,
omdat 't veel waard is een man als prof. Treub voor
de Academie te winnen. Die cijfers zijn nog maar globaal
en met de leerrijke geschiedenis van het Wilhelmina-
gasthuis voor oogen was 't volkomen begrijpelijk dat de
heer van Nierop er in den gemeenteraad op aandrong
om liever niet tot de benoeming over te gaan vóór men
wist wat die nieuwe inrichtingen zonden kosten. De
Raad achtte dat echter boneden zijn waardigheid. Wat
te verwonderen valt isdat geen enkel Raadslid op de
gedachte kwam om de vraag te doen of prof. Treub
voor het dure geld der belastingbetalende burgerij zich
ook had willen verbinden om althans een zeker aantal
jaren zijn diensten aan de Amsterdamsche Universiteit
te blijven verleenen. Waar 't duizenden guldens betreft,
mag men toch wel eenigszins den waarborg hebben, dat
prof. Troub niet op een goeien dag naar elders gaat en
de hoofdstad met dure inrichtingen laat zitten, waarvan
zijn opvolger wellicht niet eens gediend is.
Men vergete niet, dat de Amsterdamsche financiën nog
steeds zeer zorgwekkend zijn en men zelfs de voorjaars-
kermis niet kan afschaffenomdat men de huursom-
metjes van spullebazen en kramen-eigenaars niet kan
missen. Bovendien zou 't best mogelijk kunnen zijn, dat
de annexatie van het grootste deel van HHeuwer-
A instel, althans in de eerste jaren, veel meer kost dan
wel geld brengt in de stedelijke schatkist. Overigens
moet gezegd worden, dat het Amsterdamsche publiek er
erg mee in zijn schik isdat het stedelijk deel van
Nieuwer-Amstel door de Tweede Kamer aan de hoofdstad
is toegevoegd. De Amsterdammers, gewend als zij zijn
door de Volksvertegenwoordiging weinig heusch behan
deld te worden dachten voor het meerendeel dat ook
deze uitbreiding van grondgebied wel weder zou worden
verworpen. In Nieuwer-Amstel dachten desgelijks de
voorstanders van het behoud der onverdeelde gemeente.
Zij hadden Zaagman's kapel reeds besproken om op den
dag der verwerping van het wetsvoorstel aan burge
meester van Son een serenade te brengen voor hen
was natuurlijk de teleurstelling buitengewoon groot.
Welke de gevolgen van de annexatie zullen zijn, valt
op het oogonblik nog moeilijk te zeggen. Waarschijnlijk
zal men een groote volksverhuizing krijgen. Die Nieuwer-
Amstelaren welke over de grenzen zijn getrokken om
aan de drukkende Amsterdamsche belastingen te ont
komen zullen nu voor een groot deel hun toevlucht
nemen tot het Gooiniet wetende hoe vermoeiend het
leven is van den telkens heen-en-weer-sporenden forens.
Te BussumHilversum en Baarn kunnen zij in een
villa wonen voor hetzelfde geld, dat men te Amsterdam
voor een vrij bovenhuis vraagt en de belasting is er nog
lager dan in Nieuwer-Amstelte Bussum wordt b.v.
4/5 proc. inkomstenbelasting geheven terwijl J 600 nog
zijn vrijgesteld.
Wordt het nieuw verworven bezit van Amsterdam
laten aanzien. Ik antwoordde alzoodat de heer van
der Vloten wel mocht komen. En jaweldaar kwam
reeds den volgenden dag een grootdik heer met kaal
hoofd en grooten grijs-blonden baardeen hollander
zooals in het boek stond. Hij plaatste zich tegenover
mijstaarde mij verbaasd met zijne groenachtig gele
haringsoogen aan liet het hoofd naar beneden hangen
ee vroeg mij toenof ik instemde met hetgeen zyn
zaakgelastigde mij gezegd had. Ik antwoordde zonder
verder te denken, toestemmend. Daarop trok hij dezen
ring van de hand en stak hem aan mijnen vinger." Zij
hief dien ring toon in de hoogte en bekeek daarbij ei
genlijk meer de schoonewitte hand dan den steen in
den ring. Daarna zeide hij mij, dat zijn zaakgelastigde
al het verdere in orde zou brengen en vertrok."
Gilda sloot voor eenige seconden de oogen toen ver
volgde zij »Zoo iets verrukkelijks was mij nog nooit
overkomen Mijn eerste gedachte was, den ring te ver-
koopen en van de opbrengst te betalenmaar dat was
niet eerlijk geweest. Daar kwam mijne zuster, die hare
handen boven het hoofd in elkaar sloeg toen ik haar
van dien Hollander verteld had en deze babbelde met
mij ook zoo lang totdat ik toegaf. Een uur daarna
eer dat ik nog tijd had gehad om iemand daarvan iets
te zeggen kwam de zaakgelastigdehij verzocht mij
mede te nemen hetgeen ik niet wilde achterlaten bet
rijtuig stond beneden voor de deur. Nog een kwartier
later zat ik eer ik tot bezinning was gekomen in een
coupé eerste klasse, moederziel alleen. De zaakgelastigde
zeide mijdat hij aan ieder station mijne bevelen zou
komen vragen en de spoortrein voerde mij weg eer ik
wistwat er met mij gebeurd was. Om kort te gaan
de zaakgelastigde bracht mij des morgenstoen ik ont
waakte, van het station in een rijtuig naar een landelijk
slot, dat met koninklijke pracht ingericht was en in den
tuin waarvan een dozijn bedienden om mij heen stonden,
toen ik langs de marmeren trap naar boven ging. Twee
net gekleede meisjes brachten mij in schitterende zalen
en eindelijktoen ik verlangde uit te rusten in eene
vorstelijke slaapkamer met een ledekantvoorzien van
alzoo door de belastingschuwen ontvolkt daartegenover
staatdat velen die tot hiertoe ten gevolge van een
stedelijke betrekking gedwongen waren in het dure Am
sterdam te wonen thans hunne woningen zullen ver
wisselen voor die van het voormalige Nieuwer-Amstel,
die om den afstand van het centrum van de stad voor
hetzelfde geld veel meer geriefelijkheden bevatten. Daarom
zou 't best kunnen zijndat eigenaars van huizen in
Amsterdamdie krachtig voor de annexatie hebben ge
werkt omdat zij daarmee de Nieuwer-Amstelaren voor
hunne perceelen dachten te winnen op stuk van zaken
het gelag moeten betalen.
Voor onzen wethouder van Publieke Werken is 't een
niet geringe satisfactiedat hij de machtige Amster
damsche Omnibus-maatschappij ook al weer klein
heeft gekregen. Vroeger hebben wij al meegedeeld, dat
de A. O. M. niet de pensioenregeling van hare werk
lieden wilde invoeren, die de heer Treub wenschte nu
heeft zij het hoofd in den schoot gelegd en haar verzet
opgegeven. De heer Treub had dus wel gelijk toen hij
eenige maanden geleden in den gemeenteraad beweerde,
dat hij wel een middel wist om de weerbarstige maat
schappij te dwingen blijkbaar is dat middel geweest de
concessie-aanvrage van den heer Sanders. Als nu buurt
Y Y spoedig door de A. O. M. met het centrum dei-
stad wordt verbonden is deze storm weder bezworen.
Van de gastrams zal ook wel niet veel komen sinds
een der aanvragers voor deze concessie zich in een
vergadering van Burgerplicht zoo zonderling heeft ge
dragen, dat men zich afvroeg, of men hier met iemand
te doen haddie wel volkomen toerekenbaar was te
achten.
Wie te Amsterdam de A. O. M. het terrein komt
betwisten mag wel toegerust zijn met groote bekwaam
heden en zijn kracht zoeken in kalme bezadigde argu
menten. Als de ontwerpers van het gastram-plan dat
hadden bedacht, zouden zij zeker den heer Bos niet naar
Burgerplicht hebben laten gaan.
Onder het schrijven van dit epistel komt ons een
nieuwe Jobstijding ter oore. Prof. Forster heeft uit
Straatsburg de uitnoodiging ontvangen om daar den
nieuwen leerstoel voor hygiëne en bactereologie te aan
vaarden. De hoogleeraar heeft dit aanbod in ernstige
overweging genomen. Een bezoek aan Straatsburg en
een onderzoek daar ter plaatse van de laboratoria zal
den doorslag geven.
Moest prof. Forster besluiten Amsterdam, waar hij nu
reeds 17 jaar verblijft, te verlaten dan zou dat ander
maal voor de medische faculteit een gevoelig verlies zjjn.
Beroepen naar de ger. kerk. te Franeker de hoer
A. van Dijken Tzn., te Marken.
Door de commissie, die zich te Rotterdam gevormd
heeft om een volkspetitionnement tot wederinvoering
van de doodstraf te bevorderen, is een adres aan de
Tweede Kamer gezonden, waarin de leden dier commissie
»als hun bescheiden meening te kennen geven, dat recht
en geweten de terechtstelling eischen van den doodslager
met voorbedachten rade, »dat langdurige gevangenis
straf den overtreder nog eer bederft dan beter maakt"
»dat de misdadiger niet opgevoed maar gestraft moet
worden," »dat zij, afgezien van andere redenen, den
wensch tot wederinvoering van de doodstraf koesteren,
daar Gods Woord de eenige regel van het handelen moet
zijn; dat in Genesis staat: Wie des menschen bloed ver
giet, diens bloed zal vergoten worden, terwijl Jezus tot
Petrus zeide: >Want allen, die het zwaard nemen, zullen
door het zwaard vergaan."
een zjjden baldakijn. Toen ik twaalf uren later weder
ontwaakte kleedden die twee dienstmeisjes mij in een
witte zjjden japon en deden mij oranjebloesem in het
haar. Dit alles kwam mij vooreen vasten-avondspel
te zijnzooals het in de kunstenaars-casino's soms ver
toond wordt. Daar verscheen weder de zaakgelastigde
in de voorkamer, in het zwart gekleed, en bracht mij in
de kapel van het slot, waar ik den heer van der Vloten,
op mij wachtende reeds zag praten met den priester.
In weinige oogenblikken was ik mevrouw van der Vloten
geworden, die kort daarna te 's-Gravenhage in een paleis
verbleef, waar het wemelde van zwarte en witte be
dienden, want mijn echtgenoot heeft zijne rijkdommen in
Afrika verworven. De diamanten uit zijne groeven liggen
in zijne kamers rondom alsof het hazelnoten waren
over geld kan ik naar welgevallen beschikkenhet
heeft voor hem volstrekt geen waardeik heb een vol
maakt magazijn van kleeren en toiletten en ik heb niets,
volstrekt niets te doen als mij door hem te laten aan
schouwen en mij de hand te laten kassen, in het rijtuig
te gaan zitten naar de schouwburgen te rijden
»Ik zeg u, over het geheel is het vervelend, om
wanhopig te worden vervolgde zijden sluier voor
zich op de tafel werpende en zich op den stoel half
oprichtende. »Het eenige wat mij genoegen schenkt
zijn de groote, schoone schilderijen in zijne zalen, want
daarvoor geeft hij veel geld uit en dan voornamelijk het
zangonderwijsdat ik met goud betalen kon. Ik had
een voorgevoeldat het goed zou zijnmijne stem in
ieder geval te laten ontwikkelen en dat heb ik dan ook
gedaanmaar ik heb den heer van der Vloten nog
niets voorgezongen daartoe heeft hij mij niet gekregen.
Ik versta die verwensebte taal ook niet en om altijd
daar zoo als Pagode te zitten en mij door hem te laten
aangapen is mij eene kwelling geworden want ik had
niemand met wien ik eens spreken kon. Die kleeren
die geslepen diamantendie ik in menigte heb dat
geld Alles walgt mij en dagelijks wensch ik o
mocht ik weder de oude Gilda zijn 1"
»En uw echtgenoot?" vroeg Emin gerekt.