Acht en UTegentigste Jaargang.
Zondag 22 Maart 1896.
PARIJ8CHE BRIEYEN.
Toelating van leerlingen op de tnssclien-
scliolen en de scliolen van onyermogenden.
NO. 36. Tweede blad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
noodigen belanghebbenden die met 1 Mei a.s. kinderen
op eene der openbare scholen voor onvermogenden of op
eene der openbare tusschenscholen toegelaten wenschen
te zien, uit, daarvan uiterlijk vóór 1 April 1896 aangifte
te doen bij de hoofden dier scholen onder overlegging
van het geboortebriefje en het inëntingsbewijs der kin
deren, waarvoor toelating gevraagd wordt.
Voor de aangifte aan de eerste tusschenschool
(hoofd de heer A. P. Zeilmaker) bestaat de gelegenheid
aan het schoolgebouw op den Koningswegdes morgens
tusschen 8>/2 en 9 nnr.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
21 Maart 1896. De waarn. Secretaris,
L. VAN DER VEGT.
VII.
Parijs, 13 Maart 1896.
La Mi-Caröme. Het was helaas gisteren een afschuwlijk
weder een fijne regen viel aanhoudend nederde lucht
was grijs en de straten vol modder. Wel is het jammer,
dat deze zoo bijzonder vroolijke feestdag door het vochtige
weder bedorven werd. En toch hebben wij ons vermaakt,
toch waren de »chars" bijzonder fraaien vroolijk was
de cavalcade der studenten.
Ditmaal was er feest op twee plaatsen tegelijk. De
optocht van de waschvrouwenvergezeld door de stu
denten door vele reclame-wagensen door de Halles
Centrales, doortrok Parijs van het westen naar het oosten,
over al de boulevards om met een verbazend grooten
omweg het stadhuis te bereiken. Dezen optocht hebben
wij gezien, doch tegelijkertijd gaf Montmartre eene nou
veauté, namelijk eene >vachalcade", eene wandeling van
de razende koela »vache euragée". Is het qnartier
latin, de boulevard St. Michel, verkort »boul' miche''
genoemd de natuurlijke woonplaats der studenten der
zoons van de bourgeoisieder toekomstige geleerden
advocaten doktoren ingenieurs députés ministers
Montmartre is het even vroolijkeeigen gekozen verblijf
van allerlei artisten dichters schilders teekenaars
opkomende journalistenletterkundigen enz. enz., van
allen in wie een dichterlijke geest schuiltwier karakter
zich losmaakt van het alledaagsche zorgeloos levend van
den eenen dag in den anderen en wier fouten over het
hoofd gezien worden juist om hun jeugdig talent. Dat
zulke jongelui gewoonlijk zeer »hard" zijndikwijls geen
sou op zak hebbendikwijls meer in het .cabaret" zitten
dan op hun atelier doch waaronder groote natuurlijke
talenten schuilen, 'soms zich zelfs plotseling een genie
openbaartdat zulke jongelieden niet alle dagen van den
»bceuf gras" eten en zij den vetten os slechts bij name
kennen behoeft wel geen betoog. Veel meer dineeren
zij van de magere koewier vleesch vaak ook van een
anderen viervoet afkomstig is en zoo is het de gewoonte,
van iemand te zeggen die het minder dan breed heelt
dat »il mange de la vacho enragée". Willettede bekende
geestige teekenaar, de uitvinder van .Pierrot", zelf ook
Pierrothoeft het eerst het denkbeeld opgevatom op
Mi-Caröme Montmartre protest te doen aanteekenen tegen
den vetten os der gegoede burgerijen zijn denkbeeld
vond bij de vroolijke artistenbevolking van en om de
Butte Montmartre dadelijk grooten bijval. Eene nieuwe
courant, het eerste nummer van «La Vache enragée", is
tegen den prijs van 1 franc te verkrijgen en bevat toe-
keningen van WilletteTruchetPille enz., poësie en
proza van Catulle MendesEmile Goudeaud' Erville
Pichon en andereninterviews over het afschnwlijke
beestover de razende boe van Alphonse DaudetHenri
RochefortEmile Zola Adeline Pattien eene anecdote
over de schatrijke familie Rothschild welke onderworpen
wordt aan het régime van do vache enragée. Tegen drie
uur in den namiddag stelt do optocht zich in beweging,
voorafgegaan door dertig gardes municipauxdaarop
volgt eene groep van sapeurs, doch in plaats van pompiers
zijn het allen koffiehuisjannen, die bij wijze van bijlen al
de groote parijsche dagbladen op de schouders dragen en
hunne groote koffieketels als blaasinstrumenten gebruiken.
Zij worden gevolgd dooi' een troep trommelslagersvoor
afgegaan door mejuffrouw Olgaeene zeer schoone tam-
bour-major door den char van de bank van leening »le
Mont de Piété", in de wandeling »le clou", of ook wel
»ma tante" genoemd. De tante, die dezen wagen leidt,
heeft bij wijze van zweep een langen hengelwaaraan
een vijfïrancstuk hangt dan komen de bedelaars in
lompen gehuld, die een vaandel drag6n, waarop geschreven
staat .Misère" (ellende). De char van de poësie door
Apollo bestuurddraagt de negen muzen en de dichters,
en vervolgens komen de grappen. Eerst de bond der
anti-huisbazen met eene verhuizing »a la cloche de bois".
Wanneer hier iemand in het geheim met de noorderzon
verhuist, noemt men dit „déménager a la cloche de bois",
hetgeen echter met de strenge parijsche concierges alles
behalve gemakkelijk gaat. Boven op de butte Montmartre
verheft zich de kerk van het Heilige Hart,, waarin onlangs
eene reuzenklok voor het klokkenspel werd aangebracht.
Deze klok heet »la Savoyarde". De char v.tn de kerk
du Sacré coenr wordt voorafgegaan door de maagden van
het heilige bosch op den wagen zeiven staan een aantal
jonge meisjes in witte kleeding mjt het wierookvat in
de hand en de klok de Savoyarde is een reusachtige
pop eene boerin met rokken in den vorm van de klok,
voortgetrokken door vier schoorsteenvegers. Daarop volgen
al de heiligenwier namen aan de straten van Montmartre
werden gegeven en Saint-Denisde martelaar loopt
met het hoofd in beide handen. Wijzen wij verder nog
op den artist Willette omgeven door een groot aantal
pierrots en colombines op de vache enragée een foei
leelijk dier niets als vel en been op alle lieden waar
over de artisten te klagen hebben omdat die het hun
lastig maken huisbazen concierges leveranciers uit
gevers deurwaarders. Ondanks de regen had deze va-
chalcade een buitengewoon succes.
Wij zeiven begaven ons tegen drie uren naar het Hötel
de Ville en liepen vandaar den optocht der waschvrouwen
en studenten tegemoet. Het was een vreeselijk gedrang
en vooral door den regen en al die regenschermen konden
wij slechts langzaam voortkomen. In de rue Saint-
Antoine vlak bij het plein van de Bastille was aan
doorloopen geen denken meerdoch hadden wij het geluk,
eene uitstekende plaats te krijgen voor één franc per
persoon op een vrij stevige handkar. Even te voren
hadden wij een venster willen machtig worden boven
een koffiehuisdoch daar werd ons maar even vijf francs
per hoofd gevraagd en dat vonden wij toch wat heel
kras. Daar staan wij dan op het wagentjeen zooals
wij later vernemen is het een groot gelukdat wij aan
het einde van den af te leggen weg wachttenwant bij
het begin schijnt de optocht door het publiek in vele
deelen te zijn doorgebrokenzoodat er van een fraai
geheel geen sprake was. Doch verder op hebben al de
wagens op elkander gewacht en eindelijk het is inmid
dels vijf uur gewordendaar komen zij. En het is
buitengewoon fraai en vroolijkiedere waschinrichting
heeft haar eigen wagen met koning en koningin met
pierrotsmaskersbloemen en muziek. In het midden
rijdt de char van de reine des reineseen allerliefst jong
meisjemet hare twee demoiselles d' honneurdie al
even lief zijn als de koningin zelve. En daartusschen
loopen en rijden de studenten een dolle troep in fraaie
en dolzinnige costumesmet wagenswaarop ondanks
het natte weder mannen en vrouwen in kortebijna
geen kleeren die zingen en dolle dansen uitvoeren. En
de geheele optocht duurt meer dan een half uuren hoe
het mogelijk isdat de toeschouwers elkander niet dood-
dringenen hoe het komtdat ons wagentje niet al
lang ten onderste boven vielis alleen te verklaren door
de orde en den goeden geest, welke hier bij het publiek zelve
heerschtvan baldadigheid is hier nooit sprakeen on
danks duizenden op de been zijn, en hoewel men onder
druipende parapluies staattoch hoort men geen twist
of ruzie. Velen werpen nog confetus welke op de natte
jassen mantels en hoeden klevenen aan het geheele
publiek het uiterlijk geven als- waren wij allen uit het
gekkenhuis ontsnapt. Résumé afschuwlijk weder
maar toch uitgelaten vroolijkheid.
J. M. T.
Ken nieuw vlschnct.
Op de Duitsche viasckdrij-stoomschepen is men
reeds sinds eenigen tijd bedacht geweest op proefnemin
gen met netten, die er op moesten worden ingericht om
al de jonge viseh van zelf te doen ontsnappen. De heer
H. G. Cordes, te Bremerhaven, heeft een daartoe inge
richt net uitgevonden en in de nettenfabriek van Dahl-
steiu, te Bremerhaven, is thans het eerste net naar zijn
uitvinding vervaardigd.
Het ie met rechthoekige mazen geheel en al zoodanig
samengesteld, dat alle kleine nog onbruikbare visch door
de bijua geheel openblijvende mazen kan heensluipen,
zonder door drukking of kwetsing te worden beschadigd.
Deze ontsnappingskans wordt nog grooter doordien er van
de netboom tot aan de spits van het net, waarin de zich
bevindende visscben worden samengeschoven, aan elke
zijde over de lengte een touw is aangebracht, zoodanig
dat enkel het eene gedeelte, waarin de visschen zijn ver
zameld, door dit touw wordt aangetrokken, en het op de
overige gedeelten volstrekt geen werking uitoefent. Deze
touwen kan men naar goedvinden lagger of korter aan
zetten. Door die bewerking is het geheele bovengedeelte
van het net los gelaten, en terwijl het hoog drijft, laat het
de geheele oppervlakte vrij voor het doorgaan der kleine
visschen. Daaraan is ook nog het voordeel verbonden
dat het water door de openstaande mazen gemakkelijker
ontwrjkt.
Of nu ook de verwachting zal bevestigd worden, dat
doordien alsdan het water voor het net niet zoo sterk
in beweging komt, de visschen alvorens binnen het be
reik van het net te komen, minder in hun rust ge
stoord of opgeschrikt worden, dat zal eerst later door
proefnemingen kunnen blijken.
Deze netten zijn nagenoeg niets duurder dan de thans
gebruikelijke. Inmiddels heeft de heer Cordes reeds in
Dnitschland en Engeland octrooi op zijn uitvinding ver
kregen.
Uit den dood herrezen.
Een merkwaardig geval van schijndood is onlangs
op het Balkan-schiereiland voorgekomen in het stadje
Methymni. Daar lag de Grieksch-orthodoxe metropolitaan
Glycaseen grijsaard van 80 jarenlangen tijd ziek te
bed. Op zekeren dsg werd zijn toestand zóó hevigdat
men het ergste vreesdeen 's avonds verklaarde de ge
neesheer, dat Glycas gestorven was. Volgens de gebruiken
van de Grieksch-orthodoxe kerk werd de gestorven metro
politaan in zijn volle ornaat in de hoofdkerk gelegd, waar
de priesters gedurende twee dagen en twee nachten bij
het tijk de wacht hielden. In den loop van den tweeden
dag echterrichtte zich de doodgewaande tot grooten
schrik van den voor zijn zieleheil biddenden priester
plotseling op en staarde ontzet om zich heen. Hij was
uit zijn schijndood ontwaakt en bevond zich zeer wel.
Waro Glycas dns geen metropolitaan geweestdan zou
hij levend begraven zijn. Nu zou hij naar de voorschriften
zijner kerk eerst drie dagen na zijn overlijden begraven
worden maar in elk ander geval zou die plechtigheid
reeds 12 uren na den dood hebben plaats gehad. Het is
te hopen, dat deze gebeurtenis aanleiding zal geven tot
afschaffing van die verkeerde gewoonte.
Warmte in de diepte.
Op grond van de waarnemingen van lord Keivin
werd aangenomen, dat de warmte in de diepte der aarde
met elke 28 meter 1 graad Celsius stijgt. Bij het graven
van den Gotthard-tunnel vond men bij elke 331/, meter
1 graad meer warmte. Geheel andere uitkomsten zijn
nu door den heer Heston West gevonden in de mijnen
van Calumet en Hecla gelijk Agassiz in het American
Journal of Science mededeelt. De diepte in die mijnen
bereikt, is ongeveer 1400 meter, en de thermometer wees
daarna van 1 tot 3 maanden in een goed afgesloten
gat te zijn geplaatst geweest, 26 gr. Celsius terwijl op
30 meter onder de oppervlakte de warmte 15 gr. was.
Dit geeft dus een verschil van slechts 1 gr. op 125 meter.
De verschillen zijn zooals men ziet elders veel
grooter bevonden.
Gene bergstortlng.
Op vrij groote schaal heeft in Lanaye op Belgisch
grondgebied, vlak bij de Nederlandsche grens, eene berg-
storting plaats gehad.
Zooals men weet, strekt zich de St. Pietersberg langs
het kanaal uit. Een ontzaglijk rotsblokter lengte en
hoogte van ongeveer 30 meter, met een gemiddelde dikte
van twee en een halven meter stortte Woensdagavond
met een donderend geraas naar beneden. De geheele weg
tot aan het kanaal is versperd door een berg van groote
en kleine rotsblokken, waarvan eenige tot in bet kanaal
terecht kwamen en een aldaar liggend vaartuig bescha
digden. Geheele boomen zijn medegesleept.
Reeds sedert geruimen tijd was het voor velen geen
geheim, dat een dergelijk onheil, dat ook meDschenlevens
had kannen kosten, langs den openbaren weg te vreezen
was. Het dreigend rotsgevaarte, dat vlak naast eene woning
ligt, vertoonde reeds lang vrij breede spleten, zoodat in
het voorjaar wel gevaar moest ontstaan. De ongewoon
zachte winter deed evenwel thans minder gevaar duchten.
Op meerdere plaatsen waar zelfs de weg vrij smalja
zelfs benedon de tien meter isvereischt de toestand
voorzorg. Een in te stellen onderzoek zou nog plaatsen
aanwijzenwaar in de toekomst gevaar is te vreezen en
een nieuwe ramp zou dus gemakkelijk te voorkomen zijn
door aldaar de rotsen opzettelijk te doen springen. Hier
door zou tevens de op sommige plaatsen al te smalle weg
verbreed worden.
Deze is reeds de derde groote bergstorting in oen tijd
van 14 jaren.
Ontsnapt.
Te Bedford is dezer dagen heel wat opschudding
veroorzaakt door het ontsnappen van een struisvogel
uit een circus. De vogel liep zijn kooi uit en rende met
een ontzaglijke snelheid door de straten, tot verbijstering
der voorbijgangersverscheidene hunner werden bijna
omvergeworpen. Eenige beambten van den circus bestegen
hunne paarden en zetten het dier na, dat, gelijk te be
grijpen is, zeer hinderlijk was voor het verkeer. Na een
vervolging van een kwartier, gedurende welke de struis
een rivier overstak, en een erf oprende, werd hij ten
laatste in een stal gevangen.
Brand ln een pctroleumbron.
In de Melikoffsehe petrolenmbronnen te Bakoe is een
groote brand uitgebroken. Acht bronnen zijn, even
als twee fabrieken, reeds vernield en twee werklieden
levend verbrand; vijf anderen hebben ernstige
brandwonden gekregen.
Petroleum ln den ouden tijd.
Terwijl bij ons het gebruik van petroleum als ver
lichtingsmiddel slechts eenige tientallen jaren bekend is,
was deze stof reeds 3500 jaar vóór Christus bekend en
werd zij ook in die tijden dikwijls voor bovengenoemd
doel gebruikt. In Babyion gebruikten de ingezetenen
eene soort van asphalt, dat van de bronnen van de Jo,
een zijrivier van de Euphraat, 120 mijlen van Babyion,
werd aangevoerd.
De eeuwige vuren op de altaren in Bakoe, waar vuur
aanbidders woorden, waren slechts uitstroomingen van
petrolenmbronnen, die aangestoken werden en door ge-
stadigen toevoer van aardolie gevoed werden. De oude
Egyptenaren gebruikten de petroleum voor het balsemen
hunner dooden Herodotus maakt gewag van de op het
eiland Zanti voorkomende petrolenmbronnen, die reeds
vóór 2500 jaren steenolie leverden.
Plutarchus vertelt van een in vlammen staande hel van
steenolie in de nabijheid van Ekbatana. Plinius spreekt
van bronnen te Agrigeutum op het eiland Sicilië deze
petroleum werd toen reeds onder den naam van »Sicili-
aansche olie" voor lampen gebruiktook de olie van
Ameira werd sinds langen tijd voor verlichting van de
stad Genua gebezigd. Men vermoedt ook dat de onder
gang van Sodom en Gomorrah moet worden toegeschreven
aan een overstrooming van vloeistoffen, die aardolie be
vatten.
Ken nieuwe vorm van waanzin.
In Engeland komt in den laatsten tijd een nieuw
soort van waanzin voor. Er melden zich bij de politie-
bnreaux personen aan als de bedrijvers van oude of on
langs gepleegde misdaden van welke zij in de couranten
hebben gelezen. Zoo kwam drie maanden geleden een
soldaat vertollendat hij de moordenaar was van een
meisje dat in de omstreken van Londen geworgd was
deze moord was zeven jaar geleden gepleegdtoen de
soldaat zelf diende bij het leger in Indie. Anderen heb
ben zich uitgegeven voor Jack the Ripper. Vooral in
den laatsten tijd schijnt deze ziekte veel slachtoffers te
tellen want eenigo weken geleden hebben zich vier perso
nen aangemeld als de medeplichtigen aan den moord te
Muswellwaarvan de werkelijke daders nog steeds niet
ontdekt zjjn. Twee der waanzinnigen worden aan de
zorg van krankzinnigen-artsen toevertrouwd.