Gilda Sciiwanhof. j A T J E H. Acht en Negentigste Jaargang. Zondag 12 April LSH6. FEUILLETON. Geschiedenis van een vrouwenhart, O. 45. Tweede blad. Toen in ons nummer van 1 December 1895, naar aan" leiding van het werk van Dr. Snouck Hurgronje, er aan herinnerd werd, dat de Atjeh-oorlog niet was geëindigdi en dat na eeu tijdsverloop van 23 jaren de pacificatie niet veel verder was gekomen, vermoedden wij niet, dat de juistheid dezer beschouwing zoo spoedig daarna zou worden bevestigd, hoewel reeds eenigen tijd geleden, het gerucht in omloop was, dat eenige bataillons werden uitgerust, bestemd voor een nieuwe expeditie naar Atjeh. Welke verklaring is te geven aan den plotselingen omkeer De politiek, die don laatsten tijd door het Ned.-Ind. Gouvernement werd gevoerd, ging uit van het beginsel, dat door zelf de vijandelijkheden te staken, door zelf een verzoenende houding aan te nemen, de pacificatie van lieverlede zou tot stand komen. Door vrede, de vrede. Generaal Deykerhoflf en de adsistent-resident C. A. Kroesen waren de uitvoerders dezer staatkunde. Het is, van achteraf beschouwd, gemakkelijk om dit te veroordeelen, gelijk thans dan ook algemeen geschiedt. Wie echter niet door partijdigheid zich van de wijs laat brengen, moet toegeven, dat dit politiek beginsel niet met machtspreuken mag veroordeeld worden. Het is een wijze, waarep men de bevolking aan ons gezag kan gewennen, de voordeelen die een geregeld bestuur met zich brengt, kan doen begrijpen. Vele Atjehers kwamen uit kampongs buiten de linie, in de toko's van Kota Radja hunne inkoopen doen. Door de O.-I. Compagnie werd dikwijls en met snccës hetzelfde beginsel toegepast. Met een individu als Toekoe Oemar, den aartsverrader, de onderwerping van zijn eigen landgenooten te beproe ven de Compagnie zou dit ook gedaan hebben. Ongelukkig blijkt thans, dat met de Atjehers niet hetzelfde te bereiken is, als met bijna alle andere volken van den Archipel. Hoe is men met Toekoe Oemar wederom in onder handeling gekomen De Gouverneur-Generaal Pijnacker Hordijk, aanhanger van het pacificatiestelsel, had te kennen gegeven, dat men Toekoe Oemar in genade kon aannemen, mits hij een sprekend bewijs zijner bokoering gaf. Reeds lang had hij aanraking met ons gezocht en de Gouverneur-Generaal was daaromtrent ingelicht. Vandaar dat hij deze op dracht gaf. Op zekeren dag, kwam een afgezant tevens familielid van Oemar. Hij vroeg een aantal Beaumont-geweren en amunitie om eenige kwaadwilligen te verdrijven. Gene raal Deijkerhoff, civiel en militair-gouverneur van Atjeh en onderhoorigen, gaf zijn toestemming. Daarbij werd ook bepaald, dat tegen inlevering der hulsen, nieuwe patronen zouden uitgereikt worden. Oemar's zendeling, die als gijzelaar was aangeboden, bleef achter. Van dien tijd af, ontstond een vriendschappelijke verhouding, die zich ontwikkelde naarmate Oemar de kwaadwilligen van onze linie verder verjoeg. Hij bracht al de vijandelijke stel- 24) van HANS WAOHENHÜSEN. Er scheen in dit huis geen geluk te zijn en de bijge- loovigen in den omtrekdie daaraan allerlei verhalen vastknoopten in betrekking tot den overleden kluizenaar, zouden gelijk gekregen hehben, wanneer zij het innerlijk verband der gebeurtenissen in dat huis gekend hadden. Ook de zoo door en door goede mevrouw van der Vloten had zich over het einde van dezen zoo vroolijken avond te beklagen, maar zij bezat gezonde zenuwen en zoo lag zij dan nadat de wonde aan den bovenarm verbonden washaar hoofd rustend op den anderen arm in de palmenzaal op den divan hare gasten door een lachje gerust stellende terwijl deze met zeer veel deelneming in eenen halven kring op stoelen, tabouretten en op den rand der kuipen, waarin de palmboomen stonden, rondom haar gezeten waren. Zij hadden het ongelukkige onder werp reeds op zijde gezet. Emin's gedrag was hun onbegrijpelijkalleen Gilda zelve kon het begrijpen en tot haar eigen verdriet. Hij heeft stellig eene ongelukkige liefde 1" zeide zij, toen Toldy weder binnen kwam, zich bezorgd, met teederen blik naast den divan plaatste, zich tot haar boog en het waagde een kus te drukken op de door het verband ontblootteronde schouders. «Hij zegt, hij is krankzinnig, hij was in staat het geheele huis in brand te stekenwanneer hij blijven moest en hij is weg gegaan 1" zeide hij tot zijne vrienden en knielde toen op het kleed voor Gilda nedernaar aziatische wijze de voeten onder zich kruisende. Gilda verloor echter hare opgeruimdheid zij sloot de donkere wimpers en trok hare afhangende hand terug, die Toldy tusschen zijne vingers liefkoosde. »Zing eens een lingen ten zuiden van de linie in onze macht in 1893. Hij genoot een tractement van f 4800 's maands 5 waarvan f 1000 voor zich zelf en de rest voor zijn on dergeschikten, die hij uitbetaalt. Bovendien werd door ons oen honderdtal zijner volge lingen, gelegerd in ben tings, gevoed. Te Lampisang deed hij zich een prachtig huis bou wen het kostbare djatiohout is hem tegen betaling uit den voorraad der genie verstrekt. De materialen van metaal, zijn allen van koperen koperen schroeven in plaats van spijkers. Hem is toegekend de hoogste rang en de grootste waardigheid, die in het rijk vau Atjeh te bereiken is. Waarom verlaat hij ons dan? De gepens. lnitenant- kolonel G. B. Hooijer zegt daarvan in de Nieuwe Rot- terdamsche courant van 15 April j.l. »de vrees door ons te worden losgelaten heeft hem steeds benauwd, en op alle teekenen, die daarop konden doelen, gaf hij steeds nauwkeurig acht. Toen Generaal Vetter op Atjeh kwam heeft Toekoe Omar op zijn stalen gezicht waarschijnlijk weinig ingenomenheid en weinig bewondering voor zijn heldendaden kunnen lezen? Wellieht bespeurde hij daarop eenig voorteeken, dat er wel eens een tijd kon aanbre ken, die zijn macht zou zien dalen, zijn inkomsten ver minderen, zijn positie verkleinen.'' In hoever deze opmerking van kolonel Hooijer juist is, valt moeielijk thans te beslissen. Dat Oemar veran dering van systebm gevreesd heeft, staat vrij wel vast. Was die vrees ongegrond Hij moet dikwijls het geval besproken hebben, dat de adsistent-resident Kroesen en Generaal Deijkerhoff niet meer op Atjeh zonden zijn. Men stelde hem maar half gerust met de verklaring, dat het er minder toe deed wie bevelhebbers waren op Atjeh, aangezien zij toch niet meer waren dan lasthebbers van don Gouverneur-Generaal Oemar schijnt een man te zijn, waar men wel mee kan praten. Hij is dood mager. Schuift opium en heeft overigens goede manieren. Hij houdt veel van opschik. Zijn wij wel ingelicht, dan kwam de bevelhebber bem wel eens een bezoek brengen in zijn villa van djatiohout. Zoo goed was de verhouding. Het is niet duideljjk waarom Generaal Vetter naar Atjeh ging. Indien toch de toestand weinig reden tot ontevredenheid gaf, wat bewoog den Gouverneur-Generaal, den legercommandant een inspectiereis naar Atjeh op te dragen Het is toch onaannemelijkdat zonder ernstig naden ken zonder dringende motieven een politiek stelsel hetwelk bij het leger zelfs ook veel aanhangers telt, ver laten wordt. Wat was de aanleiding om Oemar te gelasten Lam- krah van kwaadwilligen te zuiveren Had men niet beter gedaan dit landschap met rust te laten Het heeft ons altijd opgebroken als wij ons dien kant uit begaven. Ook onder Generaal van der Heijden heeft men daar niet anders dan moeielijkheden gehad. Indien na rijp beraad de regeering tot een agressieve politiek is overgegaan, dan, dunkt ons, lag zoowel voor de uwer zwaarmoedige liederen Toldy", verzocht zij met het hoofd achterover leunende. Zij begon eene lichte wondkoorts (e gevoelenmaar zij verzwoeg het. Zij geraakte langzamerhand geheel uit de stemming, want, nadat haar lieveling weg washad zij in den avond geen genoegen meer. En zij had hem toch zoo gaarne gezegd, dat zij niet boos op hem was. Sedert de roes vervlogen was, was ook bij de anderen de opgewektheid verdwenen. Toldy zong welmaar op uiterst klagende wijs; en toen hij plotseling in het tegenovergestelde, tot de wilde, onstuimige melodieën van de nationale dansen overging en daarbij met de tong nabootsende geluiden maaktehad Gilda hare stemming geheel verloren zij wenkte hem en verzocht hem op te honden, «Kinderen", zeide zij, droevig lachende, zich oprichtende en ééne harer vriendinnen wenkendedat zij het verband aan haren schouder in orde zou maken»gaat naar huishet is voor heden genoeg. Mijnheer von Toldy begint anders ook nog te dansen als een dol geworden hansworstgij vindt mij morgen weder friseh en vroolijkwant die onbeduidende schram daar zal mij de vroolijkheid niet bedervenDaar stond zijden zoo schoon gevormden arm opheffende, waarvan de kleur door het bloedverlies op marmer geleek, met de helft van hare borst ontbloot, die reeds zoo menigmaal aan hare kunstvrienden alhier tot model had gediendhet losgemaakte zwarte haar golfde met zijne donkere kleur over het witte marmer van haren halszwaarmoedig keek zij naar de bereid willige handen van de vriendin die het verband weder in orde trachtte te brengen en met stomme bewondering waren aller oogen gevestigd op de schoonedoor het verblindend licht van boven bestraalde vrouwengestalte. »Ik zou gaarne ziendat een uwer vannacht bij mij bleef voor het gevaldat het met den arm nog eens ernstiger mocht worden", fluisterde zij de vriendin toe. Vervolgens, toen deze haar werk verricht had, stond zij op niet meer als de uitgelaten Gildamaar geheel als mevrouw van der Vloten, om hare vrienden goeden nacht te zeggen, maar plotseling verschrikkende, hield zij hare schreden in en hare wijd geopende oogen op de deur ves- hand om de troepenmacht bij voorbaat te versterken en vooral tijdig het expeditieleger van klein kaliber geweren te voorzien. Aan de z.g. bevriende posten hebben wij Beaumont- geweren met patronen uitgereikt. Dat in geen geval op deze bondgenooten geheel kan worden vertrouwd is toch begrijpelijk. Men had dus altijd kans eigen wapenen tegen zich ge keerd te zien. Om ontzag in te boezemenzou het repeteergeweer een uitstekend middel geweest zijn. Wel is een klein getal repeteergeweren aanwezig en er werd op sommige buitenposten met succes van gebruik gemaakt. De niet-bevriende vijanden hadden er respect voor. Hoe zonderling dat de bewondering die wij voor de dapperheid van het Indische leger aan den dag leggen niet gepaard gaat met het begrip, dat vóór alles de best mogelijke bewapening noodzakelijk is een eisch des tijds is, een besparing van menschenlevens is! Op Lombok bleek dat de artillerie veel te wenschen overliet. Ook toen had betere bewapening veel kunnen redden. De kogels van het repeteergeweer waren door de leemmnren heen gedrongen. De onzen stuitten er op af. Behoeft het moreel overwichtdat een voortreffelijk wapen geeftnog betoog Indien men dus in 't belang van het Indische leger iets goeds wil doen, dan schijnt het ons wel dit te zijn dat aangedrongen wordt op spoedige invoering van een beter wapen en een ruimen voorraad patronen. Ten slotte komt het ons voor, dat nu door welke omstandigheden dan ook agressief wordt opgetreden dit dient volgehouden te worden. Wat niet anders dan verderfelijk kan zijn is de verandering van systeem. Moge spoedig blijken dat wij thans de Atjeh-zaak bij 't rechte einde hebben aangevat. De engelsche prinses Mand, dochter van den prins van Walesheeft te Londen een ongeluk gehaddat echter goed is afgeloopen. Prinses Maud was geheel al leen per tweewieler uitgereden om haar oude min te bezoeken en reed vroolijk en vlug door Regentstreet, toen haar fiets op het bemodderde hontplaveisel uitgleed en met haar omver viel. De prinses werd echter niet ge deerd door dien val. Een politieagentdie niet wist met wie hij te doen had snelde toe hielp de dochter van zijn aanstaanden koning uit het slijk op en ver schafte haar een cab welke haar behouden in Marlbo rough House terugbracht. Gelijk men weet had de vader der prinses de prins van Wales niet lang geleden met zijn wiel eeu dergelijk ongeluk. Een aanbevelenswaardige nieuwigheid is ingevoerd door de Londenscho Star. Dit blad deelt in een afzonderlijke rubriek alle advertenties mede welke door de administratie zijn geweigerddoch laat daarbij de namen en adressen weg. Deze lijst wordt gevolgd door een entrefilet, waarin het publiek voor deze adver tenties wordt gewaarschuwdingeval ze in een ander blad mochten voorkomon. De eerste lijst van de Star bevat tal van aanvragen van kapitalen voor speculatie en andere oneerlijke praktijken. Een aan het deensche Hof gepleegde diefstal wekt daar te lande groot opzien. De schuldige is een lakei die nagenoeg op heeterdaad betrapt werd, terwijl hij de tigendeuitte zij een kreet van verrassing en van spijt. In de van den grooten gang naar binnen gaande deur met twee vleugels wa3 zoo even een man met een don keren vollen baard gekomen, die, in het zwart gekleed, met den hoed in de hand, zeer eerbiedig boog, vervolgens eenige stappen nader tot haar kwam, toen nogmaals eene diepe buiging maakte en met eene vaste stem meldde »Ik kom in opdracht van den heer van der Vloten, die u, mevrouw, verzoekt, hem terug naar 's-Gravenhage te vergezellen. Het rijtuig staat daarbuiten hij wilde u hier niet vroeger storen; hij wacht u in het hotel." Gilda had bij den eersten oogopslag den zaakgelastigde herkend en het doel zijner komst geraden; zij keek hem strak aan, terwijl hij, evenzeer verrast, zijne meesteres in dezen vreemden toestand te zienden blik bescheiden naar den grond sloeg. Eenige seconden verliepen er. Gilda was geen oogeublik uit hare houding geraakt; hoe goedhartig en bescheiden zij ook was zij had geleerd zich door hare ondergeschikten te doen eerbiedigen. Zij richtte zich fier optoen de zaakgelastigde gesproken had een bitterehoogmoedige lach kwam op hare door schrik en bloedverlies afgematte trekken. «Zeg aan den heer van der Vloten", sprak zij op vastberaden toon «dat het mij in zijn paleis te 's-Gravenhage te vervelend isik had verwachtdat hij zich niet zoo spoedig van zijne koffers zou gescheiden hebben en had mij dus hier eerst pas in mijne buitenplaats ingericht om mij bij mijne vrienden te ontspannenzoodra ik daarmede klaar ben, zal ik weder bij hem zijn." De zaakgelastigde ontving dit antwoord met denzelfden eerbied. «Mijnheer van der Vloten heeft mij opgedragen, u onmiddellijk tij hem in het hotel te brengen", her haalde hij met de grootste beleefdheid maar toch met klem. Gilda lachte verachtelijk. «Gij hebt de opdracht gehoord, die ik u zooeven gegeven heb Zij wilde hem den rug toedraaien. «Mijnheer van der Vloten was daarop voorbereid en droeg mij op, voor dit geval hulp te zoeken bij de over heid alhier en gelijktijdig het huis te sluiten. Dit zal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 5