Gilda Schwanhof.
No. 52.
Acht en IVfegentigste Jaargang.
1896.
WOENSDAG
29 APRIL.
Onbestelbare Brieven,
FEUILLETON.
Nationale Militie.
Nationale Militie.
Buitenland.
Geschiedenis van een vrouwenhart,
ALKHAARSCHE OOI RAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonneinentsprijs per
maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone Advertentlën
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3
koRtelooze bezichtiging op Zondag 3 Dei
's namiddags van 1 3 uren waarvoor toegangskaarten
te verkrijgen zijn ter vergadering der commissie op
Donderdag 30 April, 's namiddags van 23 uren,
ten stadhuize.
Aan en voor hinderen beneden 13 jaren worden geene
toegangskaarten afgegeven.
Verder is het museum te bezichtigentegen betaling
van f 0,35 de persoonop Daandag en Vrijdag
van iedere weekvan des namiddags 13 uren.
verzonden gedurende de le helft van April 1896
Heerenkop, Amsterdam.
K. van Os, 's Gravenhage.
K. Wondt,
Wed. Hoogland, Oudorp.
Van Oudorp:
J. C. Prein Zevenbergen.
llUAAhttET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennisdat aan hen vergunning
is gevraagd door W. SWAGERwonende alhier tot
het voortzetten van den verkoop van sterken drank in
het klein in het perceel aan de Schoutenstraatwijk
A no. 21, welke vergunning thans ten aame staat van
J. VELLINGA.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, De Secretaris a. i.,
27 April 1896. L. VAN DER VEGT.
DBAWKWET. VEKtiUlVVllVfiSliECHT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
noodigen houders van vergunningen dringend uithet
door hen verschuldigde vergunningsrecht te
betalen ten kantore van den gemeente-ontvanger, vóór
1 Del a.s., zullende bij niet-betaling vóór gemelden dag
de vergunning onvoorwaardelijk worden ingetrokken.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar De Secretaris a. i.,
27 April 1896. L. VAN DER VEGT.
ILjltiËKlJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter kennis van belanghebbenden dat zij bij hun
besluit van 27 April 1896 Nr. 2aan A. BONT
wed. van P. BAKKUMen hare rechtverkrijgenden
vergunning verleend hebben tot het oprichten eener
slagerij met rookerij en zouterijin het perceel aan de
Oudegrachtop den hoek van de Zilverstraatwijk A
Nr. 115. Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
28 April 1896. De Secretaris a. i.,
L. VAN DER VEGT.
30) van HANS WACHENHUSEN.
XIX.
Naar het tooneel.
»Welnu dan!'' riep Gilda moedig uit. »Het noodlot
zal mij er niet onder krijgenZooveel heb ik nog, om
den agent de hand te stoppen en met het zingen zal ik
spoedig klaar zijn zoo moeielijk is het nietAls
nu die politie mij met haar onderzoek maar niet kwam
vervelen, want zij krijgt er toch niets nitEn thans
wil ik zien, wat zij mij nog overgelaten hebben Zij
schoof den grendel voor de deur, om niet overvallen te
worden, ging naar den eersten koffer, woelde met hare
handen in de door de kamenier in de haast ingepakte
en op elkaar gedrukte voorwerpen van hare garderobe,
waarvan de een nog kostbaarder was dan de ander, vond
niet, wat zij zocht, ging toen naar den anderen koffer,
wierp ongeduldig en met klimmende bezorgdheid alles
om zich heen op den grond, vond weder niets, ging
naar den derden koffer, richtte zich, nadat zij deze half
doorzocht had, uitgeput en verhit op en thans kwamen
toch tranen in hare oogen, toen zij op den stapel kleeren
om zich heen keek. Maar nog eenmaal stak zij, bevende:
de armen in den koffer en daar trok zij eindelijk de
geelbruine japon er uit. Met trillende handen tilde zij
haar op, en voelde in den zak en een vreugde-kreet ont
snapte haar, toen zij het kleinood van geslepen diamanten
er uit haalde. Behoefte hebbende, om zich van deze
laatste inspanning te herstellen, liet zij zich op den rand
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter kennis van de hier wonende of tot deze ge
meente behoorende verlofgangers dat de Minister van
Oorlog bij K.K. Besluit van 13 April 1896, No. 40, ge
machtigd is tot oproeping van verlofgangers en deze
in dienststelllng zich zal bepalen tot het volgende
lichtingen 1893 en 1893.
4 September. Grenadiers en jagers.
27 Augustus. Infanterie le regt. le, 2e, 3e, 4e en 5e bal.;
2e regt. le, 2e, 3e, 4e en 5e bat.;
5e regt. le, 2e, 3e, 4e en 5e bat.;
7e regt. le, 2e, 3e, 4e en 5e bat.;
8e regt. le, 2e, 3e, 4e en 5e bat.
15 Augustus. 3e en 6e regt.
4 September. 4e regt.
24 Augustus. Hospitaalsoldaten, le en 2e komp.
15 3e komp.
filchtlng 1893.
Veldartillerie, 'e regt. 2e, 4e en 6e batterij
le, 3e en 5e
2e le, 3e en 6e
en 2e trein komp.
2e, 4e en 5e batterij
en le trein komp.
3e le, 3e en 6e batterp.
2e, 4e en 5e
Rijdende artillerie, le batterij.
2e
Pontonniers, le komp.
2e
22 Juli.
26 Augustus.
24 Juni.
14 Augustus.
8 Juli.
20 Augustus.
15 Juni.
17 Augustus.
10 Juli.
27 Juli.
2 Juli. Torpedisten. le en 2e peleton van de le komp.
20 Augustus. le en 2e 2e
Lichting 1894.
le regt. 9e komp.
le, 2e, 3o en 4e komp.
10e komp.
5e, 6e, 7e od 8e komp.
12e 2e komp.
6e
7e
le, 3e, 5e,8e, 9e en 10e komp.
4e komp.
[3e 6e, 7e, 8e, 9e en 10e komp.
le, 2e, 3e, 4e en 5e komp.
4e le en 5e komp.
2e en 4e
3e, 6e, 7e, 8e, 9e en 10e komp.
29 Mei.
2 Juni.
18 Augustus.
15 September.
16 Juni.
7 Juli.
28 Juli.
11 Augustus.
29 September.
26 Mei.
25 Augustus.
16 Juni.
23 Juni.
17 Augustus.
*-£
19 Mei.
16 Juni.
21 Juli.
14 Augustus.
22 Juli. Genietroepen
27 Mei.
Pantserfort artillerie. Se komp.
2e
4e
le
lg. 1893 (uitgezonderd
vesting-telegrafisten)
lg. 1894 (uitgezonderd
vesting-telegrafisten).
de
de
4 Mei. Vesting-telegrafisten, lg. 1894, le serie.
13 1894, 2e
De verlofgangers behoorende tot de regimenten der in
fanterie worden gedurende 22 en de overigen gedurende
35 dagen onder de wapenen gehouden.
De opgeroepenen hebben recht op vrij transport naar
hun korps (behalve van Alkmaar naar Hoorn) en een dag
geld van 25 centen, dat tijdig ter gemeente-secretarie kan
worden aangevraagd.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
27 April 1896. A. MACLAINE PONT.
van den koffer neervallen met de eene hand in den zak
van de japon, de koude steenengoed vasthoudende, haalde
zij diep adem: »Mevrouw van der Vloten is zij geweest,
maar Gilda Schwanhof is gered sprak zij getroost. Zij
nam het collier, met de groote broche naar voren, zag
op het geschitter der steenen en een zenuwachtige schok
doortrilde haar lichaam. »Ik had mijne kamenier al
verdacht, dat zij den diefstal begaan had, toen zij de
koffers hier bracht, niettegenstaande ik haar loon zoo ruim
had uitbetaald, maar thans ben ik zeker, dat zij er niets
van geweten heeft, want anders was dit in de eerste plaats
verdwenen. Zij ging naar den spiegel, maakte haar
japon van boven los, hing het collier om den hals,
maakte de broche aan haar onderlijfje vast, sloot de japon
weder hoog in den hals en was overtuigd, dat het daar
op de zekerste plaats opgeborgen was. Den ring aan
den vinger beschouwde zij met onzekeren blik, twijfe
lende of die haar in haren tegenwoordigen toestand wel
paste, doch zij meende hem daar het zekerst geborgen.
Vervolgens deed zij alles, met hare vroegere liefde voor
orde, welke in de dagen van luister geheel verloren ge
raakt was, weder in de koffers, sloot ze voorzichtig, bleef
eenige minuten nadenkende, op de sofa zitten, verliet de
kamer, sloot ook deze en stak den sleutel bij zich. Wan
neer men niets meer heeft, neemt men zich voor dieven
in acht," sprak zij bij zichzelf, de trappen afgaande en
zich niet verwaardigende een der haar tegenkomende be
dienden aan te zien. »Een rijtuig kan het ook niet meer
lijden Het gaat te voet even goed 1" Zij gevoelde zich
geheel de oude, toen zij op straat liep. Ronduit wilde
zij een agent vragen of er nog veel over haar gepraat
werd. Van avond reeds zouden alle couranten van
den grooten diefstal vertellen. Bij den naasten hoek
ontmoette zij een oud heer met grijzen baard en achte
loos gekleed. Verrast stak hij haar de hand toe. »Wol,
schoone mevrouwriep hij haar vertrouwelijk doch
eenigszins spottend toelachende. Met eene uitdrukking
van tevredenheid op het gelaat antwoordde zij»Gilda
Schwanhof, zonder meer, als ik u verzoeken mag!" en
op eenigszins afgemeten toon ging zij voort: „Ik ben blij
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
gelast, krachtens bekomen aanschrijving, onderstaanden
verlofganger aldaar, om zich bij zijn korps te vervoegen
op den dag, hieronder vermeld, 's namiddags vóór 4 uren,
op 4 Mei 1896, genietroepen, lichting 1894, garnizoen
Utrecht:
Wilhelmus Gerardus Jozeph Deulinan.
Hij moet voorzien zijn van zijn verlofpas, en heeft recht
op vrij transport naar zijn korps, tijdig ter gemeente
secretarie aan te vragen
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
27 April 1896. A. MACLAINE PONT.
DUIT8CHLA.51D. Ook Duitschland heeft thans zijne
Afrikaansche moeielijkheden er is nl. een opstand uit
gebroken onder Khama's Hottentotten waarbij ook
de Herero's van Damaraland zich aangesloten hebben.
Daar de opstandelingen voor het meerendeel slecht ge
wapende landbouwers zijnmeent men den opstand
spoedig te zullen kunnen dempen.
De duitsche gezant bij het engelsche hof, graaf
Hatzfeldt, keert vroeger dan het plan was, uit Wiesbaden
naar Londen terugom een conferentie te hebben met
lord Salisburyvermoedelijk naar aanleiding van Cham
berlains jongste redevoeringen over Engelands verhouding
tot de Transvaal.
De >Vorwarts" had duizenden exemplaren van »'t
Meinummer" gedrukt om door geheel Duitschland te ver
spreiden maar de politie heeft alles in beslag genomen.
De rijksverzekering van werklieden tegen ziekten
ongeschikheid en ouderdom heeft in het eind van 1894
een kapitaal van 511millioen mark bijeen gehad, dat
sedert nog is toegenomen. De belegging van die aan
zienlijke bedragen levert groote moeilijkheden op.
ESlGELAlfl». Chamberlain deelde den 27 in het
Lagerhuis den hoofdinhoud mede van president Kruger's
antwoord, dat hij Zaterdag had ontvangen. Het voor
naamste punt is, dat Kruger ten opzichte van de vraag
om een definitief antwoord zegt te vertrouwen, dat
Chamberlain de moeielijkheid van Kruger's positie erkent
het komt Kruger verstandiger voor, de qnaestie van
zjju bezoek thans een open quaestie te laten, vooral daar
zijne tegenwoordigheid te Pretoria gewenscht is, met het
dat ik u ontmoet. Gij kunt mij raad geven want ik
ben van plan om tot het tooneel terug te keeren. Ik heb
het indertijd niet ernstig opgenomen en dientengevolge
nam men mij ook niet als ernstig op; toen was het ook
inderdaad slechts scherts thans denk ik er anders over
„Dus is het waar wat men zooeven op de repetitie
vertelde vroeg de opera-regisseur Auweilerhaar
nieuwsgierig en met kunstenaarsoogen opnemende.
„Dat zal wel zoo zijn hoewel ik niet weet wat er
verteld is."
Wanneer ik u zoo aanzie," Auweiler streek over zijn
baard, »dau had dit alles niet doorleefd behoeven te worden,
wanneer het u toen ernst met het tooneel geweest ware
Ik heb mij zooeven bij de repetitie van de »Carmen"
doodgeërgerdDuivelseen Carmen als gij is er
geen tweedemet die gestaltedat haar die satans-
oogen en dat gezichtIk zeg u met uwe stem en hou
ding uw gelaatmaak ik binnen een jaar een ster van
u maar gij hebt er de ware lust niet ingij bezit geen
volharding genoeghet is zeis niet in n opgekomen, wat
daartoe noodig is
Gilda lachte. Wat hij haar daar gezegd had moest
zij erkennen, dat de waarheid was. Zonderling, mijn
heer Auweiler", praatte zij openhartig, »maar het is
waar wat gij mij toen zeidet was in den wind gespro
ken ik zou werkelijk niet genoeg aandacht en vlijt ge
had hebben ik werd bang voor al hetgeen ik had moeten
doen Maar gelooft gij werkelijk Zij keek
hem plotseling met den diepsten ernst vragend aan.
Houdt gij mij voor een babbelaar", riep hij met eene
beweging van ontevredenheid>dan is ieder woord weder
nutteloosVoor den derden keer bied ik het u niet
aan 1" Daarmede wilde hij haar den rug toedraaien.
»Welnu, dan spreken wij in ernst, mijnheer Auweiler!"
Zij legde haar arm op den zijne en trok hem met zich
mede. »Ik zeg uik wil thans, maar uwe schuld
zou het zijnwanneer het uitkwamdat ik de stem
niet had die gij veronderstelt. Luistermijnheer Au
weiler! Het komt mij voor, dat menigmaal eerst een
flinke regen noodig is wil het goede zaad, dat in iemand
IF jyr BI