Gilda Seüwanhof.
No. 56.
Acht en Negentigste Jaargang.
1896.
Y RIJ 1) A G
8 MEI.
PARIJSCHE BRIEYEN.
FEUILLETON.
Buitenland.
Geschiedenis yan een yronwenliart
ALKMAARSCHE (OHIIAVT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
maanden voor Alkmaar f 0,80f<aneo door het
geheele rijk 1,
Do 3 nummers O,O®. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel O,IA. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERHs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer s 3
XII.
Parijs, 30 April 1896.
Wij kunnen het niet helpen maar moeten even over
de politiek spreken. Daar ging de Tweede Kamer reeds
naar huis en volgens den gewonen loop der dingen, moest
dna ook de Senaat vacantie nemen. Doch zoo eenvoudig
ging het ditmaal niet. Wij zijn hier gezegend met eene
grondwetwelke zoo onduideljjb in elkander zitdat
niemand met juistheid weet te zeggen welke de voor
rechten zijn van den Senaat en welke van de Ohambre
des Deputé's. Het jongste ministerie-Bourgeois regeerde
alsof er geene Eerste Kamer bestoud en te verwonderen
is het niet dat de leden van den Senaat, voor een groot
deel bestaande uit oude republikeinen, die aan hun land
en aan de republiek groote diensten bewezen, niet konden
verdragen dat een ministerie hen beschouwde als een
vijfde wiel aan een wagen, als iets geheel overbodigs. De
regeering zeide: wij hebben het vertrouwen van de Kamer
en dus wij blijven al hebben wij dan niet het vertrou
wen van den Senaat en alle radicalen en revolutiemannen
juichten het ministerie-Bourgeois toe om deze kranige
houding. Doch de Senaat, ook geslepen, antwoordde dood
eenvoudig »heel goed, gij blijft ondanks onze herhaalde
motiën van wantrouwen, welnu, dan hebt gij ons ook niet
noodig en dus weigerde de Senaat eenvoudig zich verder
met die regeering in te laten. Toen had dus het ministerie-
Bourgeois niet veel anders te doen als heen te gaan
want het moet regeeren met het Parlementbestaande
nit Kamer en Senaat en daar de Senaat weigerde mede
te gaan, zoo was feitelijk alle regeering onmogelijk. De
president der republiek, de heer Felix Faure, stond thans
voor een allerlastigst vraagstuk en men moet de bladen
dezer dagen gelezen hebben om zich een denkbeeld te
kunnen vormen van de heftige aanvallen, waaraan het
hoofd van den staat bloot stond. En toch geven wij hel
den slimste te besluiten wat de presideut dan doen moest.
Helde hij over tot een radicaal ministerie, dan viel men
in hetzelfde ongeluk, n.l. dat de Senaat dit zou omwerpen
koos hij een gematigd ninisterie, dan wilden de radicalen
daarvan niets weieneen zoogenaamd .ministère de
conciliation", hetwelk half radicaalhalf gematigd zou
zijn en alle partijen moest verzoenen, daarvan wilde nie
mand iets weten. Enfin, eindelijk hebben wij toch weder
een ministerie, met den heer Méline als president. Het
geen wij hierin toejuichen, is, dat eenige portefeuilles in
bijzonder goede handen zijnEfanotanx staat aan het
hoofd van buitenlandsche zaken, hij ^verdient in alle op
zichten vertrouwen en is de rechte man op de rechte
plaats. De ministeriën van marine en van oorlog zijn in
handen van eenen admiraal en van eenen generaal en
men mag zeggen wat men wil en nog zoovele goede
redenen opgeven voor bet kiezen van civiele ministers
voor deze beide departementen zeesoldaten zullen nooit
begrijpen, dat een heer met hoogen hoed op en gekleede
jas aan, orders geeft aan hunne bevelhebbers en soldaten
83) van HANS WACHENHÜSEN.
Ook vandaag had hij in het beukenbosch een vuur
aangemaakt van sprokkelhout en aan een jjzerdraad een
van het veld gehaalde, versch geschoten patrijs geroos
terd in de kleine pan, die hij bij zijne uitstapjes in den
achterzak van zijn jas droeg, knollen en aardappelen ge
kookt, die overvloedig voorhanden waren en zich zelfs
de weelde veroorloofd, den aardigen jagersjongen uit het
dieper in het bosch gelegen huis van den houtvester uit
te noodigen, met hem te eten. Deze, een opgewekte
jonge man, met door de zon sterk verbrand gelaat en
met vastberaden, heldere oogen, die altijd met nieuws
gierigheid de bewegingen van den Zigeuner volgden, was
Gilda's jongere broeder, dien de houtvester na den dood
zijner ouders als pleegzoon tot zich genomen had en die
eerst kort geleden teruggekeerd was van de school waar
hij hem in de boschcultuur had laten onderwijzen. Wei
nig of niets wist deze jonge boschbewoner van zijne beide
zusters af. Ook Gilda zelve had zich daarover reeds
vaak beklaagd men had hem slechts gezegd, dat de eene
een rijk huwelijk had aangegaan en naar Holland ver
trokken was en de andere was hem even vreemd ge
worden, daar hij sedert jaren niet meer in de stad was
geweest. Maurits was voor hem in de eenzaamheid der
bosschen een eigenaardige kennis geworden hij had
gaarne naar diens gesprekken geluisterd en ook thans
met opgewektheid aan den eigenaardigeu maaltijd deel
genomen. Na afloop nam hij de buks weder op den schou
der en was hij weder zijn eigen weg gegaan.
Zoo was Maurits Zigeuner gebleven te midden zijner
kunstvrienden. Zijn talent van nabootsen zou voor dezen
van beroep hebben voor den burger, den .Pékin", zooals
zij zeggen, steeds de diepste minachting. Wij hopen nu
maar één dingn.l. dat het ministerie Méline een paar
motiën van vertrouwen ontvangt in de Chambre des
députés en dan afgevaardigden en senaatsleden voor een
tijdlang naar huis gaan. Dan kunnen de ministers rustig
arbeiden, president Faure kan weder op reis gaan en wij
behoeven ons dus met (ie politiek het hoofd niet te breken.
Parijs was weder het tooneel van eene misdaad zoo
afschuwelijk als men in geen enkele roman erger be
schreven ziet. In het bosch van Vincenncs vond men
een jongeling met een touw om den hals en gewurgd.
Do justitie zocht en onderzochtmen vond den naam
van den jongen man die bleek sedert eenige jaren als
vagebond geleefd te hebben. Hij was uit het ouderlijk
huis weggeloopen en had omgang met allerlei vagebonden
en souteneurs van de Place Maubert. Men dacht dat
kameraads hem in een twist of uit wraak gedood hadden,
doch de misdaad is veel afschuwelijker. De vader van
dien jongeling heeft een koffiehuis, hij was een werkzaam
oppassend man doch heftig en ruw en daar zijn kind
lui en loom en langzaam van aard was zoo had hij
bepaald het land aan dien zoon en leefde in de vaste
overtuigingdat dit kind schande over de familie zou
brengen. Voor eenige jaren geleden trachtte hij reeds
den jongen Léon te verdrinken doch de zoon wist te
ontsnappen en kwam nooit weer thuis. Een neef ont
moette hem van tijd tot tijd en gaf hem dan eenige
francs en daar die neef eene zaak begon vroeg hij aan
den vader drie duizend francs te leen. De vader wilde
die wel geven doch stelde als voorwaardedat de neet
hem zou helpen den zoon van kant te maken. Dit ge
schiedde de vader verborg zich in het Bois de Vincennes,
de zoon werd daar heen gelokt door den neef en de
kastelein wierp zich toen plotseling op den zoon en ver
moordde hem. Beide misdadigers hebben hunne schuld
bekend en werden door de justitie in verzekerde bewa
ring genomendoch de bewaking liet stellig veel te
wenschen overwant in den nacht sprong de vader het
venster uit en was binnen een paar uren een lijk.
Nog vernemen wij dat een zeer bekend journalist
de heer Eugène Mayer redacteur van het dagblad »La
Lanterne" plotseling verdwenen is. Men vermoedt dat
hij geldhetwelk moest gebruikt worden om het biad
in de provincie te verkoopen voor zijne persoonlijke
behoefte gebruikt heeft. Hij laat zijne vrouw en zoon
in armoedige omstandigheden achter en schreef een brief
waaruit men zou mogen opmaken dat hij zich gedood
heeft.
Eindelijk nog zien wij dat het winterseisoen voorbij
is en do zomer begintwant wielrijden en paardenwed
rennen zijn weder aan de orde van den dag en de beide
schilderijen salons op Champs de Mars en in Palais de 1'
Industrie openden weder hunne deuren, doch wij hadden
nog geen tijd die te bezoeken.
J. M. T.
tot last geworden zijn, als hij niet door zijne buigzame
beminnenswaardigheid en dienstvaardigheid een ieder da
delijk had weten in te pakken. Niemand kon boos op
hem worden, want hij verstond uitnemend de kunst van
vleien en men gunde hem gaarne wat hij verdiende
omdat hij in zijn engen kring bleef en de eerzucht des
kunstenaars hem vreemd was. Als zoon van Zigeuners
die aan den voet van den Balkan in zijne geheele uit
gestrektheid hunne havelooze tenten opgeslagen en afge
broken hadden, over de Donau waren getrokken en jaren
lang in de vlakte van Szegedin waren gebleven, had
Maurits hongaarsch leeren spreken. Ook reeds in Rome
had hij zich met deze taal èn door zijne dienstvaardig
heid en vleierij de belangstelling van daar levende hon-
garen weten te verwerven en van deze de middelen be
komen om in zijn onderhoud te voorzien. Professor
Sebald hadtoen Maurits hem naar Duitschland volgde
er geen bezwaar tegen gehad over zijne herkomst een
sluier te werpen en deze had hem ook verder, om zijne
dienstvaardigheidzonder nu juist op dankbaarheid te
rekenen in zijne nabijheid en in zijne werkplaats geduld.
De Zigeuner kent geene familie-betrekkingen, geen thuis,
geen vaderland, geen godsdienst, geen vriendschap alleen
het instinct, alleen de levensgewoonte verbindt hem met
zijn stam maar zelfs in en met dezen is hij de snood
ste egoïst. De gemeenschap met de zijnen wordt voor
namelijk door aller onrechtmatige handelingen eene zeer
enge en het valt hem moeielijk zich te schikken naar
de zedelijke grondslagen in de beschaalde maatschappij.
Hij, die dit vertelt, heeft de Zigeuners van het Oosten,
in Europeesch-Turkije, voornamelijk in de Staten beneden
de Donau, in Hongarije, in het zuiden van Spanje en
aan de Witte Zee nagegaan en getracht hunne taal te
leeren hij heeft ze overal, onder iedere luchtstreek, het
zelfde gevonden, hetzij zij zich hadden gevestigd, hetzij
zij zwervende warenhij heeft aanleg, zelfs talent in
hen bewonderd, en eigenschappen in hen leeren waar-
deeren, die in ons hedendaagsch maatschappelijk leven
langzamerhand geheel op den achtergrond geraken.
Deze bezat ook Kéla en hij was niet kieskeurig om ze
BKIiGIE. De vrijspraak van majoor Lothaire die
in Belgie groote vreugde verwekt heeft is der engelsche
pers niet naar den zin de bladen verklaren dat het
resultaat van het proces maar niet voor kennisgeving
aangenomen kan worden. »The Times" schrijft»Wan-
neer niet uitvoerige berichten uit Boma een bevredigende
verklaring geven van de uitspraak moet Engeland in
hooger beroep gaan of door een diplomatieke actie de
nagedachtenis van Stokes van blaam zuiveren, zelfs wan
neer mocht blijken dat zijn karakter niet vlekkeloos is.
Te Brussel wordt thans een internationaal congres
gehouden ter bespreking van de meting voor schepen
in de binnenvaart. Het doel van dit congres waartoe
Belgie het initiatief heeft genomen is tot eene interna
tionale overeenkomst te geraken om de schippersdie
de grens passeeren te ontheffen van de lastige inspec
tiën, waaraan zij thans zijn onderworpen door de bepaling
dat nun schip in de naburige landen opnieuw moet ge
meten worden. Aan het congres werd deelgenomen door
gedelegeerden van NederlandBelgieDuitschland en
Frankrijk.
DITITSCHLAAD. De Rijksdag heeft, bij de tweede
lezing art. I der margarinewet aangenomen.
Bij art. 2 had de commissie voorgesteld bij de be
reiding van margarine slechts het gebruik van z. g.
magere melk toe te staan dit voorstel werd verworpen
en art. 2 van het regeeringsvoorstel met bijna algemeene
stemmen aangenomen. Verder werd bij art. 2 behandeld
het voorstel der commissie om het kleuren der margarine
te verbieden met 138 tegen 97 stemmen werd dit aan
genomen doch het voorstel betreffende de vermenging
met phenolphtaline werd met groote meerderheid ver
worpen.
Art. 3 betreffende de verplichte aangifte van de be
reiding en den verkoop van margarine art. 4 dat aan de
politie of aan vanwege de overheid aangestelde des
kundigen het recht geeft binnen te dringen in plaatsen,
waar boter, margarine, margarinekaas of andere soorten
van kunstboter worden bereidverkocht bewaard of
verpakt tot het instellen van oen onderzoek en art. 5
waarbij de fabrikanten worden verplicht aan de politie
of haar deskundigen mededeelingen te doen omtrent de
bereiding, de gebruikte grondstoffen enz. zijn aangenomen.
De werkstaking der Berlijnsche metselaars is ge
ëindigd nadat de eischen der werkliedennegenuurs-
werkdag en 55 pf. loon per uur, door 348 patroons met
4117 arbeiders waren ingewilligd. De veertig patroons,
die weigerachtig zijn gebleven, zullen geboycot worden.
ETSGEIjAArM. Uit do thans door de Transvaalscho
regeering openbaar gemaakte telegrammen blijkt, dat de
heer Stevens de adjunct-secretaris der Chartered Com
pany met de »Times" in verbinding stond en dat de
brief der Johannesburgers met de uitnoodiging aan Ja-
meson om op te rukken »ter bescherming van vrouwen
en kinderen reeds den 21 December en wellicht nog
vroeger, bij den heer Stevens te Kaapstad berustte.
te gebruiken. Hij had gebrek geleden, geworkt, met
eene verwonderlijke gave van nabootsing aan zijne col
lega's hunne kunsten afgeluisterd hij had zich vernederd,
met zich laten spotten en getracht een ieder van dienst
te zijn en zoo had hij geld verkregen en opgespaard,
terwijl hij zijne schilderijen aan den man bracht en geld
leende, onder alle denkbare voorspiegelingen, van de in
gunstige omstandigheden levende jonge kunstenaars. De
fortuin had zijne sluwheid begunstigd, totdat hij nu be
vreesd geworden was, dat men achter zijne streken zou
komen. Zijne laatste Puszta-schilderij, die niemand meer
had willen hebben, had Gilda hem nog schitterend be
taald, maar ook zij was thans geruinoerd en er was
niets meer van haar te halen met het geluk van Emiu,
bij wien hij nooit te vergeefs had aangeklopt, was het
eveneens gedaan het lied van het voorgewende ongeluk
van zijnen vader was uitgezongen, hij had niemand meer,
die het zou hebben aangehoord.
Dat alles ging hem thans door het hoofd, toen hij
daar in het bosch nederlag en naar de toppen der boomen
keek, ruischend dotfr den hoogen wind in beweging ge
bracht. Maar iets anders troostte hem daarover." Kéla
heelt geld, veel geld 1" mompelde hij. »Kóla behoeft
niet meer te schilderen riep hij zegevierend nit. »Hij
kan nu op schilderijen van anderen vitten en daarvoor
den neus optrekken!''
Hij sprong op, gooide den hoed in de lncht en met een
uitroep van vreugde in de hongaarsche taal liep hij de
hoogte weder op naar het bosch. Hier scheen hij eerst
geheel op zijn gemak te komen. Hij zocht de kleine
haardstede op, waar het sprokkelhout reeds langzamer
hand was uitgegaan, wierp zich op den met grauwe
boschkruiden begroeiden grond, haalde zijne korte, door
den rook zwart geworden houten pijp voor den dag en
aan een nog gloeiende kool stak hij zijne pijp aan,
waarna hij zich behagelijk in het mos uitstrekte met
den hals op den slappen hoed.
Hier was hij weder Kéla, de Zigeuner-knaap sedert
hij zich in de beschaafde wereld had ingedrongen, was
hij nu en dan telkens door zijn onvervreemdbaar in-