Gilda Schwanhof. Acht en IVegentigste Jaargang. 1890. WOENSDAG 13 M E I. Amsterdamsche Brieven. FEUILLETON. Geschiedenis van een vrouwenhart, NO. 58i Tweede blad. ALKMAARSEHE COIIRANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar O,SO; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer; 3. Prijs der gewone Advertentlën Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. VII. Van de ellende, die in de groote steden geleden wordt, leverde een der jongste zittingen van onze arr.- rechtbank het treurig bewijs. Met neergeslagen oogen zag men daar in de bank der beschuldigden plaats nemen een jonge vrouw met een gunstig uiterljjk. Voor een zeer ernstig feit stond zij terechthaar werd, om een deel der dagvaarding over te schrijven, ten laste gelegd»dat zij den 3en October 1895 te Amsterdam, na vooraf daartoe beraamd plan, opzettelijk, met het oogmerk zichzelf en haar dochter, geboren den 6en November 1887, van het leven te be- rooven door verdrinking, op of nabij den steiger aan de De Ruyterkade het voornoemde kind met een touw aan haar lijf heeft vastgebonden en vervolgens met voorzegd oogmerk zich in het water van het IJ heeft geworpen, het in voege voorschreven aan haar vastgebonden kind medeslepende, terwijl beklaagde de uitvoering van haar misdadig voornemen om haar kind te verdrinken niet heeft kunnen voltooien alléén door van haren wil onaf hankelijke omstandigheden, o. a. doordien eenige in de nabijheid aanwezige personen, wier aandacht was ge trokken door de beweging in het water, het gevaar waarin beklaagde en haar dochtertje verkeerden, bemer kende, beiden uit het water op het droge gebracht heb ben, voordat de levensgeesten uitgedoofd waren.'' Uit de behandeling der zaak bleek het volgende. Op 17-jarigen leeftijd was het meisje bezweken voor de lokstem van den verleider en door trouwbeloften gepaaid had zij haar eer en deugd in zijne handen gesteld. Op schan delijke wijze had hij daarvan misbruik gemaaktzoodra hij hoorde dat het meisje moeder moest worden was hij weggebleven en had hij had haar laten zitten voor de gevolgen van beider zonde. De bevalling kwam, de vader werd daarvan in kennis gesteld, maar hij bleef weg en deed 't voorkomen, alsof hij daarmee niets te maken had. Gelukkig had het meisje nog een moeder. Hoewel heete tranen schreiende, dat haar dochter zich zoo had kunnen vergeten en den onbevlekten naam harer ouders ten schande had gemaakt, nam zij haar in genade aan zij koesterde de nieuwe wereldbnrgeres en vertrouwde, dat ook daarvoor nog wel brood te verdienen zon zijn. In den beginne ging dat ook welmet het verhuren van kamers want dat was de bron van bestaan werden bekoorlijke inkomsten verkregen. In de beide laatste jaren kwam er echter tegenspoedde kamers bleven door een noodlottigen samenloop van omstandigheden leegstaan en het gezin ging hard achteruit. Grootmoeder, moeder en hot onechte kind begonnen gebrek te lijden. Toen ging de ongetrouwde moeder peinzen over mid delen om tot verbetering te komen. Den meest voor de hand liggenden weg verkoos zij niet in te slaan. Had zij zich ingelijfd in het groote leger der prostiluées, dan zou 't haar met haar knap uiterlijk zeker niet moeilijk gevallen zijn om genoeg te verdienen, doch daartegen 35) van HANS WACHENHUSEN. XXIII. Gilda's Afscheid. De schemering was reeds ingevallen, toen Emin na de laatste ontmoeting met Maurits door do straten dwaalde. Om eenige vrienden te ontwijken, liep hij het portaal eener kerk binnen. Maar reeds bij het wijwa- tersbakje bleef hij getroffen staan, toen eene jeugdige vrouwengestalte met half gesluierd gelaat hem tegemoet trad. ïGoeden avond, mijnheer vou Bestmar," riep Gilda half luid^hem haren arm toestekende. >Dat had ik toch niet verwacht, u hier te ontmoeten Een blik door den sluier verzocht hem, met haar verder de kerk binnen te treden en werktuigelijk volgde hij haar. Zij wees hem, in het ledige, door een eenvoudig lampje mat verlichte Godshuis, op een bank aan den voet eener zuil en'trok hem naast zich. »Gij hebt mij werkelijk leed gedaan," ging zij op ge- dempten toon voort, zijne hand in de hare houdende, wat hjj verstrooid, gevoelloos toeliet. »Ik geloof ook, dat wij beiden thans in vol vertrouwen met elkander kunnen spreken Hebt gij gehoord, wat mij overkomen is Emin"ï|knikte vorstrooid, zonder haar aan te zien. Alles naar den.Ja, men mag hem hier niet noemen verbeterde zij zich zelve op hare vrijmoedige wijze. »Vau- daag allerminst, want weet gij, het is de sterfdag mijner kwamen al haar begrippen van fatsoen en betamelijkheid in opstand dat nooitZij toog de groote stad in om werk te zoeken. Bij verschillende menschen klopte zij aan om haar iets te laten verdienen, doch niemand wilde haar hulp annvaarden. Inmiddels was er geen eten meer voor haar kind. giog naar »Liefdadigheid naar Vermogen" en naar andere liefdadigheidsinstellingen maar ook dat was te vergeefs. Daar werd haar meegedeeld dat er zooveel ouden van dagen en zooveel weduwen met verscheidene kinderen te verzorgen waren dat men aan een jonge gevallen vrouw met slechts één kind niet kon toe komen. En als zij thuis kwam dan vond zij daar haar dochtertje dat vroeg om brood en zij kon 't niet geven. Wist ge dan nietvroeg een dor rechters dat ge uw kind in een bestedelingenhuis had kannen brengen. Ja wel, mijnheerluidde daarop haar antwoord maar ik was bangdat 't dan in Neerbosch zou komen. De arme moeder had zooveel gehoord van de tuchtroede des hoe ren Van 't Lindenhont, dat zij vóór alles haar kind daarvoor wilde bewaken. Uitkomst zag ze niet. Wat nog haar eigendom was had zij verkocht of verpand tot zelfs haar kleeren toe. Haveloos als zij was geworden was 't nu volslagen on mogelijk om een dienstbetrekking te vinden. Zij gevoelde, dat zij niet langer in staat was om tegen den stroom des tegenspoeds op te roeien. Toen sloop een helsch plan haar gemoed binnen. Wanneer zij met haar kind zich van kant maakte, dan was alle ellende geleden, dan was er een einde aan don onhoudbaren toestand. Eerst verzette zij zich met al haar kracht tegen dit moorddadig denkbeeld, maar hoe nijpender het gebrek werd, hoe moer zij zich daarmee verzoende. Eindelijk had deze gedachte haar ziel zoo geheel vervuld, dat zij aan niets anders meer kon den ken 't was beter, dat haar kind plotseling stierf dan dat 't voortdurend gedoemd was om honger te lijden. Zij moest, zij kon niet meer terug Op den 3en October lokte zij haar dochtertje mee naar de De Ruijterkade met de belofte, dat zij daar met haar zou gaan paardje spelen. Op een gegeven oogenblik bond zij een touw om haar middelsloeg dit daarna om het meisje heen en in een oogwenk was de noodlottige daad bedreven moeder en dochter lagen in het water om daar te scheiden van het leven dat voor hen een aanhoudende doornen weg bleek te zijn. Gelukkig heeft dat zoo niet mogen wezen. De levens moede werd opgemerkt en dra snelden rappe handen toe tot het reddingswerk. Zij 't ook met moeite moeder en kind werden behouden op 't droge gebracht. Zij werden naar 't Gasthuis getransporteerd en eerst daar werd haar geopenbaarddat er in de hoofdstad nog liefde bestaat voor den naaste en nog hulp voor de nooddruftigen. De arme vrouw werd daar vriendelijk toegesproken en haar havelooze plunje werd verwisseld voor een flink pak kleederen, waarmee zij weer behoor lijk voor den dag kon komen. Nu kon zij haar diensten aanbieden zonder dat haar armelijke kleedjj elk slagen moeder. Ik had hem geheel vergeten onder al hetgeen met mij is voorgevallen. Recht ongelukkig, maar toch kalm, ben ik van morgen opgestaan en ik ben nooit vroolijker ge weest dan zooals gij mij hier ziet,zoo vroolijk, dat ik nau welijks den tijd had, voor mijne arme moeder te bidden. Au- weiler gij kent hem wel, dien zonderling heeft mijne stem voor het tooneel op de proef gesteld ik heb hem eenige liederen voorgezongen, die ik in Holland geleerd heb en toen dat afgeloopen was heeft hij mij bij het hoofd genomen en mij gekust. Hij zelf wil mij voor de opera opleiden hij meent, dat er van mij iets groots te maken is, wanneer ik zelf den ernstigen wil heb, en dat wil hij eerst zien. Dientengevolge heeft hij mij voor kleine partijen aangenomen, en heb ik van middag op de repe titie een aria moeten zingen, die hij voor mij bestemd had, om mij gelijktijdig in het vuur te wennen, zooals hij zegt. Daarna heb ik nog in den schouwburg gezongen en toen heeft hij mij boven alle anderen geprezen. Ook de overigen hebben mij veel liefs gezegd, hoewel ik den vrouwen aanzag, dat zij mij het liefst hadden weggekeken. Maar deze keer laat ik mij niet afschrikken en van avond zing ik mijne aria voor het geheele publiek en dan zullen wij zien de intendant zal in zijne loge zijn, maar ik ben niet bevreesd Doch spreken wij thans over u de lieden babbelen zooveel van schulden en van ik weet niet watZie eens, mijnheer von Bestmar" zij verviel met haar deelnemend hart weder in haren ouden tongval, keek medelijdend naar hem op en hare stem klonk droevig »als dio amerikaansche u wer kelijk zoo aangetrokken heeft, thans moet gij u haar uit het hoofd zetten. Het zou jammer van u zijnHet treft iemand diep, wanneer men niet krijgen kan, wat het hart begeert, maar....'' Zij hield op, verschrikt over zich zelve. Wanneer hier in de kerk een spiegel was, dan zoudt gij zien, hoe slecht gij er uit zietEn wanneer het nu ten slotte maar alleen dat ellendige geld is, dan is er waarlijk toch nog wel raad. Ik heb van morgen de laatste kleinoodiën, die dat dieven volk mij nog gelaten heeft, bij een juwelier verkocht. Aan den schouwburg heoft men mij eenig salaris aangeboden, waarmede ik buitensloot en nu vond zij weldra een betrekking als dienstbode. Er ging een rilling door de rechtzaal, toen de arme vrouw aldus haar levensgeschiedenis had blootgelegd. 't Kind heeft je niet gevraagd om het leven, zegtde president, en je wilt daarvan weer berooven. Begrijpt ge niet, dat 't een heel heel ernstig misdrijf is, waarvoor je hier terechtstaat »Ja, meneer.... maar 't kind te laten verhongeren zou toch nog slimmer geweest zijn luidt 't antwoord, en aan het gegons in de zaal hoort men, dat het publiek op de tribune en de rechtsgeleerden in de zaal die woor den volkomen beamen. Ook mr. Regout, de substituut-officier van justitie, was onder den indruk van de treffende verklaringen der beklaagde. Den voorbedachten raad, dien het O. M. eerst meende te mogen aannemen, liet hij 'aanstonds valleu en met een zeker gevoel van lood wezen'verklaarde hij, dat hij verplicht was, toch nog een gevangenisstraf van 3 maanden te eischen. Benijdenswaardige taakdie daarna den verdediger mr. Lambrechts Hurrelbrinck, wachtte. Op voortreffelijke wijze kweet hjj zich daarvan, tegenover elkander stellende den vader die een meisje van 17 jaar verleidt en haar daarna in den steek laat en zich met andere vrouwen af te geven en de moeder, die niet slecht*is 'geworden maar gestreden heeft om haar innig geliefdjkind groot te brengen. Hij pleitte ontoerekeningsvatbaarheid be twijfelde of hier strafbare poging in den zin der wet aanwezig was en bovendien deed hij uitkomen dat een eventueele veroordeeling zijne cliënte opnieuw aan groote ellende zou blootstellenwijl zij dan hare betrekking weder zou verliezen. Pleiters conclusie wasdat 't de rechtbank mocht behagen haar het minimum ,?door de wet bepaald, als straf op te leggen, n.l. één dagigevan- genisstraf. Ik doe een beroep dus eindigde hij op den mensch die onder uwe rechterstoga schuilt. Laat die mensch het eerst in u oordeelen en laat eerst daarna de rechter veroordeelen. Met vertrouwen zien wij de uitspraak in deze zaak tegemoet. In zooverre de straf moet dienen om de schuldige tot inkoer te doen komen en te verbeteren, kan zjj hier veilig achterwege blijvenwant de daad dier wanhopige moeder was eer heroïek dan laag of ge meen. De maatschappij heeft meer schuld ten opzichte van deze vrouw dan omgekeerd hier kan meer sprake zijn van een verzuim goedmaken dan van opnieuw de tuchtroede zwaaien. En mochten onze wetten hierin niet voorzien, dan behoeft het gebeurde slechts ter ken- nisse van onze Koningin-Regentes te worden gebracht om haar van het koninklijk recht van gratie te doen gebruik maken. Zooals wij in deD aanhef zeiden deze zaak geeft een treurigen blik op de ellendezooals die in stille binnenkamers van de groote steden geleden wordt. Mogen de Amsterdammers daaruit leerendat het onverant woordelijk is om doof te bljjven voor roepstemmen als van Liefdadigheid naar Vermogen." Wanneer dat ge- kan uitkomenIk geloof ook, dat ik u van vroeger nog wat schuldig ben gebleven, toen de arme Gilda bij u durfde komen, wanneer zij in nood verkeerde 1" Zij zocht in hare kleeding en haalde eene kleine portefeuille te voorschijn. >Ditmaal ben ik verstandiger en draag ik alles bij mij, dat wil zeggen, de andere helft betaalt de juwelier eerst morgen," zeide zij lachend, hem de porte feuille aanbiedende. »Hier ziet niemand het, dan de lieve God en deze leert ons, dat de een den ander moet helpen, wanneer hij in nood is." Zij drukte zijne hand en sprak op zulk eenen warmen, gevoeligen toon, dat Emin onwillekeurig haren handdruk beantwoordde, ter wijl zij hem de portefeuillle voorhield. »Ik dank u I" antwoordde Emin beschaamd en zijn antwoord scheen haar leed te doen, te meer, daar hij zich niet eens verwaardigde een blik op haar te slaan. Opdringen kan ik het u niet 1" Zij sloeg een anderen toon aan, zonder het zoo te meenen. »Er is mij ook gezegd geworden, dat gij van hier wildet gaan," ging zij, weder zachter, voort. »Moge God u behoeden, mijnheer von Bestmar 1" Hare stem beefdezij sloeg de plotseling vochtige oogen op den grond, drukte voor het laatst zijne hand en stond op. Wanneer wij elkander wederzien, ben ik. naar ik hoop eene kunstenares en gijgij zult dan ook anders te moede zijn Zij trok den sluier dieper over het gezicht, om de tranen te verbergen en ging de kerk uit. Zij was gelukkig, hem nog eens gezien te hebben. Het afscheid deed haar echter sterk aan, doch hij mocht het niet zien. »Eene vrouw moet mij beschaamd makenknarste Emin, op zijne plaats blijvend en eenige minuten gingen zoo voorbij, totdat het aan de andere zijde van het schip der kerk aan het altaar levendig werd en de koorknapen hem verjoegen. Hij verliet, de kerk. Het was reeds vrij donker geworden, toen hij door het breede zandsteenen portaal naar buiten trad. Nauwelijks op straat bleef hij plotseling staan. Op korten afstand voor hem liepen twee oudere heeren, druk pratende, door wie hij niet gezien wilde zijn. De heer Windham was de eenede heer van der Vloten de andere, maar do laatste was hem

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 5