Kolonisatie m li lui.
Gilcla Schwanhof.
en Negentigste Jaargang,
189(>.
ZONDAG
17 M E I.
EEUILLETO N.
Geschiedenis van een vrouwenhart,
NO. 51). Tweede blad. Acht
SCIIF COIIRA.X
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar/ O,SO; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone Advertentlën
Por regel f 0,15. Grooto letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3.
Het vraagstuk van de kolonisatie van Nederlanders in
Iudie is zou oud als onze vestiging zelve. Van den land
voogd Jan Pieterszoon af tot heden kwam het telkens
ter sprake. Het feitdat niettegenstaande de genomen
proeven mislnkten telkens bij tal van gonvernenrs-
generaal opnieuw het denkbeeld rees om in do Oost op
sommige plaatsen een vaste Europeesche bevolking aan
te kweeken een blijvende kern te vormen, die zich van
geslacht tot geslacht zeu voortzetten gelgk de kaapsche
boeren in Zuid-Afrika, pleit in 't voordeel der zaak, niet
in haar nadeel. Want daaruit blpt, dat hierbij wezenlijke
en geen ingebeelde belangen betrokken zijn dat het
bier iets anders geldt als een dier talrpe quaesties
waarover wij ons eenigen tijd warm maken maar die
na verloop van een halve eeuw geheel en voor goed ver
geten zullen zp.
Jan Pieterszoon Koen was de eerste, die getracht heeft
een blpande vestiging tot stand te brengen. Hij wensehte
een 400 a 500 tien- tot twaalfjarige jongmaatjes en
meisjes, die met elkaar zouden opgroeien en, die eenmaal
groot geworden geen ander vaderland zonden kennen als
het »geconqcestreerde", d. i. Ned. Indie.
De heeren Zeventienen voldeden aan dit verzoek niet;
om hem niet te veel te ontstemmen zond men echter
wel een lichting >Calomers".
Maar het waren geen manspersonen gelijk Koen ze
begeerde; »eerlgck vigilant cn noch teren."
Aangezien de landvoogd wreveligzijn Meesters deed
opmerken dat het menschelijk geslacht zonder vrouwen
zieh niet vermenigvuldigt zoo zonden de Heeren Zeven
tienen na de zaak lang slepende gehouden te hebben
ook vrouwen. Doch de verdachte matrozen vriendinnen
die men deed uitkomen, waren nog minder naar Öen zin
»Het was onnoodig geweest", .zoo schreef hij, *cm het
groote gild te gaas. versterken. Men had daarvan nog
voorraad genoeg."
Ook later schpt het, heelt men met daze wijze van
penpieeren gelp 1t in die dagen heettenog proeven
genomen. Op Banda kwamen in 1630 nog een half
dozp compagnies dochters aan, die behalve een soldij
nog een bruidschat van 50 rijksdaalders mee brachten
Een jaar later kwam een partijtje dito op Ainbcn
In 1633 begon men er anders over te denken.
Verandering van bestuurders geeft in Indio steeds
verandering van bestuur. Het was to kostbaar heette
het en de Europeesche vrouwen waren fe onvruchtbaar.
Toen in 1648 deze vestiging werd opgeheven brachten
36) van HANS WACHENHUSEN.
XXIV.
Gilda's eerste optreden.
Een unr later stond Gilda achter de laatste schermen
van het tooneel, met haar notenblad in de hand, perig,
zonder geluid te geven, de melodiën te repeteeren, die
Auweiler, een klassiek meester, haar had geleerd. De
laatste was in eene verscbrikkelpe stemming, want de
eerste zangeres had een unr vóór het begin der voorstel
ling wegens ziekte laten afzeggen, eene andere, eerst
sedert korten tijd aan dit tooneel verbonden, was bereid
willig ingesprongen, van deze gelegenheid gaarne gebrnik
makende, om in het repertoire van de andere in te
grijpen het publiek scheen echter teleurgesteld te zp,
dat het zp lieveling niet hooren zon.
»Zorg nn, dat gij mij en u zelf niet beschaamtriep
Auweiler Gilda brommend toe, toen hij haar voorbijging.
Op het tooneel was hij onvriendelp tegen iedereen, van
de prima donna af tot den laatsten figurant toe. »Er
zijn personen binnen, uit louter nieuwsgierigheid naar n 1"
Hij zeide haar niet, dat hij uit berekening in haar eigen
belang haar thans reeds zoo op den voorgrond stelde,
daar haar naam, waarmede de couranten en het publiek
zich in de laatste dagen zoo druk hadden beziggehouden,
noodzakelijk de nieuwsgierigen moest aantrekken. Zp
doel daarmede was niet geweest, om de koninklpe
Bchonwburgkas te vnllen hij berekende zeer goed, maar
zij bij het inschepen als levendig protest tegen deze
laatste aantijging 32 in Indie geboren kinderen mee
Onder de Gouverneurs-Generaal v. d. Lp en Reiniersz
kwamen kolonisatie plannen wederom ter sprake doch
zonder veel gevolg.
Een der Gouverneurs van het eiland Ceylon Rijklof
van Goens de opvolger van Maetsuper, vatte het plan
weer op hij vroeg uitzending van niet minder dan 10
A 12000 europeesche familiën, doch hij verkreeg ze even
min als Jan Pz. Koen.
Merkwaardig is de proef omstreeks 1672 op Mauritius
genomen. Op goed vertrouwen van de Oost Indische
Compagnie vestigden zich daar een 40tal Nederlandsche
gezinnen allen landbouwers. Zij hadden een rp leven
en alles ging naar wenseh.
In 1710 trok de compagnie zich van Mauritius terng.
Wilden de kolonisten niet onbeschermd achter blpen
dan moesten zij naar de Kaap verhuizen. Dit deden zij
dan ook. Maar noode Er waren er die hofsteden had
den ter waarde vau 8 10 en f 20000. Zij moesten hun
schoone huizen heerlijke korenakkers boomgaarden en
beesten verlaten en aan de Kaap opnieuw beginnen. Velen
van deze lieden stierven van droefheid aan de Kaap.
Het is wel een jammerlp besluit van de compagnie
geweest. Deze kolonie zouindien zij in stand ware
gebleven, een kostbaar antecedent hebben geleverd van
een Hollandsehe volksplanting in een tropisch gewest.
Eindelp is ook in 1679 opgeheven een vestiging in
de nabpeid van Batavia. Deze landbouwers tornden
steeds op tegen het monopolie van de compagnie. Be
perking van allen handel die hun de keel toebond. De
.menschen wisten niet waarvan ze moesten leven.
G. G. van Imhoff heeft in de 18e eenw de zaak op-
'ieuw aangevat en het gevolg uaaivan was dat in 1743
aan vroegere compagniesdienaren landerpn werden uit
gegeven ter grootte van 100 a 150 morgen. Aanvankelp
seheeo deze stichting te gelukken. Er waren hofsteden
waar men 20 koeien en 11 paarden op na hield.
Het is moeilijk uit te maken of deze nederzetting
blpvende levensvatbaarheid zou gehad hebben want bij
een strooptocht der Bantammers de plaag van de Ba-
taviasche Ommelanden in die dagen werden alle hof
steden verwoest.
De laatste poging werd gewaagd door een rijk particulier.
In 1822 heeft de lieer do Wilde geheel nit eigen mid
delen de cultuur van Europeesche gewassen beproefd.
Hij teelde boekweit vlas hennepbloemkool en andere
moesgroenten aardbeziën perziken appelsdruiven
enz. Hij voerde fok vee uit Friesland in Texelsche
schapen en bez<i.t honderde paarden.
ook zeer gewaagd, dat, wanneer hare stem bpval vond
het zaak was dat deze -zooveel mogelp opzien baarde
voor hare toekomst was dit zooveel te beter. Hij rekende
er daarbij ook op, dat wanneer zij van de kenners toe
juiching vond, hare vrienden, cn vganden had zij
eigenlp niet den moed zouden hebben, haar met
grooten nadruk te ondersteunen. Hij nam met haar een
gewaagde proef, maar hij geloofde van zijne zaak zeker
te zijn.
Intusschen scheen Gilda van tooneelkoorts niets te
weten. Lachend keek zij hem aan en Auweiler ging weg,
om haar op het beslissende oogenblik zelf vooruit te
schuiven. »Gnndel, een boerenmeisje"Gilda Schwan
hof, (eerste optreden in haar engagement, Aria in het
tweede bedrijf), had hij op het programma laten zetten,
en tevens dat zij eerst in het koor medezong. Auweiler
was overtuigd, dat veler oogen haar daar zouden zoeken
en opmerken. Toen het oogenbiik van haar optreden
eindelp gekomen was, stond hij zelf naast haar. Voor
waarts en moed!" fluisterde hij en sehoof haar vooruit.
Flink trad zij op de kapelmeester klopte op het souffleurs
hokje als teeken voor ziju orkest. Hij kon echter nog
geen begin maken. Gilda richtte, hevig verschrikt, haar
blik naar het parterre, vanwaar haar een handgeklap
tegemoet kwam, dat eenige seconden lang aanhield en
waaraan zelfs de dames der loges deelnamen. Zij zag er
dan ook inderdaad bekoorlp uithare prachtige gestalte
in de eenvoudige, landelpe kleeding, kwam eerst thans
tot haar recht, nn zij nit het koor op den voorgrond
trad. Gilda was op dit handgeklap volstrekt niet voor
bereid geweestbeangst deed zij in het eerste oogenblik
eene schrede terng. Maar daar herkende zij vooraan op
de eerste banken van het parterre de gezichten van jonge en
ondere kunstenaars, hare vrienden en beschermelingen,
die haar vroolp toelachten en haar moed in hot hart
stortten. Lachend en bevallig boog zij, het orkest be
gon te spelen, de rnst trad in en zij zong haar aria met
groote vastheid en met eene glasheldere stem, terwijl
hare groote oogen met betooverenden glans gericht waren
op de rnime zaal met honderden menschen bezet, wier
Het bovenstaande is niet meer dan een chronologie
van hetgeen in hoofdzaak op het gebied van kolonisatie
is uitgevoerd.
In een groot rapport omstreeks 36 jaar geleden ver
vaardigd door een staatscommissie onder voorzitterschap
van den ond-Gouverneur-Generaal Rochnssen wordt
de geschiedenis van al deze proefnemingen in den
breede uiteengezet. Dit rapport was eon doodvonnis.
Beslist werd daarin ontraden verdere plannen tot kolo
nisatie te beramen.
Slechts dit voorbehoud maakte de Staatscommissie dat
hare conclusie niet gold indien ergens in Ned. Indië een
hoogvlakte te vinden was.
Hetgeen nu in den laaatsten tijd het kolonisatievraag-
stuk wederom opnieuw doet herleven, is juist de bewe
ring onder anderen van den heer S. Kalff, oud-hoofd
redacteur van het Soerabajaasch Handelsblad dat wel
degelp hoog gelegen oorden ziju aan te wijzen, die een
vestiging mogelp maken.
De Oro-orovlakte b. v. moet volgeus de beschrgvingen
geheel onbewoond zp. Het grootste gedeelte daarvan
is begroeid met gras, een ander gedeelte met eikenwou
den waar drie beken hun oorsprong vinden. De ther
mometer daalt er dikwijls tot 65 a 70 graden. De Oro-
orovlakte ligt 2700 M. boven de zee. Het klimaat moet
er bij uitstek gezond zp overvloed van drinkwater is
er een vruchtbare bodem enz.
Of nu schrijvers over dit onderwerp, als de heer Kalff,
die zooeven genoemd werd, gelp hebben of niet of zij
zich illusiën schoppen of nietwie zal dit zeggen Het
zou alleen uitgemaakt kunnen worden door hen die
met den landbouw van nabij bekend zp.
Kolonisten zouden genoeg te vinden zijn.
Indien de regeering zich wendde tot een onzer land-
touwvereenigingen, zonde een kenze van gezinnen in onzen
tgd gemakkelp gaan.
Doch voor alles schijnt noodzakelijk dat door eenige
landbouwers zelf een onderzoek worde ingesteld. Zij alleen
kunnen er over oordeelen en terng gekomen ook mon
deling inlichting geven. In onzen tijd van snel en goed
koop verkeer, krijgt het kolonisatievraagstnk een ander
aanzien.
Het ligt o. i. op den weg der regeering de oplossing
nogmaals te beproeven maar ditmaal door personen
die van landbouw en veeteelt verstand hebben.
Bestaat er eenmaal een gehucht, waarvan de inwoners
zich met eigen producten voeden kunnen, dan volgen
ambachtslieden en kooplieden van zelf.
Hot zon in ieder geval, dunkt ons, goed besteed geld
zp indien op de staatsbegrooting een som werd uit
houding van welwillendheid getuigde en toen zij geëin
digd had en zich achter de schermen wilde terugtrokken
verhief zich een stormachtig algemeen handgeklap. Da'
capo 1 riep een dozp stemmen uit het parterre, niet eer
ophoudende, voordat zij, overgelukkig, met van vreugde
vochtige oogen, weder verscheen en nog eenmaal zong"
Toen men haar met nog grooter bijval had laten aaan
ontvingen haar achter de schermen Anweiler's armen'
die haar heftig omsloten. >Ziet gij, mijn kind, dat ik
gelijk gehad heb?" riep de onde heer. na het einde van
het bedrijf, den arm om haar middel slaande en haar
aanzien ie. »Gij zondt het schandaal, het geschimp op
mij eens gehoord hebben, wanneer het mislukt was pas
nn echter op, zoo aanstonds zal de intendant hier'zijn
om n zp compliment te maken. Ik zag hem reeds niet
meer in zijne loge, ik heb hem niet nit- het oo« verlo
ren En zoo geschiedde het ook.
Gilda zat nog steods in haar costunm, in gedachten
verdiept. In de logo tegenover dien van den intendant
had zij een dikken heer met een grooten, grijscelen
baard opgemerkt, die de met een grooten diamant "ion-
kelende vleesehige hand op de borstwering had geleed
en wiens blik zonder eenige uitdrukking zich niet van
haar had afgewend.
Ook Auweiler bleek hem te hebben opgemerkt. Hij
kwam juist voorbij en bracht Gilda naar hare kleedka
mer. Haar in de gang staande houdende, zeide hp Hij
is er ook gij weet, wien ik bedoel 1 Hij zit in de
loge voor het tooneel 1 Het scheen mij toe, dat ook gij
hem gezien hebt en tot n zelve zeidet: ik wil hem toch
toonen, wat ik kau 1 Hij moet toch zeker geen slechte
kerel zp, hg bewijst dat door zijne liefhebberij voor de
schilderskunst, maar hg had zieh toch wel mogen be
denken, alvorens met oen meisje, als gij, dat bij znlke
gaven zp naam en zijn eer zon hebben weten te be
waren, een dergelijk spel te spelen. Maar aan de andere
zijde stel ik mij ook voor, dat gij hem het vnur na aan
de schenen gelegd hebt. Het is hier eigenlijk wel de
plaats niet, om daarover te spreken, maar het wil mij
maar niet uit de gedachte of het werkelijk niet slechts