I te kan de commissie niet aanraden, omdat dit normale om standigheden betreft, die invloed op het loon kunnen uit oefenen. De heer Borgesius verdedigt zijn amendt. om de in komsten van vrouw en kinderen bij de bepaling van het inkomen mee te rekenen. Hij betoogt, dat dit geheel in den geest is van het stelsel van den Minister en van het amendt.-Kuyper. Het is niet in strijd met art. 1, om den welstand van den een, uit den welstand van den ander af te leiden en juist het amendt. beoogt om de vaste levensstelling van het gezin, waaraan de Minister zooveel hecht, in oog te houden. De minister van binnenl. zaken wijst er op, dat de ken merken sub 2e van art. 1 zijn persoonlijke en daarbij niet die van anderen in aanmerking kunnen komen. Alleen is toegekend de aanslag in de belastingen van vrouw en kinderen aan den man en in het bijzonder gevaldat het hoofd van het gezin is een weduwe aan den oudsten zoon. Hij ziet in dit laatste geen onregelmatigheid ook al is de oudste zoon niet de bron van welstand van het gezin. Dit amendt. zal terugkomen op den algemeene inkom sten van het gezin daar bij art. 1 alleen cumulatie is toegelaten van inkomen en pensioen. Overigens meent hij dat als man vrouw en kinderen ieder individueel een vaste levensstelling hebben en zij bij elkaar wonen in den regel dat huis zeker zal vallen onder de huur waarde die bet kiesrecht verzekert. De inkomens zijn in de tabel reeds zeer laag getrokken. Het is ongewenscht nu indirect nog lager te gaan dan ware eenige verla ging bij art. 1 nog meer gewenscht geweest. De heer Kuyper verklaart zijn amendement te wijzigen in den geest van den minister en den heer Mees en doet opmerken, dat het subamendt.-Heldt eigenlijk geen sub- amendt. is, want het verschilt principieel met het amendt., dat uitsluitend op buitengewone gevallen het oog heeft. Het tweede amendement van den heer Kuyper luidt thans als volgtIndien het inkomenbedoeld in art. B 2°, als vast week- of maandloon is genoten en dit loon wegens ziekte of verwonding gedurende ten hoogste twee maanden niet of niet ten volle is ontvangen wordt het geacht tot het normaal bedrag te zijn genoten. De heer Lokman verdedigt nader zijn amendement. De heer Heldt bestrijdt het gewijzigd amendt.-Kuyper, dat nu zijne beteekenis heeft verloren. lo. het amendt.-Lohman (de aanslag eener weduwe geldt niet voor den oudsten zoon). Aangenomen met 52 tegen 26 stemmen. Dientengevolge verviel het eerste amendt.-Kuyper. 2o. Het amendt.-Houwing (vrije kost alléén te berekenen bij de inkomsten) wordt aangenomen met 69 tegen 10 at, 3o. het amendt.-Borgesius c.s., (meerekening van het inkomen van vrouw en kinderen) wordt verworpen met 45 tegen 35 st. 4o. Amendt.-Heldt wordt verworpen met 53 tegen 27 st. 5o. het amendt.-Kuyper (de niet genoten week- en maand- loonen worden ten hoogste 2 maanden berekend als ge noten) wordt aangenomen met 59 tegen 22 st. Art. 2 wordt goedgekeurd zonder stemming. Bij art. 3 uitsluitingen van kiesrecht) vraagt de heer Tydeman inlichtingen of onder instellingen van welda digheid begrepen zijn die bedoeld in art. 3 der armenwet of ook particuliere instellingen. De minister van binnenl. zaken meentdat hij geen in terpretatie van het woord te geven heeftmaar dat het de instellingen zijn, die op de lijst volgens de armenwet voorkomen. Art. 3 wordt goedgekeurd. Art. 4 bepaald dat onder onderstand wordt verstaan elke ondersteuning in geld of andere benoodigdheden verstrekt tot leniging van nood. De heer Beelaerts van Blokland, verheugt zich, dat niet meer geëischt wordt publicatie van bedeelden, maar kan zich toch niet met art. 4 vereonigen. Dit omschrijft het begrip van onderstandmaar lost niet de vraag op, of het verleenen van geneeskundige hulp en geneesmiddelen als ondersteuning moet worden beschouwd. De Minister in zijne toelichting spreekt alleen van geld en stoffelijke zaken. Geneeskundige hulp is volgens 's ministers toe lichting geen onderstand en geneesmiddelen zouden er wel onder vallenmaar de Minister betwjjfelt of die strekken tot leniging van nood en hij heeft in art. 23 bepaald dat de besturen van liefdadigheidsinstellingen moeten opgeven of de ondersteuning uitsluitend heeft be staan in geneesmiddelen. Door deze scheiding van ge neeskundige hulp en geneesmiddelen wordt geneesk. hulp niet onder onderstand begrepen in art. 4 en dit acht spr, in strijd met de grondwet. De heer Tydeman acht art. 4 in strijd met art. 80 der ton verstrekte eervolle opdracht om een buitengewoon gezantschap naar Duitschland als attaché te vergezellen, gekweten had, sprak hjj van u met oprechte belangstelling. Uwe moeder heelt gelijk, wanneer zij zich over die weeke onpraktische richting van uw gemoed beklaagt, die gij van uw vader zaliger hebtIk durf haar van het voorge vallene niet te spreken! En wat denkt gjj thans tedoen ging hij met meer nadruk voort. »Een meisje, dat zoo ver afstaat van het woelige leven, terwijl hij.... Weet gij dan, wat hem drijft, waar hij is, hij, die in ieder ge val bovendien het hoofd verloren heeft? Verlang niet, dat ik er verder toe medewerk om een krankzinnige op den goeden weg te brengen Esther stond op. In haar blik lag het bewustzijn van haar ongeluk, maar tegelijk het vaste voornemen het te beheerschen.^ »Ik zal n daarmede niet lastig vallen, mijnheer Windham Gij kent onze afspraak 1" Hare stem klonk koud en vast met even koelen groet wilde zij zich verwijderen. »Zeg mij dan nog één ding, miss Esther,''verzocht hij, zich naast haar voegende. »Hebt gij nog geene keuze gedaan met betrekking tot de juffrouw van gezelschap Ik zond u tal van aanbiedingen; 9lechts één daaronder beviel mij." Juist deze verwacht ik, en misschien vandaag reeds, mynheer Windham! Ik dank u voor uwe moeite! Het zal mij goed doen, iemand by mij te hebben." Zij boog het hoofd en verliet hem. Windham kwam, zeer ontstemd, in zijne kamer. Voor dat hij het licht aangestoken had, werd zijne aandacht Grondwet, dat van strikte uitlegging is. Aan het begrip van onderstand wordt hier een ongeoorloofde uitbreiding gegeven. De Grondwet verstaat uit onderstand wat de armenwet er onder begrijpt en deze begrijpt kostelooze verschaffing van geneesk. hulp onder onderstand. Hij stelt als amendement voor art. 4 te lezen »Deze wet ver staat onder onderstand elke ondersteuning in geldof benoodigdheden geneesmiddelen heel- en verloskundige hulp daaronder begrepen, tot leniging van nood aan be hoeftigen verstrekt." De minister binnenlandsche zaken wijst op de be langrijke geschiedenis van dit artikel en het belang van het begrip voor het kiesrecht in het vorig wetsontwerp. Bij de kenteekenen in art. 1 gesteld, zal het geval dat het begrip van het kiesrecht beteekenis krijgthoogst onbeduidend zjjn. Het debat nu gevoerd heeft dus wel theoretischmaar geen practisch belang. De Minister ontkent dat hier van grondwetschennis sprake kan zijn, waar hij slechts een richtsnoer geeft tot uitlegging der Grondwet. Het kosteloos verleenen van geneesk. hulp heeft even als kosteloos onderwijs een veel verder reikende strekking dan armenzorg. Het is zeer noodig te onderscheiden tusschen het materieele in de geneesk. hulp en de ver leende diensten. Toen de minister als advocaat kosteloos advies gaf heeft hij nooit gedachtdat hij onderstand gaf. De minister wil nu zien vastgesteld, dat het enkel bezoek van de polykliniek niet als onderstand is te be schouwen. De minister heeft geen bezwaar tegen het amendt.-Tydeman als het alleen er wil bijvoegen leniging van nood >aan behoeftigen verstrekt", maar hij heeft wel bezwaar om onder onderstand te verstaan, kostelooze genees-, heel- of verloskundige hulp. Het artikel is nut tig berust op een arrest van den H. Raad is niet in strijd met de grondwet en voorkomt misvattingen omtrent het begrip van onderstand als ware daaronder ook verstaan kosteloos bezoek van musea, gymnasia enz. De minister van buitenlandsche zaken heeft groot be zwaar gehad tegen de bepaling in het ontwerp-Tak, dat niet omschreef wat onder onderstand is te verstaan en dat bepaalde dat genees- en heelkundige hulp en het verschaffen van geneesmiddelen niet onder onderstand was begrepen. Dit art. 4 nu komt voor een groot deel te gemoet aan zijne bezwaren van vroeger. Het sluit zich aan het arrest van den H. Raad aan en geeft een algemeene formule. Wat de geneesmiddelen betreftdeze vallen onder onderstand; en wat de geneeskundige hulp betreft, dit punt werd door de regeering overwogen en de minis ter van binnenl. heeft een nieuw licht doen opgaan. Hij wees op de moeilijkheid om het bezoek van poliklinieken als onderstand te beschouwen. Zelfs de heer Tydeman erkende dit bezwaar. De heer IJintzen betoogtdat er groote moeilijkheden ontstaan als men geneesmiddelen afscheidt van genees kundige hulp. Het amendt.-Tydeman voorziet in de bezwaren. De meerderheid der commissie beveelt dat amendt. aan. De heer Farncombe Sanders s*elt als amend, voor om te bepalen dat kostelooze genees-, heel- of verloskundige hulp met onder onderstand is begrepen dus juist het tegenovergestelde van het voorstel-Tydeman. De heer Tydeman repliceert. Hij houdt zijne bezwa ren vol. Zitting van 3 Juni. De heer Tydeman bestrijdt het betoog van den Minister, hij begrijpt niet, dat zijn amendt. noodlottige gevolgen voor de hygiene zon hebben. De heer Beelaerts vraagt of onder 't begrip ^onderstand volgens de armenwet ook geneesk. hulp is begrepen. Hij acht 't onderscheid tusschen geneesmidd. en geneesk. hulp niet te verdedigen. De Minister van binnenl. zaken verdedigt de door hem gemaakte onderscheiding. Hij houdt vol, dat de kostelooze verleening van geneesk. hulp niet kan geacht worden onderstand te zijn en hij kan niet begrijpen dat deze bepaling nu zooveel tegenkanting vindt, nu hij de koste looze verschaffing van geneesmiddelen als onderstand heeft beschouwd. Hij zal aan het slot van hot artikel toevoegen de woorden»aan behoeftigen verstrekt," zooals in het ontwerp-Tak, wat een leiddraad geeft aan gemeentebesturen. Het amendt.-Sanders bestrijdt hij. Volgens de regeering is het een quaestio facti of geneesmiddelen onderstand zijn, terwijl het amendt.-Sanders het tegendeel legislatief wil vaststellen. De heer Farncombe Sanders meent, dat zij, die over vele bezwaren heenstappen om de wet aan te nemen over het kleine druppeltje van zijn amendt. wel zullen been stappen. De heer Hintzen verklaart, dat de meerderheid der commissie tegen het amend.-Sanders adviseert, De aan getrokken door het open venster in het tuinhuis van het hotel tegenover hem, dat juist werd verlicht. Hij zag in de kamer aan de overzijde een heer in een 3maakvol, zij 't ook veelkleurig costuum met zware schitterende horloge-ketting en een fonkelenden diamanten ring aan den vinger. Hij wierp den hoed op de tafel, streek met de hand over het kortgeknipte, zwarte haar, greep in den borstzak en haalde een dikke portefeuille en eenige kleine rolletjes voor den dag en legde ze naast zijn hoed. De vreemdeling scheen zeer overspannen. Met beide handen in de zakken zijner broek liep hij bij het heldere licht van twee kaarsen in de kamer heen en weder, bleef voor de tafel staan en wierp zich eindelijk in een stoel, om de portefeuille te openen. Windham, die in donker stond, zag dit tooneel met klimmende belangstelling aan. Hij begreep zeer goed, wat dien man bezig hield hij kwam zonder twijfel van de nauwelijks op een uur afstand gelegen speelbank. Too- neelen als deze waren hier volstrekt niet ongewoon. Bij geheele troepen vervoerde de spoorweg dagelijks de vreemdelingen daarheen en bracht ze gewoonlijk eerst om streeks middernacht in overspannen stemming terug. De bewuste heer was ditmaal reeds vroeg terug hij opende nu de portefeuille, telde met inhalige haast de bankbil jetten, legde vervolgens ook de vingers op de goudrolletjes, ze stevig vasthoudende en bleef voor zich op den tafel staren met donkere, huiveringwekkende oogen en afschrik wekkend gespannen trekken. {Wordt vervolgd.) vulling door de regeering gegeven, acht zij eene verbetering- De heer De Savornin Lokman ontkent beslist voor" stander te zijn van het amend.-Sanders. Hij acht d0 Kamer volkomen vrij de Grondwet te interpreteeren om een leiddraad te geven aan den rechter en meent, dat de armen te recht het verleenen van geneesk. hulp en geneesmiddelen evenmin beschouwen als onderstand als kosteloos onderwijs. Het amend.-Sanders wordt verworpen met 50 tegen 40 stemmen. Het amend.-Tydeman wordt verworpen met 63 tegen 27 stemmen. Artikel 4 wordt aangenomen met 69 tegen 21 st. Art. 5 regelt de schorsing voor militairen beneden den rang van officier tijdens hun dienst. De heer Staalman heeft een amendement voorgesteld, bedoelende om de vrijwillig dienende militairen beneden den rang van officier toe te laten, die, in den regel gehuwd, hunne woning niet aan boord of in de meeste gevallen niet in de kazerne hebben. Hij acht dit amend, van zooveel belang dat hij er voor een groot deel zijn stem over de wet van afhankelijk maakt. Het amend, heeft een bescheiden strekking en slaat dus alleen op die militairen, die kiezers zouden zijn volgens den grondslag van belasting of huur. Het slaat op fortificatieopzichters hoofdmachinisten, schippers, sergeanten-majoors en ser geanten, altemaal menschen, die soms tot f 1800 inkomen hebben, De heer Gvyot maakt bezwaar tegen het amendement op grond van de moeielijkheden daaraan verbonden. Wanneer de dienst belette ter stembus te gaan, zou men dit toeschrijven aan de meerderen, die invloed willen oefenen, en bovendien, men zou dan de militairen ook niet kunnen beletten deel te nemen aan politieke verga deringen. Men zou eene verplichting kunnen stellen om mili tairen-kiezers aan de stemming te doen deelnemen even als voor werklieden is bepaald, maar men zal zich wel bedenken alvorens dit te doen. Aan eenige categorieën van militairen wel, aan anderen niet het kiesrecht toe te kennen, acht hij bepaald verkeerd. De heer Seret verklaart, geen bezwaar te hebben tegen het amend.-Staalman, ofschoon hij in beginsel tegen kiesrecht is voor mindere militairendoch door het amend, worden de gevaren om de kazernes te zien gemaakt tot plaatsen van kiesreebtmanoenvres tot een minimum gereduceerd. Ten hoogste 150 200 personen vallen er onder. De heer van Vlijmen zal stemmen tegen het amendt. De minister van binnenlandsche zaken herinnertdat de Grondwet verklaartdat de wetgever zal bepalen in hoever uitsluiting zal geschieden voor lagere militairen. De regeering nu kan geen onderscheiding maken maar wilde men dat doen dan zou men militaire beweegre denen moeten doen gelden rang, sedentaire betrekking enz. Als voorgesteld werd aan sommige hoogere graden het kiesrecht te geven dan zou dit overweging verdie nen maar het gaat niet aan vrij willekeurig een greep te doen en als er ontkiezerd worden dan is dit een gevolg van de grondwetsbepaling. De minister van marine onderschrijft wat de heeren Gnyot en van Vlijmen hebben aangevoerd. Het amendt.- Staalman zou hoofdzakelijk invloed hebben op de marine, op gehuwde zeelieden op matrozen zelfs iets wat de heer Seret bij de grondwetsherziening sterk heeft bestreden. De heer Michels van Verduynen verklaart, dat de comm. v. rapp. eenparig adviseert voor het ameudt.-Staalman omdat anders vele ontkiezerd zullen worden. De heer van Vlijmen begrijpt dat niet. Hij ziet in het amendt. een miskenning van het karakter van hot leger, geroepen om de orde te handhaven wat niet overeen is te brengen met het kiesrecht. De heer Seret herinnert, dat het leger ook officieren bezit, die het kiesrecht altoos bezeten hebben en tóch ook geroepen kunnen worden bet gezag te handhaven. Hij stelt als amendement voor de schorsing van het kies recht te beperken tot actieve militairen beneden den graad van sergeant bij de zee- en landmacht en daarmee ge- lijkgesteiden. De heer A. van Dedem acht het amendt.-Staalman aannemelijker dan dat van dan heer Seret De heer Staalman blijft zijn amendt. aanbevelen. De heer Guyot bestrijdt het amendt -Seret. De minister van binnenl. zaken geeft de voorkeur aan het amendt.-Seret, dat het kiesrecht doet behouden aan hen, die het thans bezitten, en het motief daartoe ont leent aan militaire omstandigheden en niet aan wille keurige omstandigheden. Hij zou zelfs bereid zjjn dat amend, over te nemen, maar laat de beslissing aan de Kamer over. De heer Michiels verklaart, dat do meerderheid der commissie voor het amend.-Seret is, maar de minderheid geeft de voorkeur aan het amend.-Staalman, De Voorzitter doet opmerken, dat het amend.-Seret geenszins uitsluit het amend.-Staalman. De heer Seret is het hiermede eens. De minister van marine meent dat door het amende ment-Staalman het kiesrecht gebracht wordt onder ma trozen en stokers. Hei amendt.-Seret wordt aangenomen met 47 tegen 45 stemmen. Het amendt.-Staalman wordt aangenomen met 48 te gen 45 st. Derhalve is art. 5 aldus aangenomen, dat het kiesrecht geschorst wordt voor actieve militairen beneden den rang van sergeant en niet voor andere ac tieve militairen, die kiezer zijn krachtens belasting of huur. Art. 6 ProvKiesrecht) wordt goedgekeurd. Art. 7 {gemeentelijk kiesrecht) bepaalt, dat kiezer voor den gemeenteraad is hij, die het is voor de Kamer, mits hij bovendien ingezetene der gemeente zij, en dat zij, die niet belastingkiezers zijn, plaatselijke belasting moeten be talen tot een in een afzonderlijke tabel aangegeven bedrag. Hierop zijn voorgesteld lo. een amend.-Borgesius c. s. om de regeling van het kiesrecht voor de gemeenteraden niet bij deze wet te doen geschieden maar het bestaande kiesrecht voor de gemeenteraden te handhaven tot daaromtrent nader zal zijn voorzien. De heer Rink licht dit amendt. toe. Door de aanneming van het gemeentelijk kiesrecht zal de Kamer niet vrij zijn ten aanzien van verdere plannen der regeering. Wanneer eenvoudig art. 7 wordt v

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 2