van het kon. besl. van 21 Maart 1828 (Staatsbl. Nr. 6),
om uit het midden van den Raad te benoemen twee leden
en twee pl. verv. leden voor bovengenoemde commissie.
Hot vorig jaar waren daartoe aangewezen de heeren
Goede en de Sonnaville, als leden en de heeren Boelmans
ter Spill en de Wit, als plaatsv. leden.
Door de trekking van Nrs. 4 en 16 worden de heeren
Janssen en de Wit aangewezen, om met den Voorzitter
het bnrean van stemopneming nit te maken.
Alvorens tot stemming over te gaan, merkt de heer
Boelmans ter Spill op, dat de keuze voor pl. verv. leden
het vorig jaar zeer ongelukkig is geweest.
Hij meent, dat er in het midden van don Raad leden
zijn. die beter met de schutterij bekend zijn, dan hij.
Tot leden worden bij eerste stemming benoemd de
heeren de Sonnaville met 16 en Goede met 15 stemmen.
De heer Boelmans ter Spill bekwam 3 stemmen.
Tot pl. verv. leden werden vervolgens bij eerste stem
ming benoemd de heer de Wit met 12 en de heer
Boelmans ter Spill met 10 stemmen.
Verder bekwam de heer Vonk 8, ieder der heeren
Canters, Janssen en Witte 2 stemmen en ieder der hee
ren Preijer, Kraakman en de Groot 1 stem.
Wrond aan den Nieuwlanderslngel.
6. Bij raadsbesluit van 1 April jl. No. 28 werd aan
gehouden eene beschikking op het verzoek van den heer
L. M. J. Paleari, touwslager alhier, om teruggave van
den koopprijs van f 58 door hem ten vorigen jare be
taald voor aan hem afgestanen grond aan den Nieuwlan-
dersingel totdat door B. en W., in overleg met den
adressant eene grensregeling tnsschen zijne touwbaan en
den gemeenteweg daar langs was vastgesteld.
Aan dit laatste is thans door B. en W. voldaan, geheel
in overeenstemming met eene door den gemeente-architect
aangegeven grensscheiding, die ten volle de goedkeuring
van den adressant weg draagt. Die grenslijn kan thans
omschreven worden als volgt
Tnsschen den aan de gemeente Alkmaar behoorenden
weg (Nieuwlandersingel) sectie F Nr. 766 en de eigen
dommen van den heer L. M. J. Paleari, sectie F Ns.
109 7 en 1098 wordt de grens bepaald door
a. den noordgevel van het gebouw, deel uitmakende van
het kadastrale perceel, sectie F Nr. 1097 (nieuwe
baanhuis);
b. den noordgevel van het gebouw, deel uitmakende van
het kadastrale perceel, sectie F Nr. 1098 (honten ge
bouw), op het einde der touwbaan, grenzende aan de
Kabeistraat
c. eene rechte lijn, die den oostelijken en westelijken hoek
van de noordelijke gevels van beide gebouwen verbindt.
Door deze grer s meet de weg bij eerstgenoemd perceel
3 M. en de berm 2.32 M., terwijl bij laats.genoemd pand
deze afmetingen zijn 3,15 en 2,92 M.
Wijl uit de besprekingen, die tot het aanhouden eener
beschikking op het verzoek van adressant leidden is
gebleken dat de Raad vrij algemeen van oordeel was
dat aan dat verzoek hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk dient
te worden voldaan, vinden B. en W. thans alleszins
vrijheid voor te stellen het raadsbesluit van 27 Februari
1895 Nr. 10waarbij de grond werd afgestaan voor
f 58, voor zoover noodig in te trekken en ten gevolge
der thans vastgestelde grens te besluiten, dat door adres
sant aan de gemeente Alkmaar voor den door hem bij
genoemd raadsbesluit verkregen grond worde betaald eene
som van f 18, met welk voorstel de adressant zich kan
vereenigen.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
met algemeene stemmen het voorstel aangenomen.
Zitplaatsen Tweede Tusschenschool.
7. Burg. en Weth. deelen mede, naar aanleiding
van een schrijven van het hoofd der tweede tusschen
school dat er in deze school sinds gernimen tijd gebrek
aan zitplaatsen bestaat. Werd daarin tot nu toe eenigs-
zins voorzien door het aanbrengen van klappen aan°de
banken dit hulpmiddel wordt onvoldoende en bovendien
in otrjjd geacht met art. 13 van het kon. besluit van
4 Mei 1883 (Staatsbl. Nr. 41) bepalende, dat de school
banken niet meer dan twee zitplaatsen mogen hebben.
In dien toestand behoort, althans in vijf van de zeven
lokalen ten spoedigste verandering te worden gebracht,
hetgeen op weinig kostbare wijze zal kunnen plaats heb
ben door het aanbrengen van eene rij banken met ééne
zitplaats, waartoe de afmetingen der lokalen de gelegen
heid aanbieden.
De gemeente-architect raamt de hiervoor te maken
kosten op een bedrag van f 393, op welke uitgaaf echter
bij de begrooting niet is gerekend.
B. en W. stellen daarom voor te besluiten: a. aan
hen een crediet te verleenen van hoogstens f 400
om te voorzien in het gebrek aan zitplaatsen in de tweede
tusschenschool; b. genoemd college uit te noodigen te
zijner tijd do noodige financiöele voorstellen te willen
doen tot vinding der sub a bedoelde gelden.
De heer de Lange moet naar aanleiding van dit
voorstel opmerken dat het aanbrengen van klappen aan
de banken indertijd de aandacht heeft getrokken van de
comm. van toez. op het L. O. Zij heeft tegen dien maatregel
toen geen bezwaar gemaakt omdat ze slechts tijdelijk
was, om meer kinderen te kunnen plaatsen. Hij vraagt
zich nu echter afof het aanbrengen van zitbanken op
zich zelf verbetering is, vooral met het oog op de sterkte
der klassen en dan is hij van oordeel, dat klassen van
50 leerlingen te groot zijn, een getal, dat door deze uit
breiding de klassen ongetwijfeld te boven zullen gaan.
Mag het voorstel van B. en W. verbetering bedoelen,
afdoende acht hij het niet. Alvorens daarom een besluit
te nemen, stelt hij voor het gevoelen van de comm. van
toez. in te winnen.
B. en W. nemen dit voorstel over waarna dit zonder
hoofdelijke stemming met algemeene stemmen wordt
aangenomen.
Rekening Bnrgerweeshnis.
8. Rapport van de commissie van financiën op de
rekening van het burgerweeshuis over 1895 sluitende
in ontvangst op f 12508,67s, in uitgaaf op f 11225,71,
alzoo met een batig slot van f 1282,96s.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
met algemeene stemmen de rekening tot voorschreven
cjjfers goedgekeurd. De heeren de Lange en de Wit ont
hielden als regenten zich van stemming.
Rekening Mannen- en Vrouwengasthuis.
9. De commissie van;financiën stelt voor, die rekening
en verantwoording over 1895, in ontvangsten en uitgaven
bedragende f 6314,66s, waaronder het nadeelig slot der
bad-inrichting over dat jaar, groot f 11,49s, onveranderd
goed te keuren.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
met algemeene stemmen de rekening tot voorschreven
cijfers goedgekeurd. De heeren Janssen en de Wit bleven
als regenten bniten stemming.
8e Suppletoire begrooting.
10. Aanbieding door burg. en weth. van eene 2e sup
pletoire gemeente-begrooting voor 1895in ontvangsten
en uitgaven sluitende op f 35213, waaronder een bedrag
van f 19000 voor verhoogde tijdelijke opname van geld.
De commissie van financiën stelt voor haar onveranderd
vast te stellen.
De heer Kraakman heeft op deze begrooting onder
scheidene posten aangetroffen die niet op eenig raads
besluit berusten. Hij vindt daarin geen bezwaar tegen
eene goedkeuringmaar voor volgende dienstjaren hoopt
hij dat niet boven posten der begrooting wordt gegaan,
dan krachtens raadsbesluit. Er zijn echter op deze be—
grooting twee posten aangebracht, die hem niet kunnen
bevredigen, 't Zijn postendie de gasfabriek raken.
In uitgaaf is gebracht een bedrag van 8360, tegen
een post van ontvang, groot f 4880. Wat blijkt nu uit
de rekening der gasfabriek? Dat het bedrag van ƒ8360
door haar is betaald. Hi) vermoedt dan ook, dat er eene
vergissing heeft plaats gehad. Moest het bedrag van
f 8360 nog op de begrooting gebracht worden in uitgaaf,
dan dient een gelijk bedrag alsnog in ontvang te worden
gebracht. Onder de ontvangsten is slechts 4880 vermeld.
Hij kan zich niet voorstellen dat dit goed is, waarom hij
gaarne inlichtingen zou ontvangen van de commissie voor
de gasfabriek.
De heer Bruinvis verklaart, dat de uilgaaf aan den
eenen kant heeft overtroffen de raming, evenals de ontvang.
8360 is het bedrag van de laatste 2 termijnen van
betaling voor de verbouwing der gasfabriek, welk bedrag
in den vorm van een mandaat is gestort bij den gem.-
ontvanger, die dit in zijne rekening brengt. De 4880
is het bedrag der ontvangsten, dat de verwachting is te
boven gegaan. Eigenlijk zijn de inkomsten der gasfabriek
beneden de raming doch door de storting der J 8360
zijn zij 4880 daarboven.
De heer de Lange licht een en ander nog nader toe.
De heer Kraakman meent toch, dat er een bedrag
van 8360 in ontvang behoort te worden gebracht. De
gemeente zal door den thans aangegeven weg iets gaan
doen wat ze nog nooit gedaan heeft. Hij vraagt, waar
door de meerdere uitgaaf van 3500 wordt gejustificeerd.
Hij gelooft nietdat de gemeente hierdoor op zuiver
terrein komtomdat de gasfabriek het bedrag reeds in
uitgaaf heeft gebracht.
De heer de Lange zegt, dat de f 8360 ook in ontvang
moest komenwanneer niet deze lager was geweest dan
de raming. De begrooting is ongeveer 3500 beneden
de raming gebleven.
De Voorzitter stelt voor de begrooting aan te
honden, om de commissie in de gelegenheid te stellen de
cijfers nog eens juist te onderzoeken.
De heer Kraakman wil echter de begrooting goed
keuren, doch de beide bewuste posten daar uit lichten.
üe heer Bruinvis zou gaarne nog eens den ambtenaar
van de comptabiliteit raadplegen die naar hij meent
deze begrooting met do_meeste juistheid en nauwkeurig
beid heeft opgemaakt.
De heer de Groot verklaartdat het ook zijn aan
dacht heeft getrokkenevenals den heer Kraakman
dat er zoo hooge uitgaven zijn die niet op raadsbesluiten
berusten. Vooral 2 posten zijn in uitgaaf gebracht, die
de raming met ongeveer 900 overschrijden. Hij ver
klaart dat van deze overschrijding de commissie van
bijstand niets afweet.
Met algemeene stemmen, zonder hoofdelijke stemming,
wordt daarna de begrooting cot de volgende vergadering
aangehouden.
<xemeente-gasfabriek,
11. Aan het door de vaste commissie voor de ge
meente-gasfabriek gedane voorstel tot regeling üer gel
delijke verhouding tnsschen de gemeente en de fabriek
wordt het volgende ontleend.
Den 25 Aug. 1890 werd door haar den Raad een
ontwerp aangeboden tot regeling van de geldelijke ver
houding tnsschen de gemeente en hare gasfabriek op vaste
grondslagen en den 2 Sept. d. a. v. door den Raad dit
ontwerp, om bericht en raad, gesteld in handen van de
vaste cotnmissie van financiën.
De toen reeds gedurig meer dringende noodzakelijkheid
tot vergrooting der fabriek, waarvoor al spoedig plannen
het licht zagen en de buitengewone toestand voor de
geldmiddelen der onderneming, tijdens den herbouw, heb
ben er gewis toe geleid om hetgeen voor een meer
regelmatigen staat van zaken bestemd was vooreerst
buiten behandeling te laten van de comm. v. financ,
is althans nimmer een rapport verschenen.
De comm. voor de gasfabriek meent, dat thans, nu de
herbouw geheel ten einde is gebrachtde tijd gekomen
isom het genoemde ontwerp weder aan de orde te
stellen te meer daar zij er zich mede vereenigen kan,
al is zij ook voor twee-derden anders samengesteld, dan
1890.
Het hoofdbeginsel er van is, dat de gemeente jaarlijks
van de winsten der fabriek niet een willekeurig deel of
wel alles bekomtmaar dat zij uit de exploitatie eene
bijdrage ontvangt voor het gebruik van gemeentegrond
voor gebouwen en leidingen en zulks berekend tegen
f 0,50 per strekkende Meter der buizenleiding, waarvan
de lengte thans 23442 M. bedraagtwaartegen dan ver
vallen de vergoeding, thans betaald wordende voor de
herstelling van opengebroken straten en wegen en de
jaarlijksche erfpacht van f 13 voor het fabrieksterrein.
Wordt op deze wijze stabiliteit gebracht in hetgeen
aan de gemeente moet uitbetaald wordendan zal de
commissie ook eensdeels krachtiger de hand kunnen hou
den aan de delging van de voor eene aan de kwade kansen
van nieuwe uitvindingen bloot staande, industrieele on
derneming nog groote schuldenlast en anderdeels bedacht
kunnen zijn, om de gas-verbruikers, door verlaging van
den gasprijste doen deelen in de voordeelen der zaak.
De heer Kraakman stelt voor deze zaak aan te
houden tot eene volgende vergaderingomdat hij tegen
de voorgestelde verordening overwegende bezwaren heeft.
Hij meent, dat over deze materie door den Raad het best
kan worden geoordeeld, als de cijfers worden gezien van
de begrooting der gasfabriek voor 1897, van de gemeente-
rekening voor 1895 en de gemeente-begrooting voor 1897.
De rekening over 1895 moet nog bij den Raad inkomen.
Al de gegevens zullen kunnen doen zien, wat zal moeten
worden gedaan ook in betrekking tot de storting der
fabriek en den gasprijs.
De heer Bruinvis verklaartdat aanhouding vol
komen in strijd is met het gevoelen van de commissie
voor de gasfabriek, juist, om met het oog op de begroo
ting voor 1897 op een zuiver standpunt te komen.
Men moet weten wat de gemeente toekomtom te
geraken tot verlaging van den gasprijs.
Het moet niet meer zijn als tot heden dat de gas
fabriek, als het bij de gemeente wat krap omkomt, meer
moet storten.
De heer Kraakman meent, dat als de heer Bruinvis
wijst op den ongelukkigen toestand, dat niet de gemeente
maar wel de gasfabriek deze doorworstelt. Wat de her
bouw betreft in de laatste 4 jaren, dan zijn de uitgaven
grootendeels ja bijna geheel gedaan uit de overwinsten
van de^ fabriek. Slechts f 7000 heeft de gemeente aan
de fabriek geleend en wel 't vorig jaar.
De commissie kan naar zijn oordeel de begrooting voor
1897 volkomen goed makenwaarop hij juist zooveel
prijs stelt, om te kunnen overzien den toestand van 1897
en ook om beter en positiever maatregelen te kunnen
nemen in het vervolg.
ZoDder hoofdelijke stemming met algemeene stemmen
het voorstel aangehouden tot eene volgende vergadering.
De beide volgende punten der agenda worden aange
houden tot de aan het slot te houden vergadering met
gesloten deuren.
Botermarkt.
12. Adres van de afd. Alkmaar van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw waarbij deze zich tot den
Raad wendt met het verzoek om te besluiten dat de
botermarkt bij wijze van proef worde verplaatst naar de
graanmarkt en dat tot deze aanvankelijke verplaatsing
met den meesten spoed worde overgegaan.
Ten einde eene spoedige afdoening dezer zaak te be
vorderen hebben B. en W. direct van bericht en raad
gediend en het komt hun voordat er tegen de inwilli
ging van dit verzoek geene bezwaren bestaan. Ook zij
zijn van meening dat er in den toestand van de boter
markt verbetering behoort te worden gebracht. Wellicht
is de door de adressante aangewezen weg doeltreffend.
B. en W. stellen daarom voor te besluiten de boter
markt met ingang van 4 Juli e.k., bij wijze van proef,
voor den tijd van één jaar te verplaatsen naar de
graanmarkt.
De heer de Groot kan met het voorstel volkomen
medegaan, alleen vindt hij den datum van 4 Juli eenigs-
zins te vroeg voor behoorlijke verplaatsing.
De heer Kraakman heeft tegen het voorstel een
overwegend bezwaar. Vooreerst, omdat het is gedaan
naar aanleiding van een adres. Deze zaak is bij den
Raad reeds herhaaldelijk besproken en telkens werd be
sloten de markt te laten, waar ze nu is. Hij begrijpt,
dat de afdeeling Schermeer de markt liever zal hebben
op de Zaadmarktomdat die plaats voor hen beter ge
legen is. Alvorens echter tot verplaatsing over te gaan,
meent hij, dat het publiek de gelegenheid moet hebben,
daarover zijn oordeel uit te spreken.
De Raad is altijd uitgegaan van de stelling, om het
marktwezen zooveel mogelijk te concentroeren. Daarvoor
heeft hij zich enorme uitgaven getroostgetuige de
kaasmarkt.
De botermarkt is langen tijd gehouden op de Steenen-
brug aan het einde der Langestraat. Vandaar is zij
verplaatst naar het centrumdat naar zijne opvatting
behouden dient te blijven. Buiten de landlieden van de
Schermerzijn er van andere gedeelten der provincie
ten zuiden dezer stad. Door de verplaatsing zou de weg
vooi dezen langer worden gemaakt. Dergelijke ingrij
pende zaken voor het marktwezen, als deze, zijn nimmer
direct afgedaan. Op zijn minst werd daarover de Kamer
van koophandel en fabrieken gehoord. Voor dit geval
zou hij het eene miskenning achten indien dit college
niet werd gehoord. Dienovereenkomstig stelt hy voor
dat de Raad besluite.
De Voorzitter verklaartdat de Kamer van
koophandel den vorigen keer reeds is gehoord.
Het groote ongerief is echter hierin gelegen dat van
de aanvoerders, wegens te geriuge ruimte aan lokaliteit,
de eene helft moet wachten, tot dat de andere helft
gereed is. Hij wenscht er nog bij te voegendat de
aanvoer steeds toeneemt. Hij blijft van oordeel, dat
hoe eerder deze toestand een einde neemt, hoe beter.
De heer Preijer is dit volkomen eens, terwijl de
Voorzitter te kennen geeftdatals de proef goed
bevalt, de toestand bestendigd kan worden, evenzeer als
zij in het tegenovergestelde geval kan worden inge
trokken. De heer Goede heeft wegens bezigheden de
zaak niet goed na kunnen gaan. De geschiedenis is
echter al zoo dikwijls behandeld dat hij gedacht had
dat hot voorstel van burg. en weth. onverwijld zou zijn
goedgekeurd.
Hij kan met het gevoelen van den heer Kraakman
niet medegaan, als hij zich herinnert, dat door 3 leden
van den Raad indertijd reeds een voorstel is gedaan
waarop het gevoelen van de Kamer van koophandel is
gevraagd geworden doch welk voorstel toen als zoo
dikwijls, is uitgesteld.
Bij de behandeling der begrooting voor 1896 is in de
le sectie ook deze zaak ter sprake gebracht. Hij begrijpt
niet, hoe het mogelijk is, om in dat pand markt, laat
staan controle door den marktmeester te houdendaar
de toestand allerongelukkigst kan worden genoemd.
De heer Stoel meent ook dat aan de kwestie een
eind e moet komen. De plaats der graanmarkt acht hij
geen bezwaar voor de boeren, die thans met hunne gra
nen toch ook daar naar toe moeten. Ook hij is van
oordeel, nu het der gemeente geene geldelijke offers kost,
dat hoe eerder tot de verplaatsing wordt overgegaan
des te beter.
De heer Kraa kman meent even te moeten aan
stippen dat de heeren zich thans zelf tegenspreken,
't Is op de markt onhoudbaar en toch wordt er steeds
meer boter aangevoerd. Een bewijs zegt spr., niet dat
ieder zich naar die plaats toegetrokken voelt, maar toch,
dat men er wel wil komen.
De V o o r z i 11 e r. Ze moeten.
L