Gilda ScJiwanliof.
No. 88.
Acht en BJegentigste Jaargang,
1896.
Y R IJ 1) A Gr
IJKKA1VTOOR.
Buitenland.
FEUILLETON.
17 J L I.
Geschiedenis Tan een vrouwenhart,
COURANT.
Prijs der gewone Advertentlön
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
ALKIAARSCHE
Deze Conrant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar O,SO; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers O,<16. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer: 3.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis van belanghebbenden dat
na afloop van den herijk in de buitengemeentenhet
IJkkantoor alhier, te beginnen met 33 Juli e.k.,
weder geregeld geopend zal zijn eiken Maandag
Woensdag, Vrijdag en Zaterdag, van des voor
middags 9 tot des namiddags 1 uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT, Voorzitter.
11 Juli 1896. C. D. DONATH, Secretaris.
BEUtiïE. Sinds eenige weken was een groep
engelsche socialisten te Antwerpen en organiseerde mee
tings, om de dokwerkers over te halen tot een werk
staking. Op verzoek van de voornaamste firma's der
stad, hoeft de politie de onruststokers, 30 in het geheel,
uit het land gezet.
Koning Leopold laat zich een villa bouwen aan de
Middellandsche Zeete Beaulieutusschen Nizza en
Monte-Carlo.
DUITSCHIiAAD. De kamer van koophandel te
Crefeld heeft het initiatief genomen voor het plan
eenige duitsche kooplieden naar Oost-Azië te zenden
ten einde daar de handelsbetrekkingen en gewoonten na
te gaan. Aan den minister van koophandel is steun
verzocht.
De rijkskanselier, prins Hohenlohe, heeft zich naar
Ischl begeven waar hij een onderhoud had met Keizer
Frans Jozef en aan het middagmaal deelnam.
Volgens de Weener bladen zal keizer Wilhelm na
zijn bezoek aan Budapest, een samenkomst hebben met
Keizer Frans Jozef te Gödöllö.
EtSÏPTE. Gedurende de week tot 12 Juli zijn er
in Egypte 2707 nieuwe gevallen van cholera voorgekomen,
terwijl 2244 personen aan do ziekte stierven. Het totaal
aantal overledenen sedert het begin der epidemie be
draagt 9350.
Terwijl de engelsche Dongola-expeditie naar het
zuiden voortrukten ten oosten van het rijk van den
Mahdibij Soeakim een sterke engelsche troepenmacht
zich bevindttrekt ook de Congostaat nit het zuiden
troepen bijeen om de Derwishen te bestrijden. Baron
Dhanis, de bevelhebber der belgische expeditie, beschikt
over 9000 goed gewapende en goed geoefende-soldaten,
die aan het klimaat gewend zijn en de wijze van strijden
der Arabieren kennen. Als reserve dient het Congo-
leger, dat thans reeds 8500 man sterk is, en de troepen
der bevriende sultanaten. Voor een geregelden toevoer
van krijgs- en levensbehoeften zorgt de stoombootdienst
op de Congo-rivier, thans door den Staat gedreven.
De Derwishen onder Mahmud Achmed kunnen daar
tegenover slechts stellen 6000 man negertroepen en
Arabieren, 350 ruiters en 2000 zwaard- en lansvechters.
De bewapening dezer troepen laat nog al iets te wenschen.
Volgens de laatste berichten, is het water van den
Nijl drie meter gestegen. Zoodra de was vier meter
bedraagt, kunnen door de engelsche expeditie de stoom-
booten gebruikt worden.
EAGEUAMT». De kans op aanneming der Iersche
landwetten is gering. Nog maar enkele dagen geleden
bedreigde het wetsontwerp geen ernstig gevaar. Maar
toen hebben de nationalisten een reeks amendementen
ingediendde vertegenwoordigers der landheeren lieten
daarop andere volgen om de eerste ongedaan te maken
de nationalisten deden er nog wat bij en de landheeren
meenden ook voor deze een tegenwicht te moeten geven.
De heer Balfonr, de staatssecretaris van Ierland voegde
er nog 10 amendomenten bij.
De amendementen van de regeering hebben aan het
ontwerp het meeste kwaad gedaan. De afgevaardigden
T. W. Russell, secretaris van de Local Government Board,
en sir Thomas Lea, vertegenwoordigers van de pachters
van Ulsterhebben tegen deze wijziging geprotesteerd.
Zij zien daarin een al te groote begunstiging van de
landheeren ten koste van de pachters en dreigen aan de
regeering hun steun te ontnemen. Daar de landwet
reeds heden in bohandeling komtis de tijd voor het
beproeven van een schikking nog maar kort.
Het gerechtelijk onderzoek van den Board of Trade
naar de ramp van de Drummond Castle is den 13 be
gonnen. Een der advocaten beschreef de omstandigheden
waaronder de ramp had plaats gehad, maar de inlich
tingen hoe het vaartuig op de plaats des onheils was
verzeild geraakt, waren, zeide hij, zeer gering. De Drum
mond Castle had niet, zooals meer moderne schepen, een
dubbelen bodem.
Een der directeuren van de reederij deelde mede dat
het schip was getaxeerd op 45,000 maar daarvan was
feitelijk slechts 1500 verzekerd en de rest in eigen
risico. Kapitein Hawson die vroeger op de Drummond
Castle had gevaren zeide dat het schip op de plaats van
het onheil stellig buiten zijn koers washij twijfelde
niet of de geheele bodem wa„ van voren weggescheurd,
zoodat er geen tijd ove^ble' om in de booten te gaan.
Het onderzoek werd daarop verdaagd.
FRAKIKRIJK. De nationale feestdag ter herden
king van de inname der Bastille werd den 14 zooals
gebruikelijk, met een groote revue te Longchamp gevierd.
Om drie uur toen het rijtuig van den president op
de vlakte van Longchamp aankwamloste een tamelijk
wel gekleed man van omstreeks 40 jaar, die zich bij een
boom had geposteerd aan den weg tusschen den waterval
en den molen twee schoten in de richting van Faure.
De omstanders wierpen zich op den bedrijver van den
aanslag, agenten arresteerden hem en brachten hem naar
het bureau bij den watervalhij verklaarde met los kruit
te hebben geschoten.
De man is dezelfde, die onlangs papieren van de tribune
in de Kamer wierp. Hij is een geletterd manFrancis
genaamd en woont rue de Cléry. Op het oogenblik van
zijn arrestatie had hij geen geld bij zich. Hij zegt de
61) van HANS WACHENHUSEN.
«Dames, vergun mij, u voor te stellen baron von Sannaz,
een mijner geëerde gastenZoo hoorde Gilda, die het
dichtst bij hem zatzich door den gastheer aanspreken
en zich van de dame, met wie zij zat te praten, afwen
dende en naar hem opziende ontmoette haar blik een
man van eene zwakke gestalte, met een bruin smal ge
laat kort gekniptbijna vuurrood haar en baard van
gelijke kleur.
De hem voorgestelde dames zag hij met slechts half
geopende oogen aan en hij mompelde in het algemeen
eenige woorden van begroeting. In werkelijke of voorge
wende verstrooidheid maakte hij daarop voor Gilda's
buurvrouw eene buiging in plaats van voor haar en
zeide »Het spijt mij oprecht, dat ik
Hij had nog niet uitgesproken en hij richtte zich reeds
weder langzaam van zijne buiging op, toen Gilda bij het
geluid van deze duidelijk verdraaide stem driftig opstond
en hem met wijd geopende oogen aankeek. «Jezus Maria
nep zij doodsbleek, hem onafgewend aanstarende en toen
met afkeer voor hem terug wijkende. En nogmaals ging
zij naar hem toe en boog zich voorover om hem goed in
het gelaat te kunnen zien. Zij zag hem tot onder zijne
bruine huid verbleeken en riep hem toe: «Bij onzen God
in den hemel, ik herken hem Hij is de dief, die mij be
stolen heeftde inbrekerde moordenaardien zij zoo
lang te vergeefs gezocht hebben Mijnheer Auweiler 1"
Zjj riep dit luid door de zaal. Deze had reeds dadelijk
hij het hooren van hare stem de vermoeide oogen ge
opend en zat te luisteren. Gilda ontdekte hem plotseling
on ijlde hem tegemoet als om hem ter hulpe te roepen.
Het gezelschap keek haar in stomme verbazing na en
de man die door haar op zoo onaangename wijze werd
toegesproken, stond daar zwaar beleedigd met fonkelende,
voldoening vorderende oogenmet de eene hand in den
half toegeknoopten rok en met de andere den hoed in
de zijde houdende. Hij keek trotsch in het rond, doch
plotseling zakte hij weder half in elkandertoen op
nieuw Gilda's stem klonk. Deze was driftig op Auweiler
toegeloopen, doch plotseling, als verstijfd, in het midden
der groote zaal blijven staan, m it de oogen wijd geopend,
op eenen mageren, bleeken jongen man gevestigd, die op
datzelfde oogenblik tegenover haar binnen gekomen was
en met loome schreden de zaal doorliep. Onder de groote
gaskroon bleef hij staan en vestigde de ingevallen oogen
op Gildaterwijl het licht helder op zijn bruin golvend
haar viel. Gilda's verrassing duurde bij haren angst en
in hare spanning slechts eenige seconden. Met haar ge
woon, kinderlijk, onbeschroomd voorkomen, strekte zij,
na een bezorgden blik achter zich, naar den bleeken man
den arm uit.
«O, de hemel zendt u!" riep zij, zijne hand grijpende,
die hij haar gewillig liet. «Gij moet mij helpen
tegen hem daar," zij trok hem meê, naar de kleine
zaal, «daar staat hij, de moordenaar van mijn armen
Paul, Toldy in levenden lijve, hoe slim hij ook heeft ge
tracht, zich onherkenbaar te maken de hals, dien hij
toen niet gebroken heeft, zal hom nu zeker niet gespaard
worden Ons beiden zal hij niet bedriegen, mijnheer von
Bestmar, want gij hebt nog veel meer door hem geleden
dan ik. Ik herkende hem bij den eersten blik aan die
borstspeld, waaraan een met een kleinen dolk doorstoken
hartvormige zwarte diamantEn daar is nog een
getuige." Zij herkende den heer van dor Vloten, die
met Windham in gesprek, opstond toen hij hare stem
hoorde. «Mijnheer van der Vloten," riep zij hem toe,
vergetende, dat zij gezworen had, hem nooit meer met
een woord noch met een blik te verwaardigen, «ik roep
u op, om te bevestigen, dat de speld, waarvan ik spreek,
van u afkomstig is Maar dat komt terechtKom,
mijnheer von Bestmar, anders ontsnapt hij ons nog
aandacht op zich te hebben willen vestigen volgens zijn
beweren had hij met los kruit in de lucht geschoten. De
revolver bevatte nog drie patronen. Framjois is onder
escorte naar het Dépöt gebracht.
De minister van koloniëu heeft een telegram ont
vangen van den resident van Madagaskar waarin deze
verklaart, dat het in de laatste weken op het eiland vol
komen rustig was.
Van de l'/a mill, francs droits d'accroissement werd
slechts 194,500 fr. door de geestelijkheid in Frankrijk
vrijwillig betaald. Voor het overige moest de regeering
tot dwangmaatregelen haar toevlucht nemen. Van de
achterstallige 6 millioen werd niets aangezuiverd.
ITAIiIE. De vermoedelijke opvolger van generaal Ri-
cottide generaal Pellouxis te Rome aangekomen en
heeft reeds geconfereerd met den Koning de ministers
Du RidiniÉrin en Colombo. Het voornaamste punt van
bespreking raakt het ministerie van financiën. Generaal
Pelloux neemt geen genoegen met de vermindering der
oorlogsbegrooting tot 234 millioen lire, welke verminde
ring was doorgezet door den minister van oorlog in het
kabinet-Crispi, genoraal Mocenni. Hij verlangt verhooging
der begrooting met twaalf millioen.
Volgens de meeste bladen heeft de heer Colombo toe
gestemd in de vermeerdering der militaire lasten met
tien millioen. Volgens andere zon de minister van finan
ciën geweigerd hebben hoogere uitgaven voor het leger
op te nemen in zijn begrooting. In dat geval verwacht
men dat generaal Pelloux de portefeuille van oorlog niet
zal aannemen.
Uit Massoeah wordt aan de Corriere della Sera ge
meld dat in Tigré hongersnood heerscht. Menelik heeft
last gegeven het volk van voedsel te voorzien en heeft
vrijstelling van belasting verleend. De veeziekte breidt
zich uit.
SPAAJE. De regeering is gemachtigd twee Itali-
aansche kruisers, die thans te Genua in aanbouw zijn, te
koopen.
Groote opgewondenheid heerscht onder de Spaansche
troepen op Cuba wegens het hevig optreden der gele
koorts. De sterfte bedraagt 50 tot 60 pCt. der ziektege
vallen.
TURKIJE. De Landdag op Kreta is bijeengekomen
maar tot verbetering der toestanden is men nog niet
geraakt. Integendeel duren de geweldenarijen steeds
voort. Thans treden de Christenen als aanvallers op.
De «Times'' verneemt ten minste dat vier Turksche
dorpen in de omstreken van Rettymo zijn verwoest, en
de gebeurtenissen in deze stad geven aanleiding tot hot
ernstig vermoeden, dat de Mohammedanen ditmaal niet
de aanvallers waren. Wel was de moord, op Christenen
gepleegd, de oorzaak, maar de wraakneming stond niet
in verhouding tot de aanleiding, al kan veel worden toe
geschreven aan de voortdurende verbittering.
ZIJIV-AFRIKA. Uit de districten Mangwoe en
Tati zijn verontrustende berichten ontvangen.
Zij sleepte Emin met zich mede, angstig haar slachtoffer
in het oog houdende, terwijl van der Vloten met zijne
gewone bedaardheid haar hulpvaardig aankeek, maar haar
niet begreep.
Het gezelschap geleek, terwijl zij sprak, eene verzameling
wassenbeelden aller oogen waren strak naar het midden
der zaal gericht. Slechts twee personen hadden plotseling
toen de nieuwe, bleeke gast met ziekelijke kringen om
de oogen en het achteloos op het voorhoofd en de slapen
hangende bruine haar verschenen en Gilda op hem toe
gevlogen was, sterke teekenen van verrassing en schrik
gegeven Windham, die ontsteld terug getreden was
en Esther, die bij het zien van Emin een kreet van
verrassing had geuit, dien niemand in de algemeene ver
warring gehoord had, was achteruit gewaggeld, om eene
zitplaats te zoekenbaar gelaat verschoot eenige malen
van kleur.
Wat zij verstaan had van het door Gilda gesprokene,
was haar geheel onbegrijpelijk; toen deze hem bijna met
geweld voorttrok, staarde zij met wijd geopende oogen
in dezelfde richting hare knieën knikten toen zij opstond
en hare vochtige oogen zagen alleen hem. Zonder op
hare omgeving te letten, strekte zij den arm naar Emin
uit, die zoo levensmoede op een korten afstand voor haar
stond medelijden deed haar het hart bloeden. Zij liet
de hand weder zakken, toen Emin met verontrustend
donker uitziende oogen op den beschuldigde toestapte,
die tot heden in uitdagende houding was blijven staan,
doch thans met voorname verachting terngweek en hem
den rug wilde toedraaien. Hare oogen hingen aan Emin
en volgden hem, toen deze, zich uit zijne loome houding
oprichtende, een stap nader tot den beschuldigde kwam
en hem de hand zoo vast op de schouders legde, dat de
zwakke gestalte schudde. Een seconde lang heerschte
er een plechtig, angstig stilzwijgen in de zaalaller
oogen waren op die beide, nu geheel van het ge
zelschap gescheiden mannen gevestigd men durfde nau
welijks adem halen. De gastheer was doodsbleek, vol
angstige spanning over hetgeen hier in zijn huis ge
schiedde En thans klonk eene diepe, krachtige man-