Nederland, Het ongeval te JHtllingen. In ons vorig nummer hebben we reeds het oen en ander meegedeeld omtrent de stallen, die in het kamp te Millingen door den storm zijn ingestort en waaronder een vijftigtal paarden waren bedolven. De correspondent der N. R. Ct. geeft van dit voorval t o volgende beschrijving Niemand weet met zekerheid te zeggen, hoe laat e was, toen te midden van het hevig onweer, dat over de uitgestrekte heide woedde, een windhoos van buitenge- meene kracht het gansche remontedepot met geweldigen schrik deed ontwaken. Een vreeselijk gekraak joeg alle man uit het bedde wanden van het kazernegebouw, onder den druk van den wind bezwijkend, begonnen naar eene zijde over te hellen. Men wist niet wat er gebeurd was; door de vensters zag men den hemel in vuur, maar overigens werd het uitzicht belet door het kalkstof, dat de zaal als met een nevel vulde. Alles drong naar de deur, in dolle vrees voor instorting van het gebonw. Met vereende krachten moesten de mannon de buitendeur openwerpen, die scheef verwrongen was en zich juist aan de windzijde bevond. Buiten gekomen begreep men door het klagend gehinnik der paarden, dat er iets met de stallen gebeurd moest zijn. Men vond vier der stalgebouwen vernield, ingestort en onder de puinhoopen lagen vijftig paarden tusschen de neergestorte balken vastgeklemd en hinnekend van pijn en angst. Maar er waren ook drie stalwachts in die gebouwen geweest, gelukkig hadden dezen zich kunnen redden. Ue woede van het onweer had hun den slaap uit de oogen gehouden. Om zich te bevrijden, moesten zij de pannen van het dak slaan en zich tusschen de binten door naar buiten werken. Als bezetene renden deze mannen naar hunne makkers, om hulp en toevlucht biddend. Vier stalgebouwen en drie magazijnen en nog oen ge bouw, dat tot smederij was ingericht, waren door den wind plat tegen den grond gesmeten. In het stikdonker vingen de mannen hunne pogingen aan om de paarden te bevrijden, de dieren waren in zulk een angst en ellende, dat zij de handen lekten dei cava- leristen, die het neergestorte en tot splinters geslagen hout kwamen wegruimen. Hun gehinnik, zegt men, ver vulde de lucht van zulk eene weeklacht, dat meer dan één cavalerist zijn leven waagde om deze dieren te hulp te komen. Men moest hun roekeloozen ijver betoomeu reeds waren er enkelen door het puin tusschen de paai den gevallen, waar zij elk oogenblik door de hoeven der spartelende dieren getroffen konden worden. Toen moesten de anderen weder aan het werk om dezen, hunne makkers, te redden. Daar waren er, die zoo tusschen balken en binten beklemd waren geraakt, dat men het hout moest stuk zagen om hen uit hunne gevaarlijke positie te kunnen verlossen. En al dat werk geschiedde in een noodweer, als nog nooit was gekend, in eene duisternisdie niet toeliet eene hand voor oogen te zien. Daar klinkt een schreeuw van pijn en angst men heeft een der jongens, die tusschen het hout zat, in den nek gezaagd. Maar dezelfde knaap, eindelijk goed en wol bevrijd, denkt niet om eigen leed en helpt alweder mede bij het loswerken der paarden. Het is zeer zeker aan het goede hart en den ijver der vijftig mannen te danken, dat slechts vier van de vijftig paarden onder het puin begraven bleven en den geest gaven. Men moest de dieren binnen do omheiuingen van het depot aanvankelijk aan zichzelven overladen. Zeven paarden ontsnapten en ontvloden over de heide de plaats des onheils. Vijf zijn er reeds teruggekomen en opge vangen, de andere zullen, zegt men, spoedig terugge vonden zijn. Drie dieren hebben ernstige kwetsuren be komen en omtrent enkele andere verkeert men nog in onzekerheid. Het reddingswerk werd op den duur zoo gevaarlijk, dat de directeur van het depot, jhr. van Reigers Versluys, bevel moest geven alles te laten gelijk het was, tot de dag aangebroken zou zijn, hoewel de manschappen van geen uitscheiden wilden hooren. Drie mannen liggen thans met eenige lichte verwon dingen in het hospitaal. Bij het aanbreken van den dag stormden de jongens alweder naar de stallen, om te zien of er nog te redden viel. De vier dieren die er nog lagen waren echter dood. De badplaats op Texel. Met buitengewonen ijver werkt men aan de ver wezenlijking van een sinds vele jaren geopperd plan, om het fraaie strand achter het dorpje De Koog tot eene badgelegenheid in te richten. Volgens bewering van vreemdelingen wordt dit stra' d door geen ander overtroffen wijl het zeewater aldaar nooit verontreinigd wordt. Van de duinen waar thans het voorloopig badpaviljoen verrijstheeft men zoowel over de zee als over een groot deel van het eiland een uitgebreid vergezicht. Het paviljoen komt reeds in de eerste dagen van Au gustus zóóver gereed, dat vreemdelingen er kunnen worden opgenomen. Badstoelen ponnies en ezels benevens een fraaie zeilboot voor tochtjes op zee „werden aangevoerd. Het eiland is van den vasten wal snel en gemakkelijk te bereiken van den Helder met de flinke zeestoomer »Ada van Holland". Wie meer omtrent de nieuwe badplaats wil weten kan inlichtingen verkrijgen bij den heer J. H. Mooijen, alhier. Een boom op zolder. Uit Loosdrecht schrijft men 't Is weer warm de laatste dagen buiten maar ook in de huizen. En vooral op de zolders waarvan de daken met pannen bedekt zijn. Toch is te Loosdrecht eene uitzondering op dien regel. Eon der ingezetenen kanwanneer het hem in huis al te warm begint te worden, op zolder in de schaduw van het geboomte gaan zitten. Daar staat namelijk, tusschen de pannen door en boven het dak uitgegroeid een iep. Hoe die iep daar gekomen is, waar hij zijn wortels heeft bevestigd en op welke wijze hij voedsel krijgtdat zijn onbeantwoorde vragen; maar in elk gevalde iep is er. Wellicht kunnen stedelingen bewoners van een vierde of vjjfde verdieping, daarin eene vingerwijzing zien, om ook op hun zolder een bosch aan te leggen en zich in de schaduw daarvan te verheugen. Vee-uitvoer. Van 18 tot en met 24 Juli zijn langs het grens station Rozendaal naar België en Frankrijk verzonden 83 stieren, 75 ossen, 217 koeien, 288 vaarzen, 342 kal veren, 56 schapen en 73 varkens. Teruggezonden naar Nederland j.l. Zaterdag 7 zieke koeien.° Veeziekten. Ter bewaking van de grenzen der gemeente Mil lingen om de uitbreiding van het mond- en klauwzeer tegen te gaan zijn thans 8 buitengewone bewakers in dienst, behalve twee veldwachters. Sinds ongeveer drie weken heeft zich aldaar geen nieuw ziektegeval meer voorgedaan. STORM. Voortdurend komen nog berichten over den hevigen storm van den 26. Te Roermond is een viertal huizen door den bliksem getroffen en geheel uitgebrand. De schade beloopt een 30,000. In het plantsoen aan het kanaal te s-Hertogenbosch zijn verscheidene groote en zware boomen ontworteld waardoor dit park grootendeels vernield is. Het geheele nieuwe station stond tijdens het onweör onder water; de goten konden het water niet verzwelgen. Te Griffe zijn van drie huizen tegelijk de daken afgewaaid. Bij een door het inslaan van den bliksem veroorzaakten brand in een landbouwers woning te Oosterhontdie geheel uitbrandde, zijn een koe, een kalf, negen konijnen en een hond in de vlammen omgekomen. Archibald keek hem verbaasd aan. »Gij wist, oom vroeg hijniet zoo dadelijk alles begrijpende. »In ieder geval", vervolgde hij peinzend »er was niemand bij haar, geen enkele bloedverwantik op reis Ik heb haar dan wel groot onrecht aangedaan Ik moest met de overigen meêdie ook opgeroepen waren zonder haar te hebben teruggezien." >En toch durfdet gij de oogen weder op miss Esther slaan toen gij te Nizza waart 1" riep Windham toornig. Tracht u maar niet te verontschuldigen >Mijn God oom gij beoordeelt mij verkeerd 1 Ik was mijne verloofde kwijt; ik meende, zonder vermogen, alle hoop op eene ambtelijke loopbaan te moeten opgeven ik gevoelde mij diep ongelukkigdoch ik verborg het voor uIk dacht troost en afleiding bij n te vinden maar ik werd zoo onaangenaam door u bejegend en toen ook miss Esther zoo koel tegen mij was verloor ik mijn zelfvertrouwen Maar thansnu gij mij uwe hulp beloofd hebt om in zaken te gaan Gij waart ingewijd zonder dat ik het vermoeddeIk verzeker u ik heb van nacht geen oog dicht gedaan 1 Ik bezweer u help mij ik zal u er dankbaar voor zijn 1" Windham trok een knorrig gezicht. »lk zal mij er wel voor wachten 1" riep hij uit. >Zie zelf maar hoe ^gij het weder goedmaakt. Ik laat er mij niet mede in Op dit oogenblik werd er aan de deur geklopt. Wind ham schrikte hij herinnerde zich dat Esther hem be loofd had En reeds trad deze door Hanna gevolgd binnen. Beiden waren in wandeltoilet. Esther's gelaat straalde van geluk. »Emin nog niet hier? Hé, mijn heer Newton 1" riep zij voor het eerst hem vertrouwelijk glimlachend de hand toestekende. Maar haar glimlach maakte plaats voor eene uitdrukking van verbazing, toen zij den blik van den jongen man eerst strak op Hanna gevestigd zag en hoe deze daarop, als een schuldige, de oogen nedersloeg. »Ach ik vergat geheel giug ZÜ voort. »Vergeef mij lieve Hanna", en zij keerde zich om om Archibald voor te stellen doch ook Hanna's houding was haar niet minder onbegrijpelijk. Zij zag op het bleeke gelaat harer vriendin teekenen van onrust en merkte ophoe zij beefde en zich naar de deur keerde. »Wat scheelt u, Hanna!" riep zij, de hand op haren arm leggende. Archibald had intusschen zijne bedaardheid teruggekre gen. »Miss Shornfield," riep hij, ik heb reeds de eer, juffrouw von Bestmar te kennenik heb slechts het dringend verzoek, dat zij mij gelegenheid geve, een mis verstand op te helderen, dat ik zoo even reeds met oom besprak ik beroep mij op zijn getuigenis, dat ik hem reeds om zijne tusschenkomct verzocht»Hanna," en hjj ging naar haar toe, zonder dat zij hem een blik waardig keurde, terwijl zij alleen uit eerbied voor Esther zich niet verwijderd had, »wat ik zooeven hier vernomen heb, dwingt mij, u aan een treurig oogenblik uit uw leven te herinneren, aan den dood van uwen vader, die, gij zult dit vermoedelijk nooit vernomen hebben, in mijnen arm stierfDe dochter had den ongelukkige, zoo moest ik aannemen, want zoo werd het dien dag verteld, in zijn laatste uur verlaten!" Een heftige hoofd beweging van Hanna deed hem even ophouden. »Mijn plicht riep mij weg en ik volgde ze, den band verscheu rende, die mij aan zulk eene vrouw, zonder hart verbond »Eerst voor weinige minuten.'1 ging hij voort, toen Hanna's gelaat thans bleek, doch toornig, zich tot hem wendde, »vornam ik hier, wat u van het ziekbed uws vaders deed weggaan en wat u te laat deed terugkomen om hem de oogen te sluiten! Ik smeek u in de eerste plaats om vergiffenis veor mijne dwaling, en verleent gij mij die, dan heb ik ook hoop op opheldering en verzoe- niDg I" Esther was in hooge mate verrastzij begreep het gehoorde nog niet goed, doch Archibald's vrijmoedige wijze van spreken beviel haar e i ook Windham knikte goedkeurend. *De jonge man redt zich kapitaal uit die zaak I" zeide hij bij zich zeiven. Hanna had Archibald aanvankelijk met koele verach ting aangehoord, er op voorbereid, eene onwaarheid te hooren. Toen hij zweeg, trachtte zij na te gaan, wat er waar kon zijn van het door hem aangevoelde. Haar ge laat betrok, zij schudde het hoofd. Haar trots had te zwaar geleden. Nu meende Windham, dat zijne beurt gekomen was. »Ik verzoek u, mij, eenen ouden man, geloot te schenken," zeide hij met zachte, overredende stem. »Door mij vernam hij zoo even eerst, wat hij u heeft gezegd, want vergeef ook mij, wanneer ik droeve herinneringen bij u moet opwekken ik heb u eerst herkend, na hetgeen Archibald mij heeft verteld Hij bezwoer mij, te trachten hem bij u te rechtvaardigen en daaraan geef ik thans gevolg. W ordt vervolgd.) Broek In Waterland. De werkzaamheden tot verzwaring van den Waterlandschen Zeedijk bij het dorp Uitdam in deze gemeente zijn in vollen gang. Dank zij het krachtig toezicht van Gedeputeerde Staten van Noordholland wordt dit jaar weêr heel wat verbe tering aangebracht aan den »Noorder IJ en Zeedijk". Zoo wordt o. a. ook de polder >Oosterkoog" door hulp van het zeerampbestuur omdijkt waardoor het oeverland be houden blijften de dijk minder van den golfslag heeft te duchten. Een groote verbetering Deventer. Het bestuur van den Ned. Vrouwen bond heeft bekend gemaaktdat met 1 Augustus alhier een »Tehuis voor vrouwen" zal worden geopend. Te Landsmeer is tot lid van den gemeenteraad gekozen de heer J. Tromp. lioosdrecht. Ter verdelging van het groot aan tal rupsendie zich dit jaar vooral op rozen en kool vertoonen en groote verwoestingen aanrichten wordt in deze streken met uitnemenden uitslag gebruik gemaakt van een besproeiing met sterke pekel. Nu de hooioogst beneden het middelmatige blijft wat de hoeveelheid betreftbegint men hier op vrij groote schaal Markerhooi in te voeren. De prijs hiervan is dan ook zoo laag f 8 per 500 kilo dat zelfs zij die niet bepaald hooi te kort komen, hun voorraad gaan aanvullen. Rotterdam. Een tapper, die den 28 met zijn vrouw en kind wandeldewerd onverhoeds door een drietal rondslenterende mannen zonder dat er aanleiding voor wasaangegrepen op straat gegooid geslagen en getrapt. De vrouw haren man kermende van pijn op straat ziende liggen, ontstak in driftliep naar eene der aldaar staande kraampjes, greep een broodmes en ging hiermede het drietal te lijfwaarvan zij er een een metselaar, het mes met zulk een kracht in de linkerzijde stak dat het lemmet boog. De getroffene zakte ineen hij werd naar het politiebureau en van daar onmiddellijk naar het gasthuis vervoerd. De hem toegebrachte ver wonding is zeer ernstig. De tapper werd mede naar het politiebureau en van daar naar het ziekenhuis ge transporteerd. Zijne vrouw werd naar het politiebureau gebracht. Texel. Dertien biljetten werden den 27 ingeleverd bij de aanbesteding voor het vernieuwen van den grind weg tusschen de dorpen Den Burg en De Waal. De heer J. Oldenburg te Petten bleek het laagst te hebben inge schreven voor f 6847. Amsterdam. Den 28 is een hevige brand uit gebroken op de Keizersgracht 179naast de Hoogeie Burgerschool met 5-jarigen cursus een paar huizen van de nieuwe Raadhuisstraat. Uit het huiswaar de hoeden- en pettenfabriek der firma D. Schijfelen gevestigd is sloegen plotseling groote vlammen naar buiten en weldra stonden de bovenver diepingen in lichte laaie. Groote stukken brandende stoffen vielen uit de vensters neer. Het kantoorpersoneel en een bejaarde schoonmaakster de eenige die in huis waren konden om het gevaar niet meer aan den voorkant verlaten en kwamen aan den achterkant uit het huis. De oude vrouw was van schrik buiten zichzelven zoodat zij moest worden weggedragen. Het personeel der fabriek was naar huis om te schaften. De brand ontstond in eene werkplaats op de eerste verdieping waar altijd eenige strijkblokken op gasvlam men staan. Vermoedelijk is daar een gasontploffing ge weest. De brandweer was spoedig ter plaatse en werkte ijve rig met behulp van een stoomspuit en drie vechtkranen ter bestrijding van het vuur. De drie bovenste verdie pingen van het voorgedeelte van het huis zijn geheel uit gebrand. Den 29 moest de brandweer weder uittrekken voor een hevige brand die uitgebroken was over het IJ ach ter het Centraal-station in de houten loods eener boer derij, t-oebehoorende aan de gemeente Amsterdam. Daar het de oogsttijd is, sliepen in die loods een veer tiental daglooners, waaronder ook een paar vrouwen. Hoe de brand ontstond wisten zij niethet vermoeden ligt voor de hand door het onvoorzichtig omgaan met pijp of lucifers doch dit wisten zij weldat zij op eenmaal wakker werden door het knetteren der vlammen en nog juist intijds het gebouw konden verlaten. In een oogen blik stond het groote houten gebouw in lichtelaaie. In de schuur waren geborgen een groote partij hout, een 440 balen karwij-zaad verder hooi en stroo. De geheele voorraad was verzekerd, de gebouwen niet, daar de gemeente haar eigendommen niet tegen brand schade verzekerd heeft. Het volk had nogal moeite om de paarden, die uit de stallen losbraken on wild op de vlammen ingingen te grijpendoch gelukkig kwam geen der dieren om - alleen een hond die in de schuur sliep, werd een prooi der vlammen. Ken gruwelijke moordgeschiedenis. Te Berlijn heeft den 26 een vreeselijke moord plaats gehad. In "de Markusstraat bewoonde de weduwe Schmidt twee kamers en een keuken, waar zij samen leefde met haar 22-jarige dochter Elise, haar anderhalf- jarige kleindochter Emilie, haar zoon Otto en den smid Otto Pieske. Deze laatste had bij haar een slaapstede gehuurd. Pieske was een sterke, brutale kerel, die zeer dikwijls dronken was en menigmaal aanleiding gaf tot verstoring van den huiselijken vrede. Vrouw Schmidt had daarom den laatsten tijd dikwijls gedreigd hem de slaapstede op te zeggen en het was ook werkelijk haar plan zich van haar lastigen klant te ontdoen. Dit schijnt Pieske gebracht te hebben tot het plegen van den moord. Zondagmiddag liep hij vele kroegen af, zoodat hij in een zeer opgewonden toestand huiswaarts keerde. Kort daarop hoorde men een vreeselijk gegil; Pieske had alles korten klein geslagen en met een slagersmes, dat hij gekocht had, den zevenjarigen Otto het lichaam opengesneden, zoodat de knaap den geest gaf. Vrouw Schmidt en haar dochter Elise snelden te hulp, doch beiden werden door den woesteling gegrepen en vreeselijk verminkt aan hoofd, arm en hals. Pieske zelf sneed zich daarna met een ander mes het lichaam open. Hij overleed kort daarop in het zieken huis. De toestand van vrouw Schmidt is niet levens gevaarlijk, doch haar dochter Elise zal haar wonden wel niet te boven komen. Haar dochtertje Emelie, dat zij tijdens de worsteling met den moordenaar in de armen droeg, werd slechts licht verwond.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 6