Gilda Schwanhof. No. 97. Acht en ZVegentigste Jaargang. 1899. V R IJl) A G 7 AUGUSTUS. Surgeravondschool met 4-jarigen cursus te Alkmaar. FEUILLETON. Amsterdamsche Brieven. Inrichtingen, die gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Geschiedenis van een vrouwenhart, ALKHA tltSCHE COMAMT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het geheele rijk 1, De B nummers f O,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone Advertentiën Per regel f ©,13. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER k ZOON. Telefoonnummer: 3. Inschrijving van leerlingen aan bovengenoemde inrichting van den cursus 1896/97, zal plaats hebben op Woensdag, 12 Augustus, voor leerlingen van den vorigen cursus, en op Donderdag, 13 Augustus voor hen, die de school voor het eerst wenschen te be zoeken, telkens 's avonds van 7—9 uren, in het gebouw der burgeravondschool. Zij, die een bewijs kunnen overleggen van met vrucht het lager onderwijs aan eene openbare of bijzondere school genoten te hebben, worden van het vereischte toelatings examen vrijgesteld. Het schoolgeld bedraagt f 5,per leerling, f 2.50 voor wie dit bezwarend is en geheel vrij voor hen, die geen schoolgeld betalen kunnen, ter beoordeelingen van Burgemeester en Wethouders. Voor zooverre er plaatsruimte is, kunnen oud-leerlingen, die aan het einde van den vorigen cursus het diploma ontvingen, en leer lingen uit omliggende gemeenten de laatsten tegen het hoogste schoolgeld worden aangenomen. De directeur, H. J. DE GROOT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar 'brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoekmet de bijlagenvan Gebroeders LIOTARD, handelaars in rijwielen alhier, om vergunning tot het oprichten van eene smederijbestemd tot reparatie van rijwielenin het perceel aan het Lnttik-Oudorp, wijk C, no. 67, en dat op Woensdag, 19 Augustus 1896, 's middags te twaalf uren, ten stadshuize gelegenheid wordt gegeven, om tegen het oprichten van die inrich ting bezwaren in te dienen. Burgemeester en Wethouders voorn., Alkmaar, A. MACLAINE PONT, Voorz. 5 Aug. 1896. C. D. DONATH Secr. Personeele belasting. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, op grond van artikel 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad no. 22), bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeentedat het kohier Nos. 3 der personeele belastingdienstjaar 1896/7, op 4 Augustus 1896 door den Directeur der directe belastingen in Noordhol land executoir verklaard, heden aan den Ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voornoemd, 6 Aug. 1896. A. MACLAINE PONT. 70) van HANS WACHENHUSEN. Met de kin op de borst gezonkenstond hij nog eenige minuten lang in den donkeren gang. Geene ge wetenswroeging greep hem aan bij haar terugzien, slechts eene beschamende, pijnlijke herinnering hield hem bezig. Hij, die hier voor weinige jaren in Neuw-York in de voornaamste wijken den rijken man gespeeld, in Europa als rijke zonderling geleefd had, te Weenen naar de gunst dong der dames van het ballet door kostbare ge schenken, poseerde als beschermer der kunst hij een armzalige schouwburg arbeiderMet een somber gelaat, waarop verkropte woede te lezen stond, richtte hij zich eindelijk op en ging den schouwburg uit. Nogmaals trok hij zich toen plotseling verschrikt terug, met den hoed diep over het voorhoofd gedrukt, want bij het rijtuig, dat op Gilda wachtte, stonden eenige heeren en dames en onder deze herkende hij Emin, die haar juist de hand reikte, van haar en nog eene andere dame, die hjj niet kende, Hanna, in het rijtuig te helpen. Met een vloek wendde hij zich van hen af. Hij had geen lust meer in den arbeid. Zij waren gelukkig, en hijVoor hem bestond geen goddelijke wet der vergeldingwie had ze hem moeten leenen! Voor hem had het leven van een ander ook geene waarde, alleen hetgeen die ander bezat en wat hij hem kon ontnemen. Hij had van geboorte en door opvoeding eene dievennatuur, die, waar zich de gelegen heid voordeed, noodzakelijk met de wetten in strijd moest geraken, waDt sedert professor Sebald hem in het ge wone leven had ingeleid, verlangde hij naar het bezit van alles, wat hij anderen zag genieten ten slotte kwam XIV. Woensdagavond. Na drie weken achtereen niet vergaderd te hebben, stond onze gemeenteraad vanmiddag voor een agenda van belang. Veel te beteekenen hadden de meeste pun ten niet, maar de onbelangrijkheid daarvan werd ruim schoots vergoed door die eene, wijd en zijd besproken voordrachthet ontslag-den Blartog. Wat al adressen en moties, afkomstig uit alle deelen des lands, waren naar aanleiding daarvan ingekomen In verreweg het meerendeel werd het voorgestelde ontslag afgekeurd of althans clementie ingeroepen voor den man, die zich zoozeer vergat, dat hij op straat, tegenover zijn meerderen, die hun plicht dedon, schandaal ging maken. Omstreeks 2 uur werd in tegenwoordigheid van een zeer talrijk belangstellend publiek op de tribunes, met de debatten over de voordracht een aanvang gemaakt. Al dadelijk bleek, dat de burgemeester niet van gedachten was veranderd en hij bleef aandringen op gewoon ontslag. Toen waren aller blikken gevestigd op den heer mr. J. N. van Hall, den vooruitstrevenden wethouder van on derwijs, tijdeus wiens afwezigheid het conflict had plaats gehad. Zijn requisitoir luidde niet bemoedigend voor den driesten onderwijzer. Met de stukken in de hand toonde hij aan, dat de daad van den Hartog niet was geschied in een opwelling van drift, maar slechts de kroon had gezet op een bedrijf tot ondermijning van het gezag, door hem in de Volksonderwijzer begonnen en ge regeld voortgezet. Zoo iemand kon niet gehandhaafd worden. Toch vond de heer van Hall 't wel wat bar om den Hartog een niet eervol ontslag te verleenen waardoor hij op één lijn werd gesteld met mensehen, die weggejaagd worden, omdat zij zich schuldig gemaakt hebben aan dronkenschap, zedeloosheid of iets dergelijks. Natuurlijk ook hier ontbrak weer niet de stem, die heil zoekt in uitstel. Dc heer de Sauvage Nolting vroeg aan burg en weth. of zij opnieuw inlichtingen aan den schoolopziener van het arrondissement Amster dam I hadden verzocht, nadat de beide brieven des heeren den Hartog waren ingekomen en toen de voor zitter daarop ontkennend had geantwoord, wijl burg. en weth. geen missives ontvingen, ging hij voortborduren op het thema, dat de schoolautoriteiten nog eens in deze belangrijke quaestie gehoord dienden te worden. Gelukkig leed die armzalige poging schipbreuk, want anders zou het onverkwikkelijk geharrewar over »de zaak-den Hartog", (welke woorden de dagbladen wel hebben kunnen stereo typeeren), nog langer bebben voortgeduurd. Wat nu de quaestie van het al of niet eervol ontslag aangaat, de voorzitter merkte op, dat op drieërlei wijs ontslag kon worden verleend, d. i.eervol eenvoudig en niet eervol. Burg. en weth. hadden den middenweg gekozen en zij meenden, dat deze in hét onderhavige ge val de aangewezene was. Merkwaardigerwijs hadden zich nog niet in het debat gemengd het werkmans-raadslid Nolting en het, in perso- nen-quaesties zich zoo gaarne roerende lid, ZeegersVeeckens. hij er toe, toen hem de sluikwegen te lang werden, om het maar weg te nemen en het was hem gelukt, ten minste met het leven, te ontkomen aan den wrekenden arm der wet. De arbeid stond hem heden tegen. Zijn spitsboeven-instinct gaf hem in, Gilda te volgen; het kon geen kwaad, te weten, in welk gedeelte der stad hij haar vinden kon, hoewel hij voorloopig geen plan had, haar op te zoeken. En zoo greep hij dan haastig in den zak, overtuigde zich, dat hij geld genoeg had om een rijtuig te nemen, nam daarin plaats en gelastte den koetsier, Gilda's rijtuig ten spoedigste te volgen. De koetsier keek hem over den schouder, eerst minachtend en ver wonderd aan en vroeg hem toen nog iets, doch Toldy drong op spoed aan. Met een »AU right!" legde hij daarop de zweep over het paard. XLII. Een man over boord. Acht dagen later doorsneed de boot, die de vier per sonen naar Europa zou terugbrengen, onder een onbe- wolkten hemel de wateren van den Oceaan. Het weder en een bij uitstek aangenaam gezelschap werkten mede, om hun een alleraangenaamsten overtocht te bereiden. Eigenlijk waren zij met hnn vijven, den dikken van der Vloten namelijk medegerekend, die Gilda als hare scha duw weder gevolgd was, die ook dezelfde boot genomen had, waarmede zij naar Amerika was gegaan. Gedurende den overtocht had hij zich vergenoegd met haar op het dek te zien wandelen. Ook in Amerika had hij weder in alle schouwburgen, waarin zij opgetreden was, de loge bespro ken, die het dichtst bij het tooneel was en ook thans, nu zij terugkeerde, was hij haar aan boord van de stoomboot gevolgd. Hij viel haar niet lastig hij had zelfs in Philadelphia Windham niet opgezochtop de boot nam hij ook niet de houding aan, alsof hij Emin kende er was aan boord ruimte genoeg om elkaar te mijdenhij at niet aan de groote tafelhij kwam ook alleen op dek, wanneer hij des avonds wist, dat Gilda er Dat zou echter niet lang zoo duren. Do heer Nolting keurde het gebeurde ook wel niet goed, maar hij vond 't toch niet zoo erg om daarvoor iemand broodeloos te maken. Daarom kwam hij, in het heetst der debatten, met het vrij zonderlinge voorstel om burg. en weth. uit te noodigen de voordracht terug te nemen. Dat zou gelijkstaan met de eenvoudige verwerping van de voordracht, antwoordde de heer Vening Meinesz vrij snibbig. Ik koos dien vorm, omdat deze beleefder is tegenover het Dagelijksch Bestuur, repliceerde Noltirig daarop, ook niet zonder hatelijkheid. Begrijpelijkerwijs was dit voorstel ten doode gedoemd. Bij de stemming verklaarden zich slechts drie leden daarvoor. Ook de heer Heineken ging meespreken. Een conci- liante poging was zijn voorstel om het voorstel-Nolting zoodanig te amendeeren, dat in den aanhef erkend wordt, dat er in het gedrag van den Hartog voldoende grond voor de voordracht van burg. eu weth. was gelegen. Uit den aard der zaak wilde de voorzitter ook hiervan niets we ten en het voorstel werd met 17 tegen 8 stemmen ver worpen. Eindelijk de heer Zeegers Yeeckens. Hij beweerde, dat den Hartog alleen onderwijzers beleedigde en daar voor had hij zijn excuses aangeboden, zoodat er nu geen quaestie meer van ontslag kon zijn. Achtte men den Hartog een gevaar voor den onderwijzersstand, dan moest men dat ronduit zeggen. Laat men, zoo oreerde hij, dan de voordracht terugnemen en desnoods een nieuwe indienen die op goede gronden een ontslag voorstellen. Van den heer Vening Meineszdie den heer Zeegers Veeckens toch al niet kan zetten, bezorgde hem dat een scherpe terechtwijzing. Ik geloof zoo klonk het bitter uit des burgemeesters mond dat men in de gave van het lezen niet vooruitgegaan is, al nam hot onderwjjs in omvang toe en toen las de heer Vening Meinesz nog eens duidelijk geaccentueerd de voordracht voor, daarmee kolen vuur8 stapelende op het hoofd van zijn tegen stander. Deze deed er wijselijk het zwijgen toe. Een waar en waardig woord sprak de heer Treub daarmee tegelijkertijd toonende, dat de lessen der onder vinding hem heel wat radicale haren hebben uitgetrokken. Hij deed uitkomen van welke geringe beteekenis het excuus wasdoor den Hartog aangeboden aan de belee digde schoolhoofden, nadat er quaestie was van ontslag. Doch de hoofdzaak was dezeDe heer den Hartog maakt deel uit van het ambtenaarspersoneel en vooral bij een groote administratie is het onmogelijk een ambtenaar te handhaven, die zich in het openbaar verzet tegen de overheid. Zoo iemand is eenvoudig niet te dulden in het werklieden-reglement wordt een werkman met ontslag bedreigd en hier is het een geval van zeer ernstige insubordinatie. De heer Sauvage Nolting kwam inmiddels weer met zijn uitstelplan op de proppen. Met 16 tegen 9 stem men werd het voorgoed van de baan gedrongen. Bleef alzoo nog over het voorstel van den heer van Hall om het ontslag eervol te verleenen. De heer Treub was en dan zat hij op eenen eerbiedigen afstand van haar, alleen haar aanziende, zonder merkbaar lastig te worden en luisterend naar hare stem, wanneer zij aan het praten was. Hij mocht daar evengoed zijn als iedere andere reiziger. Ook in Amerika was het hem niet meögeloopen daar was hij zijne rechterhand kwjjt geraakt Sittmann, zijn zaakgelastigde, was verdwenen, zonder vooraf rekening te doen, en met al het reisgeld. Alleen had van der Vloten gehoord, dat hij den Pacific-spoorweg genomen had en dus waarschijnlijk naar Californië ver trokken wasom hem te laten vervolgen, dit was hem te lastig geweest. Hij miste slechts den donkerbruinen man, dien hij gaarne zou vergeven hebben wanneer hij teruggekeerd was. Gilda van haren kant, liet zich dit van van der Vloten welgevallen, gedachtig aan Auweilers opvattingzij dankte vriendelijk voor zijnen groet, wan neer zij hem niet vermijden kon. Tusschen haar en Emin was weder langzamerhand eene hartelijke, vriendschappelijke verhouding ontstaan, welke gevaarlijk dreigde te worden voor zijn trouw herdenken van Esther. Gilda, in wier oogen haar geheele ziel te lezen was, vergat zich zelve dikwijls, wanneer haar het hart in zijne tegenwoordigheid overliep en hij zij had hem er trouwens nooit een geheim van gemaakt. Maar, zooals gezegd is, eene vrouw, zoo schoon, zoo jong en frisch, zoo onbaatzuchtig en natuurlijk, ook tegenover al de bewijzen van hulde, welke haar als kunstenares ge bracht werden, moest gevaarlijk worden voor de herin nering aan de overledene. Onbewust was alleen hij het, wieu Gilda zag, het was alleen zijn blik, dien zij zocht en met de eenvoudigheid van een kind drukte zij zijue hand. Zij was inderdaad als een hartelijk kind, dat mets begeert, maar om zich voor den tweeden maal iets te ontzeggen, daartoe miste zij de kracht 1 Zoo zaten zij eens op eenen avond laat, toen de ove rige reizigers zich reeds ter ruste hadden begeven, op het dek, pratende onder den donker blauwen hemel, ge nietende van het weerkaatsen van het maanlicht op de onmetelijke watervlakte en het flikkeren der sterren, toen twee mannelijke gestalten, zwijgenden, als schaduwen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 1