Anti-militarisme
No. 101. Tweede blad
Acht en Negentigste Jaargang.
1800.
Z ONDAG
1(5 AUGUSTUS.
Duitschland.
PARIJSCHE BRIEVEN.
i s
ALKMAABSCUE Ml BIVI'.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar ©,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers O,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone Advertentlën
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer t 3.
Den laatsten tijd ontstond in Duitschland eene bewe
ging tegen het militarismewaarop ten onzentvoor
zoover bekend is, nog niet de aandacht vielhoewel zij
zeer opmerkelijk is.
Het onderwerp zou zeker een meer uitvoerige beschou
wing waard zijn, dan hier plaats kan vinden. Tot enkele
aanhalingen moeten wij ons bepalen met verwijzing naar
eenige brochuresdie trouwens voor geringen prijs te
verkrijgen zijn.
De lezing daarvan bevelen wij echter wel aan.
Immers de keerzijde van het militarisme te kennen,
gelijk het in Duitschland zich voordoetkan ook voor
ons Hollanders van nut zijn.
Bij het Duitsche leger te dienen moet toch alles behalve
pleizierig zijn. Al was het om die reden al'een moest
ons volk meer prijs stellen op zijne onafhankelijkheid
noch daargelaten dat wij sedert eeuwen aan vrijheid van
spreken en schrijven gewend zijnde, bij uitstek moeielijk
ons zouden kunnen schikken, onder een stelsel, waarbij
niet alleen de individueele vrijheid onderdruktmaar
tevens vrije uiting van gedachten belet wordt.
Het is waar, dat nu en dan ook hier te lande stemmen
worden gehoorddie de vrijheid van drukpers willen
belemmeren. Moge het nooit zoover komen Zeer zeker,
wordt ten onzent veel gezegd en geschrevendat een
onpartijdige critiek niet kan doorstaan.
Doch wat nood indien ieder zijne grieven kan open
baren In verreweg de meeste gevallen zal de openbare
meening een gunstigen invloed uitoefenen. Dien invloed
buiten te sluiten, levert niets dan nadeel op.
Dat werkelijk de beweging tegen de dikwijls inhumane
militaire tucht in het Duitsche leger reden van bestaan
heeft, blijkt onder meer daaruit, dat in vier jaren tijds
negen honderd negen en veertig man in het Duitsche
leger(Beieren hier niet onder begrepen), volgens op
gaven, die men in deze polemische geschriften vindt, het
leven verloren door zelfmoord. (1)
Een der vinnigste polemisten H. Schöler (2) vermeldt
als zijn overtuiging (door hem aan zijne chefs medege
deeld), dat bij alle compagniën waar hij diende nauwelijks
één man te vinden was, die als reerunt niet om de ooren
geslagen werd.
Een verhaaldat meermalen geciteerd wordt 6n dat
wel overeenkomstig de waarheid zal zijn, is het volgende:
Na afloop der zomeroefeningen, kwamen eenige Land-
wehrmhnnen aan het station, om naar hunne haardsteden
terug te gaan.
Of zij naar Duitsehe gewoonte een glas bier gebruikt
hadden wordt er niet bij vermeld.
Doch laat ons het veronderstellen. Zij verkeerden
echter in de gemoedelijke stemming, die een Duitscher
heeft, als hij voor keizer en vaderland zijn dienstplicht
vervult. Aan het drukke station wachten zij de trein
af. Doch wat geschiedt? In plaats van gewone wagons
bestaat de trein slechts uit veewagens.
De Landwehrleute meenendat als vee vervoerd te
worden met de eer en waardigheid eens landverdedigers
strijdt.
Zij pruttelen daartegen en telegrafeeren na deliberatie
in een volgend station aan den keizer dat zij zich be
zwaard gevoelen en liever niet in veewagens reizen willen.
Wij gelooven niet dan onze lezer raden zalwelke
straf aan deze landweermannen is opgelegd, wegens deze
snoode daad het telegrafeeren. Zij werden veroordeeld
tot zeven jaren tuchthuisstraf. Na 4 of 5 jaren de ont
eerende tuchthuisstraf ondergaan te hebben, kregen zij
gratie. (3)
Dezelfde schrijver vermeldt, dat dit geval niet alleen
staat. Dat meer dergelijke voorbeelden zijn aan te halen
De tucht wordt dan ook met zeer strenge maatregelen
gehandhaafd. Waagt een soldaat hetals hij een standje
krijgt, iets in bet midden te brengen tot zijne veront
schuldiging dan wordt hij minstens 14 dagen in eene
cel opgesloten op water en brood.
Na 24 uur mag hij eenige oogenblikken het daglicht
aanschouwen en verkrijgt hij warm voedselom daar na
72 uren levend begraven te blijven in volslagen duister
nisin de donkere cel is geen andere slaapplaats- dan
een houten brits.
Ieder, die dergelijke straf ondergaatis naar geest en
lichaam geknakt.
De militaire rechtszaken worden niet in het openbaar,
doch in Pruisen slechts met gesloten deuren behandeld
zoodat de grootste willekeur heerscht gelijk beweerd
wordt.
Hoe een geheel onnoodige ruwheid in 't leger wordt
aangekweektblijkt uit de bekende afstandrit. Geheel
zonder nut reden cavalerie-officieren hun paardon dood.
Bloedend kwam het paard van den Pruisischen overwin
naar te Weenen aanin een toestand die algemeen de
verontwaardiging opwekte.
Niet alleen overbodige ruwheid tegen dierenmaar
ook tegen menschen, verwijt men aan het Duitsche leger
bestuur.
Wanneer men de ondervindingen leest door Schöler te
boek gesteld (4) dan rijzen de haren te berge. Het is
alsof Duitsche soldaten behandeld worden als Russische
bannelingen in Siberië. Beladen met zakken zand bij
een temperatuur van 30 graden Reaumur moest de schrij
ver zoolang in looppas heen en weer rennen totdat hij
in onmacht viel. 24 Augustus 1891 werd hij met 14
dagen strengen arrest gestraftwegens het achterblijven
en op den grond gaan liggen gedurende het marcheeren.
Het flauw vallen rekende men hem als dienstweigering toe.
Alle bezwaarschriften tegen deze dergelijke behandeling
bleven zonder gevolg.
Ein Jahr Arbeitssoldat," waarin allerlei dergelijke
bijzonderheden vermeld staan, werd 24 Mei 1895 in be
slag genomen op rechterlijk bevel.
Hoe weinig het helpt dergelijke brochures in beslag te
nemen, big kt wel hier uit, dat sedert 15000 exemplaren
verkocht zijn van een ander niet minder goed gestelde
brochuro getitold Kasernen.Eleud.
De schrijver Rud. Krafft, vroeger eerste luitenant in
Beierenzegt dat de kazerne een nationaal ongeluk is
de individueele ontwikkeling in den weg staat enz., doch
zijn betoog dient in hoofdzaak om aan te bevelen eene
humane behandeling der manschappen, waarvoor dan in
de eerste plaats noodig is de herziening van het militaire
strafrecht.
Niet minder curieus is een opstel van denzelfden auteur
getiteld: »Gl£nzendes Elend," waarvan reeds 26000 exem
plaren in het begin dezes jaars waren verkocht.
Alle zwakheden van het duitsche officierscorps worden
door hun vroegeren wapenbroeder bloot gelegd. Niet het
minst trekt daarin de aandacht, dat een tweede luitenant
der infanterie moet rond komen met 75 Mark of f 45
in de maand.
Aangezien dit vrijwel onmogelijk is, maakt hij schulden,
»Met eigen oogen kan ieder zien," zegt de heer Krafft,
dat tengevolge van het geringe tractement 90 °/0 der
officieren dt zenuwachtig worden öf zelfmoord begaan, öf
een huwelijk moeten sluiten niet uit liefde, maar om het
geld.
Grappig is ook het daarin voorkomende verhaal van
een overste die zijnen kapitein wilde dwingen om van
hem een oud paard, dat niet meer dan 200 Mark waard
is, voor 1000 Mark te koopen. Aangezien de kapitein
niet grif dezen koop wilde sluiten, werd hij op allerlei
wijzen geplaagd, enz.
Eigenaardig Duitsch is ook, dat de ongehuwde officieren
in de sociëteit, het zij Casino, moeten komen en daar
niet slechts het middagmaal moeten gebruiken, maar ook
verplicht zijn allerlei feestdagen, ter eere van den keizer
van den regiments-commandant, van veldslagen enz,
mede te vieren, zoodat hun laatste penning op bevel
verteerd wordt.
Een bewijs, dat deze geschriften opgang maken, is,
dat het legerbestuur er op antwoordt. (5).
De verdediging kan niet steeds gelukkig genoemd wor
den. Zoo neemt b.v. de officier E. Goldbeck (Kasernen
zucht Berlin 1896) in bescherming een overste, die zijn
manschappen aanspreekt met den titel»verfluchte
Schweinshünde." Ook verdedigt hij de stelling, dat men
van de troep het onmogelijke moet eischen om het mo
(1) Miller. Aufschrei miszhandelter Soldaten, bladz. 59
(2) Hermann SchölerMilitarische Schreckensbilder
1895. bladz. 13.
(3) Der Militarismus in Deutschen Reich, bladz. 11
(4) Ein Jahr Arboidssoldat,
(5) Oberst Lissignolo. Soldaten Misshandlung und die
öffentliche Meinung.
gelijke te bereiken. Een beginsel dat met alle op
voedkunde volslagen in strijd is.
Door opmerkingen ais die van Luitenant Goldbeck
zal de anti-militaristische beweging in Duitschland niet
gestuit worden.
Dat de regeeringdie geen critiek duldtstrenge
maatregelen tegen deze opposanten zal nemen daarvan
kan men wel zeker zijn.
XX.
Parijs, 12 Aug. 1896.
De groote zomervacantie is ingegaan, in geheel Frankrijk
hebben professorenleermeesters en onderwijzeressen
jongens en meisjesgeduronde twee maanden eene wel
verdiende rust. De prijsuitdeelingen zijn overal achter
den rug en hoe mooi is hier deze plechtigheid reeds
op de lagere scholen. Die lagere scholen noemt men
hier »écoles communales" deze zijn van slechts ééne
klasse en geheel gelijk voor armen en rijken. Het on
derwijs is er buitengewoon goed en voor de kleinen kan
het geen kwaad dat reeds in de vroegste jeugd rijk en
arm te zamen broederlijk en zusterlijk op de schoolbanken
zitten. Wel zijn er nog vele ouders, die een zeker voor
oordeel hebben tegen de stadsscholen zij zijn bang dat
hunne fatsoenlijke kinderen met allerlei gemeen volkje
in aanraking komen vooral gaan vele moeders met dit
vooroordeel mede en gelooven, dat het veel netter staat
de kinderen op kostschool of op de Ȏcoles libres'' van
broeders en zusters te doen. Daar wij persoonlijk het
voordeel hebben even buiten Parijsn.l. te Asnières te
wonen, zoo gaan onze kinderen op de Ȏcole communale".
Asnières is een fraai uitgestrekt stadje van meer dan
20.000 inwoners, heeft twee stadsscholen voor jongens en
ook twee voor meisjes bovendien nog twee Ȏcoles ma-
ternelles" of bewaarscholen waar men de kleinen ont
vangt van drie tot zeven jaar en waar zij heel aardig
het eerste onderricht ontvangen. Voegt men nog hierbij
eene groote gymnastiekzaaleene stadsbibliotheek en
avondscholen voor jongelieden en volwassenen dan zal
het niemand verwonderen dat Asnières een jaarlijksch
budged van onderwijs heeft van 88 duizend 700 francs.
De prijsuitdeelingen geschieden in de gymnastiekzaal
gelegen vlak naast de school voor meisjes, tegenover het
park van Asnières. De plechtigheid wordt geleid door
den maire of burgemeester, vergezeld van den commissaris
van politie, de leden van den gemeenteraad en van alle
onderwijzers en onderwijzeressen. Al die hoeren en dames
zitten op eene met rood tapijt bedekte estrade, de maire
achter eene tafel, waarop eene schel, welke dient om van
tijd tot tijd het jonge volkje tot stilte te manen. In de
zaal zittten de jongens linksde meisjes rechtsde
kleintjes vóór de grooteren achteraan. De ouders
nemen plaats geheel aan het einde der zaal of wel boven
op de galerijveie genoodigden familie van raadsleden
en onderwijspersoneel plaatsen zich aan den voet der
estrade. Het borstbeeld van de republiek prijkt tegen
den wand juist tegenover al die kleinen de driekleur
versiert de zaal en op beide hoeken der estrade staan
twee tafels beladen met boeken en prijzen, ééne voor de
jongens, de andere voor de meisjes. Klokslag twee ure
opent de maire deze ceremonie met eene redevoering
welke ongeveer een half uur duurtietwat te lang voor
het jonge volkjehetwelk ieder oogenblik door luid
handgeklap van zijne instemming met bnrgemeester's
woorden blijk geeft en op het laatst veel gelijkt op een
reusachtige bijenkorf. De maire schijnt een aardig
goedmoedig manhij begint met te wijzen op al de
opofferingen welke de gemeente zich getroost voor het
openbaar onderwijs, brengt dank en hulde aan de hoofden
der scholen, aan onderwijzers en onderwijzeressen, wijst
er op hoe noodzakelijk het is dat de kinderen niet alleen
onderwijs ontvangen doch ook eene goede opvoeding
doet voor deze laatste een beroep op de ouders opdat
zij ook buiten de school hunne kinderen tot brave men
schen vormen. Vervolgens roemt hij den handenarbeid
en toont aan dat op de scholen niet alleen de geest
doch ook de handen moeten werkende hand is een
werktaig, ons door de natuur gegeven, en hoe velen zijn
erdie hunne handen niet weten te gebruiken. Door
het onderwijs wordt de werkman burger, doch door den
handenarbeid wordt de burger werkman en zoo wordt
de klove tusschen beide standen gedemptwordeu zij
één en gelijk en leeren elkander eeren en achten. Daarna
volgt de opsomming van hen onder de leerlingen die
toonden hoe degelijk het onderwijs te Asnières gegeven
wordt, die in de examens voor hoogere inrichtingen van
onderwijs den eerepalm verdienden en als nummer één
in concurrentie met de leerlingen van andere scholen uit
geheel Frankrijk voor zichzelven en voor hunne leer
meesters en meesteressen voldoening smaakten en met
eerbewijzen overladen werden.
Een daverend applaus bewijst den burgemeester dat
zijne vriendelijke, warme redevoering, bij kinderen,
onderwijzers en ouders een welverdiend succes heeft.
Daarna worden de prijzen afgeroepen. Eerst de school
prijzen. In iedere klas, in elke afdeeling is een eereprijs,
de leerling ontvangt een fraai boek en een gouden lauwer-