No. 106. Acht en Negentigste Jaargang, 1896. Y RIJ 1) A G 28 AUGUSTUS. PARIJSCHE BRIE YEN. Amsterdamsche Brieven. AIKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele rijk j 1, De 3 nummers O,O®. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone Advertentlën: Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS IER ZOON. Telefoonnummer i 3 Plaatsgebrek noodzaakt ons het Feuilleton achterwege te laten. XXI. Parijs, 19 Aug. 1896. Een parijsche brief, waarin niet over den Czaar wordt gesproken, zou thans geen echte parijsche brief zijn. Over een zestal weken, in de eerste helft van October, mogen wij rekenen op het bezoek van den Keizer aller Russen, en dat deze voor Fraukrjjk zoo heugelijke gebeurtenis aan leiding zal geven tot groote feesten en luidruchtige geestdriftdit zal ieder begrijpen die getuige was van de schitterende ontvangstwelke voor eenige jaren ge leden aan de russische vrienden bereid werd. Wij willen echter den tjjd nog niet vooruitloopen en nog niet stil staan bij de programma's der aanstaande feestelijkheden, want in zes weken tijds kan daarin nog zooveel veran dering komen. Het zal de vierde maal zijn dat een Czaar de hoofdstad van Frankrijk komt bezoeken en hoezeer zijn de tijden veranderd sinds het eerste bezoek van Czaar Peter den Groote, den welbekenden scheepstim merman van Zaandam. Het was in Mei 1717 dat deze beroemde man Parijs leerde kennen op zijne eenvoudige manier, meer levende als soldaat dan als Keizer, liever slapende op een veldbed in een stil hoteldan levende in de prachtige zalen van het Louvre. Peter de Groote bezocht hier de werkplaatsen en kazerneso. a. ook het gebouw der Invalides, alles met eigen oogen beschouwende, steeds nieuwsgierig vragend, weetgierig en alles willende leeren door eigen ondervinding. De tweede russische Keizer die te Parijs kwamwas Alexander Idie in 1814 en 1815 met de legers der bondgenooten Frankrijk binnentrok. Dit was dus een minder aangenaam bezoek en de Kozakken lieten nu juist niet eene gelukkige her innering achter; toch was het aan Alexander I te danken, dat Frankrijk na den val van Napoleon den Groote niet verdeeld werdzooals Pruisen en Engeland dat toen reeds wilden. De derde Czaar was Alexander IIde grootvader van den tegenwoordigen Keizer Nicolaas II. Dit bezoek geschiedde gedurende de tentoonstelling van het jaar 1867, toen ook de Koning van Pruisen Frederic Wilhelm met zijnen rijkskanselier graaf Bismarck de gast van Parijs was. Geen dezer drie vorige feiten had echter de beteekenis, welke thans gehecht wordt aan de komst van Keizer Nicolaas IIn.l. de bevestiging van den vriendschapsband, welke de fransche republiek vereenigt aan het grootste en meest autocratische rijk van Europa Een ander onderwerp. Er heeft zich hier een vreemd geval voorgedaau, een zeldzaam, misschien éénig geval. Daar heeft men ons eerst verteld van de helden daden van moeder Ibrahim, marketentster bij het tweede regiment Zouaven. Deze mère Ibrahim stierf voor korten tijd geleden zij werd met militaire eer begraven men hield lofredenen bij haar grafzij was ridder van het legioen van eer, droeg de militaire medaille, maakte de veldtochten van Algiers, den Krim, Mexico, Italië, den fransch-duitschen oorlog, Tunis, Tonkin, Dahomey mede, in de badplaats Vichy werd een graf voor haar gekocht, en reeds waren 10 duizend franken bijeengezameld om een fraaien steen of gedenknaald op dit graf te plaatsen, toen plotseling twijfel ontstond aan de echtheid en waar heid van al die heldendaden. Toen ging men onder zoeken en men zoekt nogdoch zooveel is zeker dat geen enkel soldaat zich deze mère Ibrahim herinnert nergens vindt men gewag gemaakt van hare bekomen wonden, haar naam komt niet voor op de lijsten van de médaille militaire, noch op die van het legioen van eer, dus begint men algemeen te geloovendat men hier te doen had met eene mystificatie die oude vrouw heeft een ieder bij den neus gehad zoowel bij haar leven als zelfs nog na haren dood. Terecht is men verwonderd dat het mogelijk was, haar met zooveel militaire eerbe- tooningen te begraven, en noch door het ministerie van oorlog, noch door den groot-kanselier van het legioen van eer daartegen verzet werd aangeteekend. Onder de rubrieken .Paris of »Faits divers", hetwelk zooveel zeggen wil als .allerlei", lezen wij eiken morgen in de couranteD verhalen van ongelukken, als van men- schen die overreden werden of nit een raam vielen, van vechtpartijen van dronken lieden kleine diefstallen kassiers, die op den loop gingen, wanhopige geliefden die zich van kant maken, van groote en kleine oplich ters enz. enz. Zelden echter gebeurt het, dat een onzer landgenooten, een Hollander eene rol speelt in zulk eene tragische gebeurtenis. De weinige Hollanders, die te Parijs wonen zondenwat hun aantal betreft, nog wel vol doende zijn, om een klein stadje te bevolken, doch gaan hier geheel zoek in het groote Parijs, te midden van bijna 3 millioen menschen. Het is noodig, dat van tijd tot tijd eens een man komt, die zooals Jaap Eden uit munt in het wielrijden, om dikwijls over »le Hollandais" te hooren spreken. Een uitzondering maakt eene zekere familie van don Akker, broeder en zuster, die voor man en vrouw doorgingen en zich graaf en gravin Grüloff gedoopt hadden, zich als schatrijke russische edellieden voordeden en zooveel vertrouwen inboezemden, dat zij, zonder hunne ledige beurs te openen, hnizen kochten van 250 duizend francs, deze lieten meubelen, zich aller lei kostbaarheden lieten levei'en zonder te betalen, zoo veel mogelijk alles te gelde maakten, slachtoffers gemaakt hebben te Luik en daarna talrijke dupes in Parijs, dit alles met medeplichtigheid van de moeder en van een paar stokoude tantes. Er is echter een einde gekomen aan hun avontuurlijk leven, de jongelieden en de moeder zitten achter slot en grendel en de stokoude tantes, die voor douarières speelden bevinden zich in een oud man nen en vrouwenhuis. Wat Jaap Eden betreft, deze heeft hier een afwisse lend geluk, j.l. Zondag won hij het zeer gemakkelijk van Gougoltz, een der beste fransche wielrijders en cham pion de France van het jaar 1895. 20 Augustus. In een der drukste wijken van Parijs, rue Fontaine in het Quartes Sint-George, dicht bij Montmartre, is heden nacht eene misdaad gepleegd, inbraak, diefstal en moord op een oud man van ongeveer tachtig jaren, den heer Pierre Bedel, een klein rentenier, vroeger maïtre d' hotel in rijke familiën. De heer Bedel leefde van zijne rente en van kleine pensioenen, hem door vroegere meesters nage laten, hij was een krachtige grijsaard en daaraan is het te danken, dat de drie booswichten, die hem in zijn slaap verrasten, toch veel tegenstand ondervonden en hem ge lukkig niet geheel vermoord hebben. De oude man was kalm en in zijne wijk algemeen geacht, men hoopt, dat hij het leven zal behouden men Weetdat hij nog om gang had met eene elegant uitziende dame en voorzeker zal het onderzoek der politie dien kant uitgaan, om te weten of in de omgeving dier vrouw niet jonge lieden zijn, die bekend waren met de gewoonten van den heer Bedel, met het huis en bet appartement. Hopen wij, dat deze misdaad niet ongestraft zal blijven. J. M. T. XVI. Ons tegenwoordig dagelijkseh bestuur ziet niet tegen moeiten en beslommeringen op dat moet men tot zijn eer erkennen. Terwijl de aanleg van de welhaast door de stad geëxploiteerde telefoon groote krachtsin spanning vordert omdat een fiasco daarvan een onover komelijk fiasco zou zijn voor inr. Treubterwijl de stedelijke financiën nog steeds veel hoofdbreken kosten en voorstellen om de lijnen der A. O. M. en de gasfabriek te naasten niet hadden kunnen achterwege blijven indien Treub niet het hoogleeraarsambt had gekregen terwijl de zeesluizen te IJmuiden krachtige pressie op de regee ring noodzakelijk maken en nog bovondien tal van andere belangrijke zaken op afdoening wachten in deze drukke dagen blijkt er niettemin nog tijd te zijn gevonden voor voorbereiding van twee andere hoogst gewichtige onderwerpen. .Het eene is de beursbonw naar wij uit zeer vertrouwbare bron vernemen zal binnen enkele weken den Raad een voordracht bereiken tot het stichten eener beurs op het Gedempte Damrak, vergezeld van volledige plannen, ook financiëele, volgens welke de opbrengst der exploitatie voor het grootste deel zal kunnen voorzien in de rente en de aflossing der voor den bouw benoodigde gelden. Het tweede onderwerp waarop wij zinspeelden en hierbij willen wij meer in het bijzonder de aandacht onzer lezers bepalen is het voorstel om den gemeentelijken gezondheidsdienst zoo danig uit te breiden dat daaraan ook het hygiënisch toezicht op bebouwde erven zal worden opgedragen. Deze voordracht is een vervolg op het besluit van den gemeenteraadin Juli 1894 genomenom een sanitair woningtoezicht in te stellen dat zal worden uitgeoefend door daartoe speciaal te benoemenbezoldigde ambte naren. Om dit op goede leest te schoeien werd den 4 April 1895 aan den directeur van den gemeentelijken gezondheidsdienstdr. Saltetde opdracht gegeven zich persoonlijk op de hoogte te stellen van den aard en de werking van het woningtoezicht in verschillende engelsche steden aangezien daar deze aangelegenheid het best is geregeld. Dr. Saltet kweet zich van die taak en als resultaat daarvau zond hij den 21 October aan burg. en weth. een ontwerp-verordening met memorie van toe toelichting. Na advies van de gezondheidscommissie te hebben ingewonnen worden thans in de door burg. en weth. ingediende voordracht de hoofddenkbeelden van den di recteur van den gezondheidsdienst gehuldigd. Niet ten onrechte hebben wij dit een zeer belangrijk vraagstuk genoemd. Wanneer men door de achterbuurten dwaalt en den moed heeft langs de uitgesleten steile trappen vau sommige pereeelen naar boven te klauteren dan kan men nog maar al te veel achterkamertjes vin den, die den armen tot woning strekken doch veeleer den naam van spelonk verdienen. En dan de beruchte kelderwoningenwier aantal wel is afgenomen maar die toch nog lang niet allen zijn verdwenen hoe de menschen daarin hunne gezondheid kunnen bewaren is een raadsel. In deze en dergelijke holen kan men alleen zeggen onder dak te zijn maar dikwjjls zou 't nog veel gezonder zijn, wanneer dat dak er niet was en daardoor zonnewarmte en frissche lucht niet volkomen werden buitengesloten. Alleen wanneer 't al te erg werd en de woning meer op een mestvaalt ging gelijken trad tot hiertoe de ge meente tusschenbeide. Een commissie werd dan ge zonden en bleek 't haar, dat het bedoelde perceel vol komen ongeschikt ter bewoning was, dan kon zij tot .onbewoonbaarverklaring" overgaan. Gelijk echter burg. en weth. zeer terecht aan den Raad doen opmerken, is dit middel aan groote bezwaren onderhevig, wanneer het niet steunt op een geregeld onderzoek van alle daarvoor in aanmerking komende pereeelen, waarbij vaste regelen in acht genomen en vaste eischen gesteld worden. Immers, daardoor worden bijna uitsluitend die hnizen getroffen, waarop door toe vallige omstandigheden de aandacht valt, terwijl andere pereeelen, waar wellicht nog veel erger toestanden heerschen, ongemoeid blijvendeze maatregel heeft de kiem van onbillijkheid en willekeur in zich en kan zich daarvan niet losmaken. Te meer is dat bedenkelijk, omdat het middel der onbewoonbaar-verklaring, wegens de gestrengheid zijner working, ook strenge rechtvaardig heid in de toepassing vordert waar deze waarborgen ontbreken, is de practische toepassing van dat middel hooge uitzondering en dat behoort ook zoo te zijn. Uitgaande van de stellingqui trop embrasse mal étreint stelt Dr. Saltet voor, niet te streven naar een afdoende verbetering in korten tijd. Daardoor zon de geheele onderneming schipbreuk kunnen lijden. Men behoort zich aanvankelijk bij hot toezicht op en het on derzoek van woningen groote zelfbeperking op te leggen en van de aldus opgedane lessen kan men later wellicht partij trekken door den dienst uit te breiden. Men zietdat hier de degelijke practische hervormer aan het woord is de man van de daad en niet van fraaieoogverblindende voorstellingen. Daarom zullen wij hem ook nog verder bij zijn betoog volgen. Dr. Saltet dan wil beginnen met 1°. de woningen allereerst in die stadswijken welke zich door een hoog sterftecijfer kenmerken, en met name dezulkenwaarin een nering wordt uitgeoefend of die geheel of gedeeltelijk bewoond worden door meer dan één gezin, toegang hebbende door één straatdeur; 2". de inrichtingen bedoeld in de Wet van 2 Juni 1875 (Stbl. '95), waarover het toezicht thans aan de bouwopzichters is opgedragen; 3°. de woningen waar typhus of cholera zich heeft voorgedaau of waar door keurmeesters van voedingsmid delen ongezonde toestanden zijn aangetroffen; 4°. in het algemeen de woningenwaarover geklaagd wordt. Wat het onderzoek aangaat dit zou zoowel tech nisch als hygiënisch en oecouomisch moeten geschieden en daarbij zou gelet moeten worden op de constructie, de watervoorzieningden afvoer van gootsteenwater en fseealiënde beschikbare woningruimtehet aantal der bewoners (mannen vrouwen en kinderen tot 12 jaar), de gehoorigbeid, de belendingen, den huurprijs en eindelijk op den naam en de woonplaats, zoowel van den eigenaar als van den opzichter. En nu de resultaten Met de bestaande wetgeving rekening houdende, kan het onderzoek, als hierboven ge schetst in hoofdzaak slechts preventief werken. Doch ook op die wijze kan daarvan een heilzame invloed uitgaan. Immers, eigenaren van volkswoningen, die zeer goed weten, dat hunne pereeelen schier alles te wenschen overlaten en zich daarover weinig bekommerenzullen voortaan niet meer die zoete, zondige rust kunnen ge nieten. Wetende dat ook hunne eigendommen onder worpen zijn aan een speciaal daarvoor benoemde commissie van onderzoek, die hare bevindingen geregeld publiceert, zullen zij zich genoopt gevoelen om hunne pereeelen in bewoonbaren staat té brengen en te houden. De huis jesmelker moge hard zijn tegenover zijn huurders maar zooveel schaamtegevoel bezit hij nog wel dat hij liever eenige reparatiekosten betaalt dan gesignaleerd te worden als exploitant van zoo goed als onbewoonbare huizen. Daarmee zullen ook de ambtenaren van het woning toezicht ter dege rekening moeten honden. Waar zij afkeurenswaardige toestanden aantreffen moeten zij be ginnen, met de eigenaars minnelijk overleg te plegen om zoodoende tot verbetering te komen en wanneer deze daarnaar niet willen luisteren moeten zjj erop wijzen dat hun onwil alsdan ter kennisse van het algemeen zal worden gebracht. Misschien zijn er ook gevallen, waarin dat niet baat, doch dat moet de toekomst eerst leeren. Heeft het woningtoezicht eenige jaren gewerktzoodat men over ervaringslessen te beschikken heeft, dan kunnen, zoo noodig, voorstellen worden gedaan tot aanvulling der Algemeene Politie-verordening met zoodanige voorschriften als kunnen strekken om zonder tot het uiterste middel der onbewoonbaarverklaring over te gaan telkens voor komende misstanden ook met het wapen der Verorde ning, te kunnen bestrijden. Genoeg alreeds om zich een voorstelling te vormen van hetgeen door het voorstel van burg. en weth. wordt beoogd Details als de verhouding tot de bouwpolitie de kosten van het toezicht kunnen wij hier onbesproken laten. Voor hendie zich in bijzonderheden voor het woning-vraagstuk interesseeren is de voordracht aan de Stadsdrukkerij verkrijgbaar en daarbij vindt men dan tevens het uitvoerige rapport van Dr. Saltet over zijn bezoek aan verschillende Engelsche steden. Wel is 't een merkwaardig teeken dos tijds, dat in de hoofdstad die jaren lang stof leverde voor hendie

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 1