werd aangehouden, heeft de commissie voor die fabriek reeds thans hare daarop gebaseerde begrooting voor 1897 ingediend. In de laatste 7 jaren heeft de gemeente, in welker straatverlichting bovendien op bijzonder voor- deelige wijze voorzien wordt, uit de winsten dor fabriek genoten f 74633, of gemiddeld 's jaars f10662. Voor 1897 wordt de uitkeering aan de gemeente in verhouding tot de lengte van het buizennet, dus overeenkomstig het voorstel, f 11863,50, terwijl zij in het vervolg gelijken tred zal houden met de uitbreiding van de bebouwde deelen der gemeente. De aflossing van schuld wil de commissie jaarlijks met f 3000 verboogen, op grond, dat de vooruitgang en wellicht weder té verwachten veran deringen in de gas-industrie dringend tot eene spoediger schulddelging nopen. Aan aflossing, rente en uitkeering aan do gemeente wijst de begrooting voor 1897 dan ook aan een bedrag van f 27222,70. Volgens die begrooting worden de gasverbruikers gebaat met f 6812,50 verla ging van lichtgas en f 350 verlaging van meterhuur voor kookgas, gezamenlijk dus met f 7162,52. Op deze wijze hoopt de commissie te kunnen komen op een ge- lijkeu prijs van 6 cent voor licht- en kookgas, terwijl alsdan het oogenblik zal zijn gekomen, om voor 7 cent het gas te kunnen leveren door middel van munt-gas- meters. De heer Kraakman is bereid tot behandeling van het voorstel, ofschoon hij had kunnen denken, de be handeling bij de begrooticg te doen. In hot algemeen meent hij te moeten zeggen, dat, het voorstel der commissie z. i. niet onveranderd kan worden goedgekeurd. Hij meent, dat de gemeente, in verband met de geldelijke omstandigheden, waarin zij verkeert, geen besluit kan nemen, dat haar voor volgende jaren bindt. Bij eene inrichting als de gasfabriek zou het min der zaakkundig zijn, de winsten der fabriek reeds vooraf vast te stellen. Hij zou dit ieder jaar willen doen en daarom ieder jaar opnienw eene begrooting zien inge zonden, teneinde daarna te beoordeelen, welke inkomsten in de gemeentekas moeten vloeien. Hij zeide, zooeven geen bezwaar te hebben, om bij de gemeente-begrooting voor 1897 deze zaak te behandelen, omdat de Raad dan een beter overzicht heeft over de behoeften van een ge heel jaar. In dezen stand van zaken zou hij er voor zijn te volgen het denkbeeld in eene zijner nota's aangegeven, n.l. om de overgelegde begrooting der fabriek onveran derd vast te stellen, evenwel met uitlichting van twee posten, t.w. de f 3000 hoogere aflossing en vermindering der inkomsten met ruim f 6000, wegens vermindering van gasprijs. Geschiedt dit, dan zal de begrooting een batig saldo opleveren van ruim f 9000, in stede van geen saldo, zooals de aangebodene. De Raad toch zal voor de vraag komen te staan bij de behandeling der gemeente- begrooting, of belastingverhooging a 1 dan niet noodza kelijk zal zijn, tengevolge van meerdere behoeften, het bestaande tekort en uitkeering aan de Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij van het toegezegde subsidie in den aanleg van den spoorweg AlkmaarHoorn. 't Vorig jaar was bij de behandeling der gemeente- begrooting de sectie, waarin ook hij zat, er ten zeerste tegen, om de opcenten op de personeele belasting van 60 op 70 te brengen. Thans meent hij, dat de Raad, die toen tot geen belastingverhooging besloot, te meer moet trachten die verhooging tegen te gaan, teneinde te voor komen, dat voor hen, die deze gemeente metterwoon wenschen te betrekken, geen afschrik ontsta. Wanneer de Raad hiermede instemt, dan kan zonder bezwaar zijn voorstel, in eene der nota's genoemd, gevolgd worden. Het batig saldo blijft in dat geval ter beschikking der fabriek. Als onderdeel der gemeente mag de commissie daarover niet vrijelijk beschikken, doch moet zij voor uitvoering van werken daarover de goedkenring vragen van den Raadtenzij daarop bij de begrooting is ge rekend. De commissie voor de gasfabriek heeft indei tijd zelf gevraagd om f 6000 voortaan sjaars af te lossen; dat beginsel is toen door den Raad goedgekeurd. Door de meerdere aflossing ad f 3000zou er inbreuk ge maakt worden op de aflossing van de grootegeldleeningen der gemeente, die met de aflossing der fabriek verband houden. Daartegen moet hij zich verklaren. De heer Vonk kan niet met den heer Kraakman iSedegaan, om geene vaste uitkeering vast te stellen. De gasfabriek mag toch niet worden beschouwd als eene industriëele onderneming, die ten bate der gemeente werkt. Wanneer er kwestie mocht bestaan, op welke wijze de exploitatie eener gasfabriek moet opgevat wordeii, dan kan hij mededeelen, dat de regeering zich te dien opzichte heeft verklaard, door zoodanig bedrijf te rang schikken onder art. 238 en volgende der gemeentewet. Als zoodanig kan hij met de commissie medegaan, door de bijdrage als recognitie voor gebruik van gemeente grond te bepalen. De heer Stoel meent, dat thans toch eindelijk tot verlaging van den gasprijs moet worden overgegaan. Geen stad is er, waar de prijs van het gas zoo hoog is als te Alkmaar. Hij zou gaarne voorstellen omte beginnen met het volgende jaar, den gasprijs te bepalen op 7 cent per M3. en de meterhuur met de helft te verminderenten einde daardoor te komen tot eene regeling, als door deD heer Vonk bedoeld. De heer Kraakman meent niet gezegd te hebben, dat de gasfabriek ten bate der gemeente geëxploiteerd wordt, zooals de hoer Vonk verklaarde. Hij is er even eens niet voorom alles uit de fabriek te putten. Wanneer er f 9000 saldo in de kas der fabriek blijft dan vloeit dit niet in de gemeentekasmaar blijft dit ter beschikking van de fabriek. Om nu reeds over die f 9000 te beschikken, zonder de financiëele omstandig heden voor de begrooting van 1897 te kennen is z. i. niet gewenscht. Hij is voor verlaging van den gasprijs, doch hij vraagt zich zelf af, of dit voor 1897 reeds kan geschieden. In 1894 en 1895 is slechts 2 maal 5500 door de fabriek aan de gemeente ten goede gedaan in plaats van f 24000. Tengevolge daarvan is de gemeente rekening in zeer gespannen toestand. De reden dier weinige uitkeering is daarin gelegen dat 45000 door de fabriek is uitgegeven voor den onder- en bovenbouw van een grooten gashouder waarvoor de fabriek slechts 7000 van de gemeente heeft geleend. De heer Boelmans ter Spill meentdat aan de orde is de verordeningdoch hij merktdat ook de begrooting der fabriek reeds behandeld wordt. Ten aanzien dier begrooting zou hij zich tot den eersten post willen bepalen en dan kont het hem voordat de becijferingen van den heer Kraakman hem niet hebben doen inzien, om niet tot verlaging van den gasprijs over te gaan. Hij neemt aandat er eenige belastingver hooging zal moeten geschieden, maar dit vindt hij beter, dan alleen de gasverbruikers te laten betalen. De heer Stoel is het met den heer Kraakman eens, dat de fabriek te veel heeft uitgegeven, en de gemeente te weinig heeft ontvangen, wat ze niet. kon missen, 't Ligt nu voor de hand, nu de afbetaling der verbou wing is geschied, dat er dit en volgende jaren een aan zienlijk saldo zal zijn. Daarom is hij er ook sterk voor, geen dubbele geleiding meer te hebben voor licht- en kookgas afzonderlijk. De heer Bruin vis heeft gehoord, dat de heeren Kraakman en Stoel van oordeel zijn, dat de tabriek in de laatste twee jaren te weinig voor de gemeente heeft opgebracht. Hij vraagt of dit begrip niet in de lucht hangt. Deze 2 magere jaren toch zijn voorafgegaan aan jaren, waarin f18000,is uitgekeerd. Tengevolge daar van had de fabriek geeu geld, om iets uit te voeren en kan de gemeente thans niet met andere concurreeren. Eene som van f12000,— voor recognitie acht hij billijk. Dit bedrag kan niet verminderen, maar wel vermeerderen. Wordt niet overgegaan tot verlaging van den gasprijs, dan kan onmogelijk tot invoering van muntgasmeters worden overgegaan. De daaraan verbonden kosten maken het noodzakelijk het gas, geleverd door die meters, 1 cent per M3 hooger in prijs te stellen. De heer de Lange wenscht den heer Kraakman te antwoorden op het door hem aangevoerde, betrekkelijk de aflossing van de meerdere f 3000,Het door hem genoemde leit weerspreekt hij niet, doch zijne becijfe ringen brengen hem er toe, dat dit voor de aflossing der gemeente geen b&zwaar in de toekomst kan zijn. De heer V o n't mist in de verordening eenige bepa ling omtrent straatverlichting. De heer Bruinvis zegt, dat zoodanige bepaling niet is opgenomen, omdat hetzelfde contract gevolgd zou blijven, dat thans gevolgd wordt, en dat reeds vroe ger met de pijp-gaz-compagnie gevolgd werd. De discussie wordt thans gesloten, waarna de veror dening artikelsgewijze wordt behandeld. Art. 1 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 2. De heer Stoel verklaart zich tegen een on standvastig bedrag, berekend naar f 0,50 per strekkende meter buizenleiding. Hij is voor een vaste som van bv. f 12000,-. De heer Bosman meent, dat voor de gemeente dit artikel zonder bezwaar kan worden aanvaard, omdat het der fabriek bij uitbreiding van buizennet uitgaven, doch der gemeente voordeel bezorgt. De heer Kraakman is eveneens voor een rond cijfer en wel voor dit jaar, teneinde een volgend jaar den raad niet te binden. Schiet er over, dan kan naar de mee ning van den heer Stoel, daarover later nog beschikt worden. De heer Bosman is niet tegen de bepaling van een vast bedrag, maar hij geeft te kennen, dat het doel der commissie en de strekking van het artikel is, om niet alleen voor 1897 maar ook voor volgende jaren een vasten maatstaf te hebben, teneinde daardoor vrijer te zijn betrekkelijk den gasprijs. De heer Stoel vindt het verschrikkelijk dwaas, om met den maatstok door de stad te loopen, teneinde na te meten, of er ook eene el meer of minder is gebruikt. De heer Bruinvis. De lengte is aan de fabriek bekend. De heer Stoel maakt zich daarvan eene ver keerde voorstelling, 't Is in 't voordeel der gemeente. De heer Stoel maakt echter van zijn voorstel, om eene vaste bijdrage van f12000,te stellen, een amen dement, hetwelk, na door twee leden van den raad te zijn ondersteund, in stemming gebracht, met 5 tegen 10 temmen wordt verworpen. Vóór stemden de heeren de Groot, Witte, Bosman, Stoel en Kraakman. No. 2 de heer de Groot was eerststemmend lid. De artt. 2, 3, 4 en 5 worden daarna zonder hoofde lijke stemming aangenomen, evenals de geheele veror dening, nadat de heer Kraakman had verklaard zijne stem daaraan te willen geven, indien door deze veror dening de Raad voor volgende jaren niet was gebonden Onderwijzer Burgerschool. 8. Door het bedanken van den heer J. Hoogland voor de benoeming van onderwijzer met verplichte acte fransch (jaarwedde J 700)hebben burg. en weth. in overleg met den arr. schoolopzienerhet betrokken hoold der school gehoordgetracht de voordracht aan te vullen Degene die daarop als No. 1 zou voorkomen wenscht echter niet meer in aanmerking te komen, zoodat burg. en weth. thans voorstellen eene nieuwe oproeping van sollicitanten te doen. Omtrent het bedrag der te verleenen jaarwedde bestaat verschil van gevoelen tusschen burg. en weth aan de eene en het hoofd der school en den arr. schoolopziener ter andere zijdewelk verschil zijn ontstaan heeft te danken aan de minder duidelijke bewoordingen van het raadsbesluitwaarbij de jaarwedden der onderwijzers zijn geregeld. Burg. en weth. verzoeken den Raad in deze kwestie te willen beslissen zoo noodig met wijzi ging van gemeld raadsbesluithetwelk verhooging van jaarwedde toekent voor het bezit van akten doch dat in het raidden laat of die verhoogingbij eerste aan stelling reeds dadelijk toepasselijk is op de akten die de benoemde meer bezit dan vereischt wordt voor zijne benoembaarheid, dan wel of die verhooging eerst ingaat voor akten, na zijne benoeming verkregen. De heer Boelmans ter Spill gelooft nietdat er eeuige twijfel bestaat omtrent de toekenning der verhoogingen, zoodat voor het motiel van burg. en weth. zijns inziens geen reden bestaat. De V oorzitter zegt, dat in het college van burg en weth. geem eenheid van gevoelen bestond en dat hij, als minderheid, het ge voelen van den heer ter Spill volkomen deelt. De heer Goede meent zich te herinneren, dat hetzelfde gevoelen ook door de commissie van financiën werd gedeeld zij stelde indertijd nog voor de toe te kennen verhoogingen in de oproeping van sollicitanten te plaatsen, terwijl de heer Bruinvis verklaartdat het bepaaldelijk de meening is geweestom de hier benoemde onderwijzers het uitzicht te openen premiën te behalen voor te ver krijgen akten maar niet voor die welke zij reeds be zitten. Hij is voor wijziging van de verordening in dien geest. De heer Boelmans ter Spill ant woordt den heer Bruinvis, dat bij het lezen der notulen van 1893 in de verordening zeer juist staat bij hoofd akte" het hebben of verkrijgen. Nadat de heer Kraakman nog had medegedeeld dat de Raad in zijne keuze om een onderwijzer met overtollige akten al dan niet te benoemen geheel vrij was als ze n.l. op de voordracht staan) wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het gevoelen van den arr. schoolopziener en het hoofd der burgerschool en worden burg. en weth. gemachtigd eene nieuwe oproeping van sollicitanten te doen. De heer Boel mans ter Spill wenscht burg. en weth. er op te wijzendat de jaarwedden der onderwijzers wel eens mogen worden herzien. Hij heeft hierbij het oog op de burgerschool. Vóór de verbouwing was er één 1ste onderwijzer op f 1000 jaarwedde. Na de splitsing der klassen zjjn er twee waarvan de tweede slechts 800 jaarwedde geniet, niettegenstaande beiden dezelfde diensten presteeren en dezelfde vereischten bezitten. Stads-apotheker. 9. Voor deze betrekking hebben zich op f 1100 jaar wedde en vrije woning slechts twee sollicitanten aange- mold, te weten iemandoud 24 jarenwonende te Groningen, en een, oud 47 jaren, wonende te 's-Graven- hage. Deze laatste is gepensionneerd militair-apotheker le klasse bij het Indische leger. Uitgaande van de stelling, dat men den eens benoemden apotheker niet gaarne spoedig weer ziet heengaanachten burg. en weth. de benoeming van den eerste niet wenschelijk. Op eene benoeming van den tweede vestigen zij echter de aandachtdoch deze sollicitant stelt bij eene eventueele benoeming der gemeente eene der volgende voorwaarden, t. w. a. óf de gemeente hure een geschikt liefst modern huis en richte dat in voor apotheek en woning van den apothekerdie daarvoor aan de gemeente eene matige tegemoetkoming betaalt b. óf de gemeente late de apotheek op zijne plaats, doch geve den apotheker vrijheid te wonen waar hij ver kiest en kenne hem een bedrag van f 200.toe, ter tegemoetkoming in de kosten van huishuur, terwijl zij toesta, dat de enkele spoedrecepten, welke 's avonds, 's nachts of 's morgens vroeg mochten worden aange boden volgens te maken contractworden gereed gemaakt door particuliere apothekers. Met het oog op de kosten aan de voorwaarde sub a. verbondenkomt burg. en weth. de voorwaarde sub b. het meest aannemelijk voorerkennendedat er ten aanzien der woning van den stads-apotheker iets zal moeten worden gedaan. De spoedrecepten zouden dan tusschen 's avonds 9 en 's morgens 8 uur door particu liere apothekers kunnen worden gereed gemaakt, waarin voor de gemeente geen financieel bezwaar ligt. Deelt de Raad het gevoelen van burg. en weth., dan verzoeken zij gemachtigd te worden in bovenbedoelden geest werkzaam te zjjn bij het voorbereiden eener be noeming. De Voorzitter deelt mededat er na het doen van het voorstel van burg. en weth. nog twee sollici tanten zich hebben aangemeld waarom hij voorstelt van burg. en weth. nader advies te vragen. De heer Kraakman heeft hier niets tegen maar het wil hem voorkomen zeer onpractisch te zijn den nachtdienst aan particulieren op te dragen. De heer Boelmans ter Spill ziet geen reden tot uitstel. Waarom den eenen goede niot te benoemen. Dat hij jong is, acht hij een voordeel. Het is wel eens goeddat de oude krachten door jonge vervangen wor den en wat het heengaan betreft bij verbetering van positie, dit acht hij geen bezwaar. Het voorstel wordt evenwel zonder hoofdelijke stem ming aangehouden ten einde burg. en weth. de gelegen heid te geven inmiddels omtrent de sollicitanten infor- matiën in te winnen. Suppletoire begrooting. 10. In de vergadering van 29 Juli 1.1. werden burg. en weth. uitgenoodigd zich nader te verantwoorden, omtrent het overschrijden van twee posten der begrooting, dienst 1895 en wel die betreflende de kosten van de Waag (volgn. 64) en die betreffende het onderhoud van huizen, torens en dergelijke (volgnr. 74). Daaraan voldoendeleggen zjj over eene missive van den gemeente-architectwaaruit blijktdat als eenige reden der overschrijding van deze posten mag gelden de omstandigheid, dat deze te laag waren geraamd. Burg. en weth. stellen voor deze nadere verantwoording aan te nemen voor kennisgeving. Aldus zonder hoofdelijke stemming besloten, nadat de heer de Groot aan burg. en weth. in overweging had gegeven van de oude gebruiken zooveel mogelijk af te zien. Ligplaats van schepen In het Verdronkenoord. 11. Opnieuw hebben de heeren M. Gouverne en P. Witte zich tot deD Raad gewend met klachten over het Lggen van het turfschip van B. J. Veer in het Verdronkenoord. Onder herinneringdat in art. 77 der Algemeene Politieverordening het aanwijzen der ligplaatsen van schepen aan burg. en weth. is opgedragen, stellen zij voor, aan de adressanten mede te deelen dat zij zich met klachten over het ligplaats hebben van schepen iu het Verdronkenoord opnieuw ten onrechte tot den Raad hebben gewend en dat zij worden uitgenoodigd zich dien aangaande tot burg. en weth. te richten tot wier com petentie dit onderwerp behoortevenals het beslissen der geschillen over de uitvoering der verordeningen in casu de Algemeene Politieverordening. Overeenkomstig dit voorstel zonder hoofdelijke stem ming besloten. Gemeentegrond Fnldsen. 12. Burg. en weth. berichten op het adres van G. Balder, om medewerking tot het opmaken eener akte

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 6