Het (lelieimziiig Testament.
No. 115.
Acht en Negentigste Jaargang.
1896.
WOENSDAG
16 SEPTEMBER.
Buitenland.
FEUILLETON.
ROBERT LOUIS STEVENSON.
ALklIAARSCHE COIJRAAT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
maanden voor Alkmaar f 0,§0; franco door bet
geheele rijk 1,
De 3 nummers O, Ott. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone Advertentie»:
Per regel O,is. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer3
BEIjGIE. De politie heeft een belangrijke ontdek
king gedaan. Sedert eenige weken vertoefden te Berchem
(bij Antwerpen) eenige Iersche Fenians. Engelsche de
tectives, die deze gevaarlijke personen in het oog hielden,
wendden zich tot de Antwerpsche politie om hunne
arrestatie te verzoeken Zaterdag begaven een aantal
politie-ambtenaren uit Antwerpenvergezeld door de
Engelsche detectiveszich naar Berchemzij drongen
door in een huisje, waar zij een grooten voorraad grond
stoffen en de volledige scheikundige inrichting ontdekte,
noodig voor het vervaardigen van bommen en ont
plofbare werktuigen.
De chef der Engelsche detectives te Antwerpen tele-
grapheerde aan zijn correspondenten in andere plaatsen
van het vasteland.
In antwoord daarop ontving hij uit Londen een regee-
ringstelegram waarin de gevangenneming gemeld werd
van deze misdadigers, waarvan er een reeds vroeger tot
tien jaren dwangarbeid veroordeeld is, wegens dynamiet-
aanslagen. (Zie in verband hiermede 't bericht onder
Nederland omtrent de arrestatie te Rotterdam).
DITITSCHLAAD. Te Löbau in Saksen heeft aan
het station een botsing plaats gehad tusschen don extra-
trein waarmede de keizer van Duitschland van de
manoeuvres in Silezië terugkeerde, en een sneltrein uit
Dresden. De keizer had reeds afscheid genomen van
koning Albert en was in zijn spoorrijtuig gestapt toen
de Dresdener treinwaarschijnlijk door een verkeerde
wisselplaatsingtegen de tweede locomotief van den
keizerlijken trein liep. Er werd niemand gewond, doch
het ongeval veroorzaakte 40 minuten vertraging.
EtiïPTE. De correspondent van de .Times" te
Kosbeh seint, dat de algemeene voorttocht der Britsche
troepen is begonnen. De troepen zullen zich eerst op
Dulgo samentrekken en daarua zal als centraal punt
voor de operaties worden genomen Kaibar. Er wordt
voor het transport gebruik gemaakt van stoombooten op
de, rivier.
EAGEIiAAIÏ. De pers is de laatste dagen in rep
en roer over de tnrksche gruweldaden. De eene partij,
en wel de grootste waartoe Gladstone (die den sultan
onlangs x-de gekroonde moordenaar" noemde) behoort,
verlangt dat de regeering met kracht tusschen beide zal
komen en doet een beroep op het volk, opdat het toone
lord Salisbury in deze te willen steunen. Deze partij
vraagt niets minder dan dat de sultan aftrede.
De oud-minister Asqnith heeft aan de Daily Chronicle"
een briefje geschreven van dezen inhoud
>Ik deel volkomen in de overtuiging dat de tijd ge
komen is voor Groot-Brittanië om te weigeren langer
betrekkingen te onderhouden met een regeeringdie niets
anders geworden is dan een werktuig voor het uitvoeren
der plannen van een misdadigen of krankzinnigen wil.
De europeesche mogendheden door wier gunst do sultan
op zijn troon wordt gehacdh J&fdkunnen de begane
misdaden niet vergeven of de toekomstige gevaren niet
voorbijzien zonder in de schuld van het verleden te deelen
of de verantwoordelijkheid voor de toekomst te aanvaar
den. Ik hoop dat wij getuigen zullen zijn van een uiting
der openbare openingdie Eigelaud zal vrijwaren van
die medeplichtigheid en die kracht en gezag zal geven
aan de regeering tot het nemen van kloeke besluiten."
En de .Manchester Courier" betoogtdat er niets
overblijft dan .den sultan en zijn regeering weg te nemen
van voor het aangezicht der beschaafdo wereld."
De andere partij, waaronder blijkens een openbaarge
maakt schrijven, de vroegere minister Lord Roseberry,
gelooft dat er van een optreden van Engeland alléén
niet veel heil te wachten is en dat 't eenige directe
gevolg zou zijn, dat de moordtooneelen op veel grooter
schaal zouden worden herhaald. De .Pall. Mall. Gazette"
zegt:
.Wij gevoelen sympathie voor de Armeniërs, indien
zij niet optreden als bankbestormers en bommenwerpers.
Maar juist nu kunnen wij hen niet helpen. Sterker nog,
het is niet onze zaak hen te helpen. Indien de sultan
voortdurend weigerachtig blijft en hij is even koppig
als een span muilezels zou dan iemand ernstig een
oorlogsverklaring of een bombardement van Koustantinopei
voorslaan Als naar de wapenen moet worden gegrepen,
zal daarvan een bloedvergieten het gevolg zijn, in ver
gelijking waarvan de slachting der Armeniërs niets te
beteekenen heeft. Wij verwachten daarom weinig succes
van een agitatie, indien deze niet met een bepaald doel
wordt ondernomen. Dat is thans niet het gevalde En-
gelschman kan niets doen dan vertrouwen stellen in zijne
regeering."
En zeer verstandig voegt hot blad er bij
.Het is zeer gemakkelijk over het afzetten vau den
saltan te praten, maar als hij weigert te gaan Zijn ge
dwongen aftreden kan gevolgd worden door een moord
op de Christenen over de geheele lengte en breedte van
het Tnrksche rijk. Daarom hebben wij weinig sympathie
met het praten over zulk een gevaarlijke qnaestie als de
onttrooning."
Te Londen ligt ter teekeniug een verzoekschrift aan
den minister van binnenlaudsche zaken, waarin vrijlating
van dr. Jameson en zijn mannen wordt gevraagd, alleen
op grond dat de gezondheid dezer mannen die aan een
leven in de open lucht zijn gewend, zal lijdon onder hun
gevangenschap.
FilAVïilll.)!t. De clericale afgevaardigden d'Hulst,
Lemire en graaf Man kondigen een interpellatie aan over
de maatregelen welke de regeering voornemens is te
nemen ter bescherming van de christenen in Turkije.
De afgevaardigden zetten in een open schrijven uiteen,
dat de turbsche openbare macht op alle mogelijke wijze
onschuldige christenen vervolgt en dat de openbare mee-
ning in Frankrijk de lijdelijke houding der mogendheden,
in het bijzonder van de fransche regeering, veroordeelt.
Le Prévost, lid van den Senaat, heeft aan de regee-
DOOR
14)
Thans moet ik alleen van theorie spreken zonder te
zeggen wat ik weet, maar wat mij het waarschijnlijkst
voorkomt. De slechte zijde van mijn karakter, waarvan
ik nu het omhulsel veranderd had, was minder flink en
minder ontwikkeld dan dat van het goede, dat ik zooeven
had afgelegd. Immers dit was in den loop mijns levens,
dat meestal aan inspanning, deugd en zelfbeheersching
was gewijd geweest, minder gebezigd en veel minder
uitgeput. En dit was, naar ik denk, oorzaak dat Ed
ward Hyde zoo veel kleiner, vlugger en jonger was dau
Henry Jekyll. Zooveel goedheid er uit het voorkomen
van den eenen sprak, zooveel laaghartigheid stond er op
het gelaat van den ander te lezen.
Bovendien had het kwaad, (iets wat naar ik geloof
de doodelijke zijde van den mensch is), aan dat lichaam
iets wanstaltigs en walgends "gegeven.
En toch, toen ik dat leelijk beeld in den spiegel be
schouwde, gevoelde ik niet den minsten afkeer, maar be
groette het daarentegen met zekere voldoening. Ook dit
was ik zelf. Het scheen dus natuurlijk en menschelijk.
Ia mijne oogen was dit een vrije afspiegeling van den
geest, het stond meer op zich zelve dan het onvolko-
mene en met zich zelf in strijd zijnde voorkomen dat
ik vroeger vertoond had. En hierin heb ik ongetwijfeld
gelijk. Ik heb opgemerkt dat wanneer ik mij in de ge
daante van Edward Hyde vertoonde, niemand mij in het
eerst kon naderen zonder eenigszins te verbleeken. Dit
kwam, naar mjjn oordeeldoordien alle menschclijke we
zens als wij hen ontmoeteneen mengsel zijn van goed en
kwaad en Edward Hyde bestond als uitzondering alleen
en uitsluitend nit kwaad.
Ik keek slechts een oogenblik in den spiegel, want
thans moest de tweede en beslissende proef genomen
worden, en wel of mijn transformatie onherstelbaar was,
als wanneer ik voor zonsopgang dit huis, dat dan niet
langer het mijne zoude zijn, zonde moeten verlaten, en
mij ijlings naar het kabinet terug begevende, maakte ik
den drank opnieuw gereed, dronk het glas ledig, dezelfde
verschijnseleu deden zich weder in mijn lichaam voor
en ik kwam tot mij zelve met het karakter, de gestalte
en het gelaat van Henry Jekyll. In dien nacht was ik
op.den noodlottigeu kruisweg aangeland. Indien ik mijn
ontdekking met een meer edele bezieling gedaan had,
indien ik het onderzoek gewaagd had onder den invloed
van weldadige of godsdienstige inspiraties, zou alles gewis
anders gegaan zijn en zoude ik waarschijnlijk uit die
doodelijke benauwdheden van sterven en wedergeboorte
als een engel in plaats van eon duivel herleefd zijn.
De drank had geen nadeeligen invloed op mijn gestel,
zij schokte slechts de deureu der gevangenis van mijn
geest en keerde het binnenste er van naar buiten. In
dien tijd sluimerde mijn deugd, terwijl mijn ondeugd,
door mijn aangeboren aard wakker gehouden, naar de
gelegenheid snakte om werkdadig op te treden en hij
die dit doen moest, was Edward Hyde. Maar, hoewel
ik nu twee karakters en twee verschijningen had, was
het eene enkel slecht, maar bleef het andere de oude
Henry Jekyll, dat ongelijksoortig samenstel, aan welks
hervorming ik reeds geleerd had te wanhopen. De
practijk begunstigde dus alleen het kwaad.
Destjjds had ik mijn afkeer van het dorre studieleven
nog niet overwonnen. Ik hield mij er van tijd tot tijd
ernstig mede bezig en daar mijne genoegens (zachtst uit
gedrukt) onwaardig waren en ik desniettemin beroemd
en geëerd was, werd mij bij het klimmen mijner jaren
deze dubbelzinnigheid al meer en meer bezwaarlijk. In
dit opzicht was mij mijne nieuwe kracht ten hoogste pijn
lijk, tot ik er de slaaf van werd. Ik behoefde den beker
slechts te ledigen, de gedaante van den hooggeëerden pro
fessor te doen verdwijnen, en gelijk een kleed, dat van
Edward Hvde aan te nemen. Ik lachto om deze zeker
ring een langen brief gericht, waarin hij mededeelt, dat
hij zal interpelleeren over den toestand op Madagaskar
en de voortrekking der engelschen aldaar.
Te Frévent, in het departement Pas-de-Galais,
hebben vrij ernstige wanordelijkheden plaats gehad. De
werklieden hebben de ruiten ingeworpen van een kasteel,
omdat men hun den toegang tot het park had verboden.
De politie had veel moeite met het uiteenjagen der
woestelingen.
SPAAJE. Van Cuba wordt gemeld, dat de Span
jaarden er in geslaagd zouden zijn het hoofdkwartier
der revolutionaire partij te ontdekken en bijna alle lei
ders in hechtenis te nemen. Uit Key West bericht men,
dat de stoomboot „Three Friends" vrijbuiters op het
eiland aan land gezet heeft. Dit is de vijfde expeditie
nit de Vereenigde Staten sedert de boodschap van presi
dent Cleveland over den inbreuk op de internationale
wotten.
Volgens een officieel telegram uit Manilla bevinden
zich onder de naar de Carolinen gedeporteerde oproer
lingen twee voorname personen, terwijl nog acht leiders
van den opstand {in de hoofdstad worden gevangen ge
houden. De aanvoerders in de provincie Nueva Ecija zijn
allen in den strijd gesneuveld.
TURKIJE. Te Konstantinopel blijft de toestand
nog zeer gespannen. Vele inwoners, vooral welgestelde
Armeniërs verlaten de stad nit vrees voor nieuwe on
lusten. Donderdagmorgen liep het gerucht, dat weder
een betooging werd georganiseerd. Alle winkeliers sloten
hun winkels doch de dag ging rustig voorbij. De handel
staat geheel stil. Het gebrek aan geld in de schatkist
is grooter dan ooit. Vijftig officieren begaven zich naar
het ministerie van oorlog en vroegen betaling van ach
terstallige soldij. Toen hun werd gezegd, dat er geen
geld was, namen zij ontslag, waarop allen werden ge
vangen genomeu.
De Daily Telegraph verneemt, dat, op aandringen van
den Britschen gezaut, de Sultan een trade zal uitvaar
digen, waarbij de verbanningen van Armeniërs voorloo-
pig zullen worden gestaakt. Dit besluit heeft op de
Armenische bevolking een goedeu indruk gemaakt.
In Thessalië is oen nieuwe bende oproerlingen bin
nengedrongen. Zij is drie honderd man sterk en voert
vier stukken geschut mede. De aanvoerder Brufas, die
volgens de berichten doodelijk gewond moet zijn, heeft
volgens de Polit. Korr. den 3ien Augustas in Macedonië
aan vier Tnrksche bataljons slag geleverd. In dezen
strijd zouden reeds 150 man zijn gevallen.
ZÜID-AFBIHA. Volgens een Reuter-bericht nit
Boeloewayo beproeven de beheerders der Chartered Com
pany in Rhodesia nogmaals of zij de opstandelingen door
onderhandelingen tot onderwerping kunnen brengen.
Lord Grey, sir Richard Martin en Cecil Rhodes hebben
de besprekingen met de leiders van de Matabelen hervat,
en de voorwaarden uiteengezet, waarop de onderwerping
der opstandelingen zal worden aanvaard. Daarin zijn
heid, ja, destijds scheen het mij koddig toe, en ik nam
met de grootste nauwgezetheid mijne voorzorgsmaatre
gelen. Ik kocht en meubelde dat huis in Sohio, waar
Hyde door de politie gezocht werd en nam eene huis
houdster in mijn dienst, van wier stilzwijgendheid en ge
wetenloosheid ik overtuigd was.
Anderzins deelde ik mijne bedienden mede, dat zekere
Mr. Hyde, (wiens uiterlijk ik huu beschreef), volle vrij
heid en beschikking moest gelaten worden in mijn huis,
en om misgrepen te voorkomen bezocht ik dit dikwijls
in mijn tweede hoedanigheid. Vervolgons maakte ik dat
testament, (waartegen gij n zoozeer verzet hebt), opdat,
indien mij iets in de persoon van Dr. Jekyll mocht over
komen, ik zonder geldelijk verlies in dien van Edward
Hyde zou kunnen overgaan. En zoo van elke zijde ver
zekerd, (naar ik veronderstelde), begon ik van de vreemd
soortige voorrechten van mijn positie te genieten.
Eertijds waren er lieden die bravos hnurden om hunne
misdaden te volbrengenterwijl hun eigen persoon en
en naam ongerept bleven. Ik was de eerste die aldus
voor mijn genoegen handelde. Ik was de eerste die mjj
voor het oog der menigte geacht en bemind kon ver-
toouen en in één oogenblik mij gelijk een schooljongen
in ongestoorde vryheid en losbandigheid kon verheugen.
Voor mij echter, die waarlijk in een ondoorgrondbare
vermomming gehuld was, was de veiligheid en straffe
loosheid volkomen. Deuk zelve ik bestond zelfs niet
Laat mij slechts in mijn laboratorium ontsnappen, geef
mij slechts twee seconden om mijn drank in te zwelgen,
die ik altijd gereed had staan en wat hij ook misdreven
mocht hebben, Edward Hyde zon verdwijnen, gelijk een
ademtocht op een spiegel en in zijn plaats zon een man
in zijn rustige woning nog te middernacht over zijn boe
ken zitten gebogen, een man, wien niemand van eenig
onrecht zou durven verdenken, de groot i Henry Jekyll.
De genoegens welke ik in mijne vermomming najaagde,
waren, in het eerst zooals ik reeds gezegd heb, onwaar
dig, doch in de macht van Edward Hyde begonnen zij
al spoedig tot het monsterachtige te ontaarden. Als ik
van doze tochten terugkeerde, was ik dikwijls verwonderd