tot wederopzoggers verleende vergunning zullen intrekken.
De heer Bos man zegt, dat hij dit jaar niet meer
zal gaan bouwen, zoodat zijn voorstel geen haast heeft
hij zou er echter prjjs op stellen, dat in de volgende ver
gadering de behandeling plaats vond. Aldus wordt besloteD.
Botermarkt.
9. Burg. en weth. bieden thans ter lezing aan het
advies van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
d.d. 6 Februari 1.1., 't welk in 's Raads zitting van
29 Juli 1.1. zulk eene breedvoerige discussie heelt
uitgelokt.
Dat stuk maakte in de vergadering van hun College
van 7 Februari 1.1. (onder presidium van den oudsten
wethouder bij afwezigheid wegens ongesteldheid van den
burgemeester en terwijl het secretariaat vacant was) een
punt van beraadslaging uit. Het werd gelezen en be
sproken en daar hei:ten aanzien der verplaatsing van
de botermarktgeene nieuwe gezichtspunten opende
doch slechts in vage termen eenige denkbeelden aan de
hand gaf tot vergrooting van de bestaande markt, waar
tegen echter »groote bezwaren" en bedenkingen" be
stonden, werd hot voor kennisgeving aangenomen en in
het archief gedeponeerd.
Zij erkennen volgaarne, dat het beter zou zijn geweest,
als dit stuk aan den Raad ware medegedeeld, en ze be-
betuigen er hun leedwezen over daartoe, hoewel dan ook
geheel onwillekeurig en onder betrekkelijk abnormale
omstandighedenniet te zijn ovorgegaandoch ze be
treuren het van ganscher harte dat aan de door hen
gevolgde handelwijze een uitlog is gegeven welke met
hunne bedoeling geheel in strijd mag worden genoemd
Het bedoelde advies toch had in de maand Februari
1.1. voor den Raad geen het minste actuëel belang. Het
verwees in hoofdzaak naar het advies van 9 October
1891 dat hem bekend was. De verplaatsing van de
botermarkt was niet aan de orde en zou voorloopig
niet weder aan de orde zijn gekomen had niet de afd.
Alkmaar van de Hollandsche Maatschappjj van landbouw
evenals de afd. Schermer dier Maatschappij zich tot den
Raad gewend met het vrij dringend verzoek om toch
eindelijk te besluiten de botermarkt, bij wijze van proef,
voor den tijd van een jaar naar de graan- en zaadmarkt
te verplaatsen.
De Raad voldeed aan dien dringenden wensch van
twee afdeelingen eener machtige Maatschappijwier
inzicht in landbouw en marktzaken toch minstens te
genover het gevoelen van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken te Alkmaar mag wordon gesteld. Bij het
nemen van dat besluit achtte de Raad het blijkbaar niet
noodig opnieuw te letten op een advies van de Kamer
van Koophandeldat toch ongunstig zou luiden gelijk
van algemeene bekendheid was.
Dat er eenige particuliere belangen door het verplaatsen
der botermarkt zonden worden geschaad, was bekend en
dat er klachten daaromtrent zouden inkomenwas
te verwachten. Doch dat deze meer gewicht in de
schaal zonden leggen dan de adressen van de bovenge
noemde afdeelingen der Maatschappij van landbouw
konden burg. en weth. niet inzien. Om die reden werd,
met het oog op het eenmaal door den Raad genomen
besluit tot het nemen van de proef tot verplaatsing
der botermarktvoorgesteldde missive van de Kamer
van Koophandel d,d. 25 Juli 1.1. en de dertig
adressen (waarop namen voorkomen van menschon die
met de botermarkt niets hebben uit te staan) ter visie
te leggen omdat burg. en weth. van meening zijn dat
op het bedoelde raadsbesluithetwelk genomen is met
14 tegen 3 stemmen, niet behoort te worden terugge
komen vóórdat 5 e ervaring in deze heeft uitspraak gedaan.
Om die reden leggen zij de bedoelde stukken alsnog
ter visie met het voorstel ze voor kennisgeving aan te
nemen, in afwachting van hetgeen de proef tot het hou
den der botermarkt op de graan- en zaadmarkt zal leeren.
De heer Kraakman verklaartna akte genomen
te hebben van bovenstaande mededeoling, zich niet ge
roepen om die te weerspreken, 't Gevolg is geweest
dat het rapport van de kamer van koophandel en fabrieken
aan den Raad is overgelegd en thans.te zijnor beoordeeling
staat. Tegen het ter lezing leggen heett hij geen over
wegend bezwaar, omdat de Raad daardoor de gelegenheid
zal hebben de stukken alle behoorlijk in te zien. Tot
verplaatsing is evenwel besloten bij wijze van proef. Doze
is in zeker opzicht nu al genomen en 't is reeds aan den
Raad geblekendat ongeveer 500 personen zich tegen
die verplaatsing verklaard hebben. Hij zou nu wel
wenschen van B, en W. eenige mededeelingen te mogen
ontvangen, betrekkelijk de cijfers van aanvoer, veigeleaeu
bij het vorig jaar, omdat nu reeds zou kunnen gebleken
zijn dat de aanvoer is verminderdiets wat de Raad
thans niet weet. Hij stelt voor om B. en W. uit te
noodigenom, zoodra 13 weken verstreken zijnaan
den Raad mededeeliug te doen van de voorloopige uit
komst der genomen proefwaartegen B. en W. geen
bezwaren zullen kunnen hebben.
De Voorzitter verklaart, dat het de bedoeling is
van B. en W., wat de heer Kraakman verlangt te geven.
B. en W. wenschen echter te wachten, totdat de grootste
aanvoer is geschied.
De heer Kraakman wijzigt daarna zyn voorstel tot
3 maanden. Nadat de heer de G o o d e, naar aauleiding
van een rapport van den gemeente-architect den heer
Kraakman had gewezen op het pand van het beursge
bouw wordt overeenkomstig het voorstel zonder hoofde
lijke stemming besloten.
10. In verband met hetgeen ten aanzien der botermarkt
in den laatsten tijd in den Raad is behandeld en met
het oog op eene mogelijke herplaatsing dier markt in de
nabijheid van het Waagplein heeft do heer S. Brands
slager alhier, aan burg. en weth. kennis gegeven, dat zijn
perceel aan de Houttilstaat wijk B no. 54zoodia
daarvoor een behoorlijke prijs is te maken zal worden
verkocht.
De gemeente-architect heeft tengevolge dier kennis
geving het perceel opgemeten en daaruit blijkt, dat bij
eene inrichting tot botermarkt de oppervlakte van dat
perceel slechts 75 M'2 grooter zal zijn, dan de ruimte in
het pand van de Waag. De kosten voor eene inrichting
tot markt worden door hem geraamd op pl. m. f 14000.
Nu het resultaat der gedane opmeting niet gunstiger
ismeenen borg. en weth. dat dit geringe verschil in
grootte het doen eener uitgaaf als bovenbedoeld in gee-
nen deele rechtvaardigt.
Zij hebben dan ook aan den eigenaar bericht dat
door hem voor het bewuste doel niet behoeft te worden
gerekend op aankoop door de gemeente en doen hiervan
den Raad mededeeling met het voorstel die mededeeling
voor kennisgeving aan te nemen.
De V o o r z i t e r stelt hierbij tevens in behandeling
het onder de ingekomen stukken vermelde adres van
S. Brands.
De heer Boelmans ter Spill meent te moeten
opmerken dat de door burg. en weth. gevolgde manier
niet de juiste is. Burg. en weth. hebben bericht dat
het perceel niet geschikt is voor botermarkt, zonder dat
men den prijs van het pand wist. Dat men die nu
weet, is toeval. Hjj zou willen voorstellen de adressen
voor kennisgeving aan te nemen.
De Voorzitter verklaartdat de in het voorstel
bedoelde brief gericht was aan burg. en weth. en zij dus
recht hadden deze naar hun goeddunken te beantwoorden.
De heer Kraakman meent, dat de gemeente Alk
maar niet in de war moet worden gebrachtin dier
voegeals zou er een perceel voor botermarkt noodig
zijn? Naar zijne opvatting heeft de gemeente geen
perceel noodig. De Raad zal de uitkomst der proef
krijgen en na die materie kan er eene beslissing worden
genomen. W illen burg. en weth. dan een positief voorstel
doen, dan kan daarop wellicht worden ingegaan.
Daarna wordt deze mededeeling en bet. adres voor
kennisgeving aangenomen.
Onbewoonbaar-verklaring.
11. Den 20 februari j.l. was reeds door B. en W.
van D. Groothuizen alhier verzocht zijn perceel uiterlijk
1 April d.a.v. wegens bouwvalligheid te herstellen of te
vernieuweu. Aan die nitnoodiging werd geen gevolg ge
geven, zoodat b. en w. hem den 25 Juni j.l. kennis
gaven, dat zij zijn perceel aan den Dijk ter onbewoon
baar-verklaring zouden voordragen, als voor de opeubare
veiligheid gevaarlijk.
Het gevolg van deze laatste aanschrijving was, dat
door hem den 18 Juli een plan tot vorbouwiug werd
ingezonden, dat door b. en w. werd goedgekeurd. Zoo
als de gemeente-architect thans echter heeft medegedeeld,
schijnt dat plan niet tot uitvoering te zullen geraken.
Dat er werkelijk gevaar bestaat blijkt hieruit, dat de
zijmuren, welke gescheurd zijn, sterk naar de westzjjde
overhellen en aan ankers hangen, die aan muurstijlen
zijn bevestigd de balken zijn bij de einden verteerd en
met sleutels of klampen vastgemaakt de geheele toestand
is tengevolge van dit alles bouwvallig- Om die reden
stellen b. en w. voor om, ingevolge art. 248 der Algem.
Politieverordening, eene commissio van drie ledon te be
noemen, teneinde den staat van het bovenbedoelde per
ceel te onderzoeken, den belanghebbende te hooren en
daarvan verslag te doen, opdat daarna het perceel ter
onbewoonbaarverklaring kan worden voorgedragen.
Op voorstel van den Voorzitter wordt overgegaan tot
benoeming der commissie.
De heeren Kraakman en Preijer vormen opnieuw het
bureau van stemopneming met den Voorzitter.
Bij eerste stemming worden benoemd de heeren Stoel
met 12 en Kraakman en de Groot ieder met 8 stemmen.
De heer Janssen verkreeg 7, Bosman 3, Boelmaus ter
Spill 2 stemmen en ieder der heeren de Sonnaville, de
Wit, Vonk, Preijer, Goede en de Lange 1 stem.
Geldigverklaring strafverordeningen.
12. Nu er dit jaar woderom een vijfjarig tijdvak ver-
loopen zal zijnbinnen hetwelk bij eene verordening
moet worden verklaard, welke der thans geldende ver
ordeningen, tegen welker overtreding straf is bedreigd,
zullen blijven gelden biedt de vaste commissie voor de
strafverordeningen den Raad een outwerp aan, waarbij
wordt verklaard, dat alle thans geldende strafverorde
ningen van kracht zullen blijven.
Zonder hoofdelijke stemming de ontwerp-verordening
vastgesteld.
Wijziging politie-verordening.
13. Naar aanleiding van eenige ingekomen verzoeken
tot wijziging van enkele artikelen der algemeeno politie
verordening en wel van de ai'tt. 37 172 en 229 stelt
de commissie voor de strafverordeningen voor
a. om art. 37 zoodanig te wijzigen dat het komen met
paarden en vee en hot rijden met wagens en handkarren,
behoudens de ten aanzien van beide gemaakte uitzonde
ringen wordt verboden des Vrijdagstotdat de kaas
van de markt is verwijderd, en om aan dat artikel toe te
voegen de volgende alinea, dat onder het kaasmarktplein
ten deze niet begrepen wordt het noordoostelijk gedeelte
daarvan ter breedte van 3 M.
b. om art. 172 en de bij art. 214 op de overtreding van
eerstgemeld artikel gestelde straf in te trekken en te
vervangen door de volgende artikelen
Art. 172. Het is verboden tusschen een half uur na
zonsondergang en een half uur vóór zonsopgang met
melkkarren te rijdendie niet voorzien zijn van eene
zichtbare en helder brandende lantaarn, waarvan het licht
van voren en terzijden uitstraalt.
Art. 172 a. Het is verboden op een rijwiel te rijden
met grootere snelheid dan waarmede een paard in mati
gen draf zich voortbeweegt.
Art. 172 b. Het is verboden tusschen een half uur
na zonsondergang en een half uur vóór zonsopgang te
rijden op een rijwieldat niet voorzien is van een helder
brandende lantaarnwaarvan het licht recht vooruit
zichtbaar is.
Art 172 c. Het is verboden op een rijwiel te rijden
in het Fnidsen tusschen de Mient en do Appelsteeg in
de Schapensteeg in de drie Krebbestegen in de Digge-
laarsteeg in de Ruitersteeg en in den Kooltuin.
Art. 172 d. De bepalingen van de artikelon 172 a
b en c zijn alleen van toepassing op het rijden op den
openbaren weg binnen de bebouwde kom der gemeente.
Die bebouwde kom wordt ten deze geacht begrensd te
zijn door het Groot Noordhollandsch Kanaal en de Sin
gelgrachten.
Art. 172 e. Het is verboden om buiten de voorschre
ven kom der gemeente op de openbare wegen met groo
tere snelheid, dan waarmede een paard in matigen draf
zich voortbeweegt, op een rijwiel te rjjden, tenzjj dit ge
schiedt op de voor rij- en voertuigen bestemde wegen,
waaronder de Harddraverslaan tot aan de Zuiderhout—
laan in den Hout niet begrepen is.
Art. 172 f. De overtreding van een der bepalingen van
art. 172, art. 172 a. tot en met e daaronder begrepen,
wordt gestraft met een geldboete van hoogstens vijf
gulden.
2e
3e
c. om aan art. 229 als 2e alinea in te voegen de vol
gende bepaling
»De muren dienende tot afscheiding van afzonderlijk
bewoon- of gebruik bare onderdeelen van een te stellen
gebouw moeten wanneer die onderdeelen meer dan
»ééne verdieping hoog zijn één steen van tenminste 17
centimeters dik zijn en minstens ter hoogte van de
»bovenkant der hoogste balklaag worden opgetrokken."
Ten aanzien van art. 37 herinnert de heer Kraak
man, dat de ruimte nu gegeven iswaartoe vroeger
in den Raad de wensch werd kenbaar gemaakt. Do heeren
Stoel en Witte vinden 3 M. wel wat nauw doch
zij berusten daarin als zij van den heer Kraakman
de mededeeling ontvangen, dat het enkel is voor haud-
karron. De heer Witte vraagt of de weg van de
Houttil tot den Dijk vrij is. De heer Kraakman
zegtdat die steeds voor handkarren is vrij geweest
doch dat de politie ten onrechte deze heeft geweerd.
Bij art. 172 herinnert de heer Kraakman aan het
prov. reglement op de wegen. Dat reglement zegt in
eeue der artikelen dat het rijden met velocipèdes is
geoorloofd onder zekere bepalingen. Dat reglement is
echter niet van toepassing op de bebouwde kom en
daarom is deze verordening voorgesteld.
Volgens dat reglement zooals het in Nov. 1894 is
gewijzigd, wordt bij afzonderlijk besluit van Gedeputeerde
Staten vastgesteld welk gedeelte der gemeente van de
werking van dat reglement is uitgesloten. Hij geeft als ge
volg daarvan aan b. en w. in overweging, om bij de toezen
ding dezer verordening aan Ged. Staten tevens eon besluit
aan te bieden omtrent het gebied, dat valt buiten het
reglement van de wegen en daarvoor aan te wijzen de
kom dezer gemeente, begrensd door het N.-Holl. Kanaal
en de Singelgrachten, zooals de verordening aanwijst De
voorgesteldo wijzigingen worden alle zonder hoofdelijkon
stemming aangenomen.
De heer Stoel vestigt alsnog de aandacht op het
rijden met rijtuigen in deze gemeente en heeft daarbij
het oog op den onlangs verschenen petroleumwagen.
Ook ten aanzien dier rijtuigen dient er eene bepaling
te worden gemaakt. De zwaarte toch wordt geschat op
3500 K.G., tegen welke vracht vooral de beweegbare
bruggen niet bestand zijn. Het Rijk verbiedt het rijden
over bruggen met vrachten zwaarder dan 2500 K.G. en
zoodanigo bepaling zou hij ook hier wenschen.
Gemeentebegrootlng.
14. Alsnu wordt overgegaan tot de trekking der sectiën
voor het onderzoek der gemeentebegrooting, dienst 1897,
overeenkomstig art. 30 van het reglement van orde,
nadat de Voorzitter de mededeeling had gedaan,
dat de begrooting nagenoeg gereed was en burg. en weth.
niet voorstelden, om de belastingen te verhoogen.
Voor de le sectie worden aangewezen de heeren Vonk,
Bosman, Goedo, Janssen en Boelmans
ter Spill
Rentmeeester, Canters, Preijer, van
den Bosch en de Lange en
Witte, Stoel, Kraakman, de Wit
en de Groot.
Tot het geven van inlichtingen werd aan de le sectie
toegevoegd de heer Bruinvis, aan de 2e sectie de heer
de Sonnaville en aan de 3e sectie de Burgemeester.
Burgeravondschool.
15. De directeur der Burgeravondschool heeft aan
b. en w. keunis gegeven, dat de ruimte in die school
niet langer voldoende isom de 234 leerlingen dier
school te plaatsen. Als tijdolijken maatregel zon hij het
wenschelijk achten, indien eene der timmerzalen van de
Ambachtsschool 2 a 3 avonden per week kon worden
gebruikt als teekenzaal, ten dienste van eersgemelde
school. B. en W. hebben een verzoek in dien geest tot
het bestuur der vereeniging »de Ambachtsschool voor
Alkmaar en omstreken" gericht en dat bestuur is bereid,
eene dier zalen voor genoemd doel af te staan. Te dien
einde zal het noodig zijn de zich in de timmerzaal be
vindende vleermuisbranders te doen vervangen door bran
ders met glazen en kappen. Tevens zal deze maatregel
vorderen, dat nog twee assistent-leeraren worden benoemd.
B. en W. verzoeken naar aanleiding van het boven
staande
a. hen een crediet te verleenen voor het vervangen der
vleermuisbranders in de timmerzaal door branders met
kappen en glazen, ten dienste van het teeken-onderwijs.
b. over te gaan tot de benoeming van nog twee assistent-
leeraren aan de Burgeravondschool, waarvoor worden
aanbevolen de heeren M. Vasbinder en M. Koopman,
die zullen worden belast met 8 uren teeken onderwijs
per week ieder op een jaarwedde van f 150.
Zonder hoofdelijke stemming het voorstel aangenomen
en de voorgedragen leeraren benoemd.
De heeren Kraakman en Canters maken de
opmerking dat de aanstelling op 150 een koopje is
voor de gemeente.
Stads-apotheker.
16. De vorige vergadering (men zie ons blad van 2 Sept.
j.l.) verzochten b. on w., alvorens tot eene aanbeveling
van stads-apotheker over te gaan, gemachtigd te worden,
om ten aanzien der woning en den dienst van dien
ambtenaar enkele voorzieningen te treffen.
Dat verzoek was een gevolg van het feit, dat zich nog
slechts twee candidaten hadden aangemeld, waarvan de
eene, die men de aangewezen persoon achtte, enkele voor
waarden steide, indien hij mocht worden benoemd. Na
dien tijd zijn echter nog twee sollicitanten opgekomen
en nu het naar het oordeel van b. en w. voldoende ge
bleken is, dat de Raad niet genegen zal zijn op die
voorwaarden in te gaan, meenen zij, dat die eene sollici
tant buiten aanmerking kan worden gelaten.
Op grond van verkregen inlichtingen bieden zij thans
de volgende aanbeveling aan
H. J. Trans, apotheker, te Amsterdam
J. Rups, Groningen en
T. J. A. Bertels, Amsterdam.
Nadat heeren regenten over de stads-apotheek hadden
verklaard, dat de dienst van stads-apotheker door den
hoer Wanna thans werd waargenomen, zoodat bij de be
noeming direct geen haast was, wordt op voorstel van
den Voorzitter deze benoeming tot eene volgende ver
gadering aangehouden.
17. Bij de gewone rondvraag wenschte niemand der
heeren nog iets mede te deelen waarna de Voor
zitter de vergadering sloot.