No. 119 Uerste Itlad. Acht en Blegentigste Jaargang. 181)6. V R IJ D A G 25 SEPTEMBER. Hollands Noorderkwartier. UkMAARSClIE 0! RAM. Deze Courant wordt Dinsdag», Donderdag- en Saterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per maanden voor Alkmaar f O,SOfranco door het geheele rijk 1, De 3 nummers O,OO. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone Advertentlënj Per rogel 0,15. Grooto letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer Op woensdag, den 23, had te Winkel, des mid dags te 12 uur, in de kolfbaan van den heer C. Kieft, eene buitengewone vergadering plaats van boven genoemde Vereeniging. De vergadering was eene buitengewone, uitge schreven als zij was omstreeks den dag, waarop de Ver eeniging vóór 25 jaar was opgericht en in de gemeente, waar haar zetel van af de oprichting gevestigd is geweest. Het aantal feestgenooten was tengovolge van het zeld zaam ruwe weder, jammei' genoeg, niet groot. Er waren 41 leden en 5 gasten ingoschreven. De heer jhr. mr. P. van Foreest, voorzitter, opende de vergadering met eene opwekkende rede, waaraan wij het volgende ontleenen Mijne Heeren Heb ik het altijd op hoogen prijs gesteld, als mij de eer te beurt viel als voorzitter van uwe vergadering te mogen optreden, hoe veel te meer is dat het geval op een dag als heden, nu ik U het welkom mag toeroepen in deze buitengewone vergaderingwaar wij samen ge komen zijn om het 25-jarig bestaan onzer vereeniging te herdenken. Het kwart eeawfeest. van de Vereeniging tot Ont wikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwar tier, van die, zooals ik haar wel eens heb hooren noemen, kleinste, maar werkzaamste landbouw-vereeniging in Ne derland, hier te Winkel opgericht door eenige mannen die door de daad dier oprichting getoond hebben te begrijpen waaraan de landbouw behoefte had, en die door het werkzaam aandeel dat zij hebben gehad in al wat voor den landbouw in dit gewest gedaan is, in onze dankbare herinnering behooren te blijven. Niet allen helaas die hier voor 25 jaar op de eerste vergadering tegenwoordig waren kunnen wij heden meer in ons midden zien. De onverbiddelijke dood heeft velen dier oprichters van ons weggerukt. Het is mij echter een voldoening onder de aanwezigen meer dan één te zien, die, van den aanvang af dat de vereeniging bestaan heefthebben medegewerkt om haar te doen bloeien, en in hen mannen te begroeten die nog steeds niettegen staande het klimmen hunner jaren, met ijver en energie op vaak voor jongeren beschamende wijze, in het belang der vereeniging en van den landbouw in het algemeen werkzaam zijn Moge het ons gegeven zijn nog jaren van hun uitge breide practische kennis te profiteeren en moge hun voor beeld ons aansporen, om ten behoeve van den landbouw en den landbouwenden stand in ons gewest onze beste krachten in te spannen. Wat onze Vereeniging in die kwart eeuw heeit gedaan en tot stand gebracht Hoe gaarne zoude ik er mij in verdiepen. Het programma van den dag verbiedt mij zulks echter daar onze onder-voorzitter de moeielijke taak op zich heeft genomendaarvan een resumé samen te stellen waarvan hij u mededeeling zal doen, een taak die door hem zeker beter zal worden volbracht dan mij mogelijk zoude zjju Wat is onze Vereeniging gedurende haar vijf-en-twin- tigjarig roemvol bestaan geweest en wat kan en moet zij voor de toekomst wezen r Naar mijn inzien is haar grootste verdienste altijd geweestdat zij bestaande uit een betrekkelijk gering aantal leden, welke men mag beschouwen als de kern van den landbouwenden stand uit de verschillende deelen der provincie daardoor een band heeft doen ontstaan tus schen die verschillende deelen en krachtig heeft mede gewerkt om oude veeten en jalonziën om hetgeen de Franschen noemen het .esprit du clocber" uit den weg te ruimen. Ten zeerste zoude ik het daarom betreuren indien plannen die naar ik hoor worden gesmeedtot werke lijkheid werden en het artikel onzer statuten waarin de contributie der leden op f 10 wordt bepaald ver anderd en die contributie op 2,50 of 3 gesteld werd Ik ben er van overtuigd dat de vergadering die tot die contributie-verlaging besloot daarmede het dood vonnis der Vereeniging zoude teekenen. Al zoude ook hetgeen ik nog betwijfelhet ledental door dien maatregel sterk toenemen het eigenaardig karakter onzer Vereeniging ging er door verloren. In plaats van te bestaan uit enkel leden die er wat voor over hebben uit leden die voor het grootste gedeelte trouw de vergaderingen bezoeken die daar komen om de belangen van den landbouw in het geheele gewest te bespreken en over en weer van elkander te leeren zou men misschien een groot aantal leden bekomen, te groot, om ze allen in eene vergadering bij elkander te krijgen; een onvermijdelijk gevolg zou zijn het oprichten van afdeelingen die misschien een afgevaai digde ter algemeene vergadering zouden zenden maar wier werkzaamheid zich overigens tot engen kring zoude bepalen.^ De zoo wenschelijke en noodige samenwerking in het algemeen belang zouden er hiervan ben ik overtuigd ten zeerste onder lijden. En M. H., indien iets noodzakelijk is in dezen tegen- woordigen voor den landbouw moeielijken tijd dan is het zeker samenwerking van allen die belang in haar stellen. Het is mij steeds een raadsel hoe het komt dat er bij ons volk dat zijn welvaart toch voor een zoo groot deel aan den landbouwenden stand te danken heeft, zoo weinig sympathie voor den landbouw wordt gevonden dat het zoo oneindig veel moeite kost om waar het de belangen van den landbouw geldtiets tot stand te zien gebracht. Dankbaar wil ik en zult gij met mij willen erkennen, dat er in den laatsten tijd in dat opzicht eenige verbe tering op te merken is, dat er bii lands- en provinciale regeering neigingen te bespeuren zijn, dat men eindelijk ook voor den landbouw iets wil doen. Dankbaar zeg ik, maar onvoldaan zoude ik er aan willen toevoegen. Op mij maakt het steeds den indruk alsof de maatre gelen die genomen worden in het belang van den land bouw, niet worden genomen nit overtuiging, dat men daarmede iets goeds tot stand zal brengen, maar dat zij eerder met tegenzin worden toegestaan om die lastige vragers maar eens tevreden te stellen. Geheele onbekendheid met wat het landbouwbedrijf in den tegenwoordigen tijd is, is naar ik meen hiervan de oorzaak. Nog steeds wordt door velen de boer beschouwd als iemand die zijn koeieu melkt, zijn schoven maait, en daarmede op gemakkelijke wijze, zij het dan tegenwoor dig ook niet zoo ruim als vroeger, zijn brood verdient en dio verder als Poot met zeven kinderen en een wijf, zijn dagelijksch tijdverdrijf, zijn leven in kalme rust slijt. Van hetgeen er vereischt wordt om door uitoefening van het landbouwbedrijf een bescheiden inkomen te ma ken, hebben de meesteu niet bot minste begrip. In zijn beruchte, in een onbewaakt oogenblik, uitgesproken rede op het landhuishoudkundig congres te 's Gravenbage, weet Minister Pierson den achteruitgang van den boeren stand van hun traagheid en domheid, leur oisiveté et leur ignorance. Al is er later wel verklaard dat die woorden niet zoo gemeend waren, ik geloof toch, dat toen onwillekeurig een slipje van het scherm is opgelicht, waardoor gezien kan worden, hoe men in niet-landbou- wenden kring over de landbouwers denkt. De landbouwers worden beschouwd als menschen die onbekwaam zijn en niet genoeg energie hebben, om zelf datgene wat in hun belang is tot stand te brengen en die daarom van staatszorg en staatshulp alles verwachten en alles eischen. De vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwartier zij daar om het tegendeel te bewijzen, gelijk zij dat nu reeds gedurende vijf en twintig jaar gedaan heeft. Zij blijve voortgaan om, door de wetenschap voorgelicht, op practische wijze de resul taten door ervaring en wetenschap verkregen, in toe passing te brengen en bij het algemeen ingang te doen vinden. Maar waar door particulieren of maatschappijen wordt voorgegaan, om den landbouwer in zijn strijd om het bestaan voor te lichten en den weg te wijzen, daar ont- breke dan ook de hulp en de steun der regeering niet. Er is nog zoo oneindig veel te doen, er zijn in ieder onderdeel van het landbouwbedrijf nog zooveel onopge- loate raadselen, die slechts door langdurige kostbare proeven en onderzoekingen door de wetenschap tot klaar heid kunnen worden gebracht, waartoe met den besten wil de krachten van enkelen tekort schieten. De overtuiging moet levendig worden, dat er dringende behoefte aan bestaat, dat de belangen van den landbouwen den stand behartigd worden door eene regeering, waarin mannen zitting hebben, die er van op de hoogte zijn welke die belangen zijn, en die met oordeel kunnen be sluiten wat gedaan moet worden om die belangen te behartigen. Zoo lang in het landbouwende Nederland geen afzon derlijk Ministerie van Landbouw bestaat, ben ik over tuigd, dat al wat er gedaan zal worden, gelen zullen blijven. Tot zoolang zullen zich gevallen voordoen als het vol gende, dat mij onlangs voor waarheid werd medegedeeld. Op de in den afgeloopen zomer te Zaandam gehouden tentoonstelling verscheen een ambtenaar van het mini sterie, onder welks ressort in naam de landbouwaange- legenheden heeten behandeld te worden, om daar zich van een en ander op de hoogte te stellen. Bij de expo sitie van een fabrikant van mais—stijfsel, liet hij zich van de wijze van fabricage op de hoogte stellen, en ein digde met de hoop uit te spreken dat de fabrikant den nederlandschen landbouw bevorderen zou, door zooveel mogelijk inlandsche mais te gebruiken. Zoo iets M. H. teekent den toestand. Si non vero bene trovato, zou de Italiaan zeggen indien het niet waar is, is het goed gevonden. Ik wil aannemen dat dit verhaal, evenals dat van den ministeriëelen ambtenaar, die in zijn qualiteit veel te maken had met proefvelden en landbouwproefstations, en die in de overtuiging verkeerde, dat dit inrichtingen in den trant van de proeflocalen van den bodega waren, tot de anecdoten behoort. Van ernstiger aard zijn feiten als het volgende Sedert jaren is de overtuiging gevestigd, dat de bactereologie de wetenschap is welke aan den landbouw veel raadsel achtigs kan ontsluieren. Sedert jaren zijn pogingen aangewend, om bij een der proefstations eene inrichting voor landbouw-bactereologie gevestigd te krijgen, Na halve maatre- vele teleurstellingen zijn wij zoo gelukkig geweest aan dien wensch een begin van uitvoering te zien geven en hadden wij het voorrecht aan het proefstation te Hoorn een man verbonden te zien, die, nadat hij zich in bui- tenlandsche inrichtingen op de hoogte gesteld had van hetgeen er in die richting gedaan kon worden zich in een voorloopig hoogst gebrekkig lokaal, met de hem ten dienste staande middelen met lust en ijver op dat gebied van wetenschap heeft toegelegd. Eindelijk komt er uitzicht dat aan dezen voorloopigen toestand een einde zal komen en dat een inrichting in het leven zal worden geroepen waar het hem mogelijk zal zijn op practische wijze de resultaten van zijne studiën en onderzoekingen in toepassing te brengen. Aan die verwachting wordt de bodem ingeslagen door een besluit, waarbij de bactereoloog van het proefstation te Hoorn benoemd wordt tot eene andere betrekking. Wij allen zullen zoker de verdiensten van dr. Goed hart kennende, ons voor hem in die promotie verblijden hem die niet misgunnen; teleurstellend is het echter zeke dat, waar men in ons land, naar mij van bevoegde zijde verzekerd wordtniemand kan vinden die van landbouwbactereologie op de hoogte is eu dus om zoo te spreken van nieuws aan moet beginnen om iemand voor die speciale wetenschap op te leiden den eenigen man, die voor het moment op de hoogte is, aan de be langen van den landbouw ziet onttrekken. Dat landbouwvereenigingen zich bezig houden met onderwerpen buiten hun sfeer gelegen en zich met politiek bemoeien of vraagstukken als kiesrecht of be lastinghervorming behandelen heb ik steeds afgekeurd. In eene vergadering van landbouwers mogen er eenige enkelen gevonden worden die daarover kunnen oordeelen, de groote meerderheid is van dergelijke zaken te weinig op de hoogte en weet te weinig hoeveel er aan vast zit om er een oordeel over uit te spreken. Omgekeerd echter ben ik van meening, dat een inge nieur of advocaat in den regel te weinig op de hoogte is van de belangen van den landbouw, ons als minister die belangen goed te kunnen behartigen. Velen zijn er, die meenen dat reeds genoeg gedaan zoude zijn, wanneer aan een der departementen eene af zonderlijke afdoeling voor landbouw werd opgerichtik voor mij ben van oordeel datzoolang wij geen verant woordelijk minister van landbouw hebben, in den toestand geen afdoende verbetering zal komen. Indien zulk een ministerie werd opgericht ik vrees echter mijne heeren, dat er vóór dien tijd nog heel wat water in zee zal vloeien, en dat velen onzer het niet zullen beleven door welke middelen kan dan de land bouw worden geholpen Mijns inziens geeft de goed gekozen naam onzer Vereeniging dien weg aan. Ont wikkeling geen bescherming. Bescherming noch door hooge invoerrechten, welke ik beschouw als een aalmoes aan sommige staatsburgers gegeven ten koste van het algemeen noch door voortrekking van des landbouwers stand, op eenigerlei wijzemaar door ontwikkeling in den ruimsten zin des woords. Uit hetgeen onze geachte onder-voorzitter u straks zal mededeelen, zult n vernemen wat onze kleine Vereeniging in 25 jaren tjjds tot stand heeft weten te brengen. Hoeveel is er echter in dien tijd geweestdat zij o zoo gaarne gedaan zoude hebben, maar waartoe de geld middelen niet toereikend waren. In zulke gevallen, mijne heeren, steune de Staat. Deze zorge, dat, waar de landbouwers toonen dat het hun ernst is om te leeren wat ban noodig is meerdere opbrengsten van hun akkersbetere qualiteit van hun producteu te krijgen, dat zij op gemakkelijke, niet kost bare wijze tot die wetenschap komen kunnen. En zoo lang daartoe de gelegenheid nog niet, of nog onvoldoende aanwezig is, laat ons zoo lang, mijne heeren, voortgaan om op de wijze als Hollands Noorderkwar tier dat tot heden gedaan heeft, uit eigen kracht eu eigen initiatief te handelen. Nogmaals herhaal ik het: het was een plan dat van helder doorzicht bij die mannen blijk gaf, toen zij hier te Winkel te zamen kwamen, en onze vereeniging stichtten. Onze dankbare hulde zij daarvoor aan de nog levenden onder hen en aan de nagedachtenis der overledenen toe gebracht. Eendrachtig eu onvermoeid op den zoover aan gewezen weg voortgewerkt. Noorderkwartier blij ve nog reeksen van jaren de Ver eeniging, die voor zoover haar krachten het toelaten, in al wat voor den landbouw nuttig kan zijn, voorgaat, maar blijve vooral de Vereeniging, die samenwerking van de landbouwers uit alle deelen van het gewest bevordert en die de scheidsmuren tusschen die verschillende deelen meer en meer doet wegvallen. Reeds te lang misschien heb ik van uwe welwillende aandacht misbruik gemaakt. Met een hartelijk welkom op deze feestvergadering en met den wensch dat het onze Vereeniging gegeven moge worden eenmaal hier ter plaatse haar gouden feest te vieren, wil ik dus eindigen om aan den heer Wonder gelegenheid te geven om een overzicht van Noorderkwartiers werkzaam bestaan te doen hooren. Hiermede eindigde de voorzitter zijne rede. Van de heeren P. F. L. WaldeckLoosduinen Th. J. Waller, Anna Paulowna, en H. J. Calkoen, Eaam, alsmede van de redactie der Enkhnizer Courant, waren telegrammen van gelukwensching ingekomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 1