Acht en Negentigste Jaargang.
1896.
ZONDAG
27 SEPTEMBER.
EEN OFFER.
FEUILLETON.
2)
BESCHERMING.
NO. 120. Tweede blad
ALKMAABSCHE COI IIAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers O,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone Advertentlën
Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3.
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is een
adres gezonden van den volgenden inhoud dat wij be
langrijk genoeg achten om hier in zijn geheel over te
nemen
De Nederlandsche afdeeling der Nederlandsch-Indische
Maatschappij van Nijverheid en Landbouw verzoektnaar
aanleiding van het bij uwe Kamer in behandeling zijnde
ontwerp der zoo te noemen »Suikerwet", dat uwe Kamer
haren invloed aanwende om binnen een tijdvak van hoog
stens tien jaren den suikeraccijns af te schaffen.
Zij doet dit uit den aard van haar bestaan en hare
bestemming in de eerste plaats met het oog op de be
langen van de Nederlandsch-Indische suikercultuur en
Suikerfabricage takken van landbouw en nijverheid, die
aan duizenden en duizenden op Java levensonderhoud en
welvaart verschaffen.
Evenzeer doet zij echter haar verzoek in het algemeen
belang van geheel Nederland en om dezelfde redenen
welke den wetgever in 1855 er toe geleid hebben de
belasting op het gemaal af te schaffen namelijk om eene
verbetering te brengen in de levensomstandigheden der
smalle gemeente.
Reeds in 1837 bij de behandeling eener belastingwet
op de suiker in Frankrijkwerd door den rapporteur in
de Fransche Kamer der Pairs in het midden gebracht
»Quand nous serons arrivés au möme point" (de
suiker zoo goedkoop te maken als op Cuba) »le sucre
»brut deviendra l'une des denrées alimentaires les
»plus économiques puisqu'il contient a, peine 3 4
»pour cent d'eau tandis que le pain en renferme 33
»pour cent''.
Sedert is men overal tot de ervaring gekomendat
suiker eer onmisbaar is te noemen voor de hygiëne der
armen dan om tot weelde en genot te dienen voor de
gegoede klasse.
In Engeland is suiker een hoofdvoedsel geworden voor
den kleinen man. Zijne eenvoudige spijzen worden er
door tot smakelijk voedsel bereid. Het maal der armen
is daar gezondvoedzaam en bijna even smakelijk als
de gerechten op de tafel der rijken.
Die veel suiker eetvoelt bij lichamelijken arbeid
minder behoefte aan een prikkel tot opwekking. Van
daar dat in Engelandsedert de suiker door afschaffing
van den accijns onder het bereik van den werkmansstand
gekomen ishet gebruik van alcoholische dranken ver
minderd is.
SriagBa'frg.rrailWil
Roman van
H. RIDER HAGGARD.
Zoo keerde Joan terug naar de inrichting van den
tweeden rang waar zij tot haar negentiende jaar bleef.
Over het algemeen was zij daar zeer gelukkig, want zij
voelde dat zij daar zeer veel nuttige kennis opdeed
welke zij thuis niet had kunnen ontvangen. Bovendien
waren onder de leerlingen ook eenige dochters van arme
geestelijken en weduwen tot wie zij zich instinctmatig
voelde aangetrokken en die haar genegenheid niet te
rugwezen.
Toen zij negentien jaar was werd haar plotseling me
degedeelddat zij de school moest verlaten ofschoon
men haar met geen woord vooraf met dat besluit in
kennis had gesteld. Nog een paar dagen voor het einde
der vacantia had haar tante met haar over haar vertrek
gesproken alsof dat een uitgemaakte zaak was. Joan
peinsde lang over dit besluitwaarover zij zich ver
wonderde maar nog meer dacht zij er over na of het
ook in verband kon staan met het bezoek van den heer
Levinger, den huisheer van haar oom, die dien morgen
over eenige herstellingen van het huis kwam spreken.
Den heer Levinger had zij nauwelijks een half dozjjn
malen in haar leven gesproken en dan had het haar
toegeschenen, dat hij haar steeds met vriendelijke belang
stelling bad aangezien. Bij deze gelegenheid was Joan
toevallig voorbij het spreekkamertje gekomenwaar
mijnheer Levinger zich met haar tante had opgesloten,
en had zij de woorden verstaan, als >veol te veel een
dame", welke woorden zij op zich zelf toepaste. Zoodra
hij haar zag, zweeg hij, sprak eenige minuten met haar,
draaide zich toen kortweg om en verliet het huis als
iemand die besloten heeft niet te veel te zeggen.
Afschaffing van den suikeraccijns is dus gebiedend
noodig ter wille van de groote menigte des volks
Aan den suikeraccijns is verbonden
Bescherming is bevoordeeling van enkelen tegenover
de menigte, van de weinige producenten tegenover ganseh
het volk.
Hier te lande, waar prijs wordt gesteld op erkenning
van recht' n en plichten is de wetgeving dan ook alge
meen gericht tegen zoodanige bevoordeeling.
Maar daarop wordt uitzondering gemaakt opzichtens
de binnenlandsche suikernijverheid.
Wanneer nu aangedrongen wordt om daarmede te
breken dan wordt eene staatkunde aangeprezen waar
van niet gezegd kan worden dat zij afwijkt van den weg,
dien de wetgever heeft ingeslagenen dien hij ten behoeve
van het algemeen welzijn met vastberadenheid behoort te
blijven volgen.
Zoo nietzoo op dit stuk van wetgeving bescherming
wordt gehandhaafd dat bet dan door uwe Kamer worde
uitgemaaktdat er niet aan één afzonderlijken tak van
bedrijf eenige bijzondere gunst worde verleend maar dat
evenals Méline dit voor Frankrijk noodig achtook bij
ons voor alle deelen van de nationale nijverheid een
alomvattend stelsel van bescherming worde aangenomen,
aangezien dan de nationale nijverheid in het algemeen
beschermd behoort te worden.
De triomf dus van de motie Dobbelman die door
uwe Kamer den 21 Maart 1895 met 52 tegen 33 stem
men afgewezen werd.
Maar neen Nederland behoort op het continent het
voorbeeld der vrijmaking te geven.
Niet alleen in het belang der arbeidende klassemaar
in dat der geheele maatschappij.
Het eene is aan het aDdere verbonden.
De arbeidende klasse is de talrijkste; zij is de grond
slag der maatschappij.
Hetgeen de welstand dier klasse vermeerdertis ver
meerdering van de welvaart van het geheel.
In dezo zaak mogen de wetteD der volkshuishouding
evenmin als in andere aangelegenheden voorbijgezien
worden
Dringen wij aan op de toepassing der beginselen die
sedert bijna een halve eeuw (except op de suiker) in onze
wetgeving gehuldigd zijn wij zien niet over het hoofd
de belangen van het openbaar crediet.
Wij willen dat met koele bedachtzaamheid worde te
werk gegaan opdat ook bestaande groote belangen niet
gekwetst worden.
Vandaar een tienjarig tijdvak voor de volbrenging der
afschaffing.
Blijkens het hierbijgaand overzicht van de opbrengst
der belasting op het gemaal in 1855 en van den suiker
accijns in 1894 in verhouding tot de overige staatsin
komsten zullen de budget-bezwaren tegen ons verzoek
wel te overkomen zijn.
En wat aangaat de belangen van degenen die in de
nijverheid betrokken zijn deze zullen door den maatregel
niet geschaad worden.
Integendeelwant door dat wij op dit stuk van vrij
zinnigheid het voorbeeld geven zullen wel niet dadelijk
bij de overige regeeringen do belangen en de gevoelens
van het groote lichaam der maatschappij de verbrui
kers de overhand houden doch in weerwil der po
gingen van do regeeringen of van wie ookzal de kracht
der rede en van het gezond verstand tot de opheffing
van de suikerbelasting dwingen.
Dan zal het verbruik in gansch Europa toenemen en
de suikernijverheid een periode van ongekenden bloei
tegemoet gaan waarvan zoowel de Nederlandsche als de
koloniale suikerindustrie haar rechtmatig deel zullen
verkrijgen.
Onder den vrijdom van de belasting op de suiker in
Engeland is het gebruik daarvan per hoofd gestegen tot
pl.m. het viervoudige van bij ons.
Wij voorzien de tegenwerpingdat de europeesche
staten op het vasteland van Europa Neêrland's voorbeeld
tot afschaffing niet zullen volgenevenmin als zij het in
1875 door Engeland gegeven voorbeeld der afschaffing
van de belasting op de suiker aldaar gevolgd hebben.
De gevallen staan echter niet gelijk.
Engelandvan alle kanten door de zee omringd, maakte
aan geen onkelen Staat de handhaving van den suiker
accijns onmogelijk.
Wanneer Nederland echter de suiker vrijmaakt, zullen
Duitschland en België waarschijnlijk niet bij machte zijn
om eon uitgebreiden smokkel in dat artikel te weren.
Die ervaring is door ons opgedaan ten opzichte van
het in België vrijgemaakte zout.
Geeft Nederland dus het voorbeeld dan zullen de
andere Staten achtereenvolgens dat voorbeeld vyel moeten
volgen.
Het omstreeks een twintigtal jaren gebeurde op dit
gebied tusschen Oostenrijk en Duitschland is toch een
voorbeeld hoe de suiker-wetgevingen van naburige rijken
onderling van elkander afhankelijk zijn.
De vrees dat afschaffing van den suikeraccijns en
dus ook van de protectie den ondergang van onze
Yan dien tijd af was Joan het leven ondragelijk ge
worden. Gewend aan meer beschaafd gezelschapdat
zij nu moest missen, begon zij do herberg Kroon en
Mijter" en alles wat daarmede in verband stondte
haten. Zij pijnigde haar hersenen om een middel te
verzinnen waardoor zij weg kon komen doch zij vond
geen ander dan het gewonegouvernante worden. Zij
vroeg verlofals zoodanig te mogen gaan en na de
gewone tijdruimte werd het haar toegestaan doch ook
hier ontmoette zij al weer teleurstellingen. Zij was uit
te eenvoudige omgeving en haar kennis was te gering
om vasten voet te krijgen in een beroep dat zoo over
bevolkt is. Bovendien had een dame haarr onduit gezegd,
dat zij te mooi was voor zulk werk. Eindelijk kreeg
zij een betrekking een zeer bescheiden betrekking als
kinderjuffrouw bij den rector van Bradmouthmijnheer
Biggen. Daar bleef zij negen maandentot mijnheer
Biggen een weldadig en geleerd man haar schoonheid
en verstand opmerkte en meer belangstelling in haar
toonde dan zjjn vrouw aangenaam waswaarvan het
gevolg weer was dat Joan plotseling ontslagen werd
den dag vóór dien, waarop ons verhaal begint.
En om nu op haar laatste en grootste verdriet te
komenhet is duidelijk dat zulk een meisje geen gebrek
aan minnaars zou hebben. Joan had er verscheidene
waarvan haar geen enkele aanstonddoch het minst
mocht zij nog den hardnekkigste den vurigste hunner
lijden Samuel Rock den gunsteling van haar tante.
Samuel Rock was een Dissenter en do meest welgestelde
landbouwer uit de buurthij bebouwde ongeveer vijf
honderd acres, meerendeels vruchtbaar weiland, waarvan
driehonderd of meer zijn eigendom was door erving of
aankoop Hij was dus een uitstekende partij voor een
meisje als Joan en wanneer nog vermeld wordt, dat hij
een oprechte bewondering voor haar had opgevaten
het de hoogste wensch zijns levens was haar tot vrouw
te krijgen, zou het volgens den loop der dingen natuur
lijk zjjn geweest wanneer zij hem halverwege tegemoet
was gekomen. Ongelukkig was dit het geval niet. Om
redenen welke zij zelve goed en billijk vond doch in
de oogen van anderen misschien niet voldoende waren,
wilde Joan niets met Samuel Rock te maken hebben.
Om hem te ontkomen was zij heden naar de Abdij van
Ramborongb gevluchten zij hoopte hartelijkdat hij
haar daar niet zou volgen. De gedachte aan hem deed
haar het leven haten zelfs op dezen gouden namiddag
het was angst voor hem die haar er toe aanzette om
een middel te vinden, Bradmouth te kunnen verlaten.
Zij kon deze moeite hebben bespaard, want terwijl zij
zuchtte en peinsdeviel er een schaduw over haar en
toen zij opkeek zag zij Samuel Rock voor zich staan met
den hoed in de hand en glimlachende met zijn onder-
danigsten glimlach.
Tweede Hoofdstuk.
Samuel Rock zag er jonger uit dan hij was hij was
vijf en dertig jaar en niet zeer onknap, mager voor zijn
lengte en had blauwe en oenigszin3 schuchtere oogen.
Zijn trekken waren scherp en regelmatigbehalve ziju
vooruitstekende zware kin, die bijna mismaakt kon wor
den genoemd. Misschien was het om dit gebrek te
verbergen, dat hij een langen, doch dunnen baard droeg.
Het eigenaardigste aan hom waren evenwel zijn handen,
lang en blank als die eener vrouw niettegenstaande zij
steeds waren blootgesteld aan den invloed van het weer,
en voorzien van zuike fraai gevormde nagels dat een
dame zo hem zou kunnen benijden. Die handen waren
steeds in beweginghij kon ze op allerlei wijzen ver
draaien wat ze iets onaangenaams gaf. Zijn kleeding
hield het midden tusschen die der Dissentersdie de
steunpilaren zijn van de kerk hunner woonplaats en dat
gaarne toonen en do kleeding van den gewonen boer
zij bestond uit een jas met lange panden eigenlijk te
slecht om gedragen te worden een zwarten vilten hoed
met breeden rand, een geruite broek en hooge rijlaarzen.
»Hoe maakt u het, miss Haste?" zei Samuel Rock met
zijn zachte, molodieuse stem; hij stak haar niet zijn hand