No. 156. tolerate blad. Acht en Negentigste Jaargang. 1896. ZONDAG 20 DECEMBER. Landbouw-koloniën. Stadsberichten. ALK1AARSCHE COURAAT. Deze Courant wordt Dlusdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO; franco door het geheele rjjk 1, De 3 nummers 0,06. Afzonderlijke nummers S ets. Prijs der gewone Advertentlënt Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer t 3 Ten gevolge van de Fransche overheersching waren handel en nijverheid in ons land bijna geheel te niet gegaan. Overal heerschte gebrek aan werk terwijl overvloed van arbeidskrachten aanwezig was. Nijpende armoede ging gepaard met veel bedelarjj en diefstal. De verdrukking die men beleefd had onder Napoleon I droeg echter in sommige opzichten goede vruchten Er was meer samenwerking dan vroeger. Alle pogingen werden ingespannenom nieuwe bronnen van welvaart te vinden. Men zocht naar krachtige middelen om de armoede te tomperen. Generaal van den Bosch, dezelfde die het cnltnurstelsel heeft ingevoerd gaf het denkbeeld aan om de over vloedige werkkrachten te benuttigen tot het ontginnen van woeste gronden. Nauwelijks was hij met een plan voor den dag geko men of met medewerking van de regeering verrees de Maatschappij van Weldadigheid, in het Dajaar van 1818. Men toog met ijver aan 't werk want men geloofde een middel gevonden te hebben om de armoedezoo niet geheeldan toch grootendeels te doen verdwijnen door eerst op kleine schaal en langzamerhand alle woeste grond in vruchtbare landouwen ter herscheppen. In t begin scheen de Maatschappij van Weldadigheid, die opgericht was om dit plan te volvoeren te kunnen slagen. Aan ieder gezin dat door haar werd aangeno men schonk men een hnisje met een tnin en drie bun ders land tegen zeer geringen hnurprijs. Wel jammer is het, dat dit middel om behoeftige ge zinnen te helpen niet proefhoudend blijkt te zijn. Een van de moeilijkste vraagstukken der staathuis houdkunde ware daarmede voor goed opgelost. Voor 't bonwen van eenige goedkoope woningen en wat woeste grond, zou toch genoeg geld te krijgen zijn, indien men daarmede den broodelooze brood verschafte. In theorie is landontginning een aanbevelenswaardige zaak. In de practijkhelaas stnit men op gelijksoortige bezwaren als in de gewone maatschappij. Slechts zij die voor den arbeid in dit geval voor hot zeer moeilijk ontginnen van landgeschikt zijn kunnen met moeite rond komen en zouden na jaren noeste vlijt het zoover brengendat zij wat overgaarden. Doch het meerendeel der kolonisten verstond die kunst niet. Een uitgebreide geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid, die steeds, niet slechts door voorname, maar ook door vrijgevige lieden werd gesteund, zou een zeer leerzaam boek zijn, juist, omdat daaruit zou blijken, dat niettegenstaande de verstrekte hulp het eene gezin rond komt en het andere daarin niet slaagt. Een geschiedenis dier Maatschappij zou een boek zijn vol teleurstellingen. Teleurstellingen van allerlei aard. Want ook de stich ters hebben zich in de keuze van den grond vorgist. De ontgonnen velden bleken onvruchtbaar. En de afdeelingen die over het geheele land verspreid tot taak hadden de beste krachten uit te zoeken, wisten geen goede keuze te doen. Zij zonden lieden, die anders ten laste der diaconie kwamen en waarmee niet veel was te beginnen. Toen het bestuur der Maatschappij overnam het beheer der bedelaarsgestichten Ommerschans en Veenhuizen en dientengevolge genoodzaakt was verschillende industrie n in 't leven te roepenom aan deze onvrije kolonisten werk te bezorgen, liepen de zaken der Maatschappij van Weldadigheid hoe langer hoe meer in de war. De stichting die de armoede zon wegnemen bleek zelf tot de bedelstaf te zijn gebracht. Door milde gitten en door hulp van de Regeering, die Ommerschans en Veenhuizen weer onder eigen beheer nam in 1859 is de ondergang der Maatschappij verhoed. Sedert 1859 behelzen de geschriften der Mij. de her innering, dat de stichting niet met de straf kolonies moeten verward worden. In 1859 stond men op 't punt, om eeD deel der be volking, die men er eerst had heen getrokken, eenvou dig te verwijderen. Mr. J. Bierum Oosting en anderen hebben den moed gehad den ontredderden boedel te aanvaarden. Er was in de kolonie een geheel apatisehe bevolking, die geheel onverschillig zich toonde over den loop der zaken. De gronden, waarop landbouw gedreven werd, waren vernield en verarmd. De boschcnltuur schromelijk verwaarloosd. Zoo was de toestand in 1859 en 60. Na kan grif erkend worden, dat de tegenwoordige toestand veel gunstiger is. Wanneer men evenwel lee->t, de geschriften die van wege de Maatschappij uitgaan, als b.v. het jaarboekje Erica over 1897, dan blijkt, dat niettegenstaande aan lega ten en giften ruim f 16000 inkomt jaarlijks, behalve de contributies van ruim 6000 leden dat hoeveel ook beter is dan vroeger de zaken niet naar wensch gaan. In het jaarboekje Erica wordt eerlijk erkend bl. 46, dat de oorspronkelijke kolonisatieplannen in strijd met de hooggespannen verwachtingen der stichtors en tot groote teleurstelling vac zoovelen, die hen steunden, totaal zijn mislukt. Doet deze openlijke erkeutenis weldadig aan het is altijd aangenaam de waarheid te hooren minder aangenaam is het te lezen dat de Vereeniging tot ver pleging van weezen in het gezin een onderzoek inge steld heeft naar de verpleging der weezen te Frederiks- oord en den indruk verkreeg, dat de voeding te wenschen overliet. Blz. 57. De schrijver zegt ook't volgende»In 't voorjaar koopt de bewoner der Maatschappij een of twee varkontjes die in den loop des jaars gemest worden. Daaraan besteedt de moeder des gezins gewoonlijk alle zorg. November is in het land, de slachttijd. En nu moet het arme gezin dit is regelde dieren verkoopen en voor de opbrengst pacht aanzuiveren of' voor de huis houding onontbeerlijke dingen zich aanschaffen. In het gelukkigste geval worden de beste stukken verkocht en behondt de hoevenaar den afval." Dit citaat is dnnkt, ons voldoende om te doen uitkomen het resultaat van bijna tachtigjarige landontginning. De schrijver zegt dan ook dat bij de kolonisten het bewustzijn belast te wezen met een steeds aangroeiende schulddie zij niet in staat zijn te delgen geest- en lichaamdoodend is. Vorenstaande opmerkingen zouden hier niet uit het jaarboekje behoeven overgenomen te worden indien daarin niet tevens een practisch en afdoend middel werd aan do hand gedaan waardoor do Maatschappij van Welda digheid bij uitstek weldadig zou kunnen werken. Het doel van dit opstel is dan ook om voor dit denk beeld aanhang te winnen. De heer Eilerts de Haan geeft het denkbeeld aan om van Frederiksoord een tweede Gheel te makeu. Sinds eeuwen bestaat te Gheel bij Antwerpen de ver pleging in het gezin van menschen die in meerdere of in geringere mate aan verstandsverbijstering lijden men schen die uit hunne omgeving moeten verwijderd worden, zonder eenig gevaar voor zichzelf of de maatschappijde vrijheid kannen genieton en in een gezin verpleegd worden. Het zon een ware weldaad zijn voor de verpleegden en aan de verplegers groote voordeelen schenken, indien de Mij. hen opnam. Voor de verplegingsgelden die zij zouden ontvangen zouden zij hunne woningen en gronden kannen verbete ren en zich beter voeden en kleeden. Onze krankzinnigengestichten zijn overvol. Het spreekt van zelf, dat de goedaardige krankzinnigen veel beter en gelukkiger zich gevoelenindien zij niet moeten om gaan met hen die in denzelfden toestand verkeeren. En ook bij de kolonisten zal het besef, welken grooten dienst zij aan de ongelukkigen bewijzenten zegen strekken. Te meer verdient het o. i. ovorweging dit denk beeld tot hervorming der Maatschappij van Weldadigheid tot een Hollandsch Gheelomdat onderscheidene veree- nigingen thans hier te lande het oorspronkelijke denkbeeld dier Maatschappij door landontginning armoede te le nigen weder opnieuw in toepassing brengen. Wij wijzen op de stichtingen van den Oranjebond van Orde het Hofveld bij Apeldoorn en de Ericastichting op de vereeniging Door arbeid tot verbetering in Fries land op den Bond van Orde door Hervorming te Gro ningen en op hetgeen door de heeren Knuttel en Hel dring bij Hoenderloo wordt tot stand gebracht. Al deze vereenigingon beoogen aan arbeidzame ge zinnen verbetering in hun toestand te brengen door ont ginning en bebouwing. Op kleine schaal en in verschillende deelen des lands zal dit streven eerder met succes worden bekroond. Er bestaat nit dien hoofde dns geen bezwaar om de Maatschappij van Weldadigheid in andere richting werk zaam te doen zijn. Boekhouden. Bij het dezer dagen te Amsterdam gehouden examen door de vereeniging van leeraren in het boekhouden is geslaagd de heer Jb. Meijer alhier. E. Cliambly. Omtrent den interessanten diaphanograaf, dien de heer E. Chambly maandag den 21vertoonen zal op de door hem op uitnoodiging van het Physisch genoot schap »Solus Nemo Satis Sapit", alhier te geven uitvoe ring lezen wij o. a. in de »Amsterdamsche Courant" het volgende Heel de wereld is voor eeuigen tijd plotseling aange grepen door een X-stralen-manie iedereen wilde z'n eigen be X-straalde hand op een fotografie zien. Maar toen dat een poosje gedunrd had en er geen nieuwigheden kwamen op het gebied van de geheimzinnige stralen toen verflauwde de belangstelling zij het al niet bij de mannen der wetenschap dan toch bij het publiek. Er moest weer eens iets anders komen en het andere is er. Thans heeft de heer E. Chambly het ons in het Natsgebonw laten zien. Het is de diaphanograaf, een toestelwaarmee men zonder dat daarvoor een fo tografie en ai de bowerking daaraan verbonden, noodig is, binnen in den mensch kan kijken. Men legt eenvoudig eenig lichaamsdeel tegen een plaat en zoodra de electrische stroom door het toestel wordt gelaten ziet men zeer duidelijk alle beenderen en ook maar heel zwakhet vleezige deel. Prachtig kan men zoo zichzelf van binnen bekijken een levend konijn za gen we als geraamte wegtippelen een levende duif spar telde als afgekloven beentjes heen en weer, onz. Dat deze uitvinding voor de geneeskunde van zeer veel nut is, zal iedereen gemakkelijk begrijpen de heer Chambly is dan ook van plan te Amsterdam een inrichting te vestigenwaar doktoren hun patiënten van binnen kun nen bestudeereu. Vooraf liet de heer Chambly nog het gewone fotogra- feeren met de X-stralen zien, dat hij eohter doet binnen den tijd van één minuut. Ten slotte liet hij zien wat hij noemt>Tesla's licht der toekomst" en wat berust op de overbrenging zonder onmiddellijk contact van electriciteit op Geislersche bnizen die daardoor lichtgevend worden zelfs al op tamelijk grooten afstand van de electriciteitsbron. Vooral de »pièce de resistance'' van den avond de diaphanograafwekte zeer de belangstelling van de vele aanwezigen. Toonkunst uitvoering. Met bijzonder genoegen woonden wij de 52e uitvoering bij van de zangvereeniging der Afd. Alkmaar en omstre ken van de Mij. t. b. d. t. Deze uitvoering zou de laatste zijn onder directie van den heer Paul C. Koerman, en wij mogen gerust zeggen, dat zij op eene waardige wijze de kroon heeft gezet op zijn 17-jarig directeurschap der zangvereeniging. Twee haagsche solisten, mejuffrouw A. Kappel (sopraan) en de heer W. J. Spieksma (bariton) verleenden hunne medewerkingoverigens werkte de vereeniging geheel met eigen krachten, terwijl de klavier begeleiding, als gewoonlijk, aan de bekende uitmnntende handen was toevertrouwd. Het eerste deel van het programma was aan kleinere nummers gewijd. Of dit goed gezien is, laten wij daar de gustibus etc. Wij, voor ons, zonden liever het programma zien prijken met één groot koorwerk, dat den geheelen avond vulde, of met twee kleinere, zoodat men vóór en na de pauze telkens één afgesloten geheel kreeg. Het eerste nnmmer, »FrühlingsbegiS,bnisz'' van A. Becker, voor gemengd koor en bariton solo, wilde ons niet bijzonder bevallen het koor was nog niet recht op zijn dreef en de heer Spieksma evenmin; wij vernamen echter, dat hij eerst sedert kort van eene vrij ernstige ziekte hersteld was en daardoor nog niet de vrije be schikking over zijne stemmiddelen had. Beter beviel ons mejuffrouw K. in de drie liederen, die zij in het tweede nummer van het programma ten beste gaf, n.l. »Der Engel" van R. Wagner, »0, lasz dich halten" van A. Jensen en »Ich hör' ein Vöglein locken van W. F. G. Nicolaï, waarvan het tweede ons het meest voldeed. De volgende sa capella" koren (»Nachtlied," »Im Wald, im hollen Sonnenschein" en Wenn die Reb' im Safte schwillt," alle van A Jensen) werden met juistheid en vuur ge zongen, vooral het twoede klonk bijzonder schoon. De stemming bij a capella koren doorgaans la béte noire bleef uitstekendvan zakken was geen quaestie, zelfs was in het derde koor bijna een halve toon rijzing merkbaar. En wat nu te zeggen van »Snowa van S. van Mil- ligen, waarmede het eerste deel vau het programma sloot? Wij hoorden dit werk voor de eorste maal, en nu kan het zijn, dat het met orkestbegeleiding beter tot zijn recht komt; maar zooals wij het na hoorden, met klavier begeleiding, kon het onze sympathie niet verwerven. De uitvoering was goed. Het tweede deel van het programma was geheel gowijd aan »Psyche van Niels W. Gade, een der vele werken voor gemengd koor van dien echt mnzikalen Deen. Aan-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 1