No. 157. Acht en Negentigste Jaargang, 1896. WOENSDAG 23 DECEMBER. Wegens het Kerstfeest zal de Courant ZATER DAGAVOND niet verschijnen. 2e Zitting Militieraad. Veiligheidswet. EEN OFFER. Amsterdamsche Brieven. Buitenla nd. FEUILLETON. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonneicentaprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,8Q; franco door het gehoele rjjk 1, De 3 nummers O,Ott. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone Ad verten tlën i Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer3 DE U1T6EVERI. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat de Mi litieraad in dit distriet zijne tweede zitting, bestemd tot het onderzoeken der redenen van vrijstelling van lotcilngen, die niet in de mogelijkheid waren de eerste zitting bij te wonen benevens van de plaatsvervan gers en nummerverwisselaarsdie voor of namens de lotelingon dezer gemeente onder overlegging der ver- eischte stukkenworden aangebodenzal houden ten Raadhnize der gemeente H O It Hi op Dinsdag 13 Januari e.k., des middags te 13 uren. Burgemeester en Wethouders voorn., Alkmaar, A. MACLAINE PONT, Voorz. 18 December 1896. C. D. DONATH Secr. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met ingang van 1 Januari 1897 in werking treedt de Veillglieltlswet (wet van 20 Juli 1895, Staatsblad no. 137j; dat art. 12 dier wet bepaaltdat het hoofd of de be stuurder van eene inrichtingwaarin eenige tak van fabrieks- of hand werksn ij verheid wordt uitgeoefend ver plicht is van elk in zijn bedrijf aan een persoon overkomen ongeval binnen driemaal vier en twintig uren, nadat het on geval heejt plaats gehad of de gevolgen van dit ongeval zich hebben geopenbaard, schriftelijk kennis te geven aan den burgemeester der gemeente waar het ongeval plaats had, volgens modelhetwelk ter secretarie dezer gemeente ter in zage ligt. Heeft de persoon, wien het ongeval is overkomen, bin nen tweemaal vierentwintig uren zijnen gewonen arbeid hervatdan vervalt de verplichting tot kennisgeving tenzij de gevolgen van het ongeval eerst later blijken dat art. 13 derzelfde wet bepaaltdat het hoofd oj de bestuurder van eene fabriek of werkplaats binnen eene maand, na het in werking brengen daarvan aan den bur gemeester van de plaats waar de fabriek of werkplaats is gelegen, eene opgave zendt volgens modelhetwelk mede ter secretarie dezer gemeente ter inzage ligt dat, volgens art. 27 dierzelfde wet, deze opgavevoor de fabrieken en werkplaatsen in werking gebracht vóór 1 Januari 1897, moet worden verstrekt binnen drie maan den na dit tijdstip, alzoo vóór l April 1897 dat de kennisgevingen bedoeld bij art. 15 der arbeids- wet, met ingang van 1 Januari 1897 vervallen. Hij noodigt belanghebbenden uit te zijner tijd aan den inhoud van bovenstaande artikelen gevolg te geven, wor dende verzuim ten deze gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Alkmaar, De Bargemeester voornoemd 21 Dec. 1896. A. MACLAINE PONT. Roman van H. RIDER HAGGARD. 37) EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Twee dagen na haar bezoek aan den heer Levinger begon Joan de noodige toebereidselen te maken voor haar vertrek zij wilde den volgenden morgen met den trein van 10 uur Bradmouth verlaten. Eerst schreef zij na eenig aarzelon den volgenden brief aan Henry Waarde Sir Henry Graves Dank voor uw vriendelijkheid om naar mij te laten vragen. Mijn ongesteldheid had niet veel te beteekenen en ik ben nn weer geheel gezond. Het speet mij zeer den dood van sir Reginald te vernemen. Ik vrees dat dit een groote schok voor u moet geweest zijn. Misschien stelt n er belang in te vernemen, dat ik Bradmouth voor goed ga verlaten, ik heb hier geen vrienden, niets dat mij hier houdt en het wordt bovendien tijd dat ik voor mij zelf begin te zorgen. Ik ga heen zonder mijn tante er iets van te zeggen, zoodat niemand mijn adres zal kennen en dan ook niemand mij lastig zal kunnen vallen met het verzoek om terng te keeren. Ik zal mijn weg wel vinden, want ik ben sterk en werkzaam en heb geld genoeg om mij te kunnen redden. Ik meen dat n gezegd hebt, dat ik do boeken mag hou den, welke door u zijn achtergelaten, ik zal ze meenemen als eene herinnering. Zij zullen mij steeds doen denken aan de dagen toen ik u oppaste en ik zal ze nog lezen wanneer u mij al jaren lang hebt vergeten. Vaarwel, waarde sir Henry. Ik hoop dat u spoedig genezen znlt XXVII. Zondagavond. Op wreede wijze is Amsterdam opgeschrikt door de snooile «laad eens moordenaars. In den avond van Vrijdag is een 21jarig dienstmeisje, stadwaarts gaande in de stille van Eeghenstraat badende in haar bloed gevonden overgebracht naar de naastbij gelegen woning was het weinigje leven dat nog was overgeblevendra ontvloden zonder dat iets omtrent den ellendigen dader van de stervende lippen kon worden opgevangen. Zaterdagmorgen werd de verschrikkelijke gebeurtenis in de hoofdstad bekend en groot was de sensatie, daar door gewekt. Wat de zaak nog geheimzinniger maakte, was dat aanvankelijk zich niemand aanmeldde om het lijk op te eischen en men in volslagen onzekerheid ver keerde wie de vermoorde was. Des avonds werd althans die ongewisheid opgeheven. Toen werd het lijk her kend door den verloofde van het meisjezekeren de Jager, die verklaarde, dat zij Hendrika Beyor heette en dienstbode was op den Parkweg. Mijnheer en mevrouw waren echter sinds een paar weken afwezigmeestal ging zij 's avonds met haar vrijer wandelen doch op den bewusten Vrijdagavond zon zij aan haar stiefmoeder een bezoek gaan brengen omdat de Jager tot 10 uur werken moest en niet kon komen. Waarschijnlijk is zij op weg daarheen ter bekorting de van Eeghenstraat en toen een dwarsstraat naar de van Eeghenlaan ingegaan waar de rampzalige ontmoeting heeft plaats gehad. Van den moordenaar tot hiertoe geen spoor. Wel is hedenmorgen een arrestatie gedaan die hoop geeftdat het aantal onontdekte moorden nog niet met één zal worden vermeerderd buiten de Raampoort heeft de po litie de hand gelegd op een man met een valschen baard en 't heette dat tegen hem zware vermoedens bestonden. Maar reeds zoo dikwijls is bij gruwelijke moorden geble ken dat veelbelovende arrestaties op niets zjjn nitgeloo- pen en wij vreezen dan ook weldra andermaal teleurge steld te worden. Wat weet men van den moordenaar Op vrij goede gronden mag worden aangenomendat wij hier met een geval te doen hebben analoog met dat van den berech ten Jack the Ripper. Reeds sinds eenige weken toch heeft in onze stille achterbuurten een hall-krankzinnige rondgewaard behept met de maniewelke de Duitschers zoo karakteristiek met den naam van »Lustraord" be stempelen. Tot hiertoe is van reeds vijf dienstmeisjes bekend gewordendat zij 's avondsin de eenzame buurten achter het Rijks Museum loopende zijn aange klampt door een manspersoondie haar geheel onver wacht een por met een mes in den hals heeft gegeven om daarna met de snelheid des bliksems te verdwijnen. Telkens is echter de verwonding niet zoo ernstig geweest, dat daaruit levensgevaar is ontstaanbij de rampzalige Hendrika Beyer heeft de moordenaar zijn werktuig beter gehanteerd want bij haar is de halsader afgesneden. Nn dat alles bekend is geworden de laatste aan randingen moet de politie geheim gehouden hebben om des te beter in stilte te kunnen surveilleeren kan men zich voorstellen in welk een zenuwachtigheid de bewo- zijn en wensch n een gelukkig leven toe. Wij zullen elkaar wel niet meer terugzien dus nogmaals vaarwel. Uw gehoorzame dienares Joan Haste. Toen Joan dezeu brief geschreven had, las zij hem nog eens over, kuste hem verscheiden malen, stak hem in een enveloppe en adreseeerde hem aan sir Henry Graves. »Nu moet ik gaan," mompelde zij, toen zij den brief op de post deed, »anders komt hij nog hier." Terngkeerende naar do herberg, ontmoette zij bij den winkel van den kruidenier Willie Hood. »Wil je wat voor mij doen, Willie vroeg zij. »A11o8 om oen klant van dienst te zijn." »Kom dan morgenochtend om zes unr met een kar vooral riet later om een kistje voor mij naar het station te brengen.'' »Zes unr, zegt gij? Goed, ik zal er zijn. Nog iets anders vandaag, juffrouw Joan schudde het hoofd en keerde naar hnis terng, waar zij de voorwerpen van eenige waarde in een kof fertje pakte. Haar garderobe was niet groot, doch het koffertje was het evenmin, zoodat het inpakken met alle zorg moest geschieden. Daarna schreef zij den volgenden brief aan haar tante Waarde Tante Wanneer gij dezen brief zult ontvangen, ben ik reeds lang vertrokken ik heb genoeg van Bradmouth eu ga mijn fortuin beproeven in Londen, met toestemming van den heer Levinger. Ik heb er u niets van gezegd, omdat ik niet wensch, dat er iets van mijn plan bekend zon worden vóór ik reeds vertrokken was, en ik geheim wil houden waar ik mij bevind, vooral voor den beer Rock. Het is vooral om hem te ontwijken dat ik Bradmouth verlaat, want ik ben bang voor hem en wil hem niet terugzien. Eu ik heb ook weinig lust te blijven in een plaats waar zoo over mij gebabbeld wordt. Gij hebt mij ners van den Parkweg, de van Eeghenstraat en aangren zende buurten verkeeren. 't Moet daar Zaterdagavond als uitgestorven geweest zijn goon vrouwelijk wezen waagde er zich meer op straat na zonsondergang. En die schrik zal nog lang voortduren wanneer de schuldige niet spoedig wordt gevat. Wat hij nu met den door hem gewenschten uitslag heeft verrichtkan hij vroeger of later herhalen. Maandagmiddag. Wat wij gisteren al vreesden is uitgekomen de man met den valschen baard heeft kunnen bewijzen dat hij met den moord niets te maken heeft. Nn heeft men weer vermoedens op andere personen, doch de treurige werkelijkheid is, dat men nog steeds in onzekerheid verkeert. 't Blijkt, dat de vader van Hendrika Beijer nog maar kort geleden is gestorven. Het meisje moet toen, om de begrafenis-kosten te bestrijden, eenigen barer sieraden hebben verpand om met dat geld baar stiefmoeder te hulp te komen. De weduwe Beijer heeft echter dat geld niet ontvangen de politie zal nu onderzoeken, waar 't is gebleven. Overigens is 't bijna niet aan te nemen, dat geldzucht bij dezen moord in het spel is geweest want het slachtoffer was nóch van haar zilveren hor loge, nóch van haar portemounaie, nóch van haar ring of andere sieraden beroofd. Zoowel de moeder als de Jager kunnen zich maar niet begrijpen, dat er iemand zou zijn, die tegen Hendrika een wrok had zij pijnigen zich vergeefs de horsenen al om den naam te bedenken van iemand, die haar een kwaad hart toedroeg. DUIT CIILAND. In een den 20 te Hamburg ge- honden vergadering van schuitenvoerders die door ver over de 2000 personen werd bezochtis mot eenparige stemmen beslotenals tot dusver solidair te blijven met de overige werkstakers en morgen den arbeid niet te hervatten RttlfPTB. De Dervishen worden onrustig. Te Om- durman worden een groot getal kameelen bjjeengebracht. Ook is daar een afdeeliug strijders uit, Kordofan aange komen. De redenen van deze beweging liggen in het duister. De bevriende Arabieren vreezen voor stroop tochten en veeroof. De Khalifa neemt een afwachtende houding aan, doch moedigt roof aan. De telegraaflijn tnsschen Soeakim en Tokar is door- UIII.!li. Het geheele land is in opschudding over een aardbeving die zich in den vroegen morgen van den 17 in het westen van Engeland deed gevoelen. Niet omdat de schokken zoo hevig waren (er is slechts één persoon gedood en geen noemenswaardige schade aangelicht), maar omdat aardbevingen in het Vereenigd Koninkrijk uiterst zeldzaam zijn. Het natuurverschijnsel, dat ongeveer een kwartier aanhieldging op enkele plaatsen gepaard met bliksem en hagel en werd o.a. te Birmingham gevolgd door een zeer zware mist. De staatssecretaris voor Indiëlord Hamilton, heeft in een rede verklaard dat groote waarschijnlijkheid be. staatdat spoedig een bevredigende overeenkomst zaj zoo goed behandeld als gij kondt daarvoor dank ik n, ofschoon gij somtijds niet heel vriendelijk tegen mij waart. Ik hoop dat het geldelijk vorlies door mijn vertrek niet groot zal zijn en overigons znlt gij mij wel niet missen, want ik deed niets bij u en dikwijls hebt gij mjj gezegd hoe ik u tot list was; gij zult u zelf nog wel herinne ren dat gij mij onlangs het huis wildet uitjageu. Vaar wel, bekommer n verder maar niet over mij. Uw liefhebbende nicht Joan." Joan deed dezen brief aan het station op de post, zoo dat jnffronw Gillingwater hem eerst des namiddags ontving. Wat een bedrieglijk schepsel!" barstte deze uit tegen haar man, toen zij hot schrijven langzaam ontcijferd had; »om zoo weg te sluipen als een" aai in een muizengat Ze hoopt dat het geldelijk verlies ons niets zal hinde ren Daar moesten wij jnist van leven maar dit is zeker, met Joan of zonder Joan de oude Levinger zal toch betalenHet schijnt dat hij haar geholpen heeft ik doorzie zijn spelletje, maar de drommol halo mij als ik iets begrijp van de handelwijze van die meid, of sir Henry moest, haar gevolgd zijn en dat kan hij niet. Twee, drie en twiutig jaar geleden is haar moeder op dezelfde manier weggeloopen. En je weet hoe ze terug kwam en wat het einde van liet liedje was. Joan gaat denzelfden weg op het zit hem in 't bloed, let er eens op wat ik zog, Gillingwater. O, wat eeu domme meid Zij had gemakkelijk de vronw van één van die beide kunnen wor den en nu Iaat zij die mooie kans glippen om misschien zes shilling in de woek met naaien te verdienen. Het is goed, dat ze er mjj niets vau gezegd heeft, want ik had haar wel wat anders verteld. Wat moet ik nu dien Samuel zeggen Hij zal zijn geld terng willon hebben 1 Dan had hij maar beter partij moeten trekken van de gelegenheid maar het is zeker, dat ik geen cent

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1896 | | pagina 1