in 1887, f 1711,28 1888, 1747,38 1889, 1888,— 1890, 4049,50 1891, 1369 1892, 1283,— 1893, 1228,- 1894, 1064,— 1895, 1232,62 1896, 1110,— Voor het jaar 1896 is het bedrag van f 203,25 ver deeld over 101 aanslagen. De aangeslagenen kunnen globaal worden verdeeld in 60 houders van trekhonden en 41 houders van waakhonden. Het adres komt dus neer op de vraag of de Eaad genegen is een bedrag van 60 X f 1,50 stel in ronde som f 100 op te offeren, ten einde de houders van trekhonden van het betalen van hondenbelasting vrij te stellen. Een financieel bezwaar daartegen bestaat zeker niet. Doch niettemin komt het hun voordat het verzoek moet worden afgewezen. Eene belasting van f 1,50 per jaar voor eiken trek- of waakhondachten zij, met eene verwijzing naar de boven aangehaalde cijfers, niet druk kend. En dat door het afschaffen der belasting op trek honden aan ^huisvadersdie gaarne eerlijk en zonder armlastig te zijn in het onderhoud van hun huisgezin weuschen te voorzien" een groote dienst zou worden be wezen gelijk in het adres te lezen staatkunnen zij nauwelijks gelooven. Ook om een andere reden nog zouden zij eene inwilli ging van het verzoek betreuren, 't Is zeer waarschjjnlijk, dat een daartoe strekkend besluit zou leiden tot een on- gewenschte groote uitbreiding van het aantal honden in deze gemeente waartegen thans een breidel bestaat in den vorm der belasting van minstens f 1,50 voor iede- ren hond. Zij stellen daarom voor te besluiten het bovenomschre ven verzoek van de hand te wijzen. De heer Witte zou gaaarne zien, dat de verzoekors van het betalen van belasting werden vrijgesteld, 't Zijn meest allen arme mensehen, die soms 3 a 4 honden be zitten, waarvoor ze dan dezo maand f 5 f 6 belasting moeten betalen, welke som dikwijls hun geheele bedrijfs kapitaal uitmaakt. Hij zou evenzeer gaarne wenschen de handhaving eener bepaling, dat hondenkarren niet verder dan tot de stad mogen rijden, zoodat ze verplicht zijn buiten de poorten te blijven. Hij noemt eenige voorbeel den van roekeloos rijden met die karren in de stad en dan meent hij te mogen constateeren, dat ze gevaarlijk zijn voor de openbare veiligheid der wegen en voetpaden. De heer Stoel kan gedeeltelijk met den heer Witte medegaan, in zooverre hij geene geheele vrijstelling wenscht, maar eene vermindering van belasting tot f 0.50 voor iederen trekhond, teneinde nog eenige controle te hebben. De heer Kraakman kan dit denkbeeld ondersteu nen en mocht de Raad daarop ingaan, dan zullen B. en W. moeten worden uitgenoodigd eene wijziging van de desbetreffende belasting-verordening voor te dragen. Met den heer Witte meent hij, dat het inderdaad wel eenige overweging verdient eene beperking in het leven te roepen ten opzichte van het rijden met hondenkarren. Op dit oogenblik is de toestand zoo, dat we hebben een prov. reglement op de wegen, hetwelk bepalingen inhoudt betrekkelijk het rijden met hondenkarren. Dit reglement is alzoo domineerende en alle plaatselijke ver ordeningen ten deze zijn daardoor vervallen. Alleen beeft de plaatselijke wetgever het recht nieuwe verordeningen in het leven te roepen, als door Ged. Staten is vastge steld de kom der gemeente welke van de werking van bedoeld reglement is uitgesloten. Hij zou gaarne weten, of voor deze gemeente die kom reeds is vastgesteld. De Voorzitter zegt, dat de stukken voor die vast stelling benoodigd heden aan Ged. Staten zijn verzonden. Keurt dit college het voorstel van B. en W. goed, dan kan aan het verlangen van de heeren Witte en Kraakman worden voldaan. De heer Kraakman meent B. en W. dan reeds in overweging te mogen geven de voorbereidingen tót het ontwerp te maken. Wellicht zal het blijken noodig te zijn ook aan andere zaken waarbij de kom der gemeente betrokken is de aandacht te schenken. De heer Bruinvis verklaart tegen het voorstel- Stoel te zullen stemmen. In eene beslissing in dien geest ziet hij niets dan vermeerdering van akeligheid. Nadat nog de heer Witte de aandacht had gevestigd op de onberijdbaarheid en tevens op de onbeloopbaarheid van den Achterweg daar het klinkerpad aldaar tot rij weg wordt gebruikt en tal van hondenwagens daar wor den vastgelegdterwijl de losloopende honden tevens de plantsoenen ongeschikt tot wandelen maken wordt het voorstel van den heer Stoel, om f 0,50 per trekhond en per jaar belasting te heffen en B. en W. uit te noodigen, eene wijziging der desbetreffende verordening in dien zin voor te dragen in stemming gebracht en aangenomen met 10 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de heeren Bosman de Sonnaville Bruinvis de Lange Boelmans ter Spill en Canters. Hulling grond bij dc Cadettenschool. 5. Naar aanleiding van het raadsbesluit van den 1 April 11. hebben B. en W. zich tot Z.E. den Minister van Oorlog gewend met het voorstel om over te gaan tot eene kostelooze ruiling van een strook grond langs de Metiusgrachttoebehoorende aan het Rijk tegen een strook grond en water langs de Wilhelminalaan toebe hoorende aan de gemeente- Als antwoord daarop ontvingen zij van den Kapitein Eerstaanwezend-ingenieur te den Helder berichtdat hij door den Minister tot eene ruiling van grond is gemach tigd in den zin als in eene overgelegde door Zijno Excel lentie goedgekeurde ontwerp-akte is aangegeven. B. en W. kunnen zich met den inhoud dezer ontwerp- akte vereenigenop grond waarvan zij voorstellen te nemen het volgende besluit De Raad der gemeente Alkmaar Overwegende enz.; Besluit: I. de hierna sub 116 te omschrijven gemeentegrond te verklaren voor den openbaren dienst niet meer be stemd te zijn II. met den Staat der Nederlanden behoudens de goed keuring bij Koninklijk besluit, de navolgende ruiling van grond aan te gaan a. de Staat der Nederlanden staat bij wijze van rui ling in vollen eigendom ar aan de gemeente Alk maar een gedeelte grond groot ongeveer drie are zes en veertig centiare gelegen langs de Metius gracht van het perceel bij het kadaster der ge meente Alkmaar voor het geheel bekend onder sectie E nummer 1479 als Cadettenschool en erf, groot 3.64.66 hectare, welke perceelsgedeelte, zijnde berm en glooiing door eene roode kleur is aange geven op eene overgelegde en aan de op te maken akte vast te hechten schetsteekening b. de gemeente Alkmaar staat bij wijze van ruiling in vollen eigendom af aan den Staat der Neder landen een gedeelte grond groot zes aren drie en vijftig centiaren, gelegen langs de Wilhelminalaan, van het perceel bij het kadaster der gemeente Alk maar voor het geheel bekend onder sectie E, num mer 1419 als bosch, groot 9.90 are, welk perceels- gedeolte zijnde water en toegangsdam door eene gele kleur op de bovengenoemde schetsteekening is aangegeven geschiedende deze ruiling met gesloten beurzen en onder de voorwaarden, zooals die zijn omschreven in eene overgelegdedoor Z. E. den Minister van Oorlog goed gekeurde ontwerp-akte van ruilingzullende de onder a omschreven en door de gemeente Alkmaar aan te nemen grond voor den pnblieken dienst worden bestemd. Afschrift enz. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorgedragen ontwerp-besluit goedgekeurd. Afstand gemeentegrond. 6. De heer H. Lind alhier heeft zich bij adres d.d. 19 November 1.1. tot den Raad gewend met het verzoek hem een stukje grond in koop te willen afstaan, gelegen aan de Kanaalkade bij de Kaarsenmakersgracht. Op dat adres berichten B. en W., dat er naar hunne meening tegen den afstand van den hierbedoeldeu grond geene bezwaren bestaan. Zij stellen daarom voorte besluiten I. de hierna sub. II te omschrijven grond te verklaren voor den openbaren dienst niet meer bestemd te zijn II. aan H. Lind in koop af te staan een stuk gemeente grond ter grootte van pl.m. 32.5 M2. begrensd ten noorden door de Kanaalkade, ten westen door de Kaarsenmakersgrachtten zuiden en oosten door zijn perceel aldaar, op de volgende en verder op de nader door burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden a. dat vóór of op 1 Januari 1900 door den kooper kos teloos aan de gemeente Alkmaar moet worden overge dragen de ondergrond van den hem toebehoorenden koepelbouw van zijn perceel aan de Kaarsenmakersgracht en wel voor zoover deze buiton de rooilijn zal blijken nit te springen b. dat do oppervlakte van den sub a bedoelden koepel bouw, groot pl.m. 1.75 M2. tot oen oppervlakte van 2 M2. in mindering van het over te dragen stuk grond wordt gebracht c. dat de overdracht van den grond in verband met het sub b bepaalde geschiedt voor eene som van f 122 berekend naar een verkoopprijs van f 4 per M2., welk bedrag bij het verlijden der op te maken koopakte aan de gemeente moet worden betaald d. dat alle kosten op deze verkoop vallende, geene uit gezonderd, zijn ten laste en voor rekening van den kooper e. dat de kooper den grond moet ontvung^fcn den toe stand waarin die zich op het tijdstip overdracht bevindt, met lusten, lasten, actiën, erfdienstbaarheden en wat dies meer zij, als van ouds, wordende door de gemeente geene andere vrijwaring beloofd dan die van den eigendom van het verkochte, indien de kooper daarin mocht worden gestoord f. dat biunen eene maand na het verlijden der akte van overdracht, voor rekening van den kooper en ten ge noegen van burgemeester en wethouders eene afschei ding worde gemaakt tusschen den gemeentegrond en het verkochte terrein g. dat, wanneer bij het bebouwen van zijn perceel of bij het bebouwen van den verkochten grond riolen, water lossingen of patten van naastlegers mochten worden gevonden, de kooper voor zijne rekening de verlegging of vernieuwing van die voor werpen moet bevorderen ten genoegen van B. en W, li. dat de straatsteenen welke zich op den verkochten grond bevinden, het eigendom blijven der gemeente, welke steeuen van harentwege zullen worden verwij derd, zullende de door het opheffen van den koepel bouw vrijkomende grond door de gemeente en voor hare rekening worden bestraat. De heer P r e ij e r vraagt of door den afstand een vlakke hoek wordt verkregendaar een scherpe hoek hem niet wenschelijk toeschijnt. De heer van den Bosch oordeeltdat tegen den afstand geen bezwaar bestaat, maar hij acht den afstands- prijs van f 4.per M2 te laag, vooral als hij bedenkt, dat de heer Kusters voor ongeveer 61/i centiare grond f 50.aan de gemeente heeft moeten betalen en de koopprijs van den grond aan den Stationsweg f 10, per M2. is. De Voorzitter doet opmerken dat de adressant niet bereid is een cent meer te betalen. De heer Boelmans ter Spill meentdat in betrekking tot den prijs in aanmerking moet worden genomen dat an de gemeente kosteloos zal worden af gestaan de grond, ingenomen door den thans bestaanden koepel. De Voorzitter wijst vorigen spreker op de voor waarde sub b. van het voorgedragen besluit. Er wordt eene ruiling voorgesteld. De heer Vonk verklaart het met den heer van den Bosch eens te zijn dat de prijs van f 4.te laag is als men grond gaat koopen. Hij acht evenwel het belang bij het bezit van den koepelgrond van dien aard dat hij zich thans mot een prijs van f 4.per M2. kan vereenigen. Ook de heer Bosman is van dat gevoelen. Deze spreker vraagt, of het de bedoeling van adressant is het perceel te amoveeren en nieuwe huizen te bouwen zoo ja, dan is hij des te meer met het voorstel ingenomen. De heer Boelmans ter Spill is tegen de uit drukking »kost,eloos overdragen" in de voorwaarde sub a. genoemd. Dit toch beteekent niet, dat de overdracht kosteloos zal geschieden. De heer Goede zou wenschendat de Raad het voorstel onveranderd aannam om den koepelgrond niet te laten glippenwelken grond de gemeente voor een goeden toegang tot de markten zoo hoog noodig heeft. De heer Kraakman verklaart van eenzelfde grond gedachte te zijn als vorigen spreker. Deze wil het voor stel evenwel onveranderd behouden en hij juist wil het wijzigen. Voorwaarde a. bepaalt, dat de koepelgrond vóór 1900 moet worden overgedragen. Dit is geen zakelijk recht maar eene burgerlijke overeenkomst. By deze overeen komst wenscht hij den koepelgrond direct in ruil te ontvangen. Doch hij zou de levering tot 1900 willen uitstellen of zooveel vroeger, als die grond door het bouwen van nieuwe huizen vrij komt. Hij wil dus het gebruik aan adressant laten tot 1 Januari 1900, doch hij zou er prijs op stellen dat direct van den bewusten grond afstand werd gedaan. Behoudens enkele redactie-wijzigingen in het voorge dragen ontwerp-besluit en nadat de heer van den Bosch releveerde geen stemming te verlangen hoe zeer hij een koopprijs van f 4.— te laag achtte,'werd het voorstel van B. en W. zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Tolheffing op ilen Schelpweg van Alkmaar naar Egmond aan den Hoef. 7. Bij adres dd. 2 December 1.1, hebben Burgemeester en Wethouders van Egmondbinnen zich tot den Raad gewend met het verzoek het daarheen te willeu leiden dat de tolheffing op den Schelpweg van Alkmaar naar Egmond aan den Hoef, bij het eindigen der thans nog geldende concessie, niet weder bestendigd worde. B. en W. berichten op dat adres, dat door de adres santen met de woorden »thans nog geldende concessie" niet anders kan bedoeld zijn dan het tarief van tolrech ten hetwelk het laatst den 10 Juli 1895 is vastgesteld en waarop bij besluit vau 5 Augustus 1895 No. 37 de Koninklijke goedkeurng is vorkregen tot 5 Augustus 1898. Het verzoek komt dus hierop neerdat met ingang van den genoemden datum de tol worde opgeheven. B. en W. verklaren te hebben nagegaan welke de kosten zijn geweest van het onderhoud van den Hoe- verweg, in verband met de opbrengst der tolgelden over het laatste tienjarig tijdvak waarvan zij een overzicht laten volgen Uitgaven. f 16682,78 Opbrengst tolgelden, f 720,30 740,85 778,69 798,14 854,08 927,- 1198,15 1121,70 1290.10 1370,— pl.m. 9799,01 dus gemiddeld per jaar een kostenbedrag van 1668,275 tegen een bate van 979,90, zoodat het onderhoud van den Hoeverweg over de laatste tien jaren gemiddeld 688,375 aan de gemeente heeft gekost, waaronder niet gerekend is een bedrag van 104 per jaar, dat reeds sedert 1894 aan den afgetredon tolgaarder als pensioen is toegelegd. Werd nu het verzoek ingewilligddan zouden de kosten van den Hoeverweg gemiddeld niet 688 doch f 1668 bedragen. Met deze cijfers is de bewering van de adressanten als zouden »de bezwaren van aanzienlijke offers voor de gemeente niet meer kunnen gelden", naar hunne meening genoegzaam weerlegd. De omstandigheid, dat voor het onderhoud van wegen bij anderen in onderhoud bjjdrageu zijn verleend kan h. i. niet door de adressanten worden ingeroepen om hun verzoek kracht bij te zetten. De Raad zal daarvoor, met het oog op de bevordering van het marktverkeer hare goede redenen hebben gehad die in deze wellicht niet gelden maar waaromtrent hij aan het gemeentebe stuur van Egmond in geen geval rekenschap verschuldigd is, zoodat zij voorstellen te besluiten het bovenomschreven verzoek van de hand te wijzen, onder mededeelingdat de Raad verwijzende naar zijn besluit van 10 December 1884Burg. en Weth. nog steeds als gemachtigd beschouwd om met het gemeen tebestuur van Egmondbinnen in onderhandeling te treden omtrent het in onderhoud overgeven van het onder Egmondbinnen gelegen gedeelte van den Hoeverschelpweg met alle daaraan verbonden lusten en lasten of omtrent het doen eener uitkeering door die gemeente ten einde tot de opheffing van den tol te geraken. Zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Verzekering gemeente-eigendommen. 8. Aan hot rapport van B. en W. wordt het volgende ontleend Verlangend te weten welke premiën, naar aanleiding der gehouden uitbesteding, tegenwoordig te Zwolle wor den betaald, wendden zij zich derwaarts met het verzoek om inlichtingen, waaraan op welwillende wijze is vol daan. Uit de toegezonden stukken blijkt, dat met uit zondering der gebouwen en goederen, behoorende tot- en uitmakende de Zwolsche gasfabriek, welke ter waarde van f 256.500 voor een bedrag van f 405.36 's jaars afzonderlijk zijn verzekerd, voor de eigendommen der gemeente Zwolle tegenwoordig wordt betaald als volgt voor versch. eigend. ter gezamenl. waarde van f 70000, 0.75°/0O f 52.50 15000, 0.75°/00 - 11.25 24550, O.60°/oo 14.67 270800, O.60°/oo 162.48 395225, gemiddeld 0.52°/oo 209.10 f 775575 tot een bedrag van f 450. of gemiddeld f 0.58 per mille. Deze uitkomst heeft hen doen besluiten den Raad mede te deelen, dat er naar hunne meening geen reden bestaat om tot openbare uitbesteding der brandverzekering van de eigendommen dezer gemeente over te gaan en wel om de eenvoudige redendat de aanbiedingen welke zijn ingekomen van de binnenlandsche maatschappijen, welker soliditeit boven twijfel verbeven isbij uitstek weinig verschillen met de premiën thans door Zwolle betaald en zelfs lager zijn. De meest voordeelige aanbieding is van de Assurantie maatschappij tegen brandschade »de Nederlanden te Zutphen, hoezeer de brandwaarborg-maatschappij te Loe- nen aan de Vecht, thans gevestigd te Amsterdam, eene lagere premie stelde van f 0,50 per mille, doch daaraan zekere voorwaarden verbonddie naar het oordeel van B. en W. voor de gemeente niet aannemelijk waren. -wur

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 2