niet voorbij worden gezien en achten zij het plicht om het voortbestaan en de uitbreiding eener dergelijke onder neming zooveel slechts mogelijk is, bevorderlijk te zijn. Doch zij meenendat dit niet mag geschieden door middel van een bedekt subsidie, bestaande in den verkoop van grond voor een minderen dan den marktprijs. En het komt hun dus voordat de aanvraag indien de adressante zich tot toenadering ongenegen mocht ver klaren, behoort te worden afgewezen. Echter zouden zij het toejuichen, als men kon besluiten een gedeelte der kosten van de uittevoeren publieke werken, die toch zeker voor een groot deel ook aan de gemeenschap zullen ten goede komen, voor rekening der gemeente te nemen, zoodat tot de gewenschte toenadering alsnog eene poging kan worden gedaan door aan de adressante te berichten, gelijk zij de eer hebben voor te stellen te besluiten 1°. dat de gemeente zich genegen verklaart eventueel te besluiten de door de adressante verlangde 1400 M2. grond te verkoopen voor den prijs van f4.—per M2.; 2°. dat de gemeente eveneens genegen is de door adres sante gewenschte buitengewone publieke werken, welke op f 2485.— zijn geraamd te doen uitvoeren mits zij zich bereid verklaart de daaraan verbonden kosten voor de helft te dragen. De heer Stoel verklaart dat het plan van den ge meente-architect, waarbij wordt voorgesteld om de hoof den der brug 35 tot 40 cM. af te hakken en een stoek- schoeiing in te slaan, teneinde ze daardoor te verbroe den, niet kan worden aangenomen, omdat n en de hoofden dan onmogelijk zou kunnen behouden. Deze zullen moeten worden weggebroken en er zal een paaljuk moeten wor den geplaatst. Alleen in dit geval zal bet mogelijk zijn op min kostbare wjize een breedere brug te verkrijgen en het water te verdiepen. Hij zou het voorstel daarom zoodanig willen wijzigen dat de prijs van f4.— per M2 behouden blijft, doch dat de adressante de helft betaald in al de door de ge meente te maken kosten, zonder daarbij een bepaald cijfer te noemen. De heer de Groot verklaart dit voorstel te, kun nen onderschrijven. Het komt hem bovendien voor, dat bij eene diepte van 2.60 tot 3 M., zooals voorgesteld wordt, een beloop zal worden verkregen van 1 op 1, wat voor Alkmaar niet bestaanbaar is. t Zou bij de uit voering van zoo'n plan kunnen gebeuren, dat de geheele bazalt-glooiing van den heer de Eouw zou instorten, ter wijl de loodsen der fabriek, die op paaljukken staan, evenzeer zouden verloren gaan. Hij verklaart, dat eene uitdieping niet verder mag gaan dan tot hoogstens 2 M. De Voorzitter zegt, dat er niets tegen is het ge raamde cijfer weg te laten. Dit voorstel nemen B. en W. gaarne over. De heer Goede kan zich daarmede minder goed ver eenigen. Hij zou willen weten, nu de gemeente de helft der te maken kosten moet dragen, hoeveel die kosten zullen belor.pen. De heer Bosman is eveneens van oordeel, dat het water te smal is Vi.or de voorgestelde diepte en dat bij eene uitdieping tot 2.60 M, alles zal instorten. Ook hij zou vooral niet dieper willen gaan dan tot 2 M., wan neer men tot uitdieping althans besluit. Wat hem betreft zou hij willen voorstellen den grond voor f4 per M2 te verkoopen zonder meer, alleen onder dit verband, dat de gemeente het vaarwater zal brengen op eene diepte, waarvoor het geschikt is. De heer de Groot gelooft ook niet, dat de adres- saute belang heeft bij verbreeding van de brug, omdat ©r zelden langs den singel ijzer gelost wordt. Wanneer de directie een steiger ging maken haaks op hare fa briek met verlegging van het spoor, dan zou zij naar zijn oordeel met verbreeding niets te maken hebben. Hij zou wenschen, dat door B. en W. de directie hierop werd gewezen. Wat de afscheiding van het terrein betreft, deze zou hij willen laten maken op kosten der gemeente, daar men wei rekening mag houden met de steeds meerdere uitbreiding der fabriek, welke laatste hij voor de ge meente van veel belang acht. De heer Janssen kan hierin medegaan. De Voorzitter meent, dat het niet noodig is daarop in te gaan, omdat de geheele kwestie van afschei ding wellicht door het stichten van een gebouw aan de plantsoen-zijde kan vervallen. De heer Kraakman verklaart met belangstelling de discussie te hebben aangehoord. Bij hem waren ook, hoezeer geen deskundige, verschillende vragen gerezen. In de eerste plaats wat betreft de brug. Ten deze heeft de Raad niets anders dan het plan van den gemeente architect. Hij had er prijs opgesteld het advies van de deskundigen te mogen vernemen. In de tweede plaats geeft het voorstel adressante vrijheid den grond af te graven tot 1.10 M. boven A.P. Hij verklaart, dat dit hem niet recht duidelijk is. Hij acht bij terrein-afstand eene dergelijke vergunning onnoodig, hoezeer het ten deze niet kan schaden. De grond zal echter ter beschik king komen van de directie en hij heeft zich afgevraagd of de gemeente het af te graven zand niet zelf kan ge bruiken met het oog op eene eventueele demping van den Limmerhoek. Als de gemeente zich het recht voorbehoudtom het terrein zelf af te gronden tot 1.10 -j- A.P., dan zal dit bij adressante geen bezwaar ontmoeten en zal deze be denking tbans nog opgelost kunnen worden. In de derde plaats wat betreft het vaarwater, deelt hij het gevoelen van vorige sprekers. Verder acht hij het niet wenschelijk de mooie jonge boompjes af te staan en ten slotte vraagt hij hoe zal het ontvangen bedrag besteed worden. Volgens usance van Ged. Staten zal het op bet Groot boek belegd moeten worden. Bij de begrooting voor 1897 zijn echter plannen gemaakt voor de uitdieping van de Singelgracht. Deze uitdieping zal hij met dezen ver koop in verband willen brengen ten einde de te ont vangen gelden voor dat doel aan te wenden om to voorkomen dat Ged. Staten zullen bepalen ze op het Grootboek te doen plaatsen. Aan het te nemen besluit zal hij alzoo willen vast hechten het besluit om den geheelen Singel uit te diepen, en wel uit overweging, dat deze uitdieping mede ge schiedt ten behoeve der ijzerfabriek. Hij stelt daarom het volgende besluit voormet het doel, dat de gemeente zich in beginsel voor den afstand verklaartdoch een nader voorstel wenscht aangaande brug en water, t. w. dat de gemeente zich genegen verklaart eventueel te besluiten de door de adressante verlangde ongeveer 1400 M2. grond behoudens de nadere afbakening daar van, te verkoopen voor den prijs van f4.per M2, onder bepaling 1°. dat de gemeente de door adressante gewenschte bui tengewone publieke werkenwelke op f 2485 zijn geraamd zal doen uitvoeren op daartoe nader in overleg met de adressante, vast te stellen wijdte, mits de adressante daartoe bijdrage een nader te bepalen bedrag 2°. dat de boomen, heesters en gewassen, op den gemelden grond staande, tot uiterlijk drie weken na den verkoop door de gemeente mogen worden verwijderd 3°. dat ook ten nutte der adressante de Singelgracht verder tot aan bet, Nieuwlander hek zal worden uit gediept 4°. dat de oudheden en [voorwerpen van waarde bij de ontgraving eigendom der gemeente blijven 5°. dat de gemeente zicb voorbehoudt, bij eventueel te nemen definitief besluit, al of niet te beschikken over den bovengrond van het terrein tot gemiddeld 1.10 M. A.p. Dat aan B. en W. wordt opgedragen in minnelijk overleg met de adressante te tréden. De heer de Groot kan medegaan met dit voorstel in zooverre het de niet-belegging der gelden betreft. De geheele som zal echter voor de vporgestelde uitdieping niet benoodigd zijn en daarom zou hij wenschen, dat het eventueele overschot werd besteed aan de uitdieping van den singel van de Heiloërpoort af tot de Bergerpoort. Verder zal het zeer wenschelijk zijn de doorgangen van de eerste poort voor de öoodige waterverversching te verwijden. De Voorzitter merkt op, dat vorige spreker wel wat ver gaat. Do verdere' uitdieping is geen gemeen schappelijk belang. De heer de Wit zou gaarne nu uitgemaakt zien, of de Boompoortsbrug al dan Biet verbreed kan worden. De Voorzitter zegt, dat dit eene technische kwestie is die aan het overleg van B. en W. met deskundigen moet worden overgelaten. De heer Janssen verklaart brugverandenng geheel onnoodig. Hij zou nog eerder genegen worden bevonden den grond voor f 3 per M2. af te staan, dan tot verbree ding der brug over te gaan. De heer Bosman brengt in herinnering, dat indertijd de brug niet voor rekening der gemeente, maar op koston van den heer Stoel gemaakt is. Op dien grond zou hij aan het voorstel van B. en W niet toe willen geven en handhaaft hij zijn eens gedaan voorstel dat de Raad zich alleen tot den afstand tegen f 4 per M2. bereid verklaart. Wat het. besteden van het bedrag betreft, hij acht het nemen van een besluit dienaangaande voorbarig. Men zou de huid wel eens kunnen verkoopen vóór de beer gevan gen is. Hij kan zich met het voorstel van den heer Kraakman vereonigen wanneer het wordt ontdaan van de voorge stelde onderhandelingen over do bijzaak. De heer Kraakman oordeelt, dat vorige spreker met hem wel zal kunnen medegaan. Wat de bijzaak betreft, de gemeente verbindt zich daarbij tot niets en de door hem gestelde bepaling zal noodig zijn, om te voorkomen, dat het bedrag ad f 5600 op het Grootboek zal moeten worden gesteld. Wordt dit zoo dan zal de gemeente slechts 3 pet. van haar geld krijgen en nu verkeert zij niet in zoodanige gunstige financieëele omstandigheden om dit toe te laten. De heer Bosman is dit niet eens. In verband met het besluit tot uitdieping der singelgracht, ten vorige jare genomen, vertrouwt hij dat Ged. Staten de belegging niet zullen vorderen. Het voorstel van den heer Bosman wordt ondersteund door de heeren Janssen en de Wit en kan dus in stemming gebracht worden. De heer Kraakman bepleit nog eens zijne argumen ten tegen eene belegging op het Grootboek, ofschoon ook de Voorzitter niet gelooven kan, dat Ged. Staten die zullen vorderen wanneer de gelden voor een nuttig doel zullen worden besteed. Hij is er verder tegen indnstriëelen, zooals adressante, van gemeentewege tegen te werken, althans acht hij het niet beleefd, dat overleg zal zijn uitgesloten. De heer Bosman doet opmerken, dat in zijn voorstel de toezegging tot uitdieping wordt gedaan en dat er dus van toenadering sprake is. De Voorzitter trekt dit niet in twijfelhoezeer hij erkentdat reeds tot de door vorigen spreker bedoelde uitdieping is besloten, 't Is enkel de vraag, zal de ge meente goldelijken steun verleenen aan de werken die door de directie verlangd worden. De heer Vonk zegtdat wanneer het uitgemaakt is, dat de brug niet verbreed behoeft te worden of dat zulks niet kan, er van geen bijzaak meer sprake kan zijn. Punt 1 van het voorstel van B. en W. wordt in stemming gebracht en aangenomen met algemeenestemmen. De heer Kraakman vraagtof B. en W. nu in nader overleg zullen treden met adressante. Hij vindt dit noodig. De heer Goede oordeelt dat het nu het beste is punt 2 van het voorstel te laten vervallen en B. en W. te machtigen, nader met de verzoekster in overleg te treden. Het resultaat van dat overleg zal dan deze vergadering worden medegedeeld met hun advies. Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten. Stoomtram Alkmaar—Schagen. 4. Naar aanleiding van het adres d.d. 8 October 1.1., van de Noorderstoomtram-vereeniging, denzelfdeu dag te Schagen opgericht, waarbij zij haar voornemen te kennen geeft een trambaan te willen aanleggen van Alkmaar naar Schagen, langs de oostzijde van het Noord-Hollandsch Kanaalover Koedijk en Schoorldam tot de Zijper- of Jacob Klaassensluis en vandaar langs de westzijde der Groote Sloot of Zijpervaart, door de dorpen Burgerbrng en St. Maartensbrug achter langs het dorp Schagerbrug tot den Schagerweg en vandaar langs dien weg den Lagedijkerweg en het Noord tot de markt te behagen en daarbij, naar aanleiding van art. 2 sub e der desbe treffende provinciale verordening verzoekt haar vergun ning te verleenen gebruik te mogen maken van de wegen en bruggen in deze gemeentevoor zoover die liggen langs het Noord-Hollandsch Kanaal aan de oostzijde tot de Vlotbrugverklaren B. en W., dat de hier bedoelde tram geen enkel gemeente-eigendom zal passeeren. Zij zal gaan over de Oude- en Nieuwe Hoornsche Vaart beide bij deze gemeente in onderhoud, terwijl zij verder slechts haar weg zal nemen over wegen en bruggen, die in eigendom en onderhoud of in onderhoud alleen be- hooren bij het Rijk. Dientengevolge keuren zij het raadzaam dat het stellen van technische voorwaarden aan hot Rijk worde overgelaten teneinde eventueele moeielijkheden te vermijden. B. on W. adviseeren de gevraagde vergunning te ver leenen aan de verzoekster en hare rechtverkrijgenden behoudens de rechten van derden, ingaande en eindigende op denzelfden datnm, waarop de door de provincie even tueel te verleenen concessie ingaat of weder uit welken hoofde ook eindigten onder een aantal voorwaarden vervat in 25 artikelen, welke zij vedurende een termijn van veertien dagen ter visie willen leggen ter gemeente secretarie, voor belanghebbenden, ten einde eventueele bezwaren daartegen bij hun college te kunnen inbrengen. Onder deze voorwaarden komt voor de verplichting tot deponeering, vóór den aanvang der werken, eener waar borgsom van f 500.bestaande in ter beoordeeling van B. en W. soliedeter beurs van Amsterdam genoteerde Nederlandsche fondsen tot het maken van een aanvang met de uitvoering der werken binnen 15 maanden na de dagteekening van dit beslnit tot het betalen eener recognitie van f 10,— telken jare en wel voor het eerst op 2 Januari 1899 enz. Den heer Bosman schijnt het toe, dat het passeeren der Oude- en Nieuwe Hoornsche Vaart nog al eenïge moeielijkbeid zal opleveren. Volgens de prov. verordening zal over beide waterwegen naast de bestaande nieuwe bruggen moeton worden gemaakt en bij de meelfabriek zal dit eene beweegbare brug moeten zijn. Hij heeft zich afgevraagdwaar de plaats voor die brujrgen te vinden. Bovendien zal het eindstation bij bet Heiligland zijn. Er zullen daar noodwendig wissels gelegd moeten worden en het wil hem voorkomen, dat die niet in den weg zullen kunnen liggen. De heer de Groot doet opmerken, dat de bezwaren van vorigen spreker zwaar zullen wegen en dat het Rijk daarin zeker nimmer zal toestemmen. De heer Goede meent dat de geopperde bezwaren niet der gemeentedoch het Rijk betreffen. De Raad zal alleen bepalingen kunnen vaststellen voor de openbare orde en veiligheid. De tram toch blijft geheel op Rijks grond. Naar aanleiding van een geopperd denkbeeld, om eerst dan concessie te verleenen, als de provincie en het Rijk toestemming zullen hebben gegeven, antwoordt de V o o r- z i 11 e r dat dit niet kan omdat de provincie niet eerder concessie verleent, volgens art. 2 der provinciale verordening dan nadat van de verschillende gemeente besturen de vergunningen met de daaraan verbonden voorwaarden, zijn overgelegd. De heer Stoel is overtuigddat men thans geene concessie kan verleenen omdat uitgewerkte teekeningen geheel ontbreken. Hij stelt voor eerst uitgewerkte plans te vragen en dan eene beslissing te nemen. De beer de Wit ondersteunt dit voorstel, terwijl de heer Boelmans ter Spill er aan toevoegt, dat de overlegging geen bezwaar zal opleveren, omdat toch aan Provincie en Rijk uitgewerkte teekeningen moeten wor den overgelegd. Het voorstel van den heer Stoel wordt zonder hoof delijke stemming aangenomen. Bestrating voetpad tusschen Beiershof en Kmmastraat. 5. Bij adres dd. Januari 1.1. hebben ds. H. de Boer en 22 andere ingezetenen, bewoners van de Emmastraat en van huizen langs den Kennemerstraatwegverzocht het voetpad tusschen Beiershof en Emmastraat te bestraten. Het hier bedoelde voetpad heeft eene lengte van 180 M. bij eene gemiddelde breedte van 2.35 M. Voor de be strating daarvan zouden noodig zijn 41000 klinkers terwijl de kosten zouden kunnen worden geraamd op f 1070. Het maken van een pad met goot, te zamen 1.25 M. breed, in dier voege dat een strook schelpweg tot even voor de boomen, ter breedte van pl. m. 1.10 M. zou overblijven, zou ongeveer f 600,kosten. Bij het overwegen van de vraag of een der genoemde uitgaven ter zake als boven als gerechtvaardigd is te beschouwenmag naar het oordeel van B. en W. niet worden vergeten, dat het bestaande schelppad gedurende verreweg het grootste gedeelte des jaars in een zeei bruikbaren toestand verkeert. Alleen bij aanhoudenden regen en bij invallenden dooi laat de bruikbaarheid te wenschen over. Doch zou om in dien toestand verbe tering te brengen, juist bestrating noodig zijn Zij meenen, dat op die vraag om redenen, nader door hen'omschreven, een ontkennend antwoord moet worden gegeven. De bezwaren van adressanten zullen naar zij meenen ook bij bestrating nimmer geheel zijn op te heffen. Hoogstens kan daaraan eenigszins worden tegemoet gekomen. Het is daarom, dat zij voorstellen te besluiten a. aan de adressanten te berichten dat hun bovenom schreven verzoek om bestrating van bet voetpad tus schen Beiershof en Emmastraatniet kan worden ingewilligd doch dat maatregelen zullen genomen worden om de afwatering te bedoelder plaatse te verbeteren b. het sub a bedoelde voetpad, in het belang eener betere afwateringalsnog van vier peren kolken te doen voorzienwaarvan de kosten pl. m. f 90, zullen bedragen c. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen te zijner tijd de noodige finantieele voorstellen te willen doen tot vinding der sub b bedoelde gelden. De heer de Groot verklaart met het voorstol ge heel te kunnen medegaan. De heer P r e ij e r zon de bestrating van het voetpad wel wenschelijk achten waartegen de heer Stoel doet opmerken dat er in de gemeente plaatsen worden ge vonden welke veel dringender voorziening eischen. Den toestand van Varnebroek noemt hij een schandaal. De heer Bosman zou het voorstel tot de volgende vergadering willen aanhouden. Hij heeft den toestand van het pad niet kunnen opnemen omdat tot heden alles onder sneeuw lag.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 2