No. 32. Tweede blad. Negen en Negentigste Jaargang. Zondag* 14 Maart 1897.
EEN OFFER.
Amsterdamsche Brieven.
DE STRAFWET
JEUGDIGE DELINQUENTEN.
FEUILLETON.
AikHwnsc.nr coiiiwt.
tegen
i.
Jhr. Mr. A. J. Rethaan Macaréeen bekend criminalist
officier van justitie te Haarlem haalde in zijn praead vies
voor de Ned. Juristen-vereeniging den volgenden brief
aan, gedateerd 9 Maart 1895, geschreven door een knaap
van 13 jaar
Lieve ouders ik ben door den rijksveldwachter naar
het huis van bewaring alhier overgebracht. Deze was
heel aardig tegen mij. Toen moest ik voor den directeur
komen. Deze was ook heel aardig tegen mij en zeide
dat ik op de gijzelaarskamer mochtwaar een kachel
brandt. Ik krijg des morgens warm water en melken
's middags warm eten. Dat bestaat uit stijve gortsoep
met vleesch en gestampte pot's avonds twee sneden
roggebrood en warme koffie. En ik slaap op de zieken
zaal op een ledikant met drie wollen dekens.
Is het gezond met broers en zusters en vader en
moeder Ik ben gezond. Houdt u maar verder goed.
Ik kom er Donderdag uit. De tijd schiet goed op. Ik
zit bij twee andere jongens. Anders was het vrij ver
velend voor mijen voor het tijdverdrijf zoek ik erwten
uit. Ik ga des avonds te 7 uur naar bed en des morgens
te 7 uur er uit. Ik mag des daags uur op de plaats
loopen."
De heer Macaré voegt naar aanleiding van dit schrijven
er bij dat de vader van dezen knaap aan den drank
verslaafd is dat de moeder vuil en zorgeloos isdat er
in het huisgezin menigmaal tusschen man en vrouw ge
vochten wordtdat er altijd geldgebreken dikwerf
nijpende armoede heerscht.
Men kan zich gemakkelijk rekenschap geven van den
indruk dien deze brief uit den kerker op de broertjes
en zusjes van den veroordeelde gemaakt zal hebben.
Het is niet onwaarschijnlijk dat de broertjes en zusjes
hebben gewatertand van die ongekende heerlijkheden
aardige vriendelijke menschen! een kamer met een kachel!
heerlijke spijs! warme koffie! drie dekens en aangenaam
gezelschap
Het behoeft geen betoogwanneer men een bewijsstuk
overlegtals bovenstaand schrijven van dezen knaap
die veroordeeld werd wegens het stelen van een konijn,
hoe slecht onze strafwet werkt in zulke gevallen.
Men kan er zeker van zijn dat in dit gezin de vrees
voor straf voortaan geen factor meer zal zijn, die van
het plegen van misdrijven terughoudt.
Hoe te denken over een straf, die juist het tegendeel
bewerkt van hetgeen de wetgever beoogt
Laat ons erkennen dat de strafwet veel te wenschen
overlaat.
In dit geval dat volstrekt niet op zich zelf staat
diefstal door een knaap gepleegd had de rechter
geen keus.
Om aan te nemen dat de schrijver van den aange-
haalden brief zonder oordeel des onderscheids had go.
handeld ging toch niet aan.
Roman van
H. RIDER HAGGARD.
67)
ACHT EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.
Lady Graves zat aan het ontbijt in de eetkamer op
Rosham, waar zij den vorigen avond uit Londen was
teruggekeerd, om haren zoon en hare schoondochter
welkom te heeten. Juist toen zij van tafel opstond,
bracht de bottelier haar een telegram.
»Uw meester zal om half elf hier zijn, Thomson,"
zeide zij. »Dit telegram is uit Harwich. Zij schijnen
een slechten overtocht te hebben gehad."
»Werkelijk, mylady antwoordde de oude man, op
wiens aangezicht, evenals op het huis der Graves, de
glans van hernieuwde welvaart lag. »Dan zal ik zorgen
dat het rijtuig er is om hen af te halen. Jammer, dat
wij dit niet vroeger vernomen hebben, want er zijn er
velen in het dorp, die sir en lady Graves gaarne hadden
willen verwelkomen."
»Ja, Thomson, maar misschien hebben zij daarvoor
over een paar dagen wel gelegenheid. Alles is zeker
klaar Ik heb nog geen tijd gehad eens rond te kijken."
»Dat kan ik niet met een gerust geweten zeggen,
mylady. Er zijn van die werklui, die nooit klaar komen
en de verflucht boven is afschuwelijk. Mevrouw gaat
toch zelf zeker eens zien V"
»Ja, Thomson, als gij maar eerst voor het rijtuig zorgt."
Thomson boog en ging heen om spoedig terug te
keeren en lady Graves van kamer naar kamer te leiden
en haar overal aan te toonen wat er vernieuwd was.
Emma's geld was op de naaktheid van Rosham neerge
daald als een lenteregen op een uitgedroogd land. Alles
was er vernieuwd en opgeknapt, tot groote voldoening
Gesteld zelf dat twijfel gerezen was omtren t het oor
deel des onderscheids dan had de rechter toch geaarzeld
den knaap naar een Rijksopvoedingsgesticht te zenden
want er is veel tegen, wegens geringe delicten, den Staat
te belasten met de zorg voor de opvoeding der jeugdige
delinquenten tot het achttiende jaar. Vooreerst zou bij
strenge toepassing van dit stelsel de gestichten geen
ruimte hebben om al deze kinderen op te nemen en in
de tweede plaats, is een dergelijke staatsopvoeding inder
daad een zware straf.
Strikt juridisch moge de plaatsing in een gesticht
geen straf zijn van het standpunt van den wetgever,
moge die zelfs een weldaad heeten voor t kind maar
feitelijk draagt zij toch een streng karakter.
Vooreerst een vrijheidsberooving voor langen tijd. Een
strenge tucht. Het kind komt op een kostschool waar
alles reglementair geschiedt, waar geen vacantia bestaat.
Alle banden met het gezin waarin de knaap is ge
boren en opgroeide, worden verbroken. Veel kwaad onder
vond het kind in dien kring, maar ook veel goeds.
De heer Macaré maakt in het aangehaald advies de
menschkundige opmerking: »geen vader is zoo ontaard,
geen moeder zoo diep gezonken, of er zijn oogenblikken,
waarin bij die ouders de liefde voor hun kind zich krach -
tig openbaart en tot daden van zelfopofferende toewijding
leidtwaartoe men hen oppervlakkig oordeelend e, niet
in staat zou gerekend hebben
Dan worden er banden gelegd, zoo hecht, dat het een
door de ervaring gestaafd feit is, dat het beste middel
om tot het gemoedsleven ook van de meest verstokte
booswichten door te dringen, is, hen te spreken van
hunne moeder."
Dezelfde schrijver wijst er op, dat door een kind voor
eenige jaren in een rijksopvoedingsgesticht te plaatsen,
die banden worden verscheurd.
Het kind wordt van zijn ouders vervreemd en mist
de moederzorgen die zelfs de meest hartvochtige moeder
bij wijlen nog voor hare kinderen heeft.
De wetgever heeft dus den rechter, wanneer voor hem
een jeugdige overtreder der wet terecht staatvoor een
zeer moeielijk dilemna geplaatst.
Of een gevangenisstraf op te leggen, die dikwijls zeer
slecht zal werken, die bovendien de vrees voor de gevan
genis ontneemt, die een blaam, werpt op een geheel vol
gend levenof een plaatsing in een opvoedingsgesticht
waarvan de gebreken ziju aangehaald en waardoor feite
lijk, zeer zwaar gestraft wordt een klein vergrijp tegen
de wet.
Bovendien is het een anomaliedat het kind da t
toerekenbaar wordt geacht, feitelijk lichter wordt ge
straft dan een dat niet toerekenbaar is.
Macaré, iemand, wiens competentie niemand betwijfelt,
komt tot de slotsom: dat het ondoelmatige van het tegen
woordige systeem in het oog springt; terwijl overal wordt
geklaagd over do toenemende tuchteloosheid der jeugd
dat de justitie en politie vrijwel machteloos zijn om deze
te breidelen en dat de maatregelen die de wet aangeeft,
om tegen jeugdige overtreders te nemenin den regel
meer kwaad dan nut stichten.
van lady Graves, die jaren lang gezucht had over kaal-
gesleten tapijten, groezelige behangsels en verveloos
houtwerk. Alles werd geïnspecteerd, tot aan de nieuwe
ramen in de slaapkamers der bedienden toe.
»Ik geloof, Thomson," zei lady Graves met een zucht
van verlichting, »dat wij allen, goed beschouwd, wel
reden tot dankbaarheid hebben."
»Dat is het juist, waarvoor ik alle nachten op mijn
knieën dank, mylady. En ik word ziek, als ik er aan
denk, dat dit alles zonder onze nieuwe meesteres en
haar geld verkocht had moeten worden, en wij misschien
nu reeds in het armhuis hadden gezeten."
»Nu kun je juichen, Thomson, want al is je meester
nog niet wat men in zijn positie een rijk man zou kannen
noemen, de kwade tijden zijn voorbij."
»Ja, mylady, die zijn voorbij en God geve dat ze
ook nooit terugkeeren. Wanneer mevrouw ook eens
buiten wil kijken, zal ik March roepen, die u zoo graag
den tuin eens wou laten zien."
»Dankje, Thomson ik ga nu maar liever rustig zitten
wachten tot sir Henry komt en dan gaan wij samen den
tuin bezichtigen. Mijnheer en mevrouw Milward komen
van middag ook, niet waar
»Ik geloof het wel, mylady dat wil zeggen, miss
Ellen ik bedoel mevrouw Milward reed gister juist
met mijnheer uit, om het nieuwe ameublement voor de
salon te bezichtigen en zei mij, dat ze kwamen dineeren,
ten einde 'net jonge paar te begroeten. Mijnheer Mil
ward is buitengewoon beleefd geworden sedert sir Henry's
huwelijk March zegt dat hij zoo vriendelijk is, omdat
hij onze stemmen wil hebben, want u zal er ook wel
van gehoord hebben, mylady, dat hij voor dit district
in het parlement wil maar March wantrouwt ieder."
»Ja, dat heb ik gehoord en miss Ellen zal hem er
door helpen. Daar behoeven wij echter thans niet aan
te denken. Zeg aan March, dat hij wat bloemen afsnijdt,
en die in de kamer van lady Henry zet."
Toen Thomson was heen gegaan, ging lady Graves
in de nabjjheid van de deur der veranda zitten, van
waar zij een schoon gezicht had op de bedden met rozen
Hij meentdat de gebreken van ons stelsel dit scha
delijk gevolg hebben dat de strafwet zeer ongelijkmatig
wordt toegepast. Om dit te staven kunnen wij niet alle
cijfers overnemen hoewel zij uiterst merkwaardig zijn.
Op een gelijk getal inwoners (100.000) gemiddeld per
jaar berekend stonden terecht b.v. te Middelburg 77
kinderente Alkmaar 21 kinderen.
Het is niet aannemelijk dat de criminaliteit der be
volking in Zeeland zooveel grooter is dan b.v. te Alkmaar.
In 's Hertogenbosch 54 te Rotterdam daarentegen 10,
te Groningen 36 en te Assen 15 enz.
Deze ongelijkmatige toepassing wordt beschouwd als
een gevolg van de overtuiging, dat de wet niet goed
werkt.
In een volgend opstel stellen wij ons voor te bespreken,
welke middelen tot verbetering worden aanbevolen.
VII.
In eeü onzer laatste brieven hadden wij gelegenheid,
met een enkel woord de verhouding tusschen de politie
en de pers onder den nieuwen hoofdcommissaris aan te
roeren. Sedert is dit chapiter met een nieuwe bijdrage
verrijktdie een eigenaardig licht werpt op hetgeen de
politie verlangt voor haar welwillendheid tegenover de
bladen.
De aanleiding daartoe is het feit, dat onze burgervader
opnieuw den strijd tegen de zoogenaamde nacht-socie-
teiten heeft aangebonden. De heer Vening Meinesz wil
nu eenmaal, dat de koffiehuizen in de stad, voor welker
belangen hij waaktom één uur gesloten zullen zijn en
hij verkiest nietdat daarmee de spot wordt gedreven
door allerlei wetsontduikingen.
Er zijn eenter café'svooral die met damesbediening
waarvan de houders de beste zaken gaan maken hoe
later 't in den nacht wordt. Waar er geld te verdienen
is wordt de scherpzinnigheid groot en de benadeelden
zijn geëindigd met er iets op te vinden om schijnbaar
getrouw de bepalingen omtrent het sluitingsuur na te
leven en toch hun klanten tot diep in den nacht te
bedienen. De zoogenaamde sociëteiten zijn uitgevonden
een komediespel in het groot met al de grappige ver
tooningen van een klucht. Wie na één uur 's nachts
nog verteringen wil maken gaat eenvoudig naar zulk
een sociëteitlaat zich daar door den caféhouder intro-
duceereu en doet, alsof er geen politie-verordening is.
Eenige maanden is dat goed gegaan maar de Am
sterdamsche burgemeester is er de man niet naar om
zich zoo in het zonnetje te laten zetten. Wij zullen niet
de geheele lijdensgeschiedenis schetsen met alle proces
verbalen om aan de overtredingen een einde te maken.
Genoeg zij 't te constateerendat men er niet veel ver
der mee kwam en de politie door haar mislukte pogingen
om een onmogelijke verordening te hundhaven heelwat
van haar prestige verloor. De heer Franken kon dat
niet dulden en na overleg met den burgemeester besloot
hij vóór enkele weken meer krachtdadig op te treden.
Zoo zag men op een goeden nacht een detachement
agenten naar de Warmoesstraat trekken waar zij de
sociëteiten binnendrongen en ontruimden. Met onwillige
houden is 't echt or slecht hazen vangen. Nauwelijks
was een zaal leeg en de politie weggetrokken of de
stamgasten keerden terug en namen hun oude plaatsen
inzoodat op stuk van zaken alles bij het oude was
gebleven. De politie maakte een gek figuur en dit moet
haar prikkelbaar hebben gestemd.
In den nacht van Zondag op Maandag daaraanvolgende
en het fraaie lichtgeflikker op het gebladerte der oude
eiken van het park als naar gewoonte las zij een hoofd
stuk uit den bijbel. Spoedig viel het boek haar uit de
handen en verzonk zij in gepeins over het verleden en
over de zonderlinge wijze, waarop de familie, die zij lief
had en met haar leven zoo nauw samenhing, zoo spoedig
weer was geraakt in de kalme wateren van den voor
spoed. Nog geen jaar geleden bood de toekomst niets dan
achteruitgang en armoede en nuZij verheugde zich daar
over niet ter wille van zich zelfhaar hoop, haar liefde
lagen reeds begraven ginds op het kerkhof, waar zij ook
eenmaal zou rusten in de nabijheid van hen, die zij zoo
lief had gehadmaar zij verheugde zich over den terug
gekeerden voorspoed ter wille van haar overleden echt
genoot, ter wille van het huis zijner voorvaderen, dat nu
voor zijn .afstammelingen bewaard zou blijven.
En evenals Thomson vond zij behoefte om God op haar
knieën te danken, als zij er aan dacht hoe geheel anders
het er hier zou hebben uitgezien, wanneer zij Joan
Haste geen bezoek had gebracht. Zij had later gehoord dat
het arme meisje was getrouwd met een boer, denzelfden
man dien zij in den trein had gezien, toon zij naar
Londen gegaan wasdat was haar verteld door Henry,
die iu bittere bewoordingen over haar gedrag had ge
sproken. Het was een eenigszins vreemde historie, die
zij niet goed kon begrijpen, maar het scheen haar toe,
dat haar zoon gelijk had gehad en dat het meisje had
begrepen, dat zij verstandiger deed een rijk man te trouwen
dan een romantisch huwelijk te sluiten met een arm
edelman. In elk geval was de afloop voor hen zeer ge
lukkig geweest en zij waren Joan Haste dankbaarheid
schuldig.
Zoo peinzende, dommelde lady Graves gelukkig glim
lachend in, tot zij eensklaps door het geratel van wielen
werd opgeschrikt. Zij stond op en ging naar de voordeur
en daar vond zij Henry, die bezig was zijn vrouw uit
het rijtuig te helpen.
»Zoo, moeder is u daar riep hij vroolijk lachend.
»Dat is heerlijk; ik had u volgens uw laatsten brief
eerst morgen hier verwacht. En hier heb ik mijn invalide