No. 35. Tweede blad. Negen en Negentigste Jaargang. Zondag 21 Maart 1897. EEN OFFER. DE STRAFWET JEUGDIGE DELINQUENTEN. FEUILLETON. llkllVHSlllll COIIIWI. tegen ii. Dat zij, die overtuigd zijn van gebreken onzer strafwet ten opzichte van jeugdige delinquenten [slechts enkele zijn genoemd in het voorgaand opstel]zoeken naar middelen tot verbetering, ligt voor de hand. Waar het evenwel in de eerste plaats op aankomt, is om te trachtenzooveel mogelijk te verhoeden dat de kinderen met de justitie in aanraking komen. Een der middelen om hiertoe te geraken zijn de school- arresten. Eeeds gaven vele onderwijzers, o. a. hier ter stede de heer Grundlehner, te kennen, dat zij met sohoolarresten niet ingenomen waren. Herinneren wij ons goed dan strekte het betoog van den heer G. om te doen uitkomen, dat men tegenwoordig alles en nog wat en dus veel te veel van de school ver langt. Nu eens wil men dat de school meewerkt in den strijd tegen 't drankmisbruikdan wil men dat de onderwijzer als politiedienaar optreedt, enz. Met dit betoog dat zeker door velen met genoegen werd gevolgd kan men meegaan en toch voor school- arresten gestemd zijn. Wat toch is het geval? Sedert de afschaffing van de lichamelijke kastijding (die naar wij mogen hopen wel afgeschaft zal blijven) mist men in de straffen aan kinderen op te leggen, alle gradatie. Indien een kind iets misdoet, dan is er geen middelweg. Of het zal eenig strafwerk moeten maken of opsluiting in gevangenis of opvoedingsgesticht moeten ondergaan. Het is waar dat, ook geldboeto kan opgelegd worden aan de ouderseen boete die in veel gevallen niet te innen is en ook weinig baten zal. Er bestaat mitsdien een leemte. Terwijl de straf pas send moet zijn voor het delictop moet klimmen met de zwaarte daarvan een algemeen erkend beginsel inde criminologie heeft men ten onzent slechts uitersten geen middelweg; er ontbreken sporten aan de ladder, er is geen opklimming mogelijk. Zoo is men er toe gekomen arresten aan te bevelen, in daartoe aan te wijzen verbeterscholen te ondergaan dienende om te vermijden dat kinderen met den rechter, dat is met gevangenis of z.g. opvoedingsgesticht in aanraking komen. De bedoeling is niet van de bestaande school een soort van gevangenis te makenen de bestaande onderwijzers tot bewaarders aan te stellen. Neen de kinderen die sehoolarrest ondergaan staan onder toezicht van een speciale commissie en van een daartoe aangewezen paedagoogwiens lessen en oelenin- Eoman van H. EIDEE HAGGABD. 70) NEGEN-EN-DEBTIGSTE HOOFDSTUK. Joan wandeldenadat zij Henry verlaten hadzoo snel mogelijk naar het station Monk's Vale. Zij kwam nog juist bij tijdskocht een kaartje derde klasse voor Bradmouther zat niemand in het rijtuig. De trein was reeds in beweging toen de deur der coupé werd geopend en een man instapte. In den beginne lette zij niet op hemzóó was zij in haar gedachten verdiept; uit nieuwsgierigheid sloeg zij eindelijk de oogen op en zag, dat de vreemdeling haar echtgenoot, Samuel Eock was. Zij zag hem met verbazing aanofschoon het niet zoo zonderling was dat zij een persoon ontmoettedie slechts eonige mijlen van het station woonde zij sprak geen woord. Eindelijk begon Samuel te spreken. «Hoe maak je het, Joan?" vroeg hij. Joan bemerktehoe zijn oogen wild stonden en met bloed beloopen waren, en hoe zjjn handen zich wrongen. »Ik dacht eerstdat ik mij vergistetoen ik je op het perron zag staan." »Ben je mij dan gevolgd?" vroeg zij. »In zekeren zin ja Dat kwam zoo Van morgen zag ik hoe die jonge deugnietdie Willie Hood zijn ezel liet grazen op mijn weidewij kregen woorden ik bedreigde hem en hij was brutaal. »Het was beter", zei hij »dat je eens naar je vrouw ging kijken in plaats van altijd op den loer te liggen naar mijn ezel en naar mijwant ieder weetdat ge een zeer liefhebbend echtgenoot zijt en haar graag hier zoudt willen hebben nu zij al zoo lang voor haar ge zondheid in het buitenland gereisd heelt.' Ik vroeg hem natuurlijkwat hij bedoeldewantofschoon ik een brief in mijn zak hadwaarin je mij beloofde binnenkort bij mij te zullen komen, vermoedde ik niet, dat ik je vandaan nog zou zien. En hij vertelde mij dat hij je den vorigen avond ontmoet hadtoen je op gen strekken om een heilzamen invloed uit te oefenen op het kind. Onze gevangenisstraf werkt niet opvoedend en opsluiting in gestichten heeft ook ernstige bezwaren. In Engeland heeft men sedert 1 Januari 1894 deBe- formatory Schools opgericht op initiatief van Mi3s Marry Carpenter. Eeeds vroeger ontstonden de Industrial Schools de Truantschools de Eeformatory Schools. In al welke scholen een tucht en methode heerscht, in overeenstemming met de geaardheid der scholieren. Hetgeen nu ten onzent aanbeveling verdient is dunkt ons van Eijkswege, of onder 'sEijkstoezicht, verbeterscholen in 't leven te roepen, naasr 't voorbeeld van Engeland. Het is hier de plaats niet, die inrichtingen te bespre ken. Wilde men 't voorbeeld navolgen dan zou vooraf moeten gaan, een persoonlijk onderzoek door daartoe te benoemen vakmannen. De hoofdzaak blijft evenwel deze, dat de openbare meening gewonnen wordt voor deze aangelegenheid. Waarlijk er bestaat behoefte aan meer doeltreffende tuchtmiddelen, dan die wij thans hebben. De verbeterscholen zouden een bezuiniging geven op den duur. Thans moet men steeds de strafgevangenissen uitbreiden en er nieuwe bijbouwen. Het opleggen van gevangenisstraf aan de jeugd moet zooveel mogelijk vermeden worden. Beneemt men de vrees voor de gevangenis aan den knaap, allicht groeit hij op als misdadiger, die een groot deel van zijn leven in de cel zal slijten. Voorts zou er aanleiding bestaan, te beproeven of in veel gevallen, een bij rechterlijk vonnis uit te spreken berisping niet even heilzaam zou werken als 't tuchthuis. Eeeds bij de Eomeinen was deze straf bekend. Ten slotte is er nog een punt van belang in deze rijke ma terie waarop meer de aandacht o. i. kon vallen. Het is opvallend hoe 't publiek den laatsten tijd ge kant is tegen de politie. Dit te wijten, gelijk zoo dikwijls geschiedt, aan 't weinig tactvol optreden van de personendie met de handhaving van allerlei verbodsbepalingen zijn belast, gaat niet aan. Het ligt veeleer aan de verbodsbepalingen zelf. Er wordt veel te veel verboden. In plaats dat men overlaat aan het publiek zelf, om te waken tegen allerlei handelingen, die beter konden nagelaten worden, bestaat er tón onzent een Pruisische neiging om overal met boete te dreigen. Onze stedelijke verordeningen zijn veel te streng in theorie, en worden in de practijk dientengevolge dan ook niet gehandhaafd. Door een hoofdonderwijzer te Amsterdam, den heer P. Jongejan, in een brochure die enkele maanden geleden verscheen, over de baldadigheid der straatjeugd wordt o. i. terecht opgemerkt, dat dagelijks duizenden overtredingen plaats hebben, die straffeloos blijven. weg was naar Monk's Vale. Daarom ben ik ook naar Monk's Vale gegaan en zoo tref ik je hier nu, ofschoon ik natuurlijk niet weet, wat je hier gedaan hebt." »Ik heb een bezoek gebracht aan mijnheer Levinger", antwoordde zij; «hij is heel ziek en liet mij per telegraaf verzoeken bij hem te komen. »Is dat de zaak Dat heldert alles op; maar waarom wilde hij je sprekenof mag ik het niet weten En waar ga je nu heen, Joan? Naar je *kome, sweet home »Ik ben van plan naar Moor Farm te gaan als gij dat goedvindt." «WerkelijkGe zult er hartelijk welkom zijn. Alles is voor je in orde gemaakt, door dezelfde personen, die ook op Eosham alles hebben klaar gemaakt voor de ontvangst van de bruid. Ze zijn vandaag ook terug gekomen en het gebeurt in deze streken niet dikwijls dat wij twee bruiden hebben. Wie van de beide echt- genooten zou nu de gelukkigste zijn Hier zijn we te Bradmouth. Als je mee gaal naar de Kroon en Mijter, kunnen wij samen met mijn rijtuig naar huis gaan. Er wonen nu nieuwe menschon in. Je tante zit in de gevangenis en je oom is in 't armhuis. Maar voor bei den is dit het besteofschoon je het wel een beetje onaangenaam zult vinden." Joan gat geen antwoord op alles wat hij zei. Zij was niet in de stemming om te spreken over personen en zakenwaarin zij geen belang steldemaar toch viel het haar opdat er iets zonderlings was in de houding van Samuel. Zij vermoeddedat hij te veel gedronken hadzóó wild waren zijn oogen en zooveel moeite had hij om meester te blijven over zijn woorden en zijn bewegingen. Zij zaten weldra in het rijtuig en vertrokken naar Moor Farm. Het paard was jong en sterkdoch Samuel wist het in bedwang te houden tot hij buiten het dorp was. Toen begon hij te schreeuwen de teu gels liet hij vieren hij legde de zweep er overzoodat het arme dier verschrikt in een galop sloeg en als een dolle langs den weg rende. «Wij kunnen niet vroeg genoeg thuis zijn wel lieve ling?" schreeuwde hij zijn vrouw toe, «en dat weet de deugniet. Kom nu sir Henry kom nu Je weet wel dat ik een mooi lief vrouwtje thuis breng En weer streek de zweep langs de zijden van het arme dier. Dit verlamt in hooge mate de macht en het ontzag voor de politie. Het is een ernstig verschijnsel, dat de politie niet be hoorlijk gesteund wordt. Het meest afdoend middel om dit ernstige kwaad te verhelpen is o. i. de taak der politie te beperken. In dezelfde mate als de politie zich minder met aller lei kleinigheden bemoeit, minder behoeft op te treden krachtens weinig doordachte bepalingen, minder de bur gerij in hare vrijheid beperktin diezelfde mate zal het publiek meer en beter begrijpen het belang der open bare orde. Daar moet het heen Ieder moet in zijn kring waken, b. v. tegen baldadigheid. Op het gebied der kinderbestraffing zijn ten onzent ingrijpende hervormingen noodig. Doch zij zullen eerst dan volledig doel treffen, indien de burgerij zelf voorgaat en meehelpt. Dit voorgaan zal zoolang op zich laten wachten, als de politie niet evenals in Engeland in de sympathie meerendeel der burgerij zich verheugt. Indien de bevolking zelf meewerkt tot handhaving der orde, dan moet dit noodzakelijkerwijze tengevolge heb ben, dat de kinderen zich onthouden van baldadigheid en wat dies meer zij. Zijn er velen, gelijk thans, die in den politieagent een soort van vijand zien, dan heeft dit een allernadeelig- sten invloed op 't opkomend geslacht. Een arrest in een verbeterschool is o. i. het aange wezen middel, om een deel der taak, die van de justitie en politie op alle welgezinden zal overgaan, te verge makkelijken. Op die wijze en naar onze meening, op geen andere wijze, zal hetgeen men noemt de tuchteloosheid der jeugd beteugeld worden. Het staatsbelang eischt dat dit geschiede. Voortgaande in de richting van den laatsten tijd zul len we zonder veel resultaat steeds meer agenten en ge vangenissen noodig hebben en moeten betalen. Wij moeten een anderen weg inslaan, hoe eer hoe be ter, in gedachten houdende de gulden woorden van Mr. Eethaan MacaréEen vrije staat kweekt mannen, geen den nek krommende slaven." Straffen behoeven wij, maar straffen die een cpvoedend karakter hebben. Handhaving der wet behoeven wij, maar daartoe moe ten de wetten geen onnoodige vexatiën bevatten. Zal de politie rijzen in achting van het publiek, dan moet zij zich met ernstige wetsovertredingen als moord, mis handeling, onzedelijkheid, inbraak, diefstal, enz. bezig houden en dan met alle kracht optreden. Dan zal zij steun vinden, dien zij behoeft. En anders vindt zij geen steun, en wat het ongelukkigste gevolg er van is, dan groeit 't opkomend geslacht niet op in eer- Joan hield zich aan den rand van het rijtuig vast, zij klemde haar tanden op elkaar en sprak geen woord. Gelukkig begon de weg steil te worden en niettegen staande de zweepslagen temperde het dier zijn vaart tot het eindelijk in een matigen draf overging. Voor de deur van Bock's woning deed hij het dier stilstaan met zulk een ruk, dat Joan bjjna uit het rijtuig was getuimeld. «Hier heb je nu je meesteres, John sprak Samuel tot den knecht aan wien hij de teugels overgaf. «Zie haar eens goed aan dat doet je goed, zoo'n gezichtje, niet waar «Welkom antwoordde de man «maar als gij zoo uw paard rijdt, jaagt u hem dood of hij laat u den nek breken." «Maar je meesteres houdt daar juist van. Wij zijn veel te langzaam hier op Moor Farmmaar nu zal alles veranderen." Terwijl hij sprak kwamen er twee groote honden blaffend om den hoek der boerderijeen hunner, ziende dat Joan hier vreemd was, vloog op haar toe en scheurde de mouw van haar japon. Zij uitte een kreet van schrik, John liet het paard een oogenblik alleen en joeg de honden weg. «Wat wou je, Towser Hé wat wou je?" schreeuwde Eock terwijl hij het huis in liep. «Wacht eens even ik zal je leeren, dat niemand anders dan haar echtgenoot het recht heeft een dame aan te raken." «Laat mij niet alleen," verzocht Joan den knecht. «Ik ben zoo bang." Want de honden blevend grommend in haar nabijheid, terwijl het haar hun overeind op den rug stond. John raakte veelbeteekenend met den vinger zijn voor hoofd aan. »U moet oppassen, juffrouwhij gaat denzelfden weg op als zijn grootvader. Hij is altijd een beetje zonderling geweest, maar zóó heb ik hem nog nooit gezien." Juist kwam Eock weer naar buiten, met zijn dubbel loops geweer in de hand. «Towser, ouwe jongenkom hier, Towser 1" zei hij tot den hond op een toon van voorgewende vriendelijk heid, die afschuwelijk klonk uit dezen mondhet dier liet zich door deze vriendelijkheid niet misleiden wan trouwend zag hij zijn meester aan en bleef staan waar hij was. «Mijn God 1" riep Joan «gij wilt hem toch niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 5