No. 40.
Negen en Negentigste Jaargang.
1897.
VRIJDAG
Onbestelbare Brieven,
Amsterdamsche Brieven.
2 APRIL.
EEN OFFER.
FEUILLETON.
ALKMAARSCIIE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar O,SO; franco door het
geheelo rjjk 1»
De 3 nummers O, OO. Afzonderlijke nummers 3 ets.
verzonden gedurende de le helft der maand Maart van
het postkantoor Alkmaar:
Stoffels, 's Gravenhage A. F. Brnijns Haarlem S. ros,
Hillegom P. Rodie Hoorn WesselsTongeren.
Van K o e d ij k
J. de Boer, Schagerwaard.
Briefkaarten:
WormhoutAmsterdam.
Gr. J. van Huet
IX.
Prijs der gewone Advertentlêm
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3
Tegenover de organisatie der werklieden komt
meer en meer die van de patroons.
De werkgevers hebben jaren lang als een gevolg van
de concurrentie zoo niet als vijanden dan toch ook lang
niet als vrienden tegenover elkander gestaan. Slechts
zelden is bij hen van onderlinge samenwerking sprake
geweest en wanneer er al eens een compromis gesloten
werd, dan gold dat alleen voor een speciale gelegenheid
naderhand gingen zij weder ieder huns weegs, bezield
met den lust elkaar een vlieg af te vangen.
Deze omstandigheid heeft niet weinig de vereeniging
der werklieden vergemakkelijkt. Zij zagen indat al
het concurreeren voor een groot deel ten hunnen koste
ging en datwaar het individu niets daartegen doen
kon, de gemeenschap veel tot stand kon brengen. Hunne
bonden en vereenigingen hebben aan menig misbruik een
einde gemaakt en veel tot lotsverbetering der leden bij
gedragen. Zij zijn een macht gewordenwaarmee reke
ning te houden valt en de patroon kan niet meer als
vroeger naar willekeur met zijn werklieden handelen.
Het groote gevaar van dien invloed hoe loffelijk
op zichzelf en hoe volkomen passend in het kader onzer
tegenwoordige samenleving die de slavernij verioeit
is hierin gelegen, dat deze zoo gemakkelijk tot zelfover
schatting voert. De macht is verleidelijk en de behaalde
overwinningen doen zoo licht het doel voorbij streven
dan wordt vergeten, dat do werknemer ondergeschikt is
aan den werkgever en wil de knecht baas spelen over
den patroon. Zulk een toestand is onduldbaar.
Doch zelfs al komt 't niet zoo ver dan is het nog
voor den patroon een zure appel om te zien hoe aan
zijn heerschappij meer en meer wordt getornd. Zij
komen er niet zoo licht toe dien door te bijten en eer
nog halen zij den muur omver die hen tot hiertoe van
hunne concurreerende vakgenooten scheidde. Zoo heeft
men dan ook in den laatsten tijd in verschillende vakken
gezien dat de patroons één lijn zijn gaan trekken om
aan den dwang van hun personeel te ontkomen.
Ontstaat daarna een conflict, dan wordt het een strijd
op leven en dood. De partiëele werkstaking, een dei-
krachtigste wapenen van den arbeider wordt hem uit
de hand geslagen want wordt de arbeid op een werk
plaats van een der aangesloten werkgevers neergelegd
dan eindigen alle andere aangesloten patroons werk uit
te gevenvoordat de strike bii den eerste is geëindigd.
Tegen dit krachtige middel van verweer is de arbei
dersorganisatie met haar kleine weerstanaskassen ge
woonlijk niet opgewassen. In de hoofdstad heeft men
ervaren hoe zelfs een zoo nauw aaneengesloten groep
van werklieden als de sigarenmakers daarvoor het hoofd i
heeft moeten buigen. De strike der typografen is wel-
is-waar geslaagd, maar zij geschiedde onder zeer bij- I
zondere omstandigheden daar de patroons nog niet
waren aaneengesloten en onvoorbereid niet zoo spoedig
werkkrachten uit de provincie waren te ontbieden; kwam
't nu weer tot een botsing, dan zou de afloop wel eens
heel anders kunnen zijn ook op dit gebied heeft de
scherpe mededinging een vereeniging der groote druk
kersfirma's niet kunnen keeren.
De diamantbewerkers worstelen thans nog den bitteren
kamp. Hun optreden in de laatste jaren heeft mogelijk
gemaakt wat sehier ondenkbaar scheen de zoo hetero
gene elementen van juweliers en fabriekseigenaren zijn
saamgesmolten tot een eendrachtig geheelwaarop tot
hiertoe het verzet van den machtigen A. N. D. B. mach
teloos is afgestuit. Blijft die eensgezindheid hoe kunst
matig deze ook zij voortbestaan dan zal er voor de
werklieden niets anders overblijven dan het hoofd in
den schoot te leggen.
De afgeloopen maand heeft ons een dergelijke organi
satie voor de bouwvakken gebracht. De patroons daarin
hadden wel-is-waar reeds verscheidene vereenigingen,
maar in stede van een gemeenschappelijk optreden
heerschte tnsschen al deze groepen vrij groote animositeit.
Doch ook hier heeft de nood de geschillen uit den weg
geruimd en nu is er eenstemmigheid gekomen, die dienst
baar wordt gemaakt aan de bevordering van den geregel-
den voortgang der bouwwerken en aan het tegengaan
van iedere poging om door willekeur de orde te verstoren.
't Zjjn Amstels Bouwkring", de afdeeling Amsterdam
van den «Nederlandschen Aannemersbond," de R. 0.
Gildenbond, afdeeling timmerlieden en metselaars, de
Metselaars-patroons-vereeniging -Eensgezindheid", de
«Vereeniging van aannemers van fundeeringwerken" en
de »Aannemers-societeit Amsterdam," die thans zijn over
eengekomen aan de toenemende eischen van hun werk
volk paal en perk te stellen. Daarvoor hebben zij een
contract geteekend, waarbij zij zich verbinden voor-
loopig van 1 April 1897 tot 1 April 1898 om aan
de werklieden, die door hen, om welke redenen dan ook,
worden ontslageneen bewijs daarvan uit te reiken, tot
welk doel gedrukte formulieren worden verstrekt. Werk
lieden, die niet van dat ontslag-bewijs zijn voorzien, zul
len worden geweerd en mogen ingoen geval door de onder
toekenaren van het contract in dienst worden geuomen.
Aan de werklieden, die wenschen te worden ontslagen,
wordt insgelijks het bewjjs uitgereikt, indien dit ontslag-
nemen niet gemeenschappelijk met meerdere werklieden
plaats heeft en niet klaarblijkelijk gegrond is op wille
keurige opdrijving der loonen of verzet tegen bepalingen
in het belang der goede ordedat ontslag kan echter
slechts aan het einde der loopende week worden gegeven.
Volgens deze voorschriften zou een werkman, die wille
keurig ontslag heeft genomen en aan wien derhalve geen
bewijs is uitgereikt, minstens tot April 1898 geen werk
kunnen krijgen bij de aangesloten patroons en aangezien
deze de groote meerderheid vormen zou hij tot dit tijd
stip bijna zeker tot werkloosheid zijn gedoemd. Volkomen
terecht heeft men ingezien, dat deze straf veel te zwaar
zon zijn en daarom is in het reglement een bepaling
opgenomen, die zegt, dat zulk een werkman zich weder
bij zijn vorigen patroon tot verkrijging van een bewijs
kan vervoegen, evenwel alleen wanneer er minstens 14
dagen na zijn ontslagname zijn verloopen de patroon is
verplicht hem na dat tijdstip het gevraagde certificaat
af te geven.
Ter uitvoering en controleering van deze bepalingen
alsmede tot oplossing van eventueel daaruit voortsprui
tende moeilijkhedenwordt een commissie van zeven
leden benoemddie desverkiezend een administrateur
tegen genot van salaris kan aanstellen. Ieder der onder
teekenaren van de overeenkomst is verplicht, indien hem
bekend wordt, dat door een of meer der mede-ondertee-
kenaren de vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd,
hiervan onverwijld aan deze commissie kennis te geven.
Zij stelt dan een onderzoek in en blijkt 't haar, dat wer
kelijk in strijd met het reglement is gehandeld, dan zal
zij gerechtigd zijn den naam van den woordbreker
aan de leden der aangesloten vereenigingen bekend
te maken. Het bestuur der vereeniging, waartoe deze
overtreder behoort, zal hem ter roijeering als lid kunnen
voordragen. Meenen de werklieden dat zij naar aanlei
ding van de nieuwe bepalingen op onrechtmatige wijze
in hunne belangen zijn geschaad dan kunnen ook zij
zich tot herstel van grieven tot de commissie wenden.
Al het opgesomde is van toepassing op werklieden, die
het vak van graver, heier, fundeering werker, timmerman,
metselaar of opperman uitoefenen. Indien meerdere pa
troons vereenigingen toetreden andere bouwvakken ver
tegenwoordigende, dan zullen de vastgesteldo bepalingen ook
toepasselijk zijn op de werklieden die behooren tot het
vakhetwelk door de leden der toetredende vereeniging
wordt uitgeoefend.
Zooals gezegd blijft de overeenkomst van kracht tot
1 April 1898. Geen der toegetreden voroenigingen of der
onderteekenaren zullen zich voor dien datum aan de
handhaving van het reglement kunnen onttrekken. Yóór
of op 1 "Februari '98 zal door de hierboven genoemde
commissie een rapport worden uitgebracht over de wer
king der bepalingen en eventueel voorstellen tot wijzi
ging daarvan doen.
Roman van
H. RIDER HAGGARD.
En plotseling sprak zij met heldere stem«Geef mij
een kus, Henry. Ik sterf."
Zijne lippen drukte hij op de hare en te midden der
diepe stilte ving hij den laatsten ademtocht een
diepelange zucht op.
74)
»Een jaar geledenHenry herinnert gij het u
nog O, Henry, ik heb zoo gezondigd en daarvoor ben
ik zwaar gestraft. En nu ben ik gelukkig omdat
omdat ik geloof dat je mij méér zult lief hebben wan
neer ik dood ben dan als ik was blijven leven. De
weg der zondaars de weg
Zij zweeg uitgeput.
»Ik zal je lieihebben nu en altoos dat zweer ik je
voor God 1" antwoordde hij. «Vergeef mij Joan dat ik
ooit een oogenblik aan je getwijfeld heb 1 Ik ben misleid
geworden en begreep je niet.
Wederom glimlachte zij en zeide
»Dan is 't maar goed dat ik sterf; want in den dood
vind ik genot. Maar je moet ook ons kind liefhebben
Henry ons kind en wij zullen met ons beiden op
je wachten op de plaats waar vrede heerscht", sta
melde zij. En na een korte pauze hernam zij «Ik heb
wat geld voor juffrouw Bird bestemd te Londen. Als
mijnheer Levinger komt te sterven, dan zal er méér zijn.
Zorg dat zij het krjjgt want zij is goed voor mij ge
weest.
En Henry tracht mijn man te beschermen want
ik heb tegen hem gezondigd door hem zoo te haten.
En zeg niets aan je vrouw want je zoudt haar onge
lukkig maken, even ongelukkig als ik ben geweest."
»Ja", antwoordde hij «en je vader is dood een
paar uur geleden is hij gestorven."
Hierna sloot Joan hare oogen. Inwendig liep het
bloed haar uit de doorboorde longzij werd koud de
polsslag verzwakte. Reeds meende Henry dat het ge
daan was. Dat was niet zoobijna een half uur lag
zij bewegingloos, toen fluisterde zij met inspanning harer
laatste krachten
»Bid God, dat hij mij vergiffenis schenke. O, een
uur van liefde dat is het leven en de ziel waard
Twee uur later kwam Henry te Rosham, waar zijne
moeder en de heer en mevrouw Milward hem nog altoos
zaten te wachten. n
«Beste Henry, waar ben je toch zoo lang gebleven?
zeide lady Graves. «Het is twaalf uur. Wij begonnen
waarlijk te vreezen dat er op Monk's Lodge iets bijzon
ders was gebeurd."
«Of dat je weer een ongeluk hadt gekregen, Henry,
liet Ellen er op volgen. «Kijk, ik heb je nog niet eens
een kus gegeven Maar wat zie je bleek En hoe
komt je jas zoo vuil
«Waar is Emma?" vroeg hij, haar zacht afwerende.
«Zij was zoo vreeselijk vermoeid," antwoordde lady
Graves, «dat ik haar heb aangeraden, naar bed te gaan
Maar is er iets gebeurd, Henry
«Ja, heel wat. Mijnheer Levinger is dood van avond
gestorven."
«Och, hoe treurig," riep Ellen uit. «Maar het was wel
te verwachten, nietwaar Zijne gezondheid was zeer slecht,
en dus is de arme man nu uit zijn lijden. En bovendien
heeft het voor jou ook zijn aangename zijde."
«Zwijg, Ellen! Ik heb nog meer te vertellen. Joan
Haste, of liever Joan Rock, is óók dood.
«Dood riepen de beide dames.
«Ja, dood of, om juister te spreken vermoord."
«Wie vermoordde haar?" vroeg de heer Milward.
«Haar man. Ik kwam van Bradmouth en vond haar
stervende op den wegMaar met bijzonderheden zal
ik u niet lastig vallen, ge zult er nog wel genoeg
van te hooren krijgen en ik heb nog iets anders te zeg
gen Zoudt ge wel een oogenblik de kamer willen
verlaten, mijnheer Milward Ik heb iets met mijne
moeder en zuster te spreken."
«Edward is mijn man en een lid van de familie, Henry,
zeide Ellen.
«Ongetwijfeld, Ellen maar hij behoeft niet te hooren
wat ik te zeggen heb. Of wil ik liever met mijne moedor
naar de bibliotheek gaan
«O, neen, dat is onnoodig," viel Edward in «Ik ben
aan dergelijke dingen hier al gewoon, en ik wil met alle
pleizier in de vestibule een sigaar gaan rooken, wanneer
sir Henry daar niets tegen heeft.
Hij verliet de kamer, Ellen bleef.
«Nu zijn wij alleen. Behaagt het mijn broeder thans
zijn hart uit te storten
«Zeker Ellen. Ik heb je gezegd dat die ongelukkige
vrouw vermoord is. Zij stierf in mjjne armen en nu zal
ik je ook zeggen hoe en waarom. Zij werd doodgeschoten
door haar man, die haar voor mij aanzag, dien hij wilde
vermoorden. Zij had zijn plan ontdekt, en, om mij te
redden, trok zij manskieeren aan en ging mij voor in de
hinderlaag Ik zal u beiden geen verwijten doen
want de zaak is te ernstig voor verwijtingen, en ge moet
deze rekening maar met uw eigen geweten vereffenen.
Maar dit alles is uw werk geweestgij heht alles in het
werk gesteld om haar te bewegen, zich van mij los te
maken, en daarom trouwde zij den man dien zij haatte,
dien gek, die haar nu heeft vermoord.
Weet ge wel wie dat meisje was, moeder? Zij was
Levinger's wettige dochter en Emma is de onwettige.
Maar stervend heeft ze mii verzocht het voor mijn vrouw
geheim te houden, en als gij verstandig zijt bewaart ook
gij het geheim.
Zij is dood mijn leven is geruineerd."
«O, dat i3 verschrikkelijk, verschrikkelijk!" jammerde
Lady Graves. «En toch weet de hemel dat ik alles om
bestwil meende te hebben gedaan.
„Ja moeder," viel Ellen trotsch in «wat gij gedaan
hebt is goed. Dit ongelukkige meisje is dood niet door
ons toedoen maar door de Voorzienigheid, Henry zegt
dat zijn leven geruïneerd is, maar over een maand of
zes zal hij wel anders spreken. Hij is verantwoordelijk
voor alles hij en niemand anders, want hij heeft het eerst
gezondigd. Hij heeft gekregen, wat hij verlangde, hij
heeft het zaad gezaaid en moet nu de vruchten oog
sten. En nu zal ik als u het mij vergunt, het rijtuig laten
komen. Er zullen hier zeker spoedig politieagenten en
reporters komen aanstormen en ik word niet graag ra
de kwestie gemengd, zoo kort voor de verkiezingen.
EINDE.