No. 41 eerste biad. Negen en Negentigste Jaargang,
1897.
ZONDAG
4 APRIL.
Wind en cijfers.
Buitenland.
Nederland.
Heiloo 2 April 1897. P. VAN FOREEST,
AlkAIAAIISIIII COUtAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar f O,SOfranco door het
geheele rjjk 1,
De 3 nummers 0,06. Afzonderlijke nummert 3 ets.
Prijs der gewone \d verten tl Fm
Per regel 9,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
lelefoonnnnner
Terwijl in het begin dezer week de stormwind uit het
zuid-zuidwesten over ons land gierdezat ik verdiept
in een dik boekdeelwaarin niets anders te lezen staat
dan cijfers.
Aangenaam was die lectuur niet.
Interressant echter in hooge mate, juist ook daarom
omdat die cijfers in zoo nauw verband staan tot wind.
Het was het boek der peilingen langs de Pettemer zee
wering en langs de kust daar benoorden.
Het lezen van die cijfers deed mij besluiten nogmaals
de pen optevatton, om bekend te maken hoe de toestand
daar is en te wijzen op het gevaar, dat daar, indien niet
spoedig maatregelen genomen worden, voor een deel van
ons vaderland te wachten is.
Wanneer men bij een stevige koelte of nog liever bij
een halven storm staat op de kruin van den zeedijk bij
Pettenen daar de brnischende golven met donderend
geweld op de steenglooiing en op de daarvoor liggende
hoofden ziet breken, wanneer men de stukken bazalt ziet,
die door het geweld van het water opgenomen en soms
halverwege den dijk geslingerd worden, dan eerst kan
men zich een denkbeeld vormen van de reuzenkracht
door die somtijds zoo kalme zee uitgeoefend.
Onwillekeurig komt mij zoo dikwijls ik daar sta het
gedichtje van Beets in de gedachte
„Wij zijn kinderen van ons land
Vrije Batavieren,
Bloemen van den waterkant
Ons den hoed versieren.
't Water dreigtmaar krijgt ons niet
Achter onze dijken," enz. enz.
Maar even onwillekeurig richt ik dan ook het oog
Noordwaarts over den zich in de laatste jaren tusschen
Petten en Huisduinen gevormd hebbende zeeboezem en
denk ik met angsthoe lang zal het nog bij dreigen
blijven Hoe spoedig zullen wij misschien met schande
moeten bekennenhet water heeft ons gekregen en een
deel van het vroeger veroverde gebied hernomen.
Of die angst denkbeeldig en overdreven is?
Het lezen en vergelijken van die cijfers heeft er mij
weer zeer in versterkt.
Laat ik één voorbeeld geven.
Lang niet het gevaarlijkstemaar toch een der aan
gevallen punten van de kust ligt 10UO meter benoorden
het Noordelijkste der indertijd door den Rijks Waterstaat,
ten behoeve der strandverdediging, aangelegde hoofden.
De stroomkeerende invloed dier hoofden is daar op
gehouden.
Wat is op dat pant in de laatste jaren geschied
Langs het strand staan ten behoeve der strandmetin-
gen een regel palen op onderling gelijken afstand, welke
regel bij de peilingen en strandmetingen als het nulpunt
is aangenomen en van waaruit landwaarts en zeewaarts
de hoogte van het strand en van den onderzeescben
bodem wordt opgenomen.
Ik vind nu op deze plaats, in het jaar 1891, het nul
punt op 0.70 M. boven volzee en dan ik zal niet met
alle cijfers vermoeien, op 15 M. landwaarts 2.70 M. en
op 15 M. zeewaarts nog steeds 0.70 M. boven volzee,
terwijl in 1896 de meting op diezelfde plaats aan -
geeft het nulpunt als gelegen op 0.60 onder volzee
en zelfs 10 M. landwaarts nog 0.10 M. onder en op 15
M. zeewaarts reeds 1.90 M., op 20 M. zeewaarts zelfs
2.40 M. onder volzee.
Daar is dns in die vjjf jaren het strand in zee ver
anderd on gemiddeld een paar meters verdiept.
Dezelfde droevige geschiedenis leest men in het peil-
boek langs die geheele kast.
Naar aanleiding van een artikeldoor mij verleden
jaar in het Handelsblad over den toestand te Callants-
oog geschreven, zijn later door X. in datzelfde blad cijlers
gegeven wat het kosten zoude wanneer langs die ge
heele kust hoofden tot strandbescherming werden aan
gelegd. Volgens die raming zonde dat een uitgave vor
deren van 2Vz 3 miljoen van aanleg en van ƒ300000
aan onderhond.
Met die cijfers ben ik het niet eens, vooral het onder
hond, daarvan ben ik overtuigd, zou zeer belangrijk veel
minder kosten. Maar gesteld eens dat die cijfers juist
waren dan nog rijst bij mij de vraagis het wijs en
verstandig van onze regeering om terwijl jaarljjks even
groote en misschien nog grootere sommen worden besteed
om forten te boawen en werken aan te leggen ter ver
dediging tegen een vijand die gelukkig nog denkbeeldig
isda&r het land onverdedigd te laten liggen tegen een
vijand die aanwezig isdie zijn tegenwoordigheid en ver
overingszucht onophoudelijk doet blijken.
Kinderen van ons land
Vrije Batavieren."
Niemand liever dan ik.
Maar ook, veilig achter onze dijken!
Daarvoor bijtijds gezorgd.
Indien dat langs die kast niet geschiedtdan zullen
de cijfersom met cijfers te eindigen benoodigd om
een groot deel der Provincie voor ondergang te behoeden
heel wat grooter zijn dan nu zelfs de stelling Amster
dam zal kosten.
Dan zal van het nu nog aanwezige doch jaarlijks ver
minderende strand en duin geen partij meer te trekken zijn.
Dan zn'len, zooals iemand van invloed en gezag mij
verleden jaar schreefbankjes noodig zijn voor wat nu
met tientjes kan worden gemaakt.
Van harte herhaal ik den wensch, waarmede X. ver
leden jaar zijn lezenswaardig artikel besloot
De Regeering vervnlle haar plicht en stelle ons in staat
van tegenweer tegen dezen vijand.
Dijkgraaf v/d Hondsbossche.
DUITSCMjAND. Admiraal Hollmann, de staats
secretaris van marine, gaat met verlof, en aan schout
bij-nacht Tirpitz is de waarneming van zijn ambt opge
dragen. Deze is op het oogenblik in de Japansche wateren
en kan dns eerst half Mei te Berlijn zijn. Tot zoolang
zal schout-bij-nacht Büchsel, direetenr van het departement
van marine, dit departement besturen. Uit deze regeling
maken de Duitsche bladen de gevolgtrekking, dat aan den
staatssecretaris het gevraagde ontslag verleend zal worden
en schout-bij-nacht Tirpitz hem zal opvolgen.
Donderdag vierde Bismarck zijn 82sten verjaardag.
Van alle kanten ontving hij gelnkwensehen (ook de 100
kievitseieren van zijne .getrouwen uit Jever" ontbraken
natuurlijk niet), de Keizer zond een telegram, terwijl de
nationaal-liberale fractie nit den Rijksdag den volgenden
gelukwensch seinde
»In het jaar van het eeuwfeest voor den eersten Duit-
schen keizer brengen wij, diepbewogen, zijn eersten en
eenigen rijkskanselier op het verjaarfeest van heden in
onveranderlijke dankbaarheid en vereering onze hartelijkste
gelnkwensehen."
Bismarck's gezondheidstoestand is thans weder bevredi
gend toch moet hij zich zeer in acht nemen en vierde
hij het feest derhalve slechts in den familiekring.
BSTCiKIiANiD. In het Lagerhuis heeft de heer
Curzon medegedeeld, dat de Russische gezant te Kon-
stantinopel aan zijn ambtgenooten een telegram van den
Rnssischen admiraal heeft medegedeeld, waarin, op verzoek
der vlootvoogden, wordt gevraagd
Dat een Enropeesch gouverneur-generaal benoemd
zal worden, met volmachten en voorzien van het noodige
geld
en dat de Turksche troepen geleidelijk van het eiland
zullen worden teruggetrokken, voor zoover de admiraals
dit noodig oordeelen.
De heer Curzon zeide, dat deze voorstellen de volkomen
instemming hebben van de Engelsche regeering. Enkele
mogendheden meenen echter dat eerst kolonel Vassos
met zijn troepen het eiland moet verlaten.
Den anti-Transvaalsche houding door minister
Chamberlain bij iedere gelegenheid aangenomen, gevoegd
bij de zending van een vrij aanzienlijke troepenmacht
naar de Kaap, doet verscheidene toongevende bladen
vreezen, dat de regeering voor een oorlog niet zon terug
deinzen. De .Daily Chronicle" vraagt:
.Zoo de heer Chamberlain dien niet wil, wat beduidt
dan zijn houding, zijn toon, het zenden van troepen naar
de Kaap? Zijn toespraak aan het afscheidsbanket voor
sir Alfred Millner heeft de laatste onzekerheid wegge
nomen."
Terwijl de .Globe" zegt:
.Engeland moet, als thans do oorlog uitbreekt, toonen
sterfc genoeg te zijn, om de Boeren te dwingen tot on
derwerping desnoods worde een leger van 50.000 man
naar Zuid-Afrika gezonden, om de Afrikaanders de macht
van Engeland te doen gevoelen."
FBANKRIJH. Evenals Royer is thans ook de
afgevaardigde Maret in vrijheid gesteld, Het goeft enkelen
Parijschen bladen aanleiding om hun stem te verheden
tegen de ruwheid, waarmede de justitie gewoonlijk te
werk gaat. Blijkbaar was het voldoende geweest beide
slachtoffers eenvoudig te hooren in plaats ze voorloopig
in hechtenis te nemen. Volgens de geruchten zullen er
nog tal van huiszoekingen worden gedaan en dertien
voormalige parlementsleden zij n voor den rechter gedaagd
Men kondigt de aanstaande gevangenneming van een bekend
Bonlangist aan.
De Kamer heeft den 29sten Maart de begrooting
voor 1897 goedgekeurd. De .Temps wijst er op, dat
de Kamer blijk heeft gegeven van goeden wil door alle
wijzigingen goed te keuren, die de Senaat in de begrooting
had aangebracht.
Tweede Kamer.
Zitting van Vrijdag 2 April.
Hond- en Klauwzeer.
Aan de orde is de interpellatie-De Boer over de
Regeeringsmaatregelen tot bestijdiug van mond- en
klauwzeer.
De heer De Boer wijst op de geringe sterfte aan
die ziekte: x/io PCt-> terwijl nog veel afhangt van de
zorgen. Maar elke tongblaarepidemie is een groote finan-
cieële ramp voor de veehouders en een verlies van belang
voor het nationaal inkomen.
Spr. zou wenschen, dat voor den aanstaanden weide-
tijd alle beperkende maatregelen werden nagelaten om
voor den volgenden staltijd met meer kans op sucees
de ziekte te bestrijden.
Na de ervaring, die opgedaan werd, is van openstel
ling der grenzen niet veel te verwachten, daar er blijk
baar andere redenen bestaan. Spr. vraagt of de opgedane
ervaring aanwijst, dat het wenschelijk is met de genomen
maatregel n voort te gaan.
De min. van binnen 1. zaken. Door volkomen
vrijlating zon de toestand der ziekte bij de regeering
geheel onbekend zijn en zij zou nooit bij het buitenland
kunnen aandringen op verbetering, daar haar de exceptie
zon worden toegevoegd: »Gij weet van den toestand in
nw land niets af." Reed< alleen daarom is behoud der
maatregelen vooralsnog volstrekt noodzakelijk en deze is
ook gewenscht in vele streken om de ziekte te bestrijden.
In het geheele land kunnen moeielijk uniforme maat
regelen worden voorgeschreven. Limburg en Noordbra
bant zijn geheel vrij, in Zeeland is 1, Utrecht 2 gevallen,
in Gelderland 2 en Overijsel slechts 1.
Reeds op 18 Februari heeft de minister de veeartsen
er op gewezen, dat waar uitbreiding grooter werd, niets
anders te doen was dat het strikt noodzakelijke. Hij
meende daardoor de ontstemming te hebben doen ophou
den. Men meent, dat als de regeering niets deed, de
geheele veestapel zou doorzieken en dan een periode zou
komen, dat men vrij wasmaar bewezen is die bewering
niet. Want als geen toezicht wordt gehouden, dan kan
men niet constateeren, dat er geen ziekte heerseht.
Ten aanzien van Duitschland, Engeland en Frankrijk
bestaat weinig kans op heropening der grenzen, daar
deze elk geval aangrijpen om de sluiting voor te schrijven,
al wordt dit geval voorafgegaan of gevolgd door groote
perioden waarin geen ziekte voorkomt. In elk geval
brengt de toestand niet mede, verandering van eenig
belang in de te nemen maatregelen te brengen. De regee
ring heeft herhaaldelijk de gemeentebesturen aangeschre
ven om beter te zorgen, dat besmet vee op de markten
niet met ander vee in aanraking komt. Dat sanitair toe
zicht dient onder alle omstandigheden te worden gehand
haafd. Het schrappen der ziekte als besmettelijk is onder
de bestaande omstandigheden onvoorzichtig en onraadzaam.
De heer De Boer heeft niet gevraagd de ziekte te
schrappen onder de besmettelijke. Minstens zou aangifte
moeten blijven bestaan. Hij blijft zijne bezwaren volhou
den tegen de bestaande maatregelen, die veel kosten en
weinig baten. Hij rekent er intusschen op dat de minister,
de maatregelen handhavende, zooveel mogelijk zal letten
op de belangen van het binnenlandsch verkeer. Voor
loopig verklaart hij zich bevredigd met de mededeelingen
des ministers, dat als de toekomst daartoe aanleiding
geeft, verandering mogelijk zal zijn.
De heer Lieftinck beschouwt het geld als wegge
worpen, indien het uitsluitend met het oog op het binnen
land werd uitgegeven en niet ook met het oog op het
buitenland. Het is onmogelijk elk geval terstond te con
stateeren. De boeren hechten niet aan de maatregelen
daar ze weten, dat het toch slechts halve maatregelen
zijn. Met het oog op de bemesting van land en den weide-
tijd is beperking der maatregelen zeer gewenscht; maar
hoe staat het dan weer met het buitenland De Belgen,
toonen op economisch terrein weinig bevriend te zijn.
Zelf telt België zeer vele ziektegevallen en toch weert
het ons gezond vee. Niets dan prot,ectio van den Belgi
sehen veestapel is bij de zaak in het spel. Spr. vraagt
aan den minister van buitenl. zaken, waarom wij aan
Daitschland wekelijks opgave moeten doen, waar Duitsch-
land ons die lang niet wekelijks geeft van dat land.
Spr. meent, dat hier geldeGelijke monnikengelijke
kappen.
De heer T ij d e n s begrijpt niet waarom de minister
aan België toestaat mestinvoer hier te lande.
De min. van binnen 1. zaken meent, dat de
commissaris der koningin vergunningen voor invoer van
mest moet afwijzen als er gevaar bestaat, maar wij
moeten niet het buitenland onnoodig een wapen in de
hand geven door weigering der vergunning, als dit niet
bepaald noodzakelijk is. Wij moeten even liberaal zijn in
zake invoer als wij het van anderen verwachten.