WAT NU? No. 41. T»e,d. iw Negen en Negentigste Jaargang. Zondag 4 April 1897. Buitenland. Nederland. ALKMAARSCHECOURANT »De geschiedenis der twee laatste jaren is een schande voor de volken van Europa." Niemand minder dan Gladstone, »the grand old man" heeft deze woorden gesproken, en zij zijn verdiend. Terwijl dag op dag de bladen de slachting van Ar meniërs, Cretensers en andere christenen in het Oosten vermeldden, bleven de volken van Europa rustig. Er stond geen Peter van Amiens op, die gezeten op een ezel, de steden van Europa doortrokom de christenvolken op te roepen tot een nieuwen kruistocht, meer gewettigd dan de kruistochten der middeleeuwen. De christenen van Europa bleven doof voor de doodskreten van hunne broeders, die onder het zwaard der Turken bezweken; zelfs het hoofd der Christenheid liet het woord, dat de goloovigen tot den kamp tegen do gruweldaders moest oproepen, onuitgesproken. En zij die geroepen waren om de bolangen van Europa to behartigen, op wie als be stuurders der groote mogendheden de plicht rustte, te waken voor een teruggang der beschaving tot de tijden van barbaarschheid, zij beperkten er zich toe, door nota op nota den man, die, zoo hij al niet de verwekker der gru welen was, zeker toch zedelijk er voor verantwoordelijk bleef te vermanen tot »het aanbrengen van hervor mingen." Steeds was het antwoord van den Grooten Heer, dat hij alles wilde wat de groote mogendheden van hem verlangdenen werkelijk verscheen er nu en dan een staatsstuk, waarbij hervormingen bevolen werden. Van daar tot de uitvoering er van ligt echter een groote uitgestrektheidhet is niet voldoende hervormingen te bevelen, om ze doen leven is noodig, behalve goede wil, een bekwaam en eerlijk korps ambtenaren, en een gedisciplineerde, vertrouwbare gewapende macht. Dat alles ontbreekt in Turkijewie daar een openbaar ambt bekleedt, tracht het zooveel mogelijk winstgevend te maken. Staats- en algemeen belang zijn voor den Turk- schen ambtenaar woorden zonder zin waar gemoord en geplunderd werd, geschiedde het meestal met medewerking van het leger. Waren de notaschrijvers te goeder trouw, werd niet een onnoembaar oogmerk door hunne papieren vertoogen bedekt, dan kan men slechts zich verwonderen over hunne grenzelooze naiveteit. Deed de inmenging der groote mogendheden in Turkije geen hervormingen geboren worden op het lot der verdrukte christenen had zij een allerverderfelijksten invloed. Zij toch hadden de dwaasheid te gelooven aan de edele bedoelingen der machtigen dezer aarde, en in plaats van zich aan te gorden tot een strijd op leven en dood met de onderdrukkers, legden zij de handen in den schoot, en wachtten geduldig af tot een nieuwe vlaag van bloeddorst en geldzucht ook hen tot offers zou maken. Ware de bescherming der christenen den grooten mogendheden ernst geweest, dan waren er middelen te over geweest om Turkije te dwingen een herhaling der gruwelen te beletten daartoe was slechts noodig geweest de tijde lijke bezetting van die deelen des lands, waar moord en roof tot regeeringsmiddelen verheven waren zonder te raken aan »de integriteit" van een zoo nattige instelling als het Turksche rijk, zou men de orde hebben kannen herstellen, het leven van duizenden hebben kannen redden. Zoover reikte echter de samenwerking der mogendheden nietwaar het op nota-schrijven aankwam was ieder bereid, moest er gehandeld worden, dan maakte onder linge naijver elke uiting van kracht onmogelijk. Wat het einde van dit alles zou geweest zijn Naar menschenberekening de uitroeiing der christenen in Turkije; men behoefde dan de Porte niet meer lastig te vallen om hervormingen, die bovendien nog geld kosten en misschien de betaling der coupon zouden kunnen benadeelen. »Es w&r so schön gewesen," helaas »es hat nicht sollen sein"; er is een oogenblik gekomen, waarop het zwakke, kleine Griekenland, het stelselmatige slachten van chris. tenen op Turkschen bodem niet meer kunnende aanzien, zijn troepen heeft doen landen op het eiland Creta, om de verdrukten te helpen om de Turken te verjagen. Vermoedelijk zouden de Grieken er in geslaagd zijn, Creta van het Turksche juk te bevrijden, waren de gr oote mogendheden, getrouw aan het dogma der integriteit van het Turksche rijk, niet tusschenbeide gekomen. On willekeurig denkt men hier aan de fabel van Lafontaine; aan de groote verontwaardiging der machtige dieren toen zij de zelfbeschuldiging van den grassnoependen ezel vernemen: »mangei l'herbb d'autrui quel crime abomi nable 1" Zoo ging het ook nuGriekenland had het volken recht gesehonden en moest tot zijn plicht gebracht worden Het moest onverwijld zijne troepen van Creta terugroepen; van een vereeniging met Griekenland, zoo vurig door de Cretensers verlangd kon niets komen zij zouden zich tevreden moeten stellen met vautonomie" onder Suzerei- niteit van Turkije. Inmiddels bleven de Turksche troepen de voornaamste havenplaatsen van het eiland bezetten en beletten de vloten der groote mogendheden den Grieken hen te verjagen. Hadden de groote mogendheden den oorlog willen vermijdendan hadden zij toch zeker bepaalddat Grieken en Turken tegelijk het eiland zou den verlaten; nu was het heengaan der Grieksche troepen gelijk te stellen met het opnieuw prijs geven van Creta aan de moord- en roofzucht der Turken. Dat Griekenland dezen eisch niet kon inwilligen, moet ieder begrijpendie zonder vooroordeel over de zaak nadenkt. De Grieksche regeeriug, die zich bij den eisch der groote mogendheden had neêrgelegdzou door de verontwaardiging van het Grieksche volk zijn weggevaagd. Zoo heeft Griekenland geweigerd; en de groote mo. gendheden, die bij de slachting van Armeniërs en Kretensers slechts papieren verontwaardiging gevoelden, hebben besloten tot de blokkade van Creta en de Grieksche havens. Grieksche koopvaardijschepen worden in den grond geboord, de Cretensers door een hongerkuur tot de autonomie bekeerd. Er blijft nu Griekenland niet anders over dan Turkije den oorlog te verklarenhet is daartoe gedwon gen door de mogendheden. En juist dit feit geeft aanleiding tot nadenken. Indien Griekenland Turkije den oorlog verklaart zullen de overige Balkanvolken niet rustig blijven Serven, Montenegrijnen en Bulgaren, ieder zal iets van de Turksche nalatenschap begeeren. Dan is voor Rusland het tijdstip daar om beschermend de hand uit te strekkeu over Turkije zooals het reeds eens deed, toen Mehemet Ali Stamboel bedreigde toen liet het zich, door onvoorzichtig de medewerking van Engeland in te roepen, het loon voor zjjne hulp ontrooventhans zal het voorzichtiger zijn. Waar het als vredestichter optreedt, de rust herstelt, om de integriteit van het dierbare Turksche rijken den Sultan te beschermen, Enropeesch Turkije bezet hondt, daar kan geen reden tot wrevel voor de overige mogendheden van het Europeesche concert aanwezig zijn. Engeland houdt immers wel Egypte bezet, en verovert de aequatoriaal-provincie in het belang der orde met het doel om zoo snel mogelijk zijn troepen terug te trekken als zij er niet meer noodig zijn d. i. vermoe - delijk nooit. En bovendien, wanneer men Rusland laat begaan in bet Oosten zijn or voor de goedgezinde mogendheden ook nog wel compensaties te vinden men zou bijv. En geland de handen vrij kunnen laten iu Zuid-Afrika; men kan zich toch als groote mogendheden niet altijd door dat volkenrecht laten ringelooren met Griekenland was dat een heel ander geval. Welke gevolgen een dusdanige déb&cle der Oostersche quaestie hebben kan is moeilijk te zoggen. Gelukkig de volken, die in de jaren des vredes zich voorbereid hebben tot den oorlog; zij kunnen met ge rustheid de toekomst tegemoet zien. Dat dit ook van Nederland kon gezegd worden. 22 Maart '97. VEREfiNlQDE STATUIV. De debatten in den Senaat over het arbitrage-tractaat worden steeds voort gezet doch zonder eenig resultaat. Senator Bacon houdt lange redevoeringen om ziju amendementen aan te bevelen, het liefst zou hij het tractaat geheel verworpen willen zien. Doch de openbare meening spreekt zich nog te krachtig ten voordeele van het tractaat uit Slechts in enkele kringen wordt het optreden van den senaat goedgekeurd. De meerderheid van den Senaatzegt de Timesacht het daarom weuschelijk iets te doen wat ten minsteden schijn redt. En daarom zal het ontwerp ten slotte wor den aangenomen, onder den naam van arbitrage-tractaat, hoewel het voor de arbitrage niet veel meer overlaat. GRIEKENIiAND. Kolonel Vassos heeft door middel van de zoune telegraaf de volgende boodschap gezonden aan Koning George »Sire, in strijd met hunne beloften, hebben de adrni raals aan de Mohammedanen van Kandano toegestaan, met hun wapenen nit de stad te trekken om te plunde ren en brand te stichten. Daarentegen wordt elke daad van do Christenen om zichzelven te verdedigen boant woord met een bombardement. Dinsdag hebben gemengde detachementen Anembali bezet en de Turken, die in het fort Kisamo-Kastelli worden belegerd, van levensmiddelen voorzien. De admiraals zenden aan hun regeeringen valsche dépêches, waarin zij verklaren dat ik wreedheden bega, dat ik gevangenen van het fort Malaxa heb vermoord en dat ik voornemens ben Kanea aan te vallen, ondanks mijn plechtige verklaringen. Ik zal een krachtig protest tot de admiraals richten." De Times correspondent te Kanea wijst er op, dat in Engeland een misverstand bestaat over de positie van Kolonel Vassos. De Grieksche bevelhebber doet niet mee aan de operatiën der insurgenten hij en zijn troepen blijven geheel passief te Alikianu, en hij is niet voorne mens, vijandelijk op te treden tegen do mogendheden Er zijn echter verscheidene groepen van hoofden, die ieder op eigen gelegenheid ageeren. 9PANJB. Een telegram uit Manilla meldt dat meer dan duizend Philippijuscho opstandelingen hun on derwerping hebben aangeboden. Uit de legerplaats der re bellen zijn drie duizend gezinnen naar Manillagekomen De stad Posario ten noorden van Cavite op Mindanao is uit zee gebombardeerd. De stad is vorwoest en vele inwoners zijn gedood. De Cubaansche junta te New-York heeft aan haren vertegenwoordiger te Parijs geseinddat de expeditie- Roloff een aanzienlijke hoeveelheid wapenen en munitie aan land heeft gezet te Banes. Onder meer zijn voor de opstandelingen ontscheept drie kanonnen (één pneu matisch dynamiet kanon), een millioen patronen en dui zend kardoezendrie tonnen dynamiettwee duizend karabijnenrevolvers en dolken. Naaml. Venn. Petroleum-MaatschappiJ Sumatra-Paleinbang te vestigen te 's-Gravenhage met een kapitaal van 7,000,000 (waarvan geplaatst J 2,000,000) verdeeld in 14000 aandeelen van f 500 aan toonder. Het bestuur bestaat uit de heeren D. Cordes, E. van Essen, te Amsterdam; mr. A. Ca- padose, G. A. de Lange, C. J. van Sehelle, te 's-Gra venhage, commissarissen. J. B. Aug. Kesslerte 's-Gravenhage gedelegeerd commissaris. D. A. J. Kessler, vertegenwoordiger der Nederlandsch- Indische Exploratie-Maatschappij, te Palembang, directeur. P. A. de Lange, (werkzaam bij de Koninklijke Neder- landsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleum- bronnen in Nederlandsch-Indië) te Langkat, administrateur. In de Maatschappij wordt door de Nederl. Indische Exploratie-Maatschappij ingebrachtconcessiën voort te vloeien uit de vergunningen tot mijnbouwkundige opspo ringen van genoemde Maatschappij op een terrein, groot ongeveer 30,000 bouws en zulks tot een bedrag van f 4,000,000 waarvan de helft in contanten en de helft in 'aandeelen. Met de beschikbare middelen zal eene raffinaderij kunnen worden gebouwd en geëxploiteerd met eene capaciteit van ongeveer 800,000 kisten licht- petroleum per jaar. De gelegenheid tot inschrijving op de overige 10,000 aandeelen 500 is geopend op Woensdag t Aprilten kantore van de heeren Duulop Van Essen, te Am sterdam, Schill Capadose, te 's-Gravenhage, Noord- holiandsch landbouw Credtet te Alkmaar. De prijs van uitgifte is 100 pet. Aan aandeelhouders der Nederlandsch-Indische Ex ploratie-Maatschappij wordt voorrecht van inschrijving gegeven op 6000 aandeelen van 5C0. Ten einde het recht van voorkeur bij de uitgifte te kunnen toepassen moet het daarvoor bestemde inschrijvingsbiljet vergezeld gaan van het dividendbewijs No. 1 der aandeelen Neder landsch-Indische Exploratie-Maatschappijgevende elk dividendbewijs recht op toewijzing van twee aandeelen van 500 in de op te richten Maatschappij. De officieels beursnoteering te Amsterdam zal worden aangevraagd. Heerhugowaard. Tot ledeu van het stembu reau voor de verkiezing van een lid der 2e Kamer der Staten-Generaal zijn gekozen de heeren D. Appel en G. Wijnker en tot hunne plaatsvervangers de heeren J. Swaag en J. Winkel. Voor de verkiezing van een lid van den gemeenteraad (vacature J. Met Az.), de hee ren J. Swaag on K. Konijn en tot hunne plaatsvervangers de heeren J. Winkel en G. Wijnker. Rotterdam. Den 2 zou de heer Leyd, ingenieur der Staatsspoorwegen het werk aan het station Beurs te Rotterdam opnemen toen plotseling de steiger instortte, waarop zich eenige manschappen dier lijn bevonden. Den heer Leyd werd hierdoor zwaar aan t boofd verwond en na verbonden te zijn per vigilant naar zijn woning gebracht. Twee mannen die zich ook onder den steiger bevonden, werden eveneens zwaar verwond en opgenomen in het ziekenhuis. In de Zuiderzee, niet ver van de haven te Volen- dam, sloeg de vischschuit om van P. Dil te Oostzaan. De schipper en zijn knecht klemden zich vast aan de kiel van het vaartuig. Zij werden juist intijds gered door Vollendammers, die dadelijk de haven uitzeilden. Omtrent het vergaan van het schip van 3. Baas, uit Meppel, op de Zuiderzee, nabij Eukhuizen meldt men het volgende Nabij Enkhuizen werd het vaaatnig door storm over vallen. Eerst sloegen het roer en de zwaarden weg. De bemanning, man, vrouw, knecht en twee kinderen, waren den geheelen tijd gedurende den storm op het dek geweest. Baas wilde de beide kinderen in een mand zetten en in den mast hijschen, om zoo mogelijk die kleine te redden, daar hij, zijn vrouw en knecht, naar zij meenden, een wissen dood tegemoet gingen. De vrouw was daartoe niet te bewegen. Een oogenblik later sloeg de mast om en nu zochten zij hun heil in de boot. Hierin hebben zij vijf uren rond gedobberd, den meeston tijd met de boot half vol water. Eindelijk werden zij door een anderen schipper opgeno men en veilig te Enkhuizen binnengebracht. De menschen hebben alles verloren niets was verzekerd. - Doetinchem. Bij het rangeeren van een een goe derentrein aan het station alhier, werd een waggon met zulk eene kracht voortgestuwd, dat deze over den stoot- balk bij den chef in het station kwam. De muur werd zwaar beschadigd terwijl het raam, waarvoor de klerken zaten naar binnen kwam. Gelukkig is niemand gekwetst geworden. Enkhuizen. Tot Juryleden bij het concours van den Noordnederlaudschen muziekbond, dat 27 Mei e. k. alhier zal worden gehouden, zijn benoemd de heeren J. H. Rekker te Groningen en Ohr. P. W. Kriens te Haarlem

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 5