(alphabotisch)
W. Beemsterboer
P. van de Graaf,
J. Henning.
Voorts stellen zij voor om de aan de hierbedoelde
betrekking verbonden jaarwedde, tbans f 125 bedragende,
vast te stellen op f 150 en om tot dadelijke benoeming
over te g«andewijl de waarnemende marktmeester
Bnrkink heeft verzocht onmiddellijk van zijne waarne
ming te worden ontheven.
Benoemd op eene jaarwedde van f 150 P. van de Graaf
met 9 stemmen. Op W. Beemsterboer waren 4 op J.
Henning 2 stemmen en op .T. W. Schalkwijk 1 stem
uitgebracht.
Afstand grond aan den lieer C. Bosman.
11. In verband met het raadsbesluit van 21 October
1896 No. 11 heeft de heer C. Bosman thans, bij adres
d.d. 26 Maart 1.1., het verzoek gedaan, hem een strookje
grond aan den Kennemerstraatweglang pl. m. 5.10 M.
en breed 0.96 M., alzoo ter oppervlakte van ongeveer
5 M2., in koop te willen afstaan.
B. en W. stellen voor op dat adres te nemen het vol
gende besluit
de Raad der gemeente Alkmaar,
Gelezen een adres dd. 26 Maart van den heer C. Bos
man, houdende in verband met zijn voornemen om
op de stoep van het door hem te bouwen huis aan den
Kennemerstaatweg, op dr plaats waar thans de perceelen
wijk E Nrs. 7 en 8 gelegen zijn, een uitbouw te doen
maken het verzoek hem een strookje grond ter grootte
van pml. 5 M2. in koop te willen afstaan;
Overwegende dat het algemeen belang bij het behoud
van het hierbedoelde strookje grond niet betrokken is
dat er daarom, naar 's Raads meening, tegen den afstand
van den aangevraagden grond, zooals die op de overge
legde teekening is aangegeven, geece bezwaren bestaan
en dat een koopprijs van f 14 per M2 billijk is te achten:
Gelet op art. 194 sub c en op art. 230 der gemeentewet;
Besluit
I. de hierna sub II aan te duiden grond te verklaren
voor den openbaren dienst niet meer bestemd te zijn
II. aan den heer 0. Bosman in koop af te staan een
strookje gemeentegrond ter grootte van plm. 5 M2.,
op de overgelegde situatie-teekening aangeduid door
het woord »uitbonw" voor eene som van f 70, berekend
naar 14 per M2., op de navolgende en overigens op
de nader door burgemeester en wethouders vast te stellen
voorwaarden
a. De op den af te stanen grond te maken uitbouw
mag in geen geval buiten de bij raadsbesluit van 27
Juni 1894 No. 27 bedoelde rooilijn uitspringen, even
min als buiten deze lijn eene stoeptrede of andere voor
sprong mag worden aangebracht.
b. De af te stane grond moet binnen een jaar na de
overdracht bebouwd zijn, komende hij, bij gebreke
daarvan, zonder eenige vergoeding weder aan de ge
meente.
c. De kooper moet den grond ontvangen in den toestand
waarin die zich op het tijdstip der overdracht bevindt,
met lusten, lasten, actiën, erfdienstbaarheden en wat
dies moer zjj, als van ouds, wordende door de gemeente
geene andere vrijwaring beloofd dan die van den eigen
dom van het verkochte, indien de kooper daarin mocht
worden gestoord.
d. Alle kosten op dezen verkoop vallende, geene uitge
zonderd, zijn ten laste en voor rekening van den kooper.
Zonder hoofdelijke stemming het aangeboden ontwerp
besluit goedgekeurd.
Uitgifte van grond in erfpacht bij de
tiroote Merk.
12. W. Vasbinder en W. D. van Zoost hebben ver
zocht hen het gebruik te vergunnen van eenige stukjes
gemeentegrond, gelegen voor de reeds gebouwde en nog
te bouwen huizen op het plein bij de Groote Kerk, ten
einde daarop tuintjes te doen aanleggen.
B. en W. hebben tegen het uitgeven van dien grond
in erfpacht geen bezwaar. Men zou de erfpacht kunnen
bepalen op 29 jaren en als basis van berekening een
prijs van f 4.per M2. en een rentecijfer van 4°/0 per
jaar kunnen aannemen. Zij stellen daarom voor te nemen
het volgende besluit:
De Raad der gemeente Alkmaar,
Gelezen twee adressen dd. 17 November 1896 en 1 Maart
1897 van W. D. van Zoost en W. Vasbinder, houdende beide
het verzoek hen eenige stukjes gemeentegrond in erfpacht
te willen afstaan, gelegen voor de reeds gebouwde en
nog te bouwen huizen op het plein ten noorden van de
Groote kerk, ten einde daarop tuintjes te doen aanleggen
Overwegende, dat bet algemeen belang bij Let behoud
van de bedoelde stukjes grond niet betrokken isdat er
dus tegen eene inwilliging van de bovenomschreven ver
zoeken geen bezwaar bestaat en dat een erfpachtsom,
berekend naar f4. per M2 en een rente-cijfer van 40/a
per jaar billijk mag worden geacht
Gelet op art. 194 sub. c. en 230 der Gemeentewet;
Besluit:
I. de hierna sub. II. bedoelde stukjes grond te verklaren
voor den openbaren dienst niet meer bestemd te zijn
II. voor den tijd van 29 jaren in erfpacht uit te geven
eenige stukjes gemeentegrond, en wel aan W. D. van
Zoost6 perceeltjes, te zamen groot 52 M2 voor een
erfpacbtsom van f8,32 per jaar, en aanW. Vasbinder:
3 perceeltjes te zamen groot 70 M2 voor een erfpacht
som van f 11,20 per jaar, onder de navolgende en
verder op de door burgemeester en wethouders nader
vast te stellen voorwaarden:
<i. Op de scheiding tusschen de openbare straat en de
aan te leggen tuintjes moet een ijzeren hek geplaatst
worden, waarvan de teekening vooraf door burgemees
ter en wethouders moeten worden goedgekeurd. De
toegangen tot de huizen moeten bestaan uit naar bin
nen draaiende gedeelten
A de pachtsommen moeten jaarlijks, telkens vóór of op
1 Augustus ten kantore van den Gemeente-ontvanger
worden voldaan
•c.de in erfpacht afgestane stukjes grond mogen slechts
voor tuintjes gebezigd worden. Geene getimmerten of
andere opstanden mogen daarop geplaatst worden.
d. De aan te leggen tuintjes moeten steeds tot volle
tevredenheid van burgemeester en wethouders worden
onderhouden.
e. Alle kosten van de op te maken akten van erfpacht,
geene uitgezonderd, komen ten laste en voor rekening
van do adressanten.
III. Burgemeester en wethouders te machtigen eene strook
grond aldaar, groot 131 M2 met gele Friesche klinkers
te doen bestraten, waarvan de kosten op f250. worden
begroot;
IV. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen te zijner
tijd de noodige finantieele voorstellen te willen doen
tot vinding der sub. III bedoelde gelden,
j De heer Boelmans ter Spill verklaart, dat hij
uist deze vergadering het voornemen zou hebben gehad
t e vragen wanneer dan toch eindelijk die leelijke hekjes,
die thans voor die popperige huisjes geplaatst zijn, zouden
worden opgeruimd. Hij zal thans tegen het verleenen
van erfpacht zijn, teneinde niet nog meer het onaanzien
lijke dier huisjes te verhoogen. Waarom, zoo vraagt hij,
niet geheele terrein bestraat, dat zal althans nog eenigs-
zins goed staan.
De heer de Groot zegt dat het hem is voorgekomen,
dat aan Vasbinder die flinke woningen ter plaatse zal
gaan bouwen den grond kan worden afgestaan doch
in koop, niet in erfpacht. Wat de oud-hollandsche huisjes
betreftvoor deze zal hij met het voorstel, mits de grond
voor weinig, b. v. voor f 1,50 a f 2 per M2. in koop
wordt afgestaan kunnen medegaan onder bepaling, dat
de eigenaar op 5 woningen (het hoekhuis uitgezonderd)
eene kap plaatst van 2.5 M. hoogte. Daardoor zal het
gezicht veel verfraaion.
De heer Kraakman was dezelfde gedachte toege
daan. Vooral het 2e huis diende te worden overkapt.
Als B. en W. overkapping voor alle 5 woningen kunnen
verkrijgen dan zal het aanzicht ongetwijfeld verbeteren.
Hij stelt voor dat B. on W. worden gemachtigd met
den aanvrager onderhandelingen te openen.
De Voorzitter zegtdat B. en W. wel bereid zijn
hun voorstel terug te nemen en onderhandelingen aan
te knoopen als de Raad hen tevens machtigt den grond
voor f 2 per M2. af te staan.
Den heer Boelmans ter Spill doet het genoegen
dat de Raad niet onvoorwaardelijk met het voorstel mede-
gaat. Toch zou hij gaarne willen weten welk bezwaar
tegen erfpacht bestaat.
De Voorzitter antwoordt, dat de grond bijkans
waardeloos is. Bij erfpacht is de gemeentegebonden. De
vrije beschikking verliest zij toch voor een aantal jaren.
Op voorstel van den heer Kraakman wordt deze
aangelegenheid aangehouden en worden B. en W." uitge-
noodigd nieuwe voorstellen te doen volgens het kleinste
op de teekening aangewezen gedeelte grond in ver
band met do gevoerde discussie.
Uitgang op gemeentegrond.
13. C. van der Oord heeft het verzoek gedaan een
loopbrugje ter wijdte van 1.30 M. te mogen maken over
de sloot tusschen den Achterweg en zijn weiland op
den hoek waarvan hij het voornemen heeft ten eigen
gebruike een woning te bouwen.
Door B. en W. wordt medegedeeld dat zij tegen de
inwilliging daarvan geene bezwaren hebbéó,, te minder
daar do adressant zich voor zich zeiven en voor zijne
rechtverkrijgers verbindtbedoeld weiland nimmer te
zulleu doen bebouwen don naar de door den Raad vast
te stellen plannen.
Zii stellen daarom voor te besluiten
aan C. van der Oord tot wederopzeggens vergunning
te verleenen tot het maken van een loopbrugje, ter wijdte
van hoogstens 1.30 M., over de sloot tusschen den Ach
terweg en zijn weiland ten kadaster bekend gemeente
Alkmaar, sectie E No. 313, onder voorwaarde:
1°. dat bedoeld brugje tot geen ander doeleinde mag
worden gebezigd dan als toegang tot de door hem te
bouwen woning met erf;
2°. dat het te maken brugje moet zijn ter goedkeuring
van burgemeester en wethouders.
De heer Kraakman vraagtwat de recognitie zal
bedragen.
De heer Goede meentdat dit bruggetje zal vallen
ouder de bepalingen der nieuwe belastingverordening
wat de hoer Bruinvis meent te mogen tegenspreken,
omdat het voorstel is gedaan, die belasting juist te doen
vervallen.
Het voorstel wordt daarop aangehouden tot na de
behandeling van punt 15.
Sloot langs den Kennemerstraatweg.
14. Dr. R. Sleeswijk en 14 andere bewoners van per
ceelen gelegen aan den Kennemerstraatweg en in de
Emmastraathebben verzocht om de sloot ter hoogte
van do Emmastraat nevens den straatweg en rondom
het zoogenaamde oilaudjein het belang der openbare
gezondheid te willen doen dempen of zoo daartogen
bezwaren mochten bestaan flink te doen uitdiepen en
in guvulden toestand te doen houden.
B. en W. deelon op dat verzoek mede, dat hun het
dempen van de bedoelde sloot niet aanbevelenswaardig
voorkomt daarmede zou ongetwijfeld een schilderachtig
plekje in mindere conditie geraken wat zij zonden be
treuren. Bovendien is de slootzoover de erven van de
heeren J. van der Haagen J. Blom II. J. de Lange en
van mevr. van der Horst zich uitstrekken, gemeenschap
pelijk eigendom. Men heeft hier dus met mede-eigenaren
rekening te houden die allerwaarschijnlijkst ongenegen
zijn hunne medewerking tot demping to verleenen.
Wat echter het tweedo gedeelte van het verzoek aan
gaat zal men zich moeten bepalen tot het doen wat
noodig is om eventueele onaangename uitwasemingen der
bedoelde sloot zoo gering mogelijk te doen zijn.
Ten dien einde is den opzichter over den Hout en do
plantsoenen gelast voor een geregeld schoon- en diep-
houden van de sloot en voor de verversching eenmaal
per weekdoor aftapping op den polder en het inlaten
van buitenwater, zorg te dragen.
B. en W. stellen in verband daarmede voor te beslui
ten aan de adressanten van den door hen bevolen maat
regel modedeeling te doen.
De heer van den Bosch heeft met voldoening
gezien dat B. en W. zullen gebruik maken van den
duiker tot het inlaten van water. Hij zou echter gaarne
vernemen, of er zekerheid bestaat, dat steeds water kan
worden ingelaten.
De Voorzitter zegt, dat bij hoog water dit zeker
het geval isdoch bij laag water zal dit niet gaan.
De heer van den Bosch zon anders bij wjjze van
proef een norton-wel willen laten maken. Vele mooie
plekjes in den Hout zijn des zomers door te weinig water
minder sierljjk.
De heer Bosman verklaartdat de duiker zooals
de gemeente-architect hem heeft medegedeeld, laag genoeg
ligt, om "steeds water te krijgen. Mocht deze mededee-
ling echter blijken minder juist te zijn dan zou z. i.
de duiker moeten worden verlaagdalthans indien het
polderbestuur daartegen geen bezwaar mocht hebben.
Hij geeft deze zaak aan B. en W. in overweging.
De Voorzitter denktdat de polder wel geen
bezwaar zal maken. De gemeente bezit het recht van
dien duiker reeds sedert vele jaren.
De heer Kraakman vraagtof de Hout aansluit
op Schermerboezem of op den polder.
De heer Bruinvis antwoordt, op beide.
De heer Kraakman vraagt verder, of het peil van
Schermerboezem niet dikwijls te laag is. In de laatste
dagen heeft een ieder kunnen opmerken de vuile kanten
der Singelgrachten, die van het lage peil een gevolg zijn.
Vergist hij zich niet, dan is het vorig jaar, toen het
peil ook te laag was, meermalen vuil water, afkomstig
van Amsterdam, op Schermerboezem ingelaten. Hij geeft
daarom aan B. en W. in overweging zich tot het College
der Uit wateren de Sluizen te wenden met hot verzoek om
Schermerbopzem niet te laag te nemen.
Een ander bezwaar is het gemeenschappelijk eigendom
der sloot. Is dit waar dan zal door de aangrenzende
eigenaren in het schoonhouden der slootingevolge de
bestaande gemeentelijke verordening, moeten worden bij
gedragen. Hij twijfelt niet of die mede-eigenaren zullen
hunne medewerking gaarne verleenen.
Het voorstel van B. en \V. wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Verordening op het heffen en Invorderen van
geldenvoor het gehrulk van openbare
gemeente-werken, bezittingen of inrichtingen.
15. Bij missive van 24 Maart 1.1. No. 56 hebben heeren
Gedeputeerde Staten een nota van bedenkingen toege
zonden, tegen de den 10 Maart 1.1. vastgestelde veror
deningen, met de uitnoodiging die aan het oordeel van
den Raad te onderwerpen, die er wellicht aanleiding in
zal kunnen vinden tot het aanbrengen van eenige wijzi
gingen in zijne besluiten, nog vóórdat daarop de Koninkl.
beslissing worde gevraagd.
De bedoelde bedenkingen komen B. en W. voor deels
van geringe beteekenis, deels juist te zijn, weshalve zij
voorstellen daaraan geheel tegemoet te komen door vast
stelling van het navolgend ontwerpbesluit
De Raad der gemeente Alkmaar
Kennis genomen hebbende van de bedenkingen, door
heeren Gedeputeerde Staten geopperd tegen de bij raads
besluiten van 10 Maart 1.1. nrs. 13 A en 13 B genomen
besluiten tot vaststelling eener verordening op het heffen
van gelden voor het gebruik van openbare gemeente
werken, bezittingen of inrichtingen en eener verordening
op de invordering dier gelden.
Overwegende, dat er geen bezwaar bestaat daaraan
geheel tegemoet te komen
Besluit
A in de verordening op de heffing de navolgende
wijzigingen te breDgen
Art. 1. Alinea 2. Tusschen de woorden daaraan
en voorwaarden worden ingelascht de woorden
»in het belang van de openbare orde en veiligheid." In
plaats van de woordenDeze vergunning heeft geen
kracht, dan nadat zij door of vanwege den commissaris
van politie voor gezien isgeteekend wordt ge
lezen »De commissaris van politie is verplicht deze
vergunning voor sgezien'' te teekeuen, zonder welk visum
daarvan geen gebruik mag worden gemaakt."
Art. 2c. In plaats van de woorden: voor het opbreken
van straten of wegen tot het maken enz." wordt gelezen
tvoor het weder in orde brengen van straten of wegen, op
gebroken tot het maken enz."
Art. 2n. Dit onderdeel vervalt, in verband waarmede
onderdeel o verandert in n, onderdeol p verandert in o
en zoo vervolgens tot s toe.
Art. 2q (thans 2p). Achter het woord vuitstekende"
wordt gelezeniover den openbaren gemeentegrond.'
B. in de verordening op de invorderingde navolgende
wijzigingen te brengen
Art. 2. Tusschen de woorden wordt" en mingevorderd"
worden ingelascht de woorden»namens den gemeente
ontvanger."
Art. 3 en 5. In de plaats van do letter »t" wordt
gelezen de letter »s."
Art. 8. Dit artikel vervalt, in verband waarmede
artikel 9 wordt artikel 8
C. de sub A. en B. bodoelde verordeningen op de
heffing en invordering van een nieuwe dagteekeuing van
vaststelling te voorzien en wel die van (don datum van
's raads te nemen besluit.)
De heer Bruinvis verklaart zich met de intrekking
van art. 2n niet te kunnen vereeuigen. Hij zou deze
belasting, tengevolge van waarschijnlijk min juiste redactie
van het artikelniet gaarne prijsgeven.
De heer Bosman, hoewel in beginsel geen voorstan
der van deze belasting-verordening, verklaart dit bezwaar
te kunnen ondersteunen.
Nadat de Voorzitter zegtdat het goed zal zijn
dat B. en W. inlichtingen vragen aan Ged. Staten, waarom
het bezwaar tegen dit artikel bestaat, wordt het voorstoi
aangehouden tot eene volgende vergadering.
Tengevolge van dit besluit werd ook een beslissing
op het adres van C. v. d. Oord nitgesteld.
Verzekering tier gemeente-eigendommen
tegen brandschade.
16. Als gevolg van het raadsbesluit van 10 Maart 1,1.,
waarbij B. en W. werden gemachtigd in overleg te
treden met de brandwaarborgmaatschappij, directie H. van
Veeren, over hot verzekeren der gemeente-eigendommen,
is door die directie, naar aanleiding van door B. en W.
gevraagde inlichtingen, een antwoord gezonden.
Na kennis te hebben genomen van dat antwoord zal het
den Raad, naar B.en W. meeneu verklaarbaar voorkomen,
dat een overleg, als waartoe zij gemachtigd zijn, hen
niet raadzaam voorkomt. Daaruit blij kt namelijk ten
duidelijkste, dat eene verzekering bij de firma van Veeren
voor de gemeente grooter kosten zou medebrengen dan
eene verzekering bij de Maatschappij »de Nederlanden".
Deze maatschappij noteerde eene premie van f 0.50
per mille voor gebouwen, en van f 0.70 per mille voor