"alkiaarsche courant. Zitting van den Gemeenteraad Woensdag 19 MEI 1897, No. 61. Negenen negentigste Jaargang. 1897. VRIJDAG 31 J1K1 1897. Tweede blad. TAS ALbMAAR, 's namiddags 12 3/4 nre. Voorzitter de heer A. Maclaine Pont, burgemeester. Tegenwoordig alle leden. Secretarisde heer 0. D. Donatn. De Voorzitter opent de vergadering waarna de notulen der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd worden. 1. Aan de vergadering wordt medegedeeld a. dat aan de leden alsnog is rondgezonden het volgende voorstel van B. en W., inzake verlenging van den termijn, bedoeld in art. 9 der voorwaarden, waaronder concessie is verleend tot aanleg en exploitatie van een paardentram-verbinding tusschen Alkmaar en Oud karspel. Paardentram Alkmaar—Oudkarspel. l.In de vergadering van 10 Maart 1.1. werd een adres van de Naamlooze vennootschap ♦Alkmaarsche Tramvereeniging in handen van B. en W. gesteld om daarop voor zooveel het betrekking heeft op het verzoek om verlenging tot 1 April 1898 van den termijn, bedoeld in art. 9 der voorwaarden waaronder aan haar concessie is verleend tot aanleg en exploitatie van een paardentram van Alkmaar naar Ondkarspel, te dienen van bericht en raad. De bedoelde vennootschap grondt haar verzoek om verlenging van den bovenbedoelden termijn op de na volgende overwegingen lo. Is het antwoord van het College van Gedep. St., op de vraag, »of een eventueel verzoek om subsidie ♦van de Provincie (in de bizondere omstandigheden waarin de betrokken gemeenten verkeeren, waardoor ♦de aanleg van een stoomtram onmogelijk is), door dat ♦College zou worden gesteund," nog niet ontvangen 2o. Is nog geene toestemming ontvangen van Z. E. den Min. van W., H. en N., op het verzoek om de lijn van den Staatsspoorweg bij St. Pancras te mogen kruisen, evenmin als die toestemming, met de onvermijdelijke opgaaf van kosten is ontvangen ven de (die lijn) exploi- teerende Mjj.; 3o. Is door den Raad der Gem. Oudkarspel de concessie geweigerd, zoodat opnieuw moet worden onder handeld, om te trachten die alsnog te verkrijgen, zoo niet, dan moeten de plannen gewijzigd worden en 4o. Kan met het werk beter begonnen en doorgezet worden in het voorjaar dan tegen den winter, wat bij korter uitstel zou moeten geschieden. Het komt B. en W. voor, dat er termen aanwezig zijn tot inwilliging van het verzoek, weshalve zij voor stellen te besluiten: de voorwaarden, waaronder bij raadbesluit van 25 No vember 1896 concessie is verleend tot aanleg en exploi tatie van een paardentramverbinding tusschen Alkmaar en Oudkarspel te wijzigen als volgt: In art. 9 wordt voor de woorden: »Binnen zes maan den na de dagteekening van dit besluit" gelezen, *voor of op 1 April 1898," in verband waarmede de datum genoemd in de lste alinea van art. 24 der voorwaarden wordt veranderd in 31 Augustus 1898" en de datum in de 2de alinea van bedoeld art. in 30 Februari 1899." De Voorzitter stelt voor met het oog op het spoedeischende tot dadelijke behandeling over te gaan. Niemand heeft hiertegen bezwaar. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. b. dat het verslag van den toestand der gemeente over 1896 gereed is, en bij deze den Raad wordt aangeboden. Aangenomen voor kennisgeving. c. dat is Ingekomen een schrijven d.d. 11 Mei 1.1. van den Gemeente-ontvanger, houdende het verzoek om zich buiten de gemeente te begeven, ingaande den dag van zijn huwelijk en voor hoogstens vier weken. Het gevraagde verlof verleend, ingaande met den dag door B. en W. te bepalen. d. idem eene missive d.d. 21 April 1.1. No. 38 van de Ged. Statenten geleide van het goedgekeurde primi tief kohier van de plaatselijke directe belasting naar het inkomen dienst 1897. Aangenomen voor kennisgeving. e. idemeen tiental reclames tegen aanslagen op het primitief kohier van den hoofdelijken omslag dienst 1897. Gesteld in handen der commissie tot de belasting zaken enz. om bericht en raad, evenals de reclames, die nog mochten inkomen. idem, eene missive d.d. 21 April 1.1. n° 22 van de Ged. Staten ten geleide van het goedgekeurde raadsbesluit d.d. 13 Januari 1.1. No. 2a tot vaststelling eener ver ordening op de heffing eener belasting voor het gebruik van plaatsen op de kleine kaas- en de botermarkt, g. idem, eene missive dd. 5 Mei 11. no. 30 van de Ged. Staten, ten geleide van het goedgekeurde raadsbe sluit dd. 14 April 11. no. 11 tot verkoop van een strookje grond aan den heer C. Bosman. li. idem een adres dd. 22 April 11. van de firma Bollee en Co. te Amsterdamhoudende aanbieding om de gemeente-eigendommen tegen brandschade te verzekeren. g en li voor kennisgeving aangenomen, i. idem een adres dd. 16 Mei 11. van den heer Dr. M. N. J. Moltzer, houdende het verzoek hem weder een subsidie te verleenen ten behoeve van de alhier bestaande Inrich ting van Hooger Onderwijs. idem, een adres d.d. 8 Mei 1.1. van bewoners van per- ceelen aan den Geestersingel, om het voetpad langs hunne huizen te verbeteren. Tc. idem, een adres d.d. 6 Mei 11. van C. van Stam en J. Lind, om eene houten schutting aan de Baangracht door een andere houten schutting te mogen vervangen. j en 1c gesteld in hacden van B. en W. om be richt en raad. Verordening op het heffen en invorderen van gelden voor het gebruik van openbare gemeentewerkenbezittingen of inrichtingen. 2. In verband met het in de vorige zitting genomen bosluitwaarbij B. en W. werden uitgenoodigd met Ged. Staten in overleg te tredenten einde zoo noodig door redactie-wijziging de belasting voorgesteld in art. 2n van bovengenoemde verordening te kunnen behou den en naar aanleiding van het door Ged. Staten ten deze bij missive van 5 Mei 1.1. No. 47 medegedeelde gevoe len waaruit blijkt dat dit college geene redactiewijzi ging kan aan de hand doon waardoor de voorgestelde belastingheffing zou kunnen worden voorgedragen aan de koninklijke goedkeuring. Ged. Staten achten het in art. 2n bepaalde ongeoorloofd omdat het vestigen van een recht van uitgang over niet voor den openbaren dienst bestemden grond is eene daad van privaat-rechterlijken aardwaaromtrent dus overeenkomsten kunnen gesloten worden maar waaromtrent geene bepalingen in belas ting-verordeningen gemaakt worden handhaven B. en W. hun in de vorige vergadering gedaan voorstel, strekken de om aan de door Ged. Staten bij missive van 24 Maart 1.1. No. 56 geopperde bedenkingen tegen de bovengemel de verordening te voldoen en deze als gevolg daarvan te wijzigen. Zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Uitgang op gemeentegrond. 3. Een voorstel van B. en W. op een adres van C. v. d. Oord om een recht van uitgang te mogen heb ben op den Achterwegwerd in de vorige zitting in verband met de voorgestelde wijziging van de onder het vorig nummer vermelde belasting verordening aangehouden. Burg. en weth. stellen dit punt thans opnieuw aan de orde waarbij wordt voorgesteld te besluiten aan C. van der Oord tot wederopzeggens vergunning te verleenen tot het maken van een loopbrugje, ter wijdte van hoogstens 1.30 M., over de sloot tusschen den Ach terweg en zijn weiland ten kadaster bekend gemeente Alkmaar sectie E No. 313 onder voorwaarde 1°. dat bedoeld brugje tot geen ander doeleinde mag worden gebezigd dan als toegang tot de door hem te bouwen woning met erf 2°. dat het te maken brugje moet zijn ter goedkeuring van burgemeester en wethouders. De heer Boelmans ter Spill zou wenschen dat onder de voorwaarden ook werd opgenomen hetgeen door B. en W. in hun voorstel is gememoreerd n.l. dat de adressant zich voor zich zeiven en voor zijne rechtverkrijgenden verbindtbedoeld weiland nimmer te zullen doen bebouwen dan naar de door den Baad vast te stellen plannen. Hij doet hiertoe het voorstel, hetwelk zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Nadat op voorstel van den heer Kraakman de Raad goedvond zijne machttot intrekking dezer beschikking bij niet-naleving der voorwaarden, te delegeeren aan B. en W., werd het geamendeerde voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Verordening, regelende de wijze van af kondiging van plaatselijke veror deningen en andere stukken. 4. Te Alkmaar geschiedt de afkondiging van plaat selijke verordeningen enz. nog steeds vdoor aflezing voor het open raam, boven den benedeningang van het Raad huis, door den' secretaris of door een beambte in zijne tegenwoordigheid, nadat de klok van het Raadhuis min stens vijf minuten zal zijn geluid." Omtrent de weinige doeltreffendheid dezer wijze van afkondiging zal de Raad het naar B. en W. hopen met hen eens zijn. Zij hebben daarom gemeend eene nieuwe verordening ter vaststelling te moeten aanbieden, welke dit onder werp op meer moderne wijze zal regelen en geven in overweging vast te stellen de navolgende: Verordening regelende de wijze van afkon diging van plaatselijke verordeningen en andere stukken. Art. 1. De afkondiging van alle plaatselijke verorde ningen geschiedt door plaatsing in het Gemeenteblad van Alkmaar." Zij treden terstond in werking, tenzij in die verorde ningen een ander tijdstip van inwerkingtreding is uit gedrukt. Art. 2. Ten blijke, dat de afkondiging heeft plaats gehad, wordt in eene plaatselijke courant, door burge meester en wethouders aan te wijzen, waarvan een exem plaar in het archief der gemeente wordt bewaard, eene kennisgeving geplaatst, vermeldende den titel der vast gestelde verordening, den dag harer afkondiging en den prijs voor welken een afdruk voor een ieder verkrijgbaar wordt gesteld, welke kennisgeving tevens zal vermelden, dat de verordening gedurende drie maanden voor een ieder ter lezing is neergelegd ter secretarie der gemeente. Art. 3. Aan B. en W. wordt overgelaten om zoover zij dit noodig achten, ook door andere middelen de af gekondigde verordeningen ter kennis van het publiek te brengen. Art. 4. Aan B. en W. wordt de regeling overgelaten omtrent het afkondigen en openbaar maken van andere stukken, die bestemd zijn ter konnis van de ingezetenen te worden gebracht. Art. 5. Deze verordening treedt in werking den lsten Juni 1897, als wanneer worden ingetrokken: 1°. de Ver ordening ter voldoening aan art. 172 der wet van 29 Juni 1851, Staatsblad No. 85 (Gemeenteblad No. 1. van 1851/56), zooals die is gewijzigd bij raadsbesluit van 28 Maart 1860 No. 19 (Gemeenteblad No. 35 van 1860); 2°. de Verordening op de afkondiging van de besluiten tot invoering, wijziging of afschaffing van belastingen en van de verordeningen, regelende de invordering dier belas tingen (Gemeenteblad No. 28 van 1851/56). Over de algemeene strekking verlangt niemand het woord. De artikelen worden achtereenvolgens zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. Alleen in art 5 werd de dag van in werkingtreding op voorstel van den heer Kraakman gesteld op 1 Juli 1897. De geheele verordening zonder hoofdelijko stemming aangenomen. Eervol ontslag onderwijzeres handwerken. 5. Door mej. M. E. Otten is bij adres d.d. 29 Maart 1.1. verzocht haar een eervol ontslag te verleenen als onder wijzeres in de nuttige handwerken aan de lste openbare school voor on vermogenden. Tegen de inwilliging van dat verzook bestaat, blijkens ingewonnen adviezen van hst hoofd der schoolvan de plaatselijke commissie van toezicht op het L. O. en van den arrondissements-schoolopziener, geen bezwaar. Het hoofd der schoolgeraadpleegd omtrent eene even- tueele vervangingheeft verklaard met het aan zijne school overblijvende hulppersoneel genoegzaam in het onderwijs in de nuttige handwerken te kunnen voorzien, zoodat in de plaats van mej. Otten geene andere onder wijzeres zal behoeven te worden benoemd. B. en W. stollen dientengevolge voor te besluiten Aan mej. M. E. Otten het gevraagde eervol ontslag te verleenen met ingang van den datum van 's raads besluit. De heer Kraakman vraagt of aan deze leerares, die naar hij meent reeds tamelijk oud is, ook eenig uit zicht op pensioen is gegeven, of wel, of ook het verzoek om pensioen is gedaan. De Voorzitter antwoordt ontkennend waarna het gevraagde ontslag eervol wordt verleend. Benoeming van twee stembureau* voor de verkiezing van een lid van de Tweede Hamer. 6. Volgens de artt. 60 en 61 der kieswet, moet voor elk stemdistrict een stembureau bestaande uit 3 leden en minstens 2 plaatsvervangende leden worden benoemd. De burgemeester is ambtshalve voorzitter van het hoofd stembureau. De voorzitter van het andere stembureau wordt door den raad »zooveel mogelijk uit zijn midden" benoemd. De Raad eener gemeente welke meer dan één stem district bevat deze gemeente bevat twee stemdistricten voor deze verkiezing kan buiten zijn midden inwoners dier gemeente tot leden en plaatsvervangende leden der stembur6aux benoemen in welk geval deze inwoners kiezers voor den tijd van twaalf maanden moeten worden benoemd. Daartoe bestaat wellicht eenige aanleiding nu uit de nieuwe kieswet expresselijk is weggelaten de bepa ling voorkomende in art. 43 der oude kieswet welke luiddeElk bureau kan zich door den secretaris en beambten der secretarie van de gemeente doen bijstaan". Is de tot dusver steeds verleende bijstand dus niet meer noodig geacht B. en W. gelooven, dat het het in vele gevallen toch zeer nuttig zal kunnen zijn, als in de stem- bureaux een of meer personen zitting hebben die uit den aard Iiunner maatschappelijke betrekking meer dan anderen bekend mogen worden geacht met de praktijk der kieswet. Het is daarom, dat zij voorstellen te be sluiten te benoemen, voor den tijd van twaalf maanden, met ingang van 1 Juni 1897 tot lid van het eerste stembureau, den heer O. D. Donath, gemeente-secretaris en tot lid van het tweede stembureau, den heer J. Hoek ambtenaar ter gemeente-secretarie tot plaatsvervangend lid van het eerste en van het tweede stembureau, den heer L. van der Vegt, ambtenaar ter gemeente-secretarie. Voorts om te benoemen voor de in Juni a.s. te houden kamerverkiezing Van het lste stembureau waarvan de burgemeester ambtshalve voorzitter is tot lidden heer A. Goede Dz.; tot plaatsvervangende leden, de heeren G. de Groot Jz. en G. T. M. van den Bosch en verder alle leden van den Raad in de volgorde van den bestaanden rooster. Van het 2e stembureau tot leden de heeren P. Rent meester en O. Bosman (uit deze heeren moet door den Raad een voorzitter worden aangewezen); tot plaatsvervangende leden, de heeren J. de Wit Dz. en mr. H. Boelmans ter Spill en verder alle leden van den Raad in de volgorde van den bestaanden rooster. De leden en plaatsvervangende leden werden, overeen komstig het voorstel, benoemd zonder stemming. Tot Voorzitter van het 2e stembureau werd benoemd met 13 stemmen de heer O. Bosman. De heer Rentmeester bekwam 4 stemmen. Aanvraag om afstand van gemeentegrond. 7. Bij adres van 5 April 1.1. heeft H. E. Hamburger verzocht, om aan hem een stuk gemeentegrond groot pl. m. 885 Ma., gelegen in de nabijheid van het ont smettingshuisje deel uitmakende van het kadastrale per ceel sectie B, No. 3360, onder nader overeen te komen voorwaarden in koop te willen afstaan. Aan B. en W. komt het niet raadzaam voor het hier- bedoelde terrein voor den aankoop waarvan trouwens meerdere gegadigden zijn aan te wijzen, te vervreemden, voornamelijk omdat het als opslagplaats vooralsnog niet door de gemeente kan worden gemist. Zij stellen daarom voor te besluiten aan den adressant te berichtendat de gemeente voor alsnog ongenegen is het door hem gewenschte stuk ge meentegrond te verkoopen. Zonder hoofdelijke stemming aldus besloten. Bouwterrein op den hoek van den Stations- en Bergcrweg. 8. De heer L. M. J. Paleari heeft zich, als vertegenwoor diger van L. T. Kleintjes te Brusselbij adres d d. 26 April 1.1. andermaal tot den Raad gewend met het ver zoek om het plan van bebouwing van het terrein aan den Stations- en den Bergerweg in dier voege te mogen wijzigen dat tusschen de blokken II en III met IV een ontworpen straat worde veranderd in een steeg, niet meer van 1.25 meter, doch van 2 meter breedte. Onder verwij zing naar den inhoud van hun vorig voorstelen onder opmerking dat thans wellicht aan de in de vergadering van 10 Februari 1.1. geopperde bedenkingen zal zijn tegemoet gekomen stellen B. en W. voor te besluiten mot wijziging voor zoover noodig van 's raadsbesluit van 8 Januari 1896 no. 24, goed te keuren, dat tusschen de blokken II en III met IV een ontworpen straat worde veranderd in eene steeg van 2 meter breedteslechts onder deze voorwaarde dat in de bedoelde steeg nim mer anders dan achter- en zijgevels mogen uitkomen. De heer Kraakman wenscht te vragen, welke waarborg er bestaat, dat de voorwaarden der vergunning zullen worden nagekomen. De heer Brninvi s antwoordt, dat er niet gebouwd mag worden, zonder dat de plannen door B. en W. zijn goedgekeurd, welke goedkeuring natuurlijk niet zal worden verleend, als daardoor in strjjd zou worden ge handeld met de voorwaarden. De heer Kraakman is van oordeel, dat B. en W. de rooiing kunnen aangeven, maar hij betwijfelt, of B. en W. weigeren kunnen eene aanvraag om te bouwen. Spr. zou het wenschelijk achten, dat de voorwaarden bij schriftelijke verklaring, geteekend door den heer Kleintjes, werden aangenomen. De Raad gaat anders eene vergunning verleenen aan Kleintjes, zonder dat deze die vergunning heeft te aan-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 5