Herstemming.
Mr. E. FOKKER.
No. 75. JfcJerste blad. IVegen en BTegeniigste Jaargang,
1897.
VRIJDAG
25 JUNI.
Zitting van den Gemeenteraad
Woensdag 23 Juni 1897,
ALKMAARSCHE 101 RAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone Advertentlën
Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer3.
Bij de herstemming op Vrijdag steunen wij de candi-
datuur van
Wij hopen en vertrouwen dat alle liberale kiezers, niet
het minst de vrienden van Mr. VAN DER KAAY trouw
ter stembus zullen opkomen om aan den gemeenschap-
pelijken liberalen candidaat de overwinning te verzekeren.
VAN ALU.HAAK,
's namiddags 123/4 nre.
Voorzitterde heer A. Maclaine Pont, burgemeester.
Tegenwoordig 15 leden.
Afwezig de heeren Gr. de Groot Jz. en W. P. Stoel.
Secretarisde heer C. D. Donath.
De Voorzitter opent de vergadering waarna do no
tulen der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd
worden.
1. Aan de vergadering wordt medegedeeld
a. dat bij besluit van Ged. Staten dd. 9 Juni 11. no. 65
(Prov. blad no. 68) is vastgesteld de door deze ver
gadering voorgeslagen regeling, betreffende de verdee
ling dezer gemeente in kiesdistricten voor de verkie
zing van leden van den gemeenteraad, benevens de
bepaling van het getal der in elk district te kiezen
leden.
b. dat is ingekomen het proces-verbaal van de opneming
der boekeu en kas van den gemeente-ontvanger op 8
Juni 11. Aan kas was f 6205,61.
c. Idem, eene missive dd. 2 Juni 11. no. 59 van de Ged.
Staten, houdende bericht, dat een afschrift van 's
raads besluit van 19 Mei 11. no. 14 tot vaststelling
eener suppletoire begrooting van het Mannen- en
Vrouwengasthuis over 1896, door ben is ontvangen en
voor kennisgeving aangenomen.
d. idem, eene missive dd. 2 Juni 11. no. 64 van de Ged.
Staten, ten geleide van het goedgekeurde raadsbesluit
van 19 Mei 11. no. 8, in zake eene wijziging in bet
plan van bebouwing van bet terrein op den boek van
den Stationsweg en don Bergerweg.
e. idem eene missive d.d. 2 Juni 1.1. no. 70 vandeGed.
Staten, ten geleide van de goedgekeurde raadsbesluiten
d.d. 19 Mei 1.1. tot sluiting van den dienst 1896.
a, b, c, d en e voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter deelt mede, dat heden nog is in
gekomen eene missive van het gemeentebestuur van Eg-
mondbinnen, waarin wordt verzocht de voldoening der
jaarlijksche bijdrage in het onderhoud van den Hoever-
schelpweg ad f 30. De post der begrooting voor 1896,
waaruit deze uitgave moet worden bestreden is over
schreden en reeds bij raadsbesluit van 19 Mei 11. ge
regeld. Op dien grond stelt hij voor, om behoudens goed
keuring van Ged. Staten gemeld bedrag van f 30 af te
schrijven van den post voor onvoorziene uitgaven en
alsnog over te schrijven van den post onderhoud wegen
en voetpaden.''
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
idem een adres ongedateerd den 22 Juni 1.1. ont
vangen van de afdeeling Alkmaar en Omstreken van
den Bond van Nederlandsche Onderwijzerswaarbij
andermaal wordt aangedrongen op de herziening der
jaarwedden van de onderwijzers.
Gesteld in handen van B. en W., om daarop te letten
bij de door ben voorgenomen herziening der verorde
ningen op het lager onderwijs.
Riool IV il hei ml ualnan.
2. Door den Voorzitter wordt het eerst aan de orde
gesteld het voorstel van Bnrg. en Weth. inzake de
kostelooze overneming in eigendom en onderhond bij de
gemeente van den heer W. F. Stoel van een door dezen
aan te leggen riool in de Wilhelminalaan, van de groote
Kruislaan af tot in den put voor het hoofdgebouw der
Cadettenschool. In de vorige vergadering werd besloten
dit voorstel tot de volgende vergadering aan te honden
op grond van bezwaren tegen de voorwaarde i van het
bij dat voorstel aangeboden ontwerp-besluit.
De in deze vergadering gevoerde discussie over dit
voorstel bepaalde zich wederom uitsluitend tot dezelfde
voorwaarde.
Door B. en W. was hun voorstel ongewijzigd ter tafel
gebracht, meenende, dat de beer Boelmans ter Spill eene
andere formule voor de voorwaarde i zou voorstellen.
De heer Boelmans ter Spill verklaart, dat het
gemakkelijk gaat zoodanige veronderstelling te maken,
doch hij voegt er aan toedat het hem zeer verwon
dert, dat niet B. en W.> naar aanleiding der in de
vorige vergadering gevoerde discussie, hebben getracht
aan de bezwaren tegemoet te komen.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. dit niet kon
den, omdat do bezwaren door hen niet werden gedeeld.
De beer Boelmans ter Spill deelt vervolgens
mede, dat bij heeft geïnformeerd naar de meerdere kosten,
die er voor den verzoeker uit zouden voortvloeien, indien
al direct het riool werd gelegd van de vereischte capa
citeitd.i. van buizen wijd 88 cM. Die kos'.eu zouden
dan ongeveer f 200 booger zijn. Spr. ziet in die meerdere
kosten geene onbillijkheid tegi nover den aanvrager, omdat
toch de geheele oppervlakte grond aan den heer Stoel
behoort, en deze bij het v.?-koopen daarvan met deze
hoogere kosten rekening zal kannen houden bij het be
palen van den koopprijs.
De heer Bruinvis is van oordeel, dat het thans
aangeboden voorstel van B. en W. reeds meer in zich
sluit, dan gevraagd wordt. ÜiL het door vorigen spreker
aangevoerde meent hij te mogen opmaken, dat deze wil
medewerken om bene bebouwing van het achtergelegen
terrein gemakkelijk te maken, Spr. zou dit juist willen
tegenwerken, met het oog op reeds bestaande toestanden
Moeielijkheden door den heer ter Spill gevreesd, vreest
spr. niet, ofschoon hij in principe ze zon wenschen, juist
om achterbebouwing te voorkomen.
De heer Boelmans ter Spill ziet niet den min
sten grond, waarop men bebouwing zou kunnen tegengaan.
Vandaar dat hij er zieh voor verklaart, om al direct een
voldoend wijd riool te leggen van 38 cM. wijdte.
De heor Bosman verklaart, dat do argumenten van
den heer ter Spill hem zeer afdoende schijnen. Het
terrein is betrekkelijk zeer groot, waarom ook z.i. direct
voor voldoende afwatering moet worden zorg gedragen.
De heer Kraakman wensoht te vernemen, of niet
alle bezwaren worden ondervangen, indien het maken
van het riool werd verleend, zooals in het voorstel is
omschrevenmits onder dezo beperkingdat er niet
meer woningen mogen worden aangesloten, dan die,
welke in de rechte lijn, onmiddellijk aan de Wilhelmina
laan grenzende, zullen worden gebouwd. Als de verga
dering zich hiermede kan vereenigen, dan is het riool,
thans voorgeschreven, van voldoende capaciteit en dan is
spr. tegen het amendement ter Spill.
De heer Canters meent, dat het voorstel dan niet
meer zal geven, hetgeen vorigen spr. beoogt, terwijl de
heeren v. d. Bosch en o n k het voorstel zouden
willen aannemenmet weglating van voorwaarde i.
Mocht later een aanvraag komen, om te bonwen op het
achtergelegen terrein, dan k» die zaak nader onder de
oogen worden gezien.
De heer Kraakman meent, dat nu de gemeente
eigenares van het riool wordt, B. en W. het recht ver
krijgen riool-aansluiting te weigeren. Daarom komt het
hem gewenscht voor het voorstel van B. en W. te aan
vaarden, met vervanging van voorwaarde i door deze
bepaling dat op het te maken riool geene rechtstreeksche of
zijdelingsche aansluiting mag geschiedenzonder vergunning
van Burg. en Weth. Het bezwaar ter Spill wordt niet
ondervangen door direct te bepalendat het riool de
vereischte capaciteit moet bezitten.
Het amendement van den heer ter Spill, voldoende
ondersteund, wordt in stemming gebracht en verworpen
met 8 tegen 7 stemmen, die van de heeren Vonk, Preijer,
de Wit, Bosman, Goede, Boelmaas ter Spill en Canters.
Het amendement van den heer Kraakman wordt eveneens
voldoende ondersteuud.
De heer Bosman vindt het door den heer Kraakman
voorgestelde amendement vrijwel overbodig, nu het riool
toch in handen der gemeente overgaat.
De heer Kraakman daarentegen acht het wel wen-
scbelijk dat het besluit niets aan duidelijkheid te wen
schen overlaat.
De heer terSpill is mede tegen de bijvoeging. Daar
door zou men grond geven voor de veronderstelling, dat in
gevallen, waarin deze bepaling niet wordt gemaakt, aan
gesloten mag worden zonder vergunning.
De heer Kraakman antwoordt vorigen spr., dat
men van de onderstelling uitging voor het achtergelegen
terrein te kunnen aansluiten zonder vergunning. Daarom
is zijne bepaling niet overbodig.
Het amendement-Kraakman wordt daarna aangenomen
met 10 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren
v. d. Bosch, Vonk, Bosman, Goede en Boelmans ter Spill.
Het voorstel van B. en W., in verband met dit amen
dement gewijzigd wordt daarna zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Afwijking art. 242 Algem. Politic-verordening.
3. Bij adres dd. 6 Mei 1.1. hebben C. van Stam en
J. Lind het verzoek gedaan om een houten schutting
aan de Gedempte Baanslootwelke moet worden ver
nieuwd ter afscheiding van het erf behoorende bij het
pakhuis »Hercules'', gelegen aan de Baangracht, temogen
vervangen door eene andere houten schutting.
Het bovenomschreven verzoek is een gevolg van de
bepaling van art. 242 de 1ste alinea der Algemeene
Politie-verordening volgens welke de gemeenteraad in
bijzondere gevallen afwijking kan veroorloven van het
gebod aan eigenaren, om hunne erven van den openbaren
weg af te scheiden door middel van een steenen muur
ten minste 2 20 M. hoog en 17 centimeters dik.
Een dergelijk besluit werd genomen den 17 Augustus
1892 ten gunste van den beer W. F. Stoel, met betrek
king tot de afscheiding der erven van huizen in het
Kennemerpark welke erven eveneens aan de Gedempte
Baansloot grenzen.
Evenals toen komt het B. en W. voor dat ook thans
met het oog er op dat de schutting eventueel wordt
geplaatst in eene weinig gebruikte nauwe straateen
bijzonder geval kan geacht worden aanwezig te zijn
weshalve zij voorstellen te besluiten het bovenomschreven
verzoek tot wederopzeggens in te willigen evenwel niet
dan onder voorwaarde
a. dat de door den gemeente-architect aan te geven rich
ting voor de te vernieuwen houten schutting stipt
worde gevolgd
b. dat de schutting gemaakt worde ter hoogte van min
stens 2.10 M, uit den grond, van 3 bij 28 centimeters
delen, aan de straatzijde geschaafd en aan de erfzijde
aan zware palen ter beoordeeling van den gemeente
architect bevestigd
c. dat de in de schutting te maken deur naar de erfzijde
opendraait
d. dat de schutting geverfd en voortdurend behoorlijk, ten
genoegen van burg. en weth., worde onderhouden
e. dat van deze vergunning binnen een jaar na hare dag-
teekening zij gebruik gemaakt.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming het
aangeboden voorstel aangenomen.
Voetpad langs Oeestersingcl.
4. J. P. Schouten en 29 andere ingezetenen allen
bewoners van huizen aan den Geestersingelhebben bij
adres d.d. 8 Mei 1.1. verzocht om het voetpad langs hunne
huizen zoodanig te willen verbreeden dat zij bij on
gunstige weersgesteldheid niet meer genoodzaakt zullen
zijn omter vermijding van modder en plassen »als
Indianen achter elkaar te loopen."
Burg. en Weth. berichten dat de adressanten bij
gelegenheid der behandeling van de gemeente-begrooting
voor 1897 in de couranten gelezen hebbende dat het
voornemen bestond het trottoir langs den Geestersingel
in 1897 met oud materieel te verleggen en te verbreoden
van dat voornemen nog niets hebben zien komen, wes
halve het hun blijkbaar geraden scheen deze zaak bij
het thans iugekomen adres in herinnering te brengen
dat bet in hunne bedoeling ligt om, na de uitvoering van
de straatvernieuwingeu waarop bij de begrooting is ge
rekend en dus zoodra er voldoend oud materieel beschik
baar zal zijn gekomen aan het bovenbedoeld voetpad
de hand te slaan, waarover echter nog twee a drie maan
den zullen kunnen verloopen.
In verband daarmede stellen zij voor te besluiten
aan de adressanten te berichten dat het bedoelde voet
pad te zijner tijd zal worden verbreed en in orde gebracht.
De heer Canters vraagt de bedoeling der uitdruk
king »te zijner tijd". De Voorzitter antwoordt, dat
de uitvoering zeer spoedig en dit jaar nog zal geschie
den zoodra de bestraling van den Bergerweg is afge-
loopen. De heer van den Bosch zegt, dat het hem
genoegen doet, dat aan het verlangen van adressanten
voldaan wordt. Zij beklagen zich in hun adres, dat ze
door de wegneming der boomen al zeer stiefmoederlijk
bedeeld zijn. Spr. deelt mede, dat hij indertijd voor weg
neming dier boomen is geweest, doch hij wenscht nu te
constateeren, dat de nieuw geplante boompjes al zeer klein
zijn. Hij had gaarne gezien, dat ze grooter waren
geweest.
De heer Kraakman zou de uitdrukking »biuneu
beperkten tijd" voor »te zijner tijd'' willen bezigen.
Bnrg. en Weth. nemen dit over, waarna hot voorstel
zonder hoofdelijke stemming wordt goedgekeurd.
Subsidie Inrichting voor Hooger Onderwijs.
5. Bij adres d.d. 16 Mei 1.1 hoeft de heer Dr. M«i
N. J. Moïtzer, hoofd der inrichting voor hooger onderwijs,
zich tot den Raad gewond met het verzoek om de hem
in 1891 verleende subsidie ten behoeve der genoemde in
lichting, op nienw te verlaeuen.
B. en W. brengen in herinnering, dat de hierbedoelde
subsidie bij raadsbesluit van 25 Maart 1891 voor den tyd
van zes jaren is verleend o. a. op deze voorwaarde: »dat
zij zal worden vernieuwd, indien die inrichting door een
voldoend aantal leerlingen zal worden bezocht.''
De vraag behoort dus nu te worden gesteld of van de
inrichting, aan welker hoofd de heer Moltzer staat, door
een voldoendaantal leerlingen wordt gebruik gemaakt,
op welke vraag kan worden geantwoord, dat het getal
leerlingen op 1 September van ieder der jaren van 1891
tot en met 1896 respectievelijk bedroeg dertien, zeventien,
achttien, een en twintig, drie en twintig en zeventien.
Het komt hen voor, dat deze getallen alleszins vol
doende" mogen heeten, zoodat de Raad zich voor het
vernieuwen der subsidie, hetzij voor onbepaalden tijd,
hetzij wederom voor zes jaren, gebonden kan achten.
Ook met het oog op de resultaten van het door- en onder
leiding van dr. Moltzer gegeven ouderwijs waaromtrent
verwezen wordt naar de sedert 1892 achter het verslag
van den toestand der gemeente opgenomen bijlagen, waar
uit ten duidelijkste blijktdat de hier bestaande inrich
ting voor hooger onderwijs in eene behoefte voorziet en
inderdaad niet meer in onze gemeente zou kannen wor
den gemist, vinden B, en W. volle vrijheid voor te
stellen te besluiten
aan den heer dr. M. N. J. Moltzer met ingang van
1 September 1897 opnieuw een jaarlijksche subsidie te
verleenen van f 2500 ten behoeve van de onder zijne
leiding staande inrichting voor hooger onderwijsmet
het vrij gebruik eener localiteit der gemeente waarin de
lessen worden gegeven daaronder begrepen het schoon
houden verwarmen en verlichten dezer localiteit en