Nederland,
vriendelijke wenseh voor de leden van het leger en een
hartelijke dankbetuiging voor hun treffende gelukwensch.
Aldus ging het telegram voort: «De Koningin erkent
het goede en verreikende werk, dat het leger zoo moedig
heeft ondernomen ten behoeve van de ongelukkige mede-
menschen in verschillende deelen van haar rijk, en zij
hoopt vurig, dat Gods voorlichting en zegen uw pogin
gen moog' vergezelllen.''
De Transvaakche uitlanders hebben aan koningin
Victoria een kostbaar geschenk aangeboden bij gelegen
heid van haar jubilee. Het is een massief gouden plaat,
wegende dertien Eng. ponden. Een adres van gelukwen-
sching van 260 woorden is er in gegraveerd. Voor de
versiering van de plaat zijn 131 prachtige witte diaman
ten gebruikt.
Het rapport van de commissie uit het Lager
huis over den inval van Jameson zal nu toch in
het huis ter sprake komen. He leider der oppositie, sir
William Harcourt, heeft zelfs gevraagd, dat er een dag
voor de discussie zou worden aangewezen en de minister
Balfour heeft gezegd, dat er een dag zou worden gevon
den, wanneer er maar een bepaalde motie was. De heer
Stanhope, de leider der radicalen, beloofde er terstond een,
waarin afkeuring over het onvolledig onderzoek der
enquête-commissie zou worden uitgesproken.
En niet alleen de heer Stanhope, ook Labouchore heeft
reeds twee moties klaar. De «Daily Chronicle" deelt
er den tekst van mede. In de eerste stelt. Labouchere voor,
dat het Lagerhuis aan de Koningin zende een eerbiedig
verzoek den Right. Hon. Cecil Rhodes, die door de com
missie^ veroordeeld is wegens zijn betrekking tot den
inval in een vreemden staat en zijn eed als privy coun
cillor" heeft geschonden uit haar »Privy Council" te
verwijderen. De tweede motie behelst een volstrekte
afkeuring en veroordeeling van het gedrag der com
missie, dio het huis niet in kennis stelde van de weige
ring van den*heer Hawksby om documenten over te leg
gen, het dus niet de gelegenheid gaf tegen deze weigering
maatregelen te nemen en het daardoor belachelijk
maakte. Een aardige critiek van het rapport der Zuid-
atrikaansche commissie deelt de »Westminster Gazette"
mede: 1°. eerst was de heer Chamberlain heel zeker dat
Cecil Rhodes niéts met den inval te maken had. 2°. Hij
is_ nu even zeker dat het departement van kolonie er
niets mee te maken had. 3°. Het is gebleken dat hij
zich in het eerste geval vergiste. 4°. Waarom zou hij
zich in het tweede ook niet vergist hebben
FRAKHRIJK. De heer Herz schijnt berouw te
hebben van zijne belofte om de commissie te ontvangen,
die bij hem inlichtingen hoopt te verkrijgen in de Pa
nama-zaak. Eenige maanden geleden heeft Herz, volgens
de «Figaro een brief gezonden aan president Faure,
waarin hij de som van 5 millioen dollar verlangt wegens
het «aanzienlijk nadeel" dat de Fransche regeering hem
berokkend heeft door hem gerechtelijk te laten vervolgen
wegens chantage en door hem te doen berooven van al
zijn waardigheden en zijn goederen. Hij laat zijn titel
van Amerikaansch burger gelden en beweert dat de re
geering der Vereenigde Staten zijn aanspraken krachtig
zal steunen. De brief was aldus onderteekend «Cor
nelius Herz, groot-officier van het Legioen van Eer,"
en nu weder, terwijl reeds een deel der commissie op reis
naar Londen is, schrijft Cornelius Herz, dat hij de com
missie «om essentieele redenen" niet voor over drie weken
kan ontvangen en stelt van zijn kant 12 Augustus voor.
Hij verlangt officieel schriftelijke bevestiging dat de nieuwe
commissie van onderzoek inderdaad ten doel heeft het
volle licht te doen schijnen en vraagt verder dat de com
missie hem zal toezenden de stukken betreffende de pro
cessen, zoowel civiele als crimineele, die tegen hem gevoerd
zijn, het dossier van de groot kanselarij van het Legioen
van Eer en het dossier van zijn uitleveringsproces, «opdat
bewezen kunne worden dat de beschuldigingen van om-
kooperij en chantage, die in de Panamazaak tegen mij
zijn ingebracht, ten eenenmale valsch zijn en enkel zijn
uitgedacht om de groote misdadigers van Frankrijk te
reddden."
BTAIilU. Bij de onthulling van een gedenkteeken
zich neder met zijn gelaat in de handen, Jones en ik
staken onze sigaren weder op en hervatten ons gesprek.
Plotseling vernamen wij echter Holmes' stem.
«Mij dnnkt dat ge mij ook wel een sigaar mocht pre
senteeren," zeide hij.
Wij sprongen beiden overeind. Daar zat Holmes te
genover ons te lachen
«Holmes!" riep ik: «gij hier? Maar waar is die oude
man
«Hier is hij," antwoordde hij, een handvol wit haar
omhoog houdende«hier is de oude man pruik,
oogharen, wenkbrauwen en al wat er bij behoort. Ik
dacht wel dat ik goed vermomd was, maar ik verwachtte
niet dat de vermomming deze proef zou doorstaan."
«O, gij guit 1" riep Jones opgetogen «wat zoudt gij
een good acteur geworden zijn. Gij zaagt er uit alsof
gij zóó uit het werkhuis kwaamt, en die knikkende
knieën van je waren ombetaalbaar. Maar toch meende
ik je oogopslag te herkennen. Ge ziet wel dat gij zoo
makkeljjk niet bij ons weg kwaamt
«In deze vermomming heb ik den ganschen dag ge
werkt," zeide hij zijn sigaar opstekende: «Vele misda
digers beginnen mij re;ds te kennen, vooral sedert
onze vriend hier eenige der door mij behandelde gevallen
openbaar maakte, daarom moet ik mij van tijd tot tijd
wel een weinig vermommen. Hebt ge mijn telegram
ontvangen
«Ja, deswege ben ik hierheen gekomen."
«Hoe ver zijt gij met de zaak gevorderd
«Alles is op niets uitgeloopeD. Ik heb twee mijner
gevangenen weder moeten vrijlaten, en tegen de twee
overigen bestaat geen bewijs."
«Dat hindert niet. Wij zullen u er twee andere voor
in de plaats geven. Maar gij moet u onder mijne be
velen stellen. Al de officieele roem is u gegund, maar
gij moet de richting volgen die ik u zal aanduiden. Is
dat afgesproken
«Als ge mij de mannen bezorgt, volgaarne."
«Welnu, dan zal ik in de eerste plaats een politie-
stoomboot noodig "hebben, die moet te zeven ure aan de
Westminster-kade zijn."
voor den veldslag van 20 Juli 1860 bij Milazzo, hield
Crispi een belangrijke redevoering. Hij wees op de
plichten jegens de monarchie, die de Italianen willen, en
veroordeelde de zachtmoedige staatkunde in Erythrea en
in Europa. Crispi verklaarde zich voor een krachtige
staatkunde.
Dickens vereering.
Het is aardig om op te merken hoe groot de
vereering voor Dickens is, en hoe trouw de laatste wensch
van den grooten schrijver wordt vervuld Keep my me
mory green houdt mijne nagedachtenis frisch en in
eere!
Werden op het graf van Charles Dickens, inde West
minster abdij te Londen, 9 Juni, den verjaardag van
zijn overlijden weder tal van bloemen en kransen ge
vonden, nu onlangs is te Broadstairs een feest gevierd,
dat terecht een Dickens feest genoemd werd.
Broadstairs is een kleine badplaatsniet ver van
Ramsgate gelegen. Hier kwam Charles Dickens zich
schier eiken zomer gedurende eenige maanden verpoozen
en hjj Schonk het plaatsje ook de eer eener beschrijving
in zijne «English Watering-places."
Met een liefdadig doel het oprichten van een «Te
Huis" voor visschers en werklieden hebben eenigen
der ingezetenen der plaats een feest georganiseerd dat
eenige dagen duurde.
Op de wijze van sOnd-Amsterdam" werd een dorp
samengesteld bestaande uit karakteristieke huizen in
Dickens' werken beschreven. In de straten zag men
allerlei bekende personen gaan. In dezen winkel kon
men Little Nell ontmoetenterwijl men om den hoek
van die straat Mr. Bumble of Mr. Pickwick tegen het
dikke lijf kon loopen. Mr. Squeers, Sam Weller, Uriah
Heep en tal van anderebij iedereen populaire types
wandelden er rond.
Het huis, waarin Dickens gewoonlijk zijn intrek nam,
wanneer hij te Broadstairs logeerde en dat tot model
voor «Black House" heeft gediend werd voor de be
zoekers van het feest opengesteld.
Tableaux vivants uit Dickens's werken werden vertoond
en oude Engelsche spelen en volksdansen uitgevoerd.
Een zoon en dochter van den grooten schrijver hielden
daarbij lezingen uit de werken van hunnen vader.
De Londensche Westminster Gazette heeft onlangs ook
nog een aardig staaltje medegedeeld hoe Charles Dickens
nog steeds en bij toeneming wordt gewaardeerden
vooral ook onder de minderbedeelden, voor wie de groote
schrijver altijd zooveel hart heeft gehad.
Een Londensch journalistzoo verhaalt dat blad zat
op Kerstdag in zijn werkvertrek, toen hij verrast werd
door een eigenaardige deputatienamelijk een schoor
steenveger, twee kaaiwerkers, twee huurkoetsiers en een
straatveger. Zij kwamen wat verlegen, met veel strijkages
en eenigszins verwarden omhaal van woorden, iets vragen,
en toen het hooge woord er eindelijk uit moest komen,
bleek het, dat het was of hij hnn dien avond ten huize
van den schoorsteenveger (den woordvoerder)die in
Black friars woondeThe Christmas Carol van Dickens
wilde komen voorlezen, het sprookje, zooals men weet,
waar de geest van den ouden Marley in voorkomt.
De uitnoodigmg werd aangenomen en 's avonds kwam
de journalistdoor een collega van de Westminster Ga-
zette vergezeld, in een donkere, sombere straat van Black
friars bij den schoorsteenveger. Deze stelde hen met
een gezicht, dat blonk van genoegen, aan zijn echtgenoot
voor, een groote, vriendelijke, hartelijke vrouw, die het
hart van Dickens verrukt zou hebben, en daarna werden
de heeren in een groote keuken gebracht, waar de gasten
van het aardige paar, mannen en vrouwen, bijeen zaten.
Daar was alles gedaan voor eerie Kerstfeestviering in
den geest van Dickens. Het vertrek was als een groot
prieel van hulst- en dennetakken en de «maretak"
mistletoehing in het midden aan de zoldering.
Een groot Kerstblok brandde op het vuur in den
oudervvetschen haard waarop een ketel aan een ijzeren
ketting hing te stoomen.
Het gebeele gezelschap en de omgeving maakten een
aangenamen indruk.
De voorlezing begon, en weldra waren al de toehoor
ders eerbiedig luisterend geboeid door de wondere woorden
«Dat is geen bezwaar. Er ligt daar altijd een gereed,
maar ik zal voor de zekerheid telefoneereu."
«Vervolgens verlang ik twee sterke mannen, in geval
van verzet."
«Er zullen er twee of drie in de boot zijn. Wat meer
«Als wij de mannen gevangen nemen, zullen wii tevens
den schat machtig worden. Ik denk dat het voor mijn
vriend hier een genoegen zou zijn om de kist naar een
joDge dame te brengen, wie de helft van den inhoud
rechtmatig toekomt. Laat zij haar het eerst openen. Wel
Watson
«Ja, dat zal mij een groot genoegen zijn.
«Dat is niet volgens de letter der Wet," zei Jones,
zijn hoofd schuddend«maar de gansche zaak is onre
gelmatig. Daarna moet de schat tot na het officieel
onderzoek bij de autoriteiten worden gedeponeerd."
«Gewis. Ik zou echter gaarne eenige bijzonderheden
omtrent de zaak uit den mond van Jonathan Small zelve
vernomen. Niets belet u mij toe te staan een onderhoud
met hem te hebben, hetzij hier in mijn kamer, of elders
onder getuigen der politie. Gij weet, dat ik de gevallen
die in mijn practijk voorkomen, te boek stel."
«Wel, gij zijt meester van den toestand. Ik voor mjj
heb echter nog geen bewijs gehad van het bestaan van
dien Jonathan Small. Maar, als gij hem gevangen kunt
nemen, zie ik niet in waarom ik u een onderhoud met
hem zou weigeren."
«Dat is dus begrepen
«Volkomen. Is er nog iets
«Alleen dat ik er op aandring dat gij met ons blijft
dineereu. Het zal binnen een half uur gereed zijn.
X.
De dood van een menscheneter.
Onze maaltijd was zeer gezellig. Als Holmes wilde,
kon hij aardig spreken, en dien avond was dit bet geval.
Hij scheen in zenuwacbtig-opgewonden toestand te zijn.
Ik bad hem nog nooit zoo buitengewoon spraakzaam aan
getroffen. Hij sprak over allerlei onderwerpen over het
van den grooten vereerder der Keigtvreugde zij gingen
mee met Bob Oratchit Ludgate Hill af, en tranen van
meegevoel sprongen hun in <3a oogen toen de arme
kreupele «Tiny Tim" met zij^ zwak kinderstemmetje
riep «God zegene ons allemaal
En dien zegenwensch herhaalden zij allen.
Toen werdenals bij den vroolijken kruidenierdie
ook in het sprookje voorkomttafels en stoelen wegge
ruimd en vroolijk en ongedwongen ging men aan het
dansen, bij de muziek van een viool en een paar mond
harmonica s. Het was alles, geheel onbewust volkomen
in den geest van den gemoedelijken Kerstverteller.
Het snelle wielrijden.
In de «Kölnische Zeitung" bespreekt dr. K. de
nadeelige gevolgen van het wielrijden voor het hart van
den wielrpder, dat door de schijnbaar gemakkelijke doch
in waarheid groote krachtsinspanning die het wielrijden
vordert, bovenmatig wordt ingespannen. Hij voorspelt,
dat binnen enkele jaren de helft der wielrijders door
hartziekten gedwongen zal wezen, het velocipèderijden
voor goed na te laten.
Als voorbehoedmiddelen tegen nadeelige gevolgen geeft
de dokter o. a. de volgende voorschriften. Eerstbeginnen-
den mogen in geen geval, met inbegrip der rustpauzen,
langer rijden dan J/2 uur per dag. Bij gevoelige gestellen
vergenoege men zich met één kwartier. Later kan dit
tot hoogstens 1 uur (zonder pauze) worden uitgebreid. Het
krom zitten moet absoluut vermeden worden. Het aller-
nadeeligste is het snelle wielrijden. Zelfs een geoefend wiel
rijder mag niet barder rijden dan 6 a 5 minuten per kilo
meter, dat is de snelheid van eene gewone vigelante. Dan
kan de ademhaÜDg nog plaats hebben met gesloten mond.
Zoodra men iets aan het hart merkt moet zeer langzaam
gereden worden en bij hartkloppingen onverwijld worden
afgestegen.
Goede plannen.
Aan een paartje dat eenigen tijd geleden in een der
Drentsche gemeenten in 't huwelijksbootje stapte, werd
bij het einde der plechtigheid het trouwboekje uitgereikt.
Hierin kunnen, gelijk bekend is, de namen van een
twaalftal kinderen worden aangeteekend. De nieuwe man
bladerde 't boekje eens door en vroeg toen met een
onnoozel gezicht«En giet dat hier nou net as bij de
spaorbank, meneer? 'k Wil zeggen as 't vol is, kan 'k
dan kostloos een nei boekie kriegen
Afgedragen glacé handschoenen snijdt men aan
reepen, steekt door het midden een naald en haalt ex-
een draad door. De reepen van 3 a 5 paar handschoenen
zijn voldoende om er een practische spons van te maken
voor het schoonmaken van vensterruiten. Zijn de reepen
gezamenlijk opgeregen, dan bindt men ze als een krans
te zamen en de vensterpoetser is gereed. (Huisvrouw.)
De diepste kolenmijn ter wereld is tegenwooi'-
dig de «Frisch Gltickschacht," bij Oelsnitz, in het Saksi
sche Ertsgebergte. De diepte van die mijnschacht is 931
meter. De mond is 460 meter boven de oppervlakte der
Oostzee en ze strekt zich dus uit tot, 471 meter onder
de zee.
Een reusachtig hoenderpark.
Het grootste hoenderpark ter wereld is zeker dat
van Issaac Wilburn, te Little Oompton, Rhode Island. De
heer Wilburn verzendt jaarlijks 1,800,000 eieren. Hij heeft
100 hokken, ieder met ongeveer 40 kippen, welke 150
voet van elkaar op zacht glooiende velden staan. Het
voederen geschiedt twee malen per dag door een man,
die op een lagen wagen rondrijdt van hok tot hok. Bij
het namiddagvoeren worden de eieren ingezameld.
Deemster. Gesteund door eene commissie uit de
ingezetenen, is de heer C. Provilyorganist der kerv.
kerk alhier, er in geslaagd het Amsterdamsch Vocaal-
Kwartet (de heeren Messchaert en Rogmans, benevens de
dames mevr. NoordewierReddingius en mej.Cato Loman)
te engageeren voor eene uitvoering in het kerkgebouw
tooneel, over oud porcelein, over Stradivarius-violen, over
het Buddhisms op Ceylon, en over de wapenen der toe
komst al deze onderwerpen behandelende, alsot hij van
elk een bizondere studie had gemaakt. Zijn opgewektheid
bewees de reactie van zijne neerslachtigheid der laatste
dagen. Athelney Jones bewees buiten dienstzaken een
gezellig disehgenoot te zijn, en nam aan onzen maaltijd
deel als een echte bon vivaut. Wat mij betreft
ik gevoelde mij verlicht, wijl wij het einde onzer taak
naderden, en de opgeruimdheid van Holmes deelde zich
dus ook aan mij mede. Geen ODzer repte gedurende het
diner een woord over het geval dat ons bijeengebracht had.
Toen de tafel was afgeruimd, keek Holmes op zijn
horloge, en vulde hij drie glazen met witte port.
«Een dronk,' zeide hij: «op het welslagen onzer kleine
expeditie. En nu is het hoog tijd om te vertrekken.
Hebt ge een pistool, Watson
«Mjjn oude dienst-revolver ligt in miju lessenaar."
«Dan zoudt gij goed doen dien mede te nemen. Het
kan nooit kwaad op alles voorbereid te zijn. Ik merk
dat het rijtuig voor dc deur staat. Ik bestelde het tegen
half zeven
Het was oven over zeven toen wij de Westminsterkade
bereikten, en bevonden, dat onze stoomboot op ons
wachtte. Holmes nam haar nauwkeurig in oogenschouw.
«Is er ook het een of ander zichtbaar teeken aan,
waaraan men zien kan, dat het een politievaartuig is
«Ja, dat groene licht aan bakboord."
«Neem dit dan weg."
Toen hieraan voldaan was, gingen wij aan boord en
werden de touwen losgeworpen. Joues, Holmes en ik zaten
bij den achtersteven. Een man stond aan het roer, een
bij de machine en twee stevige inspecteux-s van politie
bevonden zich op de voorplecht.
«Waarheen vroeg Jones.
«Naar den Tower. Zeg hun, dat zij tegenover Jacobson's
werf moeten aanleggen,"
Onze boot liep zeer snel. Wij schoten de lange linie
van geladen schuiten voorbij alsof deze stil lagen. Holmes
glimlachte met voldoening toen wij een grooten stoomer
inhaalden en spoedig achter ons lieten.