DE AGRA-SCHAT. No. 89. TVTegen en Megentigste «Jaargang. 1897, WOENSDAG 28 J U L I. Buitenland. FEUILLETON. Nederland SHERLOCK HOLMES. ALOIAARSCHE COIIRAM Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en lüaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SOraneo door het geheele rjjk 1, De 3 nummers O,OO. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer; 3 Prijs der gewone Adverteittlën t Per regel @,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brievan franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. DUKTSCHXAHTD. De Pruisische Landdag heeft den 24 het veel besproken wetsontwerp op het recht van vereeniging, feitelijk gericht tegen de sociaal-democratie, verworpen. Wel was de meerderheid klein 209 tegen 205 waarmede art. 1 vieldoch bij de voorafgaande discussie bleek ten stelligste, dat de regeering niet heeft te rekenen op den steun der nationaal-überalen, die in den Landdag den doorslag geven, voor dergelijke wet in welke vorm ook. ENfGEEAlVD. Den 26 had in het Lagerhuis het debat plaats over het rapport der enquête-commissie in zake den inval in de Transvaal. Door de heeren Stanhope en Birrell waren resolution voorgesteld ter scherpe af keuring van de slotsom, waartoe de commissie kwam en van de wijze, waarop zij zich van hare taak had gekwe ten. De resolutiën werden door de voorstellers uitvoerig toegelicht en o.a. door den heer Labouchère verdedigd, doch bestreden, van wege de regeering, door de heeren M. Hicks Beach en W. Harcourt, terwijl ook de minister van koloniën Chamberlain ten slotte het woord nam, om zich te zuiveren van de tegen hem ingebrachte beschul digingen van medeplichtigheid aan het optreden van Rhodes o.s. De resolutiën werden daarna verworpen met overstel pende meerderheid van stemmen. In deze zelfde zitting werd door den heer Chamber lain nog medegedeeld, dat het telegram van 7 Mei j.l. van de regeering der Zuidafrikaansche Republiek, waarin werd voorgesteld de hangende geschillen door een scheids gerecht te doen uitmaken, nog in behandeling is 1 Intus- schen echter had de regeering der Republiek de immigratie- wet opgeheven en besloten, de wet op de uitzetting vau vreemdelingen te wijzigen, en konden dus de dringende quaesties, waarover door beide regeeringen werd onder handeld, als afgedaan worden beschouwd. TURKIJE. Met de vredesonderhandelingen in het Oosten schijnt het goed te gaan. De grensregeling, waar door de Sultan 400 K. M2. bij zijn gebied gevoegd ziet, schijnt geen aanleiding meer te zullen geven tot verder oponthoud. Intusschen zond de Groote Heer een nieuwen bevelhebber naar Kreta, voorloopig wel zonder nieuwe troepen, doch met een aanzienkelijken voorraad ammunitie en mond voorraad. Het is Djevad Pacha, wien de Sultan deze weinig benijdenswaardige betrekking heeft toegedacht. Den 24 zette hij te Kanea voet aan wal en nam hij da delijk het militair commando over, waarna al de turksche autoriteiten bij hem hunne opwachting maakten. De europeesche admiraals, weinig ingenomen met zijne komst, bewezen hem die beleefdheid niet. Zij hebben zelfs de moeite niet genomen, hem te groeten. Of het waar is, dat deze nieuwe bevelhebber welhaast gevolgd zal wor den door 32 versehe turksche bataljons zal de toekomst moeten leeren. 3BWEDENT. Den 26 begon op de Zweedsche schepen de door de Zeeliedenvereeniging op 14 Juli aangenomen algemeene werkstaking. In de haven van Stockholm wordt op slechts twee schepen gewerkt. (Het teeken van vier.) 21) Door A. CONAN DOYLE. Het was gelukkig dat wij hèm zoo goed in het oog hadden, want op 't onverwachtst trok hij van onder zijn nister een kort rond stuk hout te voorschijn en sloeg dit tegen zijne lippen. Onze schoten knalden tege lijk. Hij draaide om zich zelf rond, hief zijn armen om hoog en stortte zijdelings in de rivier. Ik ving nog een glimp op van zijne woedend-dreigende oogen terwijl het blanke water zich over hem sloot. Op hetzelfde oogenblik wierp de man met het houten been zich op het roer en wendde dit met een ruk om, zoodat zijn boot recht op den zuidelijken oever aanliep, terwijl wij haar bijna rake lings voorbij stoven. Wij wendden ijlings den steven en volgden haar, doch zij was reeds zeer dicht bij den oever. Dit was een woeste en verlaten plek waar de maan een uitgestrekte heidevlakte bescheen. De boot stootte met een doffen slag tegen den oever, met den boeg in de lucht terwijl het water over den achtersteven stroomde. De vluchteling sprong van boord, maar zijn houten stomp zakte onmiddelijk in den muilen zandigen heide grond. Tevergeefs worstelde en wrong hij om les te komen hij kon zelfs geen stap voor- of achterwaarts doen. Hij schreeuwde in machtelooze woede en stampte als razend met zijn anderen voetmaar bij elke beweging zakte zijn stomp al dieper en dieper in de aarde weg. Toen wij onze boot hadden aangelegd, was hij zoo uitgeput, VEREEAIGDE STATEA. De regeering van Hawai, welk land, op eigen verzoek, zooals men weet door Amerika onder de Staten der Unie is opgenomen tegen welke annexatie Japan zich verzet, heeft nu voor gesteld de quaestie te onderwerpen aan een scheidsgericht. Japan moet reeds verklaard hebbeü, hiermede genoegen te nemen. Hoe Amerika er over denkt, is nog niet gebleken. Thee-uitvoer. De rechtstreekscho uitvoer van thee nit China naar Europa is sterk aan het verminderen. Treffend blijkt dit uit een paar vergelijkende cijfers die de Oost-Azia tische Lloyd mededeelt. Voor een tiental jaren brachten tien tot vijftien schepen geregeld thee van den nieuwen oogst rechtstreeks van Hankow naar de Londensche markt. Dit jaar ging slechts een enkele stoomboot met thee naar Londen. Deze had zoowat 60,000 halve kisten thee aan boord waarvan er 45,000 voor Londen en de rest voor havens van het vasteland zijn bestemd. Men raamt den eersten oogst die dit jaar te Hankow aan de markt zal komen op 650,000 halve kisten d. i 150,000 halve kisten minder dan verleden jaar. (»Handelsblad.") Pastoor Knclpp over het mond- en klauwzeer. In den Kneipp-kaleuder van 1896 heeft wijlen pastoor Kneipp o.m. het volgende geschreven: Toen tegen het mond- en klauwzeer allerlei middelen tevergeefs waren, probeerde ik het met water, denkende «Wanneer een mensch in zulk een toestand was, zou ik hem ook zoo niet laten liggen.'' De uitwerking was verrassend en de genezing volgde dra. Ik heb het beproefd: 1. met dieren, waarbij de ziekte reeds een hoogen graad van ontwikkeling bereikt had 2. met dieren, waarbij zij eerst begon en 3. met dieren, die nog niet aangetast waren en die ik voor de ziekte wou behoeden. Bij de eerste volgde spoedig beterschap en de vor ming van nieuwe blaasjes in den bek werd voorkomen. Nog beter ging het met de tweede, die binnen korten tijd wederom water en week voeder tot zich konden nemen. De dieren waarbij zich de ziekte eerst in het aller eerste stadium vertoonde, liet ik dagelijks tweemaal met zeer koud water afwasschen. Ik liet twee boerenmeiden, de ééue aan den rechter kant en de andere aan den linkerkant van het beest plaats nemen; ieder was voorzien van een kuip met koud water en een groven boender. Zoo werd elk stuk vee gewasschen en geborsteld. Binuen hoogstens tien minuten was het wasschen afgeloopen en de dieren werden toen met een dubbelen of driedubbelen doek flink toegedekt. Na de eerste, maar in ieder geval na de tweede was- sching, begonnen de dieren geweldig te zweeten en blijk baar bevonden zij zich reeds veel beter. Was er veel koorts, dan vond een derde wassching plaats en zoo twee a driemaal per dag. Zoodra alle dieren gewasschen en toegestopt waren, ontwikkelde zich spoedig een vreeselijken damp in den stal, die een zeer leelijken reuk verspreidde. Zoodra de dieren droog waren werden alle deuren en dat wij alleen door hem een touw over de schouders te werpen, in staat waren hem er uit te haleu en even als een zeegedrocht bij ons aan boord te slepen. De beide Smiths, vader en zoon, zaten als verbijsterd in hun boot en kwamen toen hun dit gelast werd, gedwee tot ons. De «Aurora" zelve maakten wij weder vlot en bevestig den haar aan onzen achtersteven. Een sterke ijzeren kist van Indiaansch fabrikaat, stond op het dek. Deze had ongetwijfeld den rampzaligen schat der Sholtos geborgen. Er stak geen sleutel op, maar zij was buitengewoon zwaar en dus brachten wij haar voorzichtig naar onze kleine kajuit. Toen wij weder langzaam stroomopwaarts stevenden, lieten wij ons seinlicht naar elke richting over het water schijnen, doch er was geen spoor van den wilde te ontdekken. Ergens op den duisteren bodem der Theems rust het gebeente van dezen vreemdsoortigeu bezoeker onzer kusten. «Ziet hier," zei Holmes naar de houten knots wijzende «wij waren juist bijtyds met onze revolvers." En ja juist achter de plek waar wij gestaan hadden, stak een dier moorddadige dorens, die wij maar è,l te goed kenden. Die moest op het oogenblik dat wij vuur gaven naar ons geschoten zijn. Holmes beschouwde haar glimlachend en trok, op zijne gewone kalme wijze zijn schouders op, maar ik beken eerlijk, dat ik er onwel van werd, toen ik dacht aan den afgrijselijken dood, die ons in dien nacht zob van nabij bedreigd had. XI. De groote Ag ra- schat. Onze gevangene zat in de hut tegenover de ijzeren kist- waarvoor hij zoo veel ondernomen, en op welks bezit hij zoo lang gewacht had. Hij was een door de zon ge bruind onverschillig uitziend persoon met een netwerk ramen opengezet om de slechte lucht er uit te laten en versehe binnen te laten komen. De eetlust kwam spoedig weeralleen kon men waar nemen, dat de dieren wat langzamer aten, omdat de bek nog niet geheel weer in orde was. Vier a vijf dagen later waren de dieren volkomen hersteld. Ook wanneer de ziekte zeer hevig was, vonden 2 a 3 wasschingen per dag plaats en werden de gewasschen dieren goed toegestopt. Verdweeu de koorts dan nog niet geheel, dan liet ik een viermaal dubbel gevouwen laken of oude roggezakken in kond water doopen en tweemaal per dag zóó over den rug leggen, als ik bij een mensch de onder- en bovenomslagen toepas. Dit koude laken trekt er de hitte (den brand) gewel dig sterk nit. Van dag tot dag werd de eetlust grooter en binnen weinige dagen waren de dieren buiten gevaar. Zichtbaar gingen zij vooruit en met 4 a 5 weken kon men ze niets meer aanzien. Mond- en klauwzeer kon dns zeer goed door wasschin gen en omslagen genezen worden. Ook bracht ik wel eens dieren op eene plaats, waar ze begoten konden worden op dezelfde wijze als aan menschen een rug- on volbegieting wordt toegediend. De dieren verdroegen het gaarne en ik had de mooiste uitkomst. Inwendig gaf ik ze «Foenum Graecum", één eetlepel in een liter water opgelost, wat ze graag namende muil werd daardoor gereinigd en zuiver. Hoe eenvoudig de wateraanwendingen ook zijn, zij zijn toch buitengewoon werkzaam, want zij nemen den brand weg en voeren alle ziekte-stoffen uit. Naar men uit Duinkerken meldt zijn twee op IJsland varende Fransche vissohersbooten met 27 man vergaan. Aan den linkeroever van het Znricher meer is groote schade door onweer en hagelslag aangericht. Daken waaiden af, schoorsteenen om, de telegraaf werd gedoel- telijk vernield, de oogst van akkers en boomgaarden is grootendeels verloren gegaan, duizenden vensterruiten zijn verbrijzeld. De schade wordt geschat op ruim 2 millioen fres. Een ernstig politie-schandaal is te Hongkong aan het licht gekomen. De superintendent van politie heeft bij een inval in een speelhol een boek in beslag genomen, waarin waren genoteerd namen van ambtenaren met dé sommen waarvoor zij zich hadden laten omkoopen. In verband daarmede is de inspecteur van politie Witchell voor den rechter gedaagd, en zijn drie inspecteurs en een sergeant geschorst. Twintig Chineesche detectives zijn verbannen. Er wordt een streng onderzoek ingesteld. Hond- en klauwzeer. Aan de Tweede Kamer zal een adres gezondenwor- deu door landbouwers en veehouders in Nederland, waarin zij er op wijzen dat door hen groote schade wordt gele den in hun bedrijf door de heerschende veeziekten en wel in de eerste plaats mond- en klauwzeer; dat de thans bestaande wetten desbetreffende ten eenemale onvoldoende zijn om hen te vrijwaren voor de schade, hun door ge- van lijnen en rimpels over zijn mahoniekleurig gelaat, dat getuigde van een zwaar leven in de open lucht. Er lag een trek op dat baardig gelaat die hom kenmerkte als een man die een eenmaal opgevat voornemen niet licht weder liet varen. Hij kon omstreeks vijftig jaar oud zijn want zijn zwart, krullend haar was zeer met grijs doorschoten. Terwijl hij kalm was, was zijn gelaat in geen geva terugstootend, hoewel zijn zware wenkbrauwen en breede kin hem, zooals ik had kunnen waarnemen, als hij zich in gevaar bevond, het een verschrikkelijke uitdrukking gaven. Hij zat nu met zijn geboeide handen op zijn rug en zijn hoofd op de borst gezonken, terwijl hij met zjjne kleine schitterende oogen op de kist staarde, die de oorzaak zijner misdaden geweest was. Het scheen mij toe dat zijn uiterlijk meer leed dan toorn uitdrukte. Eenmaal keek hij mij zelfs met een eenigszins spotachtigen blik aan. «Zeg eens Jonathan Small," zei Holmes een sigaar- opstekende: «het spy t mij dat het hiertoe gekomen "is." «Mij ook, sir," antwoordde hij openhartig«ik geloof niet dat ik reden heb om op mijn onderneming te snoeven. Maar ik geef da heilige verzekering dat ik nooit een hand tegen Mr. Sholto heb opgeheven. Het was die kleine hei-hond Tongo die een van zijn verwenschte dorens in zijn hoofd schoot. Ik had er geen deel aan, sir. Ik had er evenveel leed van alsof het een mijner bloedverwanten ware geweest. Ik ranselde den kleinen duivel er met de streng touw voor af, maar bet was gebeurd, en ik kon het niet ongedaan maken." «Hier hebt ge een sigaar," zei Holmes: «en gij deedt er goed aan eeu teug uit mijn flesch te nemen, want ge zijt zeer nat. Hoe kondet gij verwachten dat een zoo klein en zwak man als die zwarte, Mr. Sholto zon kunnen overmeesteren, en in bedwang houden terwijl gii lanes bet touw opklomt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 1