Men Godsgericht.
No, If 5.
Megen en UTegenfigste Jaargang,
1897.
W O E N SDA G
11 AUGUSTUS.
burgeravondschool
met 4-jarigen cursus te Alkmaar.
Stedelijk Museum te Alkmaar.
PARIJSCHE BRIEVEN.
FEUILLETON.
Al.kMAAIISCIIl COIIRAYT
Deze Courant wordt Dlasdag-, ISoaderdag- en
3»terdag»y©ad uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar f O,SOfranco door net
geheele rgk 1,
De 3 nummers 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
LARIa
'ffelefocmau «amer g
Prijs der gewone Advert ent I Pu
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Inschrijving van leerlingen aan bovengenoemde
inrichting voor den cursus 1897/98 zal plaats hebben op
Donderdag, 13 Augustus, voor leerlingen van den
vorigeu cursus en op Vrijdag, 13 Augustus, voor
hen, die de school voor het eerst wenschen te bezoeken,
telkens 'savonds van 79 uren in het gebouw der
burgeravondschool.
Zij, die een bewijs kannen overleggen van met vrucht
het lager onderwijs aan eene openbare of bijzondere school
genoten te hebben, worden van het vereischte toelatings
examen vrijgesteld.
Het schoolgeld bedraagt f 5.per leerling, i'2.50
voor wie dit bezwarend is en geheel vrij voor heD,
die geen schoolgeld betalen kunnen, ter beoordeeliug van
Burgemeester en Wethouders. Voor zooverre er plaats
ruimte is, kunnen ond-leerlingen, die aan het einde van
den vorigen cursus het diploma ontvingen, en leerlingen
uit omliggende gemeenten de laatsten tegen het hoog
ste schoolgeld worden aangenomen.
Tevens wordt nog medegedeeld, dat zij die meer dan
tweemaal in de maand zonder noodzaak de lessen ver
zuimen, van de school zullen worden verwijderd. Ouders
en voogden gelieven hiervan goede nota te nemen.
De directeur,
H. J. DE GROOT.
Bezichtiging tegen lO ets. de persoon op Zon
dag IS Augustus a.s., 'snamiddags van 1—-3 uur.
De kaarten hiervoor zijn verkrijgbaar gesteld ter secre
tarie der gemeente, van 9 tot en met 14 Augustus,
's voormiddags van 9 tot 2 uur.
Uostelooze bezichtiging voor onvermogenden
op Zondag 33 Augustus, 's namiddags vau 1 tot 3
unr, waarvoor toegangskaarten te verkrijgen ziln ter ver
gadering der commissie, op Donderdag 19 Augustus,
's namiddags van 2—3 uur ten stadshnize.
Aan en voor kinderen beneden 13 jaren worden geene
toegangskaarten afgegeven.
Het museum is voorts te bezichtigen iederen Maan
dag en Vrijdag van 's namiddags 1—3 uur tegen be
taling van 2S cents de persoon.
XIX.
De vacantie is begonnen. Bij de prijsuitdeeling zongen
de kinderen Vivent les Vacances - Pins de remonstrances"
enz., en wie vooral blijde zijn dat zijn de meesters en
meesteressen der lagere klassen. IToe men ook over de
republiek moge denken men moet bekennen dat sedert
den laatsten oorlog hier buitengewoon veel voor het
openbaar onderwijs gedaan werd. In 27 jaren is men
in Frankrijk op dit gebied verbazend vooruitgegaan
Roman naar het Engelsch
1) VAN
A. CONAN DOYLE.
Schrijver van Avonturen van Sherlock Holmesenz.
EERSTE GEDEELTE.
Overdruk van de gedenkschriften van John H. Watson,
M. D. van den militairen geneeskundigen dienst.
EERSTE HOOFDSTUK.
Serlock Holmes.
In het jaar 1878 promoveerde ik tot dokter in de me
dicijnen aan de Londensche Hoogeschool en begaf ik mij
naar Netley om daar den cursus te volgen die aan de
officieren van gezondheid voorgeschreven is. Nadat ik
mijne studies aldaar voltooid had, werd ik bij het Vijfde
der Northumberland fuseliers geplaatst als hulp-chirurgijn.
Dat regiment lag op dit tijdstp iu Indië, en nog voor
dat ik er mij bij kon voegen, was de tweede oorlog met
Afghanistan uitgebroken. Toen ik te Bombay aankwam,
vernam ik dat mijn korps door de bergpassen heenge
trokken en reeds ver in het vijandelijk land doorgedron
gen was. Ik volgde het echter, met verscheidene officieren,
die zich in denzeUden toestand bevonden als ik, en slaag
de er in ongemoeid Candahar te bereiken, waar ik mijn
regiment aantrof, en terstond mijne nieuwe taak aan
vaardde.
De veldtocht leverde aan velen hunner bevorderingen
op, maar mij bracht bij enkel rampen en droefheid. °Ik
werd van mijne brigade overgeplaatst naar de Berks-
hires, in wier rangen ik den noodlottigen slag van Mai-
wand bijwoonde. Ik kreeg aldaar een kogel van de Je-
zails in den schouder, waardoor het been verbrijzold en
fen der hoofdaderen getroffen werd. Zonder twijfel zou
ik in handen van de moorddadige Ghazis gevallen zijn
Toch is men de volmaaktheid nog niet nabijop de
meeste scholen zijn te weinig 'eermeestors in vergelijking
tot het aantal kindereD, wij zien er klassen met ongeveer
negentig kinderen, verdeeld in afdeelingen van elk onge
veer dertig leerlingen d ch voor die negentig kiuderen
heeft men slechts één onderwijzer of onderwijzeres. Het
is voor zulk een heer of dame met den besten wil onmo
gelijk zich geheel en al met eiken élève bezig te houden,
de kleinen moeten zelven medewerken en daar men dit
van de jeugd niet al te zeer verwachten mag, zoo moe
ten do ouders een handje helpen. Gelukkig dat die
kinderen wier ouders genoegzaam ontwikkeld zijn om
het huiswerk ua te zien en te verbeteren wier ouders
zorgen dat de lessen goed worden geleerd ouders die
daarvoor de noodigo kennis en ook don goeden wil be
zitten. En dit laatste is slechts voor een klein aantal
bet geval, voorheen toch beteekendo het onderricht hier
niet veeiverdoelen wij dus de ouders in drie verschil
lende categoriën dau zien wijdat een derde deel niet
in staat is hunne kinderen voort te helpen een ander
derde heeft daartoe geen lust, daar verbeelden vader en
moeder zich dat de schoolwelke zoowat niets kost
alles moet doen. Dus op de negentig kleinen zijn er
misschien nauwelijks twintigdie geregeld goed hun
huiswerk maken zonder fonten, en goed de lessen iustu-
deeren. En toch kan men zoo groote voldoening smaken
bij de prijsuitdeeling wanneer de kleinen ons voor allo
moeiten en zorgen van een heel jaar op één enkelen dag
beloonen en hoewol wij in een parijschen brief niet
persoonljjk mogen zijn, kunnen wij toch niet nalaten er
op te wijzen hoe heerlijk het voor de ouders is, wanneer
zooals j.l. Zondag, in het bijzijn van ongeveer negen
honderd kinderen en even zoovele ouderseeu onzer
kleinen den eereprijs krijgt. Toen wij tot de laagste
klasse waren genaderd en boorden afroepen „Sixièuie
classe première division, Henrietta T., onze nominations''
en wij daar onze kleine dreumes als de eerste uit die
kla3 de estrade zagen bestjjgea waren wij bepaald ver
rukt. En die prijzen ziju fraai, eeu mooi boek in pracht
band en een groote zilveren medaille. Achtereenvolgens
worden allo prijzen afgeroepen eü toen alles was uitge
deeld klonk het nogmaals als hoogste onderscheiding
«Prix d houneurHenrietta T., en weer kwam de kleine
naar vorende bnrgemeester drukte haar een kransje
van witte rozen op de blonde haren, twee kassen op de
wangen en gaf haar den mooien eereprijs. Ja dat is
een prettige dag en dau willen enkele al te deugdzame
heeren de prijzen op de scholen afschaften. Het heet dat
de jongelieden daardoor trotsch worden en jaloersch en
zij liever goed moeten leeronenkel aangespoord door
liefde voor kennis en wetenschap. Dit klinkt heel mooi,
doch nog al grappig in een land waar zoowat iedereen
dol is op belooningen en onderscheidingen wat doen
de ouderen hier niet om oen lintje in hun knoopsgat te
krijgen on wie weet of zij dit wel evenzoer verdienden
als de kinderen hunne prijzen op school.
Met de vacantiëu gaat ieder, die het maar even doen
kan naar buiten. Talrijk zijn de treinen die u naar
de zee brengenjammer maar dat die zee zoo ver weg
buiten de toewijding en moed door Murray, mijn oppasser,
aan den dag gelegd, die mij op een lastpaard wierp, en
er in slaagde mij naar het Britsche legerkamp terug te
brengen.
Uitgeput door pijn, en verzwakt door do lange ontbe
ringen, welke ik doorstaan had, werd ik met eeu lange
trein gewonde lijders, geëvacueerd naar het hospitaal van
Peshawnr. Daar kwam ik bij, en was reeds zoover gevor
derd, dat ik door de zalon heen kon loopen en zelfs een
weinig onder de veranda zitten kon, toen ik aangegre
pen werd door moeraskoortsen, dien vloek onzer Ooster-
sche bezittingen. Maanden achtereen wanhoopte men aan
mijn behoud, en toen ik eindelijk het bewustzijn herwon,
en begon te herstellen, was ik zoo zwak en vermagerd'
dat de raad der geneesheeren verklaarde, dat er "geen
dag mocht gewacht worden, met mij naar Engeland terug
te zenden. Ik werd, dientengevolge, op het troepenschip
de «Orontes" ingescheept, en landde een maand later in
de haven van Portsmouth, met eene onherroepelijk ver
woeste gezondheid, maar met de vergunning tevens
van eeu vaderlijk gouvernement, om gedurende do eerst
volgende negen maanden, te trachten haar te herwinnen.
Ik bezat, kip noch kraai in Engeland, en was daarom
zoo vrij als eeu vogel in de lucht, zoo vrij ten minste
als een inkomen van zeven gulden negentig per dag
een man kan maken. Onder zulke omstandigheden
begaf ik mij natuurlijk naar Londendien grooten
maalstroom waar alle leogloopers en luiaards vau het
rijk onweerstaanbaar heengetrokken worden. Ik vertoefde
daar eenigen tijd in een gesloten hotel in het Strand
waar ik een akelig nutteloos leven leidde, en het geld,
dat ik had vrij wat kwistiger uitgaf dan ik wel gedaan
moest hebben. Mijne financiën geraakten dan ook in
zulk een zorgwokbeuden staat, dat ik al spoedig inzag
gedwongen te zijn de wereldstad te verlaten en mij ergens
buiten te gaan begraven, of wel eene gansche verandering
in mijne levenswijze aan te brengen. De voorkeur gevende
aan dit laatste, begon ik het besluit te nemen het loge
ment te verlaten en mij hier of daar te vestigen iu eene
minder opgesmukte en minder kostbare woning.
is van Parijs. Naar Dieppe loopt iederen Zondag een
sneltrein een echte ploiziertrein men gaat 's morgens
om zes uur uit Parijs, is togeu tien uur to Dieppe, men
verlaat die stad weder '3 avonds om acht uur en komt
te middernacht te Parijs terug. De reis is betrekkeljjk
goedkoop, derde klasse 6 francs, tweede klasse 9 francs,
voor heen en terugmaar het is vrij vermoeiend om
slechts tien uur aan het strand door te brengen en
daarvoor op denzelfden dag acht uren te moeten sporen.
Hetgeen onlangs in nwe brieven uit Amsterdam ge
schreven werd over de bedienden der koffiehnizon on
over de fooien is hier „tont comme chez nous", geheel
en al hetzelfde. En de «gabons" zijn hier ook niet te
vreden met dezen toestand, zij houden vergaderingen en
benoemden afgevaardigden die de zaak met de patroons
bespraken, doch men komt uiet tot een besluit. Patroons
en gartjons kunnen het niet eens worden. Deze laatsten
willen een vast salarisiu plaats van tooien waarvan
de patroon een groot deel in den zak steekt zij willen
een kortoren werkdagmen zegt dat zij achttien uren
op de been zijn en dat is te lang zij verlangen niet
langer aansprakelijk te zijn voor alle gebroken glazen en
schotels, en hebben nog enkelo eiscnen, enfin, zij wenschen
eigenlijk niets anders als behandeld te worden evenals
alle gewone menschen als alle werklieden in andere
vakken. De patroons brengen daartegen in dat het
fooienstelsel niet kan worden aigeschaft, zij beweren, dat
de klanten toch fooien zullen geven en dus de gar^ons
een dubbel salaris zouden ontvangen. Ook zijn er velen,
die niet geheel ten onrechte opmerken, dat het vak ran
garijon toch betrekkelijk een gemakkelijk vak ismen
behoeft er niet veel voor te loeren willen zij minder
werken en zich niet zooveel vermoeien dan valt hun
vak veel meer in het bereik der vrouw. Een man kan
zijne krachten nuttiger besteden dan met het inschenken
van koppen koffie en glazen bier. Er bestaat dus niet
veei kans dat het fooiensysteem te Parijs zal worden
afgeschaft. Wil men onze persoonlijke meeningdan
zijn wij voor het behoud der fooien, wij zijn overtuigd
wij spreken alleen voor Parijs dat het hier geheel
onmugelijk is die fooien af te schaffen de gewoonte is
te ingeworteld. Niet alleen de gar^ons krijgen hier die
soort van gedwongen belooningen uw concierge krijgt
Ȏtrennes'', de koetsier krijgt eene fooi, de inkoopers in
een groot aantal handelshuizen krijgen cadeanx. Gij
verkoopt kanten of bloemen aan couturières of modistes,
gij geeft, aan de «premières" cadeanx en bouquetten; gij
levert pakpapier, touw, pennen, inkt, enz., er is altijd
wel iemand die daarvoor zooveel percent krijgt of een
paar bankjes in éénmaal gegeven; als verkooper onthaalt
gij de bedienden van den koopor op cigaretten of op
een apéritif, welnu, noemt het pourboire, étrenne, tant
pour cent, cadeau, ruiker, cigarette, apéritif, of geeft er
don naam aan welken gij maar wilthet zijn eigenlijk
alles fooien en wanneer er patroons zijn die weten dat
hun personeel zulke buitenkansjes heeft, dan betalen die
patroons liefst naar evenredigheid wat minder salaris.
J. M. T.
Op den dag zelf, dat ik dit voornemen had opgevat,
stond ik aan het Criterion buffet, toen iemand mij op
den schouder klopte en mjj omkeerende, herkende ik
den jongen Stamford, die bij Barts in eene klasse lager
dan de mijne had gezeten. In zulk eene wildernis als
Londen, is het altijd aangenaam voor een eenzaam mensch
een bekend gezicht te zien. In vroeger dagen was Stam
ford nooit een mijner boezemvrienden geweest, maar
thans begroette ik hom vol geestdrift en scheen hij, van
zijne zijdo, verrukt te zijn mij te ontmoeten. In mijne
overmaat van vreugde noodigde ik hem uit mei mij in Hol-
born te ontbijten, en vertrokken wij samen in een hansom.
j»Wat ter wereld is u toch overkomen, Watsou vroeg
hij met onverholen verbazing, terwijl wij door de drukke
Londensche straten voortrolden: «Gij zijt zoo dun als een
lat en zoo bruin als een okkernoot."
Ik schetste hem in het kort mijne avonturen, en was
daarmede ternauwernood gereed, toen wij de plaats onzer
bestemming bereikten.
«Arme drommel!" zeide hij medelijdend, nadat hij al
mijne rampen had aangehoord «En wat gaat gij nu doen
«Naar kamers uitzien," antwoordde ik«Eu pogen
het vraagstuk op te lossen of het mogelijk is een goed
kwartier voor redelijken prijs te krijgen."
«Dat is zonderling," merkte mijn tochtgenoot op «Gij
zijt de tweede persoon, die mij heden denzelfden volzin zegt."
«En wie was de eerste vroeg ik.
«Iemand die aan het chemisch laboratorium van het
hospitaal werkzaam is. Hij jammerde er van morgen over,
dat hij geen sterveling kon vinden om een paar mooie
kamers met hem te deelen, die hij ontdekt had, maar
waarvan de huur zijne krachten te boven ging."
«Bij Jupiter!" riep ik uit: «als hij waarlijk iemand
noodig heeft om de kamers en de kosten te deelen, ben
ik juist de geschikte man voor hem. Ik heb veel liever
gezelschap dan niet."
De jongo Stamford zag mij over zijn wjjnglas heen
eenigszins verwonderd aan. «Gij kent Sherlock Holmes
nog niet," zeide hij: «misschien zoudt gij hem liever niet
tot voortdurend metgezel hebben."