Hen. Godsgericht. No. 108, Wegen en Wegentigsfe Jaargang, 1897, VRIJDAG} 10 SEPTEMBER, Amsterdainsclie Brieven. FEUILLETON. ALKIAARSCHE Deze Courant wordt XMnsd*g"> Sdcmderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden zoor Alkm aar f 0,80franco door bet geheele rjjk 1, De 3 nummers ©>06. Afzonderlijke nummers 3 ets. ARIA "V Telefoonnnntaeri 3 COUR A AT. Prijs der gewone Advertentlën i Per regöl @,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. XXII. September-maand met al hare genietingen in schouw burg- en concertzalen is aangebroken. De stad her krijgt nu haar oude levendigheid do vacanties zijn ten einde en de reislustige families keeren weerin de op trekjes buiten hebben de stortvloeden 't koud en vochtig gemaaktzoodat met blijdschap de soliedere woning in de stad wordt betrokken. Uitgaan is nu aan de orde van den dag. Overal lok ken kleurige aanplakbiljetten tot een bezoek aan de September-stukken in de komedies, aan de fraai gemon teerde opera's in Stadsschouwburg, Paleis van Volksvlijt en Parkschouwburg, aan de specialiteiten-gezelschappen, die ook op de beide circussen beslag hebben gelegd. De Nederlandsche Opera ondor directie van den heer Van der Linden is met haar debuut niet ongelukkig geweest. Wat het oor aan melodieuse muziek in »de Afrikaansche" mocht missen, wordt dubbel vergoed aan het oog, dat een zeldzame mise-en-scène te genieten krijgt. Van de nieuwe krachten is vooral mej. Van Gelder een groote aanwinstzij zingt met een zeldzame gemakke- lijheid, zegevierende over alle technische moeilijkheden en daarbij acteert zij met eene gratie als men nog niet veel bij debutanten heeft gezien. Toch is 't zeer te betwijfelen, of de heer Van der Linden op den duur zooveel publiek zal weten te trek ken als noodig is om de groote kosten van zijn talrijk gezelschap te dekken. Al neemt men aan, dat de Italiaansehe Opera hom weinig afbraak zal doen, dan is er nog de Noord- en Zuid-Nederlandsche Opera-vereeni- ging onder directie van den heer J. G. de Groot, die een zeer gedachten concurrent dreigt te worden. Van der Linden staat als artist zeker honderd maal hooger dan de Groot, die op het oogenblik een bar exploiteert, maar de laat ste is een buitengewoon handig exploitantdie in alles den smaak van het publiek ter wille is en er geen eigen, dik wijls voor de kas zoo nadeelige kunstprincipes op nahoudt. In aanmerking nu genomen dat het grootste dee1 van het uitgaande publiek muzikaal niet genoeg ontwikkeld is om de finesses van weinig in het gehoor vallende muziek te apprecieeren ligt 't voor de hand dat voor velen meer divertissement zal zijn te vinden in den Park schouwburg ook al is die lang niet op zoo grootsche wijze ingericht als de kunsttempel op het Leidscheplein. Dit is zeker van beide kanten worden de uiterste krachten ingespannen. De bladen worden door de beide directeuren overstroomd met entrefilets, waarin de lof trompet gestoken wordt over de leden van ieders gezel schap en wetende hoe zij beiden met moed den verwoe den concurrentiestrijd kampen, worden die meerendeels heel goedig opgenomen. Het publiek moet zoo laugzamerhand in de meening komen dat een groot deel der Europee- sche sterren naar Amsterdam is gestroomd om zich daar onder de vleugelen der heeren van der Linden en de Groot to stellen. Een zeer eigenaardig denkbeeld is door den heer van Roman naar het Engelse h. 14) VAN A. CON AN DOYLE. Aldus door ons allen gedrongen, scheen Holmes besluite loos te geraken. Hij ging voort door de kamer op on neer te loopeu, met het hoofd op do borst gebogen en gefronsde wenkbrauwen, zooals hij gewoonlijk had als hij in gedachten verdiept was. »Er zullen geen moorden meer plaats hebben,'' zeide hij ten laatste, onverwacht stilstaande en ons aanziende Daaromtrent behoeft gij u niet te bekommeren. Gij hebt mij gevraagd of de naam van den schuldige mg bekend was. Ja, ik weet dien. Maar het kennen van zijn naam is zoo goed als niets in vergelijking met de macht om de hand op hem te leggen en dit hoop ik binnen kort te doen. Ik heb alle hoop daarin op eigen houtje te slagen maar het is iets dat veel omzichtigheid ver- eischt, want wij hebben te doen met een even geslepen als wanhopig mensch, die bijgestaan wordt, zooals ik in de gelegenheid was te bewijzen, door iemand, die niet minder slim is dan hij. ZoolaDg deze man Diet op het denkbeeld komt, dat iemand een leiddraad in handen kan hebben, bestaat er eenige kans ons meester van hem te makenmaar komt hij op het minste vermoeden, dan zal hij van naam veranderen en in een oogwenk onder de vier millioen inwoners dezer groote stad verdwijnen. Zonder uwe gevoelens van eigenwaarde te willen krenken, moet ik n wel verklaren, dat ik deze lieden verre opge wassen achu tegen de officieele politie-macht en vandaar ook dat ik uwe hulp niet, heb ingeroepen. Indien ik niet slaag, zal ik natuurlijk alle afkeuring verdienen daar voor; maar daarop ben ik voorbereid. Ik wil u thans der Linden uitgevoerd om den menschen gelegenheid te geven met zijn gezelschap kennis te maken. Zondag j.l. had hij een concert georganiseerd in de groote zaal van het Concertgebouw, waarin allo leden zijner onderneming optraden in de fraaiste gedeelten van het repertoire voor 50 cents entrée kon men daar toegang verkrijgen. De elementen waren dien avovd als losgelaten; deregen viel in stroomen neer en de wind bulderde met woestekracht. Zoo'n eenige gelegenheid lieten de Amsterdammers zich echter niet ontgaan: in dichte drommen trokken zij naar de concertzaal en hoewel deze aan ruim 2300 toehoorders gast vrijheid verschafte moesten toch nog honderden onverrichter- zake de terugreis door de stortbuieu aanvaarden. De geluk kigen die een plaats hadden gekregen genoten volop en ar werd dan ook verrukkelijk gezongen. Zulk een concert is inderdaad volkomen geschikt om den lnst naar de uitvoering in de opera-zaal te doen ontstaan. Nn bewondert men de aria's, duo's, coupletten en koren, maar de samenhang daartnsschen zonder costumes en zonder actie maakt een zonderling effect. Om een voor beeld te noemen op het tooneel zal niemand iets vreemds vinden in de volgende scène uit »De Afrikaansche'' Wagter. Een rateerder laf dan moedig En vooral niet mooi Kroop weg op een zolder, spoedig Zat hij in het hooi Een kat Mephistopheles. Pardon Wagner. Wat Zoo iets echter voorgedragen door heeren in zwarte rokken, onbeweeglijk op een tribune staande, maakt niet alleen niet den minsten indruk, doch stemt veeleer lach wekkend. Was do tekst nog Italiaauschdan zou er misschien niet zooveel in gevonden zijn dat doodge wone Hollandsch vindt de Hollander komisch. De aantrekkingskracht tot hot vreemde zit nu eenmaal in ons blood on daaraan is „vker ook voor eon deel toe te schrijven de groote belangstellingdie de koning van Slain bij zijn bezoek aan Nederland ondervindt zoowel van de autoriteiten als van het kijkgrage publiek. Woensdag viel aan de hoofdstad de eer van een bezoek ten deel. Het hoofdnummer van het programma was het dejeuner in het Amstelhotel buiten rekening gelaten een bezoek aan de bekende diamantslijperij van Ooster in de Zwanenburgerstraat. Vreemde potentaten, als nog onlangs Li-Hnng-Ohang vinden daar ten slotte hetgeen hnn het meest belang inboezemt en ook is er altijd een kansje, dat er voor de diamant-nijverheid nog eenig voor deel uit voortvloeit. Chulalongkorn was dan ook ver rukt over de vele schitterende steenen die hem werden voorgelegd en met elkaar een waarde van meer dan een millioen vertegenwoordigden. Eigenaardig was, dat een zoo hooggeplaatst vorst als deze Koning ook eerst na den lunch met al zijn fijne wijnen in de rechte stemming kwam. Intnsschen heeft volgaarne beloven, dat ik n waarschuwen zal, zoodra ik n alles kan zeggen, zonder mijne berekeningen in gevaar te brengen." Gregson en Lestrade schenen verre van voldaan te zijn met deze verzekering, of met zijne geringschattende zin speling op de onhandigheid der detectiven. Eerstgenoemde was rood geworden tot de wortels van zijn vlaskleurig haar, terwijl de kraalachtige oogen van zijn kameraad van nieuwsgierigheid en ergernis flikkerden. Maar geen van beiden had den tijd een woord te zeggen, want er werd aan de dear getikt en de woordvoerder der bende straatjongens, de knaap Wiggins, vertoonde ons zijn on beduidend en afzichtelijk gelaat. »Om u te dienen, mijnheer," zeide hij, zijn vóórhaar aanrakende, »ik heb de eab voor de deur." »Best, jongen 1" sprak Holmes, opgeruimd. »Waarom neemt gij dit model niet in Scotland Yard aan ging hij voort, een paar stalen handboeien uit eene lade te voorschijn halende. »Zie eens hoe prachtig de veer werkt. Zij zitten in een oogwenk vast." »Het oude model is goed genoeg,''verzekerde Lestrade, »als wij slechts den man kunnen vinden, die ze aan hebben moet." »Heel goed, heel goed," hernam Holmes glimlachend. »De koetsier kon mij eigenlijk wel helpen met mijne koffers. Vraag hem of hij daarvoor boven wil komen, Wiggins." Het verbaasde mij mijn vriend plotseling te hooren spreken, alsof hij op het punt stond op reis te gaan, want hij had mij daarvan geen woord gezegd. Er stond een klein koffertje in de kamer en hij nam het op en begon het in te pakken. Hij was daar druk mede bezig toen de koetsier het vertrek binnentrad. »Help mij eens even met dien riem, koetsier," zeide hij, drnk mot zijn arbeid bezig en zonder om te zien. Da man trad naar voren met een ietwat somberen, wantrouwenden blik en stak de handen nit om hem bij te staan. Op hetzelfde oogenblik hoorde men iets dichtklappen, het gerinkel van metaal en sprong Sher lock Holmes overeind. dat de directie van het Rijks Museum oogenblikken van onnoemelijken angst bezorgd. Vooreerst had de vorst zich niet gehouden aan het strenge verbod, dat bij de schilde rijen-verzameling niet mag gerookt worden, maar boven dien gebruikte hij zijn brandende sigaar als de onderwijzer zijn liniaal. Als hij wat moois zag en uitlegging wenschte wees hij daarnaar met zijn dampende havanna en soms bracht hij die zoo dicht bij de kostbare doeken, dat ernstig brandgevaar ontstond. Het consigne was evenwel, dat den bezoeker vorstelijke eerbewijzen moesten worden geschonken en daarom durfde niemand ook maar een spoor van vrees te vertoonen. Vooral bij de Nachtwacht" sprak Z. M. zijn bewondering uit voor de Hollandsche schilder-school en hij scheen dat werkelijk te meenen. Wat nu het uiterlijk van den vorst aangaat van intelligentie is zijn gelaats-uitdrukking niet ontbloot. Men moet echter weten, dat 't een koning is hem dat aanzien zal zeker niemand. Vermoedelijk zal wel geen der vergezellende autoriteiten een poging gewaagd hebben om den absoluten hearscher over het Siaineesche rijk bij zijn bezoek aan de diamant slijperij eenig denkbeeld te geven van den enormen loon strijd, dio nog altijd in de diamant-industrio heerscht. De Alg. ATed. JDlamantbewerkersbond staat nog onbe zweken op de bres om de uitgifte van werk beneden de vastgestelde tarieven te beletten en, waar dit niet gelukt, de werkstaking te proclameeren. 'tls een forsch middel en er zijn altijd werklieden, die liever wat minder dan anderen verdienenwanneer daardoor de werkeloosheid die zooveel welvaart verwoestnit hunne woning kan gebannen worden. Voor den Bond is het evenwel eene onmogelijkheid, om met dergelijke consideraties rekening te hondenworden er uitzonderingen gemaakt, dan krijgt hij merkwaardig genoeg het eerst de juweliers op zijn dak, die niet dulden, dat een concurrent zijn waren goed- kooper dan zij kan bewerkenmaar bovendien wordt daardoor de geheele organisatie op het spel gezet. Amerika is, dank zij het matige invoerrecht op diaman ten volgens de nieuwe tarief-wetin de laatste weken oen belangrijk afnemer geweest, voornamelijk van brillanten. Daardoor is eene groote opruiming van het geslepen goed gehouden, zoodat nu weer honderden handen volop werk hebben en hooge weekloonen worden gemaakt. Wel jam mer is het, dat bij dion voorspoed thans weer conflicten komen het geeft zoo den schijn, alsof de werklieden, nn zij een gevulde beurs hebben meenen een hoog woord te mogen voeren. Toch is dat niet het gevaleen werk staking als thans b.v. voor den roosjes-juwelier Lissauer is geproclameerd, zou ook in den slapsten tijd zijn uitgevaar digd. De eigenaardige toestanden in het diamant-vak brengen mededat alleen bij strenge handhaving der tarieven de belangen van werkgever en werknemer kunnen worden gediend. »Heeren!" riep hij nit, met flikkerende oogen, »Iaat mij u den heer Jefferson Hope voorstellen, den moor denaar van Henoch Drebber en van Joseph Stangerson." Dit alles was in een enkel oogenblik gebeurd, zóó snel zelfs, dat ik geen tijd had gehad er mij rekenschap van te geven. Ik herinner mij nog levendig die minuut, do zegevierende uitdrukking van Holmes, de klank zijner stem, en het verbaasde, woeste gelaat van den koetsier, terwijl hij de glinsterende handboeien bekeek, die als door tooverspel aan zijne polsen waren gesloten. Een of twee seconden lang stonden wij daar als een groep beelden, Daarop ontwrong de gevangene zich met een dof gebrnl van woede aan Sherlock's hand en wierp zich tegen het venster aan. Houtwerk en ruiten bezwe ken onder zijne pogingen maar nog voordat hij er geheel doorheen was, hadden Gregson, Lestrade en Hol mes zich als even zoovele jachthonden op hem geworpen. Hij werd in de kamer teruggesleurd, en nu volgde er eene vreeselijke worsteling. Hij was zoo krachtig en zoo woest, dat wij met ons vieren herhaaldelijk door hem afgeweerd werden. Het was als bezat hij de krampachtige spierkracht van iemaud die in een toeval ligt. Zijn gelaat en handen waren hevig gewond door zijne po ging om langs het venster te ontsnappen, maar geen bloedverlies was voldoende om zijn weerstand te beteu gelen. Het was niet voordat Lestrade er in slaagde zijne hand tnsscben zijn das te steken, en hem half te ver wurgen, dat het ons gelukte hem te doen inzien hoe ijdel zijne pogingen waren en zolfs toen nog achtten wij ons eerst veilig toen wij zoowel zijne voeten als zijne handen vastgebonden hadden. Dat gedaan zijnde, richtten wij ons hijgend en ademloos overeind. »Wij hebben zijn cab," sprak Sherlock Holmes. »Wij kunnen hun daarmede naar Scotland Yard overbrengen. En nn, heeren," ging hij voort, zich glimlachend tot de detectiven koerende, sziju wij aan het eind van ons klein geheim gekomen. Ik veroorloof n gaarne alle vragen tot mij te richten, die gij beantwoord zoudt willen zien en er bestaat geen vrees, dat ik weigeren zou zo thans op te helderen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 1