Groote Veemarkten
Groote Paardenmarkt
te ALKMAAR,
Een Godsgericht.
No. 121. Derde M»a. Negen en Negentigste Jaargang.
1897,
ZONDAG
10 OCTOBER.
MAANDAG 1 en WOENSDAG
17 NOVEMBER a.s.
Woensdag 10 November a.s.
Vrijwillige Oefeningen
in den Wapenhandel.
SCHOUW.
FEUILLETON.
l'ARIJSCHE BRIEVEN.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Dondrrdag- en
Zaterdagavond uitgogeven. Abonuomontsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
3 Nummers f O,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs «Ier gewone Advertentlën
Por regel f ©,lö. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
telefoonnummer: 3.
OP
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR;
brengt ter kennis van belanghebbendendat boven
genoemde oefeningen zullen worden gehouden op Maan
dag en Donderdag van iedere week in het Gym
nastieklokaal der gemeente aan de Paardenmarkt,
aanvangende op 28 October a.s., des avonds te 7 ure.
Alkmaar, De Burgemeester van Alkmaar,
6 October 1897. A. MACLAINE PONT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vanALKMAAR
brengenonder herinnering aan de verplichtingen van
eigenaars of gebruikers van slooten opgelegd bij de
Algemeene Politieverordening, ter algemeene kennis, dat
door den Opzichter over den Hout en de Plantsoenen op
VRIJDAG 22 OCTOBER 1897,
beginnende 's morgens te 1© uur, de JAARLIJK-
8CHE SCHOUW over de vaarten en slooten in deze
gemeente zal worden gehouden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT, Voorz.
6 Oct. 1897. C. D. DONATH, Secretaris.
MENNlSfiETINe.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK-
MAAK brengt, op grond van art. 1 der wet van 22
Mei 1845 (Staatsblad No. 22) bij deze ter kennis van
de ingezetenen der gemeente, dat de kohieren Ns. 1, 2,
3 en 4 der belasting op bedrijfs- en andere inkomsten,
dienstjaar 1897/8, op 4 October 1897 door den Directeur
der directe belastingen in Noordholland executoir ver
klaard heden aan den Ontvanger der Rijks directe be
lastingen binnen deze gemeente ter invordering zijn
overgegeven.
Alkmaar, 6 October 1897.
Het Hoofd van het Bestuur voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
Roman naar het Engelsch
26) van
A. CONAN DOYLE.
Bij dozen volzin leunde Jefferson Hope achterover in
zijn stoelen begon zijne belangrijke bekentenis af te
leggen. Hij sprak op kalme, afgemeten wijze, alsof de
door hem medegedeelde gebeurtenissen hoogst alledaagsch
waron. Ik durf instaan voor de juistheid van hetgeen
hier volgt, want Lestrade toonde mij later zijn zakboek,
waarin de woorden van den ongelukkige opgeteekend
werden, op het oogenblik zelf dat hij ze sprak.
»Het komt er voor u weinig op aan de reden van
mijn haat tegen die mannen te kennen," zeiae hij, »het
zij u genoeg, dat zij schuldig waren aan den dood van
tweo menschen een vader en eene dochter, en dat zij
daardoor hun eigen leven hadden verbeurd. Door het
lange tijdsverloop, dat er sedert hunne misdaad verstre
ken was, werd het mij onmogelijk hen voor een wereld-
sche rechtbank te dagen. Ik echter kende hun schuld,
en besloot dat ik zoowel hnn rechter, als hun jury en
beul zou zijn. In mijue plaats, zoudt gij eveneens gehan
deld hebben, indien gij ten minste het hart van een man
in n omgedragen hadt.
»Het meisje, waarvan ik sprak, had mij twintig jaar
geleden moeten trouwen. Zij werd genoodzaakt dienzelfden
Drebber te huwen, en haar hart brak van smart. Ik
nam haar trouwring van haar verstijfde hand en
zwoer een dnren eed, dat zijne oogeu in het sterven op
dien ring zonden rusten, en dat zijne laatste gedachten
bepaald zouden worden bij de misdaad waarvoor hij
gestraft werd. Ik heb het kleinood overal met mij om
gedragen, en hem en zijn medeplichtige door twee were d-
deelen gevolgd, totdat ik hen ten laatste bereikte. Zij
meenden mij te dwingen den moed op te geven, maar
daartoe waren zij niet in staat. Indien ik morgen bezwijk,
wat hoogst waarschijnlijk is, zal ik tenminste heengaan
met de overtuiging dat mijn werk hier op aarde vol-
XXV.
Parijs, 3 Oct. 1897.
De zomer is voorbij, de vacantiedagen eveneens, morgen
4 October openen alle scholen in geheel Frankrijk. In
alle groote magazijnen, iu bazars, boekwinkels enz, ligt
eene ruime keuze schooltasschen servetten en cartons
in verschillende kwaliteiten en prijzen. Twee maanden
heeft die vacantie geduurdhet werd meer dan tijd
dat de kleinen weder naar school gaan.
Wilt gij nog eene laatste echo hooren van deu »Bazar
de la Charité", welke in Mei van dit jaar afbrandde
Het toont tevenshoeveel hier ongeveer de vierkante
meter grond kost. Het terrein waarop deze bazar stond,
is thans verdocht voor 400 duizend francs en daar het
achthonderd vierkante meters oppervlakte had geeft dit
ons 500 francs per viork. meter. En dit is nog niet
eens duur.
Vóór wij zeiven naar Frankrijk verhuisden vormden
wjj ons van den franBchen adel een donkbeeld hetwelk
ons later bleek niet volkomen jnist te zijn. Wij dachten
dat hier veel meer oude adel bestond dan dit in wer
kelijkheid het geval is, en in dit geloof werden wij latei-
in Parijs zelve versterkt door het lezen der romans-
fenilletons in de kleine dagbladen. De schrijvers schijnen
te meenen dat een gewoon burgermenseh en diens lot
gevallen niet belangrijk genoeg zijn voor de lezers
daarom zijn meest altijd de helden van die verhalen
graven, hertogen, markiezen enz. enz., en natuurlijk altijd
van den oudsten adel, tot zelfs vóór do kruistochten.
Doch in de werkelijkheid valt er op die verbeeldings
kracht der auteurs zeer veel af te dingen. De kruis
tochten de oor'ogende duels en vooral de fransche
revolutie hebben de rangen der oude edelen bijzonder
gedund. Er zijn slechts zeer weinig familieswier
brieven van adeldom van het jaar 1000 dagteekenen
de meeste zijn uit den tijd van Lodewijk XIV, die altijd
veel geld noodig had en wiens minister Colbert geld
wist te slaan uit de ijdelheid zijner medeburgers. In
dit opzicht zijn de Franschen nog niets veranderd het
geen zij vroeger deden voor een titel, doen zij thans nog
voor een lintje in hnn knoopsgat. De groote revolutie
schafte alle adelijke titels en de voordeelen, daaraan ver
bonden, af, maar Keizer Napoleon I riep niet alleen den
ouden adel terng, doch maakte zelf bovondieu 9 prinsen,
32 hertogen, 388 graven en 1090 erfelijke baronnen. De
volgende regeeringen volgden dit voorbeeld, zoodat thans
de nieuwe adel veel talrijker is dan de oude en tegen
woordig de werkelijke grand-monde te Parijs hoofdza
kelijk bestaat uit dien nieuwen adel en uit de groote
bnrgerjjde rijke financiers en kooplieden. De ware
aristocratie is tegenwoordig die van het geld, het fortuin
speelt in alles de hoofdrol. Gelukkig hij die veel bezit
en er een goed gebruik van maakt, want vooral in eene
bracht is, en dat niet ten halve. Zij zijn omgekomen
door mijn hand. Mij blijft niets meer te hopen of te
wenschen over.
»Zij waren rijk en ik was arm, zoodat het mij niet
gemakkelijk viel hen op te sporen. Toen ik te Londen
aankwam was mijn beurs ledig, en zag ik in, dat ik
op de eene of andere wijze in mijn onderhond moest
voorzien. Ik ben evenzeer gewoon aan paardrijden of
een voertuig bestaren als aan wandelen, en meldde mij
dns bij een cab-eigenaar aan, waar ik spoedig werk ver
kreeg. Ik moest eene zekere som per week aan den
huurkoetsier brengen, en mocht al wat daarop overschoot
zelf behouden. Veel bleef er gewoonlijk niet over maar
ik wist er mij toch mede te redden. De moeïelijkste taak
was mijn weg te loeren vinden, want volgens mijn oor-
doel is geen plaats ter wereld zulk een doolhof als deze
staddoch ik had een plattegrond bij mij, en toen ik
maar eens de voornaamste logementen en stations kende,
wist ik mij wel verder te helpen.
»Het duurde eenigen tjjd voordat ik ontdekte, waar
mijn beide heeren zich ophielden maar ik zocht en
vroeg net zoolang, totdat ik het eindelijk te weten kwam.
Zij bewoonden een familie-pension in Camberwell, aan
de overzijde van de rivier. Toen ik daar eenmaal zeker
van was, bevonden zij zich in mijne handen. Ik had
mijn baard laten groeien en er bestond geen gevaar dat
zij mij herkennen zonden. Ik wilde hen nagaan en
volgen totdat ik een gunstige gelegenheid vond, vast
besloten dat zij mij niet zonden ontkomen.
»Toch stonden zij op het pnnt dat te doen. Waar zij
zich ook heen mochten begeven te Londen, ik zat hen
voortdurend op de hielen. Nu eens volgde ik hen op de
bok van mijn rijtuig, dan weder te voet, maar de eerste
manier was de beste, want dan konden zij niet nit het
oog verdwijnen. Alleen vroeg in den morgen of 's avonds
laat kon ik iets verdienen, zoodat ik ten achteren begon
te raken bij mijn patroon. Maar daar bekommerde ik mij
niet om, zoolang ik do hand op mijne vijanden kon
leggen.
»Zij waren echter heel sluwen moeten berekend
hebben dat zij kans liepen te worden opgespoordwant
nooit zouden zij alleen of na zonsondergang zijn uitge
gaan. Twoe weken lang reed ik den ganschen dag
stad als Parijs is er nooit geld gonoeg om alle onge
in kkigen te helpen.
Officieel is het hier »1'Assistance publique", welke
zorgen moet dat de openbare liefdadigheid op de beste
wijze wordt aangewend en natuurlijk staat Madame
l'Assistance in een gedeelte der pers steeds aan alle
mogelijke aanvallen bloot. Zoo vernamen wij voor eenigen
tijd, dat de Bureaux van weldadigheid een reserve-
kapitaal hadden van meer dan achthonderdduizend franken,
en onmiddelijk brak een storm van verwijten los tegen
de »Assistance publique'', welke het geld der armen
bespaardein plaats van het dadelijk uit te deelen.
800.000 francs, het gelijkt werkelijk zeer veel, doch alles
is slechts betrekkelijk en hetgeen in eene kleine stad
monsterachtig zou schijnen is voor Parijs iets zeer ge
woons. De groote font van alle fransehe administratiön,
en vooral is dit een feit, waar het de weldadigheid, het
geld der armen, betreft, is het aantal onnutte bedienden,
klerken en chefs de bureaux, welke men hier bestempelt
met den weinig vleienden bijnaam van ronds-de-cuir.
Op allo officieele kantoren heeft men veel te veel heeren,
die hnn hoofd en handen beter konden besteden, en zoo
is het ook bij Madame l'Assistance. Doch daarom mag
men niet partijdig worden en alleen voor het genoegen
om critiek en oppositie uit te oefenen, het publiek ver
keerd inlichten. De meeste menschen toch weten vol
strekt niet hoe de publieke weldadigheid hier werkt, men
berekent maar dat de ontvangsten jaarlijks ongeveer 50
millioen franken bedragen, men schat het aantal Parijsche
armen op 124 duizend dus zegt men dan kan ieder
arme 400 francs per jaar krijgen. Doch zoo gemakkelijk
gaat dit niet. Het grootste deel der ontvangsten dient
voor de hospitalen en gestichton en de som bestemd voor
de directe hulp aan de armen bedraagt slechts ongeveer
111/2 millioen franken. Trekt men daarvan af ongeveer
41/i millioen voor doctoren hulp aan zieken enz. enz.,
dan blijft er voor de uitdeeling aan de armen ongeveer
7 millioen. Dit vormt dns zoowat 60 francs per hoofd,
of 5 fres. per maand voor ieder dier 124 duizend armen.
Dit is niet genoeg en het gevolg van dezen toestand is,
dat het aantal zelfmoorden welke ellende en armoede
ten grondslag hebben buitengewoon groot is. Maar
daarom kan men het aan de verschillende bureaux der
20 arrondissementen vau Parijs niet euvel duiden zoo
zij met het oog op den winter een klein beetje geld in
reserve houden, de oppositie schreeuwde echter zoo hard,
vooral met het oog op de stijging der broodprijzen dat
de prefect van het Seine-depai'tement besloot dadelijk
200.000 francs uit te deelen. Doch thans zjjn er te
Parijs arrondissementenwier reserve geheel op is en
met het oog op den naderenden winter is dit vrij be
denkelijk.
Men kan zich moeilijk voorstellen, dat de armoede in
eene zoo rijke stad als Parijs zoo groot kan zijn en dit
te meerdaar behalve de officieele armen er nog velen
zijndie wellicht nog veel grooter ongeluk met zich
achter hen aan en zag hen altijd bijeen. Drebber zelf
was de helft van den tijd dronken maar Stangerson
sloot geen oogenblik de oogen. Onafgebroken sloeg ik
hen gade, zonder ooit de gelegenheid te vinden, die ik
zocht. Toch liet ik mij niet ontmoedigen, want er was
iets dat mij zeide, dat het nnr der vergelding naderde.
Mijn eenige vrees was dat dit voorwerp in mijne borst
een weinig te vroeg zon barsten en mijn werk onvoltooid
zon laten.
»Ten laatste, reed ik, op zekeren avond langs Torquay
-Terrace (zoo heette de straat waar zij woonden) op en
neer, toen ik een rijtuig voor hunne denr zag stilstaan.
Er werd vervolgens bagage naar buiten gebracht, en na
verloop van eenige minuten, kwamen ook Drebber en
Stangerson te voorschijn en reden weg. Ik legde de zweep
over mijn paard, en bleef hen, met bezorgd gemoed, in
het oog honden, reeds vreezende, dat zij de stad gingen
verlaten. Bij Enston station stegen zij nit; ik vertrouwde
mijn paard aan een joDgen toe en volgde hen op het
perron. Ik hoorde hen vragen naar den trein voor Liver
pool, en hoe de beambte ten antwoord gaf, dat hij jnist
was vertrokken, en dat het eenige nren zon duren voor
dat er weer een ging. Stangerson scheen daardoor geheel
uit het veld geslagen, maar Drebber was er veeleer mede
in zijn schik. In het gedrang kwam ik zoo dicht bij hen
te staan, dat ik alles verstaan kon, wat zij onder elkander
zeiden. Drebber verklaarde dat hij nog eene persoonlijke
bezigheid te verrichten had, en dat, indien de ander op
hem wachten wilde, hij spoedig terng zon zijn. De secre
taris verzette zich hiertegen en herinnerde er hem aan,
hoe zij besloten hadden bij elkander te blijven. Drebber
antwoordde dat het eene kiesche zaak gold, en dat hij
niet anders dan alleen kon gaan.
»Ik ving niet op, wat Stangerson daarop ten antwoord
gaf, maar de ander begon op eens te vloeken en riep hem
in het geheugen dat hij slechts zijn bediende en huurling
was, en het niet wagen moest hem de wetten te willen
stellen.
Stangerson liet toen alle tegenkanting varen, en sprak
nog enkel met hem af dat, zoo hij den laatsten trein
mocht misloopen, hij zich bij hom voegen moest in Hol-
liday's familie-hötel. Drebber antwoordde hierop dat hij
vóór elven terug zou zijn en verliet het station.
Word:, vervolgd.