Groote Veemarkten Uit gebrek aan bewijs Groote Paardenmarkt te ALKMAAR, Negen en Negentigste Jaargang. 1897. ZONDAG 24 OCTOBER. Bekendmaking. een Onderwijzer, MAANDAG 1 en WOENSDAG 17 NOVEMBER a.s. Vrijwillige Oefeningen in den Wapenhandel. Feuilleton. Woensdag 10 November a.s. Nederland. CHARLOTTE BRAEME. NO. 127. Berde I»lad. Deze Oourant wordt Blmsdag-, lionderdag- en Saterdagavomd uitgegeven. Abonn:nnentsprya per 3 maanden voor Alkmaar f O,SO; raneo door het geheele rjjk 1, De 3 nnmmers 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer COURANT. Fr ijs der gewone Advertentlên Per regel 0,lö, Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Burgemeester en Wethouders van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis dat het verkeer over de STieuwlander brug wederom voor rij- en voertuigen Is OPEN- «fiiTEL» b. dat het verkeer voor rij- en voertuigen over de liAAT,tusschen Zoutsteeg enKeet- gracht van Baandag 35 October a.s. af tot en met Zaterdag 30 October d. a. v. zal zijn «EILOTEW. Burgemeester en Wethouders voorn., Alkmaar, A. MACLAINE PONT, Yoorz. 21 Oct. 1897. C. D. DONATH, Secretaris. Aan de Openbare Tweede School voor Onvermogenden te ALKMAAR (Hoofd de heer 0. J. REIZIGER), wordt gevraagd op eene jaarwedde van f 650, Stukken (adres op zegel) franco in te zenden aan het Gemeentebestuur, vóór 1 November a.s. OP De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR; brengt ter kennis van belanghebbendendat boven genoemde oefeningen zullen worden gehouden op Baan dag en Bonderdag van iedere week in het Gym nastieklokaal der gemeente aan de Paardenmarkt, aanvangende op 28 October a.s., des avonds te 7 nre. Alkmaar, De Burgemeester van Alkmaar, 22 October 1897. A. MACLAINE PONT. DOOR 3) »Ik had het vergeten, dat het daar was,'' zeide zij toen, »ik dacht er gansch en al niet aan." Een oogenblik bleven beiden verlegen zwijgen. .Vreemd, dat gij het vergeten hebt," zei de advocaat eindelijk. .Waarom zon ik er toen juist aan gedacht hebben vroeg zij. .Waarom zon ik, toen ik hoorde dat mijn man op sterven lagnaar mijn koffer geloopen hebben om juist dat te vernietigen .Omdat het de zwaarste getnige tegen n was," ant woordde hij. Een minnnt lang zagen de rechtsgeleerde en de cliënt elkander vast in de oogen en zij schenen in elkanders hart te willen lezen. Toen kwam een smartelijke trok op haar gelaat en zij zei .Wij doen beter ronduit te spreken. Gij zijt aangewezen om mij te verdedigenjhebt gij mij reeds veroordeeld .Mijn waarde mevrouw Blair, wees redelijk," was het antwoord. »Wij kennen elkander niet. Als ik n naar uw gelaat te beoordeelen had, zon ik zeggen, dat gij zoo onschuldig zijt als een engel. De verdediging in nwe zaak is mij opgedragen, ik moet dus de omstandigheden kun nen beoordeelen. En één ding is altijd zeker, in zaken als dezedeel aan uw advocaat altijd de volle waarheid mede. Als hjj die weet zal hij toch zijn besto pogingen doen om n bij te staan. Als hij die weet dan is hjj voorbereid en gewapend. Dan kan er voor hem niets onverziens gebeuren en zijn geheele plan van verdediging in dnigen doen vallen. Het is beter, verstandiger en in alle opzich ten raadzamer dat do verdediger de volle en geheele waarheid kent." Wederom zwegen beiden en het gelaat der schoone gevangene werd verduisterd. Toen ging mr. Ross voort .Een rechtsgeleerde weet bijna evenveel van de men- schelijke natuur als een dokter of een priester. Hij ver baast zich over niets en niemand behoeft te vreezen hem een volledige bekentenis te doen. Dat is de eenige en dus de veiligste weg." Mevrouw Blairs gelaat werd steeds droeviger en de advocaat werd geroerd. Bovenkarspel. Door stemgerechtigde ingelan den is voor de banne Bovenkarspelin de plaats van den heer P. Schuurman Fz., tot hoofdingeland van Drech- terland gekozen, de heer K. Laan, met 64 stemmen. De heer W. Schuurmau verkreeg 52 stemmen. Hem. Tot hoofdingeland van Drechterland is door stemgerechtigde ingolanden herkozen do heer J. Schek- kerman. Besmettelijke veeziekten. Op grond van het Kon. besluit van 10 Juli 1896 (St.-bl. No. 104), waarin o. a. is bepaald, dat in de ge vallen en naar den maatstaf, door den Minister van Binnenlandsche Zaken te bepalen, door den burgemeester op Rijkskosten eene gedeeltelijke schadeloosstelling wordt gegeven voor de hnid van een dier, dat aan eene be smettelijke ziekte lijdende, is gestorven en daarna ver brand, begraven of op andere wijze, door den districts veearts te bepalen, onschadelijk gemaakt is, heeft thans de Minister met aanvulling van eene Min. beschik king van 19 Augustus 1896 bepaald lo. dat ook aan den eigenaar van een dier, dat, aan mond- en klauwzeer lijdende, is gostorven en daarna verbrand, begraven of op andere wijze onschadelijk is gemaakt wanneer hij de te dezer zake volgens wet of wettelijk voorschrift op hem rustende verplichtingen naar behooren heeft nagekomen door den burgemeester op Rijkskosten eene gedeeltelijke schadeloosstelling voor de hnid van dat dier zal worden gegeven, bedragende het twee derde gedeelte van de waarde, waarop die hnid door den districts-veearts wordt geschat 2o. dat dit bedrag door den burgemeester van het De partement van Binnenlandsche Zaken kan worden terug gevorderd overeenkomstig de .Voorschriften aangaande de verrekening der kosten, voortvloeiende uit de toepas sing der wet van 20 Juli 1870 (.Staatsblad no. 131"), behondens dat bij de desbetreffende declaratie ook moet worden overgelegd de verklaring van den districts-vee arts, waaruit blijkt, of de eigenaar van het dier de ter zake van het ziektegeval volgens wet of wettelijk voor schrift op hem rustende verplichtingen naar behooren .Welnu, mevrouw," hernam hij, .wij zullen nwe zaak eens beschouwen. Veronderstel eens dat uit verdriet, nit jaloerschheid, nit haat, gij inderdaad de misdaad gepleegd hebt, gij inderdaad uwen man vergiftigd hebt. V eronder- stel dit ergste eens, dan is het nog het beste en verstan digste vertrouwen in mij te stellen, mij elke kleinigheid mee te deelen, zoodat ik geen onverwachte mededeelingen of verklaringen van anderen heb te duchten." .Zeg mij, mijnheer Ross, uit hetgeen gij gelezen en gehoord hebt, houdt gij mij voor schuldig of niet .Dat is een lastige vraag," antwoordde hij. .Zooals ik gezegd heb, naar uw uiterlijk te oordeelen zon ik zeggen, zoo onschuldig als een engel. Maar volgens die couranten berichten is alle schijn tegen n. Mijn taak is de waarheid te ontdekken en dan alles voor n te doen wat in mijn vermogen is." »De droevige trek scheen op haar gelaat op te klaren, haar mooie blauwe oogen schenen hem niets meer te verbergen. .Welnu, ik zal n de waarheid zeggen," antwoordde zij. »Ik kan n niet dwingen mij te gelooven. Ik ben even onschuldig als gij zelf. Ik ben even onwetend of even weinig gemoeid in deze zaak als gij zijt en ik roep den Hemel te hnlp om de waarheid van hetgeen ik zeg, te getuigen." Zij had haar rechterhand instinctmatig opgeheven en haar gelaat was zeer ernstig. Zij was zoo schoon, zoo jong, zoo eenvoudig, dat hij niet laten kon haar te geloo ven. En zijn hart klopte warm voor haar, om haar ver trouwen te winnen. »Ik weet geen sterker woorden," hernam zij, .dan dat ik in myn angst en wanhoop den Hemel aanroep om de waarheid te getuigen Ik ben onschuldig 1" »Ik geloof u," antwoordde de advocaat met een zucht van verlichting. .Dan zijt gij nn in staat mij te verdedigen," ging zij voort met verhelderd gelaat, .gij kondt dat niet als gij aan mij twijfeldet." »Ik weet niet of ik ooit wel stellig getwijfeld heb," antwoordde hij, .maar thans wil ik met vordnbbelde inspanning voor u werken. Verhaal mij nn alles." »Ik wil u alles zeggen wat ik weet." .Het bericht in de couranten is toch jnist, moet ik denken .Juist in vele opzichten. De vier heeren daarin genoemd dineerden bij ons. Mijn man en ik hadden toevallig woor den gehad over dat diner. Hij wilde het op Dinsdag 25 Mei en ik wilde het uitstellen tot Donderdag. Hij weigerde dat en ik gaf eindelijk toe. Sir Alan Fletcher van Byrne, de man, van wien men, zooals gij zegt, beweert, dat ik liefheb, was er ook. Ik kende hem roeds sedert ik op Golde heeft nagekomen en op welk bedrag de districts-veearts de waarde van de hnid van het dier heeft geschat 3o. dat deze beschikking ook van toepassing zal zijn voor de gevallen van mond- en klauwzeer, die vóór hare dagteekening zijn voorgekomen 4o. dat bij andere besmettelijke veeziekten dan milt vuur en mond- en klauwzeer de beslissing over de toe passing van het in den aanhef dezer beschikking ge noemde voorschrift voor elk geval in het bijzonder blijft voorbehouden. Veehandel in Friesland. Het vette vee blijft zoowat op één prijs, meer ach teruit dan vooruit, en vele vette koeien worden geslacht. Nn de staltijd nadert, willen de boeren gaarne het vette vee afzetten, en wegens de lage prijzen is er wel koop lust. Handelaars in varkens en in schapen op Londen gaan nn geregeld per week één of meer vette koeien slachten, voor welk vleesch zij genoeg koopers vinden. Trouwens, het is tegenwoordig zoo gesteld, dat de prijs van het rundvleesch niet veel duurder is dan het spek zoodat in sommige gezinnen het spek door vleesch ver vangen wordt. Het wordt tegenwoordig reeds verkocht voor 30 35 ets. het pond, biefstuk 40 45 ets. In de dorpen is dit goedkoop, wijl de groote meerderheid der koopers daar vleesch met vet verlangt. In melke- en kalvekoeien gaat de handel stadig met vaste prijzen. In fokkalveren gaat net drukker, nn vooral Holland in den laatsten tijd van dit vee trok, zoodat de vraag het aanbod overtrof. Echter wordt betwijfeld of de belan- rijke prijsverhooging langen tijd zal aanhouden. Thans gelden zij zelfs tot f 50. Stieren voor de slachtbank blijven goedkoop 17 A 19 ets. per "/j kilogram. Natuurlijk lijden deze prijzen ook door de goedkoopte van de vette koeien. In schapen en lammeren gaat het iets beter, daar Londen met betere prijzen afkwam. In vette varkens en biggen heerscht nog veel handel, doch de prijzen zijn zeer gedaald, gemiddeld 1et. per pond levend gewicht. De oorzaak hiervan is de meerdere aanvoer, wijl de boeren, in verband met het jaargetijde, gaarne afleveren. Ook de arbeiders, die biggen mesten, verkoopen drnk, omdat met 12 November een gedeelte der huur moet betaald worden. Verkiezing te Hnklmlzen. De opkomst der kiezers in het district Enkhuizen is wat minder sterk geweest dan op 15 Jnni jl., toen 7049 Feil kwam. Hij is altijd hetzelfde voor mij geweestgoed, vriendelijk, sympathiek. Ook was er Sir John Hart, een der oudste vrienden van mijn man. Kapitein James kende ik minder, maar ik geloof dat hij een minder goed mak ker voor mijn man was, hij is een liefhebber van spelen en drinkt." Zij zweeg een oogenblik en mr. Ross, die onmiddellijk zag, dat zij aarzelde, zei »En de vierde gast »Dat was kapitein Archie Douglas," antwoordde zij kalm, »een man, dien ik met geheel mijn hart haat." Waarom vroeg de verdediger kortaf. Daarvoor heb ik bepaalde redenen, die niet met deze zaak in verband staan en die ik liever niet bloot leg." HOOFDSTUK III. »Gij hebt het gedaan." De advocaat ging voort »Deze vier heeren waren dns nwe gasten waren er geen dames Een lichte blos bedekte haar gelaat toen zij antwoordde »Neen, er was niemand anders." »Wilt gij mij dan thans alles mededeelen wat er voor viel van de komst der gasten af tot aan het ongeluk »Er is niets bijzonders voorgevallen. Niets dat dit diner onderscheidde van een ander. Zooals ik n zeide, hadden mijn man en ik er verschil over gehad, maar had ik toe gegeven. Ik erken dat wij niet op goeden voet met elkan der waren, den ganschen dag hadden wij geen woord tot elkander gesproken. Ik had hem gezegd dat hij diners moest geven op dagen die mij schikten, maar hij ant woordde dat hij zijn vrienden wilde ontvangen wanneer hij het verkoos en zonder mij te raadplegen. Ik heb toen gezegd dat ik hem en zijn vrienden liever nooit terugzag. Daarop antwoordde hij scherp, dat ik zeker mijn vrijheid graag terughad en nit den grond van mijn hart ant woordde ik daarop toestemmend. Maar nooit had ik gedacht dat mijn vrijheid komen zon door den dood Daarop heb ben wij niet meer gesproken, ik ben naar mijn kamer gegaan en heb mij door mijn kamenier Lncie Earnshaw laten kleeden." ïHebt gij met haar over het een of ander gesproken Wederom bloosde mevrouw Blair. »Ik vrees dat ik erg onvoorzichtig geweest ben. Lncie Earnshaw was zeer aan mij gehecht en misschien sprak ik te vrij met haar. Ja, ik heb met haar gesproken en haar meer dan eens gezegd, dat ik er naar haakte vrij te zijn." »En dat heeft zij bij haar verhoor onder eede moeten verklaren Y" vroeg mr. Ross.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 9