Niet voor fijnproevers. Uit gebrek aan bewijs, m)7 No. 136 Eerste blad. ItTegen en XVegentigste Jaargang, ZONDAG 14 N 0 Y E M B E R. Feuilleton. Nederland. IIHllfi Dit nummer bestaat uit drie bladen. CHARLOTTE BRAEME. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Baterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rjjk 1, De 3 nummers 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer: 3 COURANT. Prijs der gewone Advertentlëni Per regel 0,14. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. i. Onder het opschrift »Niet voor een epicurist" ver haalde onlangs een correspondent van »de Telegraaf", daf hij des morgens vroeg op eene hoeve komende, getuige was van het villen van een paard, 't welk juist tenge volge van eene ziekte was gestorven. Op zijn vraag of het vleesch van dit lijk zou begraven worden, dan wel of de honden er nog van konden eten, kwam hij te weten, dat het naar de stad zou worden vervoerd»je moet begrijpen, daar vallen ze niet zoo vies." En werke lijk zag hij wat verder op den dag het vleesch van dit gestorven dier op een kar wegrijden, waarbij hem een rilling door de leden ging bij de gedachte, dat het zijn verteringsproces moest ondergaan in de magen van menschen. De stad werwaarts dit vleesch werd vervoerd bleef ongenoemd, maar ook ons overviel een gevoel van wal ging bij de gedachte, dat het Alkmaar kon wezen dat ook van Alkmaar zou kunnen worden gezegd «daar vallen ze niet zoo vies"; dat ook daar zulk vleesch wordt gegeten met een smaak, die verre verheven is boven de gedachte .cadaver". Men zal ons wellicht het recht willen ontzeggen zoo leelijk van Alkmaar te denken. Maar het spijt ons te moeten bekennen daartoe aanleiding te hebben gevonden. En zoo wij het onzen plicht achten rekenschap te geven van ons gevoelen in deze, dan is het geenszins om de stad onzer inwoning te kleineeren, maar veeleer om er iets toe bij te dragen, dat aan min gewenschte toestanden zoo spoedig mogelijk een einde worde gemaakt. Het is helaas een bekend feit, dat de toestand op het gebied der vleeschkeuring in ons land allertreurigst moet worden genoemd. In 557 van 1123 gemeenten heeft in het geheel geen keuring plaats. Wat de provincie Noord- Holland betreft, welko 134 gemeenten omvat, vinden wij in een rapport, in 1894 door het hoofdbestuur der Maat schappij tot bevordering van veeartsenijkunde in Neder land uitgebracht, het volgende aangeteekend »In 86 gemeenten zijn geen bepalingen omtrent keuring enz. in de verordeningen opgenomen en wel in Alkmaar enz. Niet omdat Alkmaar met een A begint, wordt aan haar een eerste plaats ingeruimd in de rij der gemeenten van Noord-Holland waar een groot volksbelang op schromelijke wijze wordt veronachtzaamd. Zij verdient de eerste plaats ten volle, want van alle 86 gemeenten DOOR 12) HOOFDSTUK XV. De terechtzitting. De dag was aangebroken waarop Hester Blair haar vod nis vernemen zou. Een prachtige Junimorgen met zonneschijn en bloemen en vogelenzang. In gedachten zag zij hoe de zon opgiDg over Colde Feil, hoe de groene boomen hun bladerendak onder het gouden licht zouden uitspreiden. Olieflijke streek die zij wellicht nimmer meer zou aanschouwen De afstand was niet groot tusschen Athole de plaats harer gevangenschap en Ardrossan waar het gerechtshof zitting hield. Zij durfde er niet aan denken wat het beslissen zou. Dudley Ross had onvermoeid voor haar gewerkt en slapelooze nachten voor haar doorgebracht Hij had een zeer uitvoerige verdediging opgesteld, het volste vertrouwen in haar onschu d en toch wanhoopte hij aan den uitslag. Alles was tegen haar, niets in haar voordeelAls ooit de omstandigheden tegen iemand ge weest zijn dan thans tegen haar. Herhaaldelijk had hij met haar gesproken. Sir Alan Fletcher had met veel moeite verlof gekregen haar te bezoeken, zij hadden op allerlei wijzen gepoogd het raadsel op te lossen, maar hoe langer zij er over spraken hoe moeielijker het werd. «Ik houd het voor een misdrijf zonder doel of nut," had Sir Alan tegen den advocaat gezegd. »De twee grootste motieven," antwoordde deze, «zijn het feit, dat Blair met zijn vrouw een ongelukkig hnwe- welke worden opgenoemd en die in dezelfde conditie verkeeren, is zij de aanzienlijkste en de meest bevolkte. In de rij der gemeenten wejk6 aldus met een zwarte kool zijn aangeteekend, volgen in rang op Alkmaar de gemeente Enkhuizen, dan Beverwijk en verder 83 platte landsgemeenten of dorpen. Het behoeft geen betoog, dat de toestanden in dorpen en in wassende steden, ten aanzien van vraagstukken over volkshygiène, geheel verschillend moeten worden beoordeeld. Wat in dorpen billijkerwijs mag worden nagelaten, is in een stad niet zelden een onvergeeflijk verzuim. Immers terwijl het verschaffen van goed drink water in een aanzienlijke stad een zaak van groot be lang is, niet minder belangrijk dan een welingerichte reinigingsdienst, zoo bestaat er toch in dorpen geen reden om zich daarover het hoofd te breken. In dorpen redt men zich en dikwijls zeer voldoonde. Zoo ook is er in vele dorpen voor eene offieieele vleeschkeuring om zoo te zeggen geen plaats. De dorps bewoner eet geen vleesch van zieke dieren. Hjj weet te goed van wolk dier het vleesch afkomstig is, 't welk hem wordt voorgezet. De dorpsslager zal zich wel wach ten ziek vee te slachten, omdat hij onder contróle staat van al zijn dorpsgenooten. Niet alzoo in een stad. Als daarop de vleeschleveran- ciers geen officieel toezicht wordt geoefend, dan zijn in het algemeen de vleesch verbruikers aan hen overgeleverd; dan wordt vooral aan den kleinen burger en aan den minderen man die zich bij zeer buitengewone omstan digheden de weelde van vleeschvoeding veroorlooft, een soort vleesch verkochtdat in vele gevallen minstens even schadelijk voor de gezondheid mag genoemd worden als het gebruik van slecht drinkwater. Zulk vleesch lust men in de dorpen niet. Van daar verzendt men het naar de steden en natuurlijk bij voor keur of liever uitsluitend naar do steden waar geone keuring plaats heeft en waar het dus niet kan worden afgekeurd. Komt daar nog bij, dat in de omliggende centra van bevolking streng gekeurd wordt, dan is de SLad waar geene keuring plaats heeft in de meeste geval len als de stapelplaats van ziek slachtvee en van minwaar dig vleesch te beschouwen. In zulk een geval verkeert Alkmaar. Immors is Amsterdam, waar een strenge keuring en een abattoir b.'Staat, voor den invoer van slecht vleesch afgesloten. De keuring te Haarlemte Zaandam en te Schagen schijnt aan minimum eischen te beantwoorden. Althans loopt men daar gevaar dat minwaardig vleesch wordt afgekeurd. In een broeden omtrek is Alkmaar de eenige y Trn~,vni^riindin>.,r-«n n lijksleven had en dat hij zelf haar beschuldigd heeft. Dit zijn feiten, waarop elke jury een vonnis zal vellen." »Dat zijn zij inderdaad," hernam Sir Alan droevig. Hij was een vriendelijk man, die met leedwezen het gemis aan overeenstemming had waargenomen tusschen dien man en vrouw, welke hij beide achtte en liefhad. In zijn hart was hij dan ook overtuigd van Hesters onschuld. Toen hij den avond voor de terechtzitting de woning van den advocaat verliet was hij zeer ontroerd. «Zeg mij openhartig," zei nij, »hoe deukt gij, dat het zal afioopen." «Slecht, vrees ik. Ik ben van haar onschuld overtuigd evena s gij, maar wij zijn de twee eenige menschen op de wereld die zoo denken. Toch za. ia mijn best doen. «Moge de Hemel u bijstaan om een onschuldig laven te redden", hernam Sir Alan, toen hij meteen handdruk van den advocaat afscheid nam. Nog nooit was zulk een talrijke menigte naar Ardrossan saamgestroomd. Duizenden verdrongen zich in de straten; honderden waren opgepakt in de rechtszaal en nog meer honderden waren teleurgesteld teruggewezen. De rechtszaal, een der grootste in Schotland, was indruk wekkend, met groote vensters van gekleurd glas, goed geventileerd en fraaie zoldering, benevens breede galerijen. Op dezen Junimorgen bood de zaal een schilderachtigen aanblik. De gouden zonnestralen tooverdeu de meest ver scheiden kleuren door de vensterruiten. De vroolijlre kleedjes der dames, de sombere kleeding der rechters, de uniformen der beambten, zij allen werden er door beschenen. Het was doodelija stil, toen de schoone, jeugdige beklaagde haar sluier opsloeg. Zij stond juist tegenover het venster waar op de ruiten de wapens van Engeland, Schotland en Ierland geschilderd waren. Een zacht rood licht scheen over haar bekoorlijk gelaat en zwarte kleeding. Een lief, beangst ontroerd meisje was zij, zooals zij daar stond. Het Hot werd gepresideerd door mr. Blaulire, een der bekwaamste rechtsgeleerden van Engeland. Het Openbaar Ministerie werd waargenomen door Sir Burton Oairnes, en mr. Gerald, terwijl mr. Dudiey Ross, bijgestaan door stad waar de invoer van ziek vee en van slecht vleesch ongestraft kan plaats hebben en waar men dan ook tot ons leedwezen moeten wij het zeggen »zoo vies niet valt." Wij weten wel, dat deze bewering niet algemeen zal worden toegegeven en dat men uit den mond van ove rigens gezaghebbende mannen in onze stad kan hooren «Er wordt nergens beter vleesch gegeten dan hier." Maar aan een dergelijke uitspraak mag geen waarde worden gehecht, omdat ze door de feiten wordt weersproken. Bij hen, bij de welgestelden, komt het nuttigen van ge vaarlijk vleesch inderdaad zelden voor. De soliditeit van den door hen uitgekozen leverancier biedt althans eenigen waarborg voor de qualiteit van de waar. Doch door den minderen man, die den slager begunstigt welke het goedkoopst is, wordt maar al te vaak bij uitstek slecht vleesch gegeten. Ons is van zeer nabij een geval bekend van een wegens ziekte overleden oud paard, 't welk door eenige Alk- maarsche werklieden werd verdeeld en waarvan het vleesch door hen en hunne gezinnen met smaak veror berd is. Armoede speelde hier geen rolhet waren werklieden met vast loon. Maar om onze bewering, «dat men hier zoo vies niet valt" te staven, behoeven we ons niet op dergelijke minder algemeen bekende feiten want we kennen er meer te beroepen. We herinneren slechts aan een in het laatst van 1895 luide aangekondigden en sedert meermalen herhaalden openbaren verkoop in het gebouw «Diligentia" alhier van groote hoeveelheden vleeschhet welk te Amsterdam voor de consumtie was afgekenrd) en wel omdat het atkomstig was van runderen, lijdende aan «Tuberculose." Die verknopingen slaagden naar wenscii, niettegenstaande «tuberculose" tering, meer in het bijzonder longtering beteekent. Het is dns évident, dat men te Alkmaar ge noegen neemt met vleesch, dat voor de burgers van Am sterdam niet goed genoeg wordt geoordeeld; dat men te Alkmaar vies genoog is om zich te voeden met het zieke vleesch van de teringlijders onder de dieren. In een volgend opstel hopen wij de middelen te be spreken, welke tot verbetering kunnen leiden. In 1890 werd in de IJpolilers een onderling veefonds opgericht, dat tot heden zeer gunstig werkte, doch binnen de grenzen bleef van de IJpoldeis bezuiden het Noordzeekanaal. Thans is besloten die grenzen nit te breiden en wel mr. Williams in de bank der verdedigers had plaats genomen. Te midden eener plechtige stilte werd de dag vaarding gelezen en toen deed de president de vraag, die zoovele harten had doen kloppen. En nog stiller werd het toen een heldere, jeugdige stem antwoordde «Ik ben onschuldig, Mylord." HOOFDSTUK XVI. «Sc huldig of onschuldig?" Daarop werd het woord verleend aan Sir Burton Gairnes, die namens de beschuldiging het volgende in het midden bracht: «In de laatste dagen van Blairs leven had er geen buitengewone twist tusschen hem en zijn vrouw plaats gehad. Wel was er geschil geweest over het diner, en hadden zij niot meer met elkander gesproken, maar er scheen geen nieuw voorval aanwezig, om znlk een schrik- lijke oplossing als een moord te verklaren. Op Dinsdag 25 Mei werd op Colde Feil een diner gegeven. Gasten waren Sir John Hart en kapitein James, beiden als getuigen gedagvaard, benevens Sir Alan Fletcher en kapi tein Archie Dongias. Alle vier deze heereu waren trouwe en oprechte vrienden van den overledene. Blair was dien avond volmaakt gezond en zeer opgeruimd. Het diner was zeer opgewekt niemand bespeurde iets bijzonders aan gastheer of gastvrouw. Later ging men naar bet salon, waar de heer des huizes de koffie placht te gebrui ken. Dit salon grenst aau een fraaie, groote serre. Het was een zoele avond en de tuindeuren stonden open. Sir John Hart waarschuwde den gastheer voor de tocht, maar Blair lachte daarom en ging bij de open dear zit ten, terwijl John Hart en kapitein James bij hem plaats namen en een opgewekt gesprek voerden. De koffie werd als naar gewoonte door een dienstbode binnengebracht, en zooals gewoonlijk bediende mevrouw Blair zelve hare gasten. Het schijnt van groot gewicht te vragen, waarom mevrouw Blair altijd zelve de koffie schonk en dit niet aan een dienstbode overliet. De beschuldigde gaf eerst een kop aan Sir John Hart, kapitein James bedankte en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 1