No. 138. Eerste blad. BiFegen en IVegentigste Jaargang. 1897. V RIJ1) A G 19 N V K M B R. Een gemeentelijk abattoir. Buitenland. ALKMAA1SCHECVUBA.1T Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het geheele rijk 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer: 3. Prijs der gewone Advertentlën Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Dank zij het in 1894 door het hoofdbestuur der maat schappij tot bevordering van veeartsenijkunde uitgebracht rapport, behoort het oprichten van een openbaar slacht huis tot de onderwerpen, welke de Raden van vele steden tegenwoordig bezighouden. Wij hebben ons tot taak gesteld ook voor onze ge meente een woord tot opwekking der aandacht te spreken. Wij doen dit o.a. aan de hand van Georg Osthoff, regee- rings-ingenieur te Berlijn, een man, die voor meer dan 81 steden van 4000 tot 350.000 inwoners de plannen van abattoirs heeft ontworpen en uitgevoerd en die in een geschrift zijne daarbij opgedane ondervinding mede deelt. Gebouwd in overeenstemming met de eisohen der ge zondheidsleer, wordt het vee in eene dergelijke inrichting gedood, gereinigd, gehouwen en, wat het voornaamste is, zoowel in levenden als in dooden toestand, aan een schorp veeartsenijkundig onderzoek onderworpen. Zulk onderzoek is niet mogelijk als ieder vleeschhouwer de dieren in eigen slachtplaats doodt en is te minder uitvoerbaar, naarmate de stad en het aantal slachters grooter is. Behalve de vele voordeelen aan het hebben van een abattoir verbonden, waarop in ons vorig opstel reeds is gewezen, noemen wij nog, dat daaraan ook een koelin- richting verbonden is, waardoor het mogelijk wordt het vleesch, ook in den warmsten zomer, steeds frisch te houden. In die inrichting kan het dagen, zelfs weken lang bewaard worden zonder in hoedanigheid te verminderen. Vooral voor de slachters biedt eene koelinrichting groote voordeelen aan, daar zij gewaarborgd zijn tegen bederf van het vleesch, dat kan bewaard worden totdat zij het voor hunne klanten noodig hebben. Tegen het oprichten van een slachthuis geldt hier te lande niet zelden de financiëele zijde der zaak als een bezwaar. Doch ten onrechte, gelijk de ondervinding, vooral in het buitenland maar ook ten onzent, reeds heeft bewezen. Da abattoirs te Amsterdam en Rotterdam leve ren gunstige financiëele resultaten op. Geene inrichting van openbaar nut dan juist een openbaar slachthuis kan beter voorzien iu eene behoorlijke aflossing en de rente van het voor den opbouw benoodigde kapitaal, zonder dat de vleeschprijzen daardoor eene verhooging onder gaan. Zelfs in steden met een betrekkelijk kleiu getal inwoners als Genua (13000), Nivelles (10000), Huy (12000) Arlon (7000) en dergelijke, werpt het abattoir, na aftrek van rente en amortisatie en bij normale vleeschprijzen, nog winst af. In Pruissen o.a. is men blijkbaar bevreesd, dat de ge meenten te groote winst op de abattoirs zullen behalen. De wet van 9 Mei 1881, regelende de oprichting van abattoirs, geeft in 5 aan, dat de tarieven niet üooger mogen worden opgevoerd dan noodig is voor onderhoud, bedrijfskosten, interest en amortisatie van het aanleg- kapitaal en van de betaalde schadeloosstellingen. Een hooger rentevoet dan 5 pet. 's jaars en grooter amorti satie dan 1 pet., benevens de interesten, mag niet worden berekend. Is het op- of inrichten van een gasfabriek, een waterlei ding of telefoon eene geheel onzekere zaak in zoover het niet van te voren bekend kan zijn of daarvan een met de aanlegkosten geëvenredigd gebruik zal worden gemaakt, bij een abattoir staat de omvang van het bedrijf reeds van te voren vast, daar het aantal slachtingen in het nauwste verband staat met de bevolking. Vermeerdert deze, dan vermeerdert ook het aantal slachtingen. Van het oprichten van een openbaar slachthuis in eene bloei ende stad mag dan ook gezegd worden dat daaraan geene de minste risico verbonden is. De door Osthoff gedane mededeelingen steanen op statistische feiten. Gemiddeld worden jaarljjks, met uit zondering van de paarden, waaromtrent geen statistiek bestaat, op elke 1000 inwoners geslacht120 runderen, 360 stuks klein vee (kalveren, pinken, schapen enz 180 varkens. Dat zou voor Alkmaar (gemakshalve op 18000 zielen gerekend) bedragen2160 runderen, 6480 stuks klein vee en 3240 varkens per jaar. Zóó is, in verband met het te heffen keur- en slachtloon en de rechten voor het gebruik van de aan het abattoir verbonden inrichtingen, het gemiddeld gewicht van al het slachtvee Schlachthöfe fiir kleine und mittelgrosze Stadte' Leipzig 1894. en van het daarvan komende vleesch nauwkeurig bere kend. En zoo ook rekent deze alleszins deskundige ons voor, dat een abattoir voor eene gemeente als Alkmaar, die wij wederom op 18000 zielen stellen, zou moeten kosten f 106.200. De jaarlij ksche uitgaven zouden hoog stens f12000, de jaarlijksche inkomsten minstens f 18000 bedragen, zoodat de inrichting een jaarlijksch overschot van minstens f6000 zou afwerpen. Daar in deze opgaaf op amortisatie en op onderhoud van gebouwen, machines enz. reeds is gerekend zoo vertegenwoordigt dit jaar lijksche overschot de zuivere winst op het bedrijf, welke in Pruissen 5 pet. van het aanlegkapitaal mag bedragen. Op den duur en naarmate de voor de oprichting aan te gane schuld wordt gedelgd, bezit de gemeente dus in een openbaar slachthuis een vast kapitaal, dat een goede rente afwerpt. Genoeg om te doen zien dat de vraag of men de gemeente Alkmaar met een zoo bij uitstek nnttige inrich ting zal verrijken, zeer ernstige overweging verdient. De Raad van Alkmaar mag niet langer niets doen op het gebied der vleeschkenring. Welke loffelijke pogingen eenige soliede slachters in deze gemeente ook mogen hebben gedaan door zich onderling te verbinden goede waar te leveren en elkander te controieeren, het treft geen doel. Behalve dat veeartsenijkundige kennis hun ontbreekt, stellen toch de minder soliede slachters zich niet onder hun toezicht en in het bijzonder voor dezen is strenge vleeschkenring noodig. Gelijk het watervraagstuk hier reeds eene bevredigende oplossing gevonden heeft, zoo ook moet het binnenkort zijn met dien anderen tak der gezondheidspolitie, welke geen minder aandeel heeft in aanspraak op overheidszorg. Of wil men te eeniger tijd door de omstandigheden ge dwongen worden om handelend on te treden Een weinig gedraald en het zal geschieden Want het vleesch dat door sommigen onder ons gegeten wordt, moet veeleer aas dan vleesch heeten. Het kan niet missen of eene uitgebreide vleeschvergiftiging zooals b. v. in 1892 te Rotterdam, waar, voor zoover dit kon worden nagegaan in 24 gezinnen 92 personen ziek werden door het vleesch van ééne enkele koe of om nog één enkel geval uit velen te noemen zooals in 1887 te Goes waar 70 personen door trichiuose werden aangetast door het eten van varkensvleesch, zal ook onze gemeente op aller lip pen brengen. Dan zal men het betreuren niet eer en beter te hebben geluisterd naar hetgeen de wetenschap zoo dringend aanbeveelt. Alkmaar toone dandat zij niet langer bij andere flinke plaatson wil ten achterstaan. Zij trede vooruit, harer waardig. Der stede vroedschap verplichte de poor, ters harer veste maar make het hun ook mogelijk zich te honden aan het bijbelwoord »Gij zult geen dood aas eten." NASCHRIFT. Thans, nadat we in een drietal opstellen onze denkbeelden hebben uiteengezeteen enkel woord aan het adres van den heer J. J. Wester, naar aanleiding van ziju gewaar deerd ingezonden stuk in ons nummer van 1.1. Woensdag. Als eene bestrjjding van ons betoog kan dat stuk niet worden opgevat. Integendeel wordt ons standpunt ver sterkt door de mededeeling van de ook ons niet onbekende gevallen van vleesch- en worstvergiftiging in 1884 en '89 te Alkmaar voorgekomen. Het verschil zoo er al verschil tusschen ons bestaatloopt over een onderdeel in ocs eerste opstel. De heer W. had liever gezien dat wij andere voorbeelden hadden gekozen. Doch hij houde ons ten goede dat wij de herhaalde verkoopingen van vleesch in »Diligentia'', door den omroeper met hoog stemgeluid als van »prima qualiteit" aangekondigd, beden kelijk blijven vinden. Op dat woord »prima" schijnt blijkens het ingezonden stuk, in elk geval te kunnen wor den afgedongen. Wij twijfelen er trouwens niet aan of de heer W. zal dat vleesch keuren, indien hij daartoe opdracht ontvangtzoo nauwkeurig als hem slechts moge lijk is. Wij willen gaarne aannemen dat het bedoelde vleesch bruikbaar is voor den mensch ja dat hetna gedurende 14 dagen gezouten te zijn, zelfs te Amsterdam zou worden vrijgelaten". Maar waarom houdt men dat goede vleesch dan niet te Amsterdam waar toch stellig nog meer lieden wonen dan te Alkmaar, die gaarne voor weinig geld »goed" dierlijk voedsel koopen Waar om zendt men het ua.r Alkmaar, aan welke verzending toch vrij belangrijke kosten verbonden zijn Het is echter geenszins tegen den verkoop van vleesch in sDiligentia" de heer W. zal dit hebben begrepen dat wij in het bijzonder te velde trekken en 't welk althans wordt gekeurd gelijk uit het ingezonden stuk is gebleken, 't Is vooral tegen het gebruik van het vele vleesch dat straffeloos wordt ingevoerd en dat niet wordt gekeurd 't is tegen het gemis van eene verplichting om het vleesch dat te Alkmaar wordt verkochtte doen keuren. Ons pogen om daarop het licht te laten vallen wordt door den heer W. gewaardeerd en toegejuicht. En hadden wij ook niet anders verwacht, de expresselijk ge geven verklaring van dezen deskundige is ons niettemin aangenaam. Red. DUITSCHIjAAD. Iu de laatste dagen zijn weder minder gunstige berichten verspreid over de gezondheid van Bismarck. Zij worden echter tegengesproken. Het zijn de kwalen van den ouden dag. Wanneer hij weer een paar uur goed geslapen heeft, lacht hij over de bezorgdheid van zijn omgeving. Met voorliefde vertelt hij dan van zijn vader, tot wien een plattelands-geneesheer eens zeide, toen hij klaagde over kiespijn»Wees blij dat ge op 75-jarigen leeftijd rog kiespijn hebt." Af en toe verliest de prins ook wel eens zijn goed humeur. Dan klaagt hij dat zijn leven geen doel meer heeft, dat hij niet meer medespeelt in het stuk dat gegeven wordt en dat wat hij ziet hem weinig ge noegen doet. Hij moet om zijn hoogen leeftijd veel laten, zijn vrouw is dood, zijn zoons hebben hun eigen werkkring en zoo wordt zijn leven lediger. Maar deze moedeloosheid duurt niet lang. Zijn dochter, prinses Rantzau verstaat uitstekend de kunst haar vader op te vroolijken en weldra schertst hij dan weer met de bezoekers, die bijoa eiken dag bij hem komen. Verder brengt hij den dag door met lezen en, als het weder het toelaat, beweging in de open lucht. EAGEIjAAD. Uit Indië komen goede berichten. De woning van den Mullah van Akbar is vernield. Men heeft er vele belangwekkende documenten gevonden, waaronder een van den Mullah van Hadda, waarin ge zegd wordt, dat de Turken de Grieken verslagen 'en den toegang tot Indië veroverd hebbeu, zoodat den Britschen versterkingen de weg is afgesneden en dus de tijd ge komen is om een slag voor den Islam te slaan. Er zijn te Poonah in de laatste 48 uren 1348 ge vallen van pest aangegeven, waarvan 94 met den dood eindigden. Ook in de omstreken der stad heerscht de ziekte in hevige mate. Lord Salisbury hield den 16 een redevoering in een monstermeeting van de ^National Union of Conser vative and Constitutional Association'' in de Albert Hall, en beantwoordde daarin de critiek in het buitenland op de Britsche politiek tegenover Frankrijk. Hij verdedigde de politiek der tegenwoordige regeering ten opzichte van Siam en Madagascar, en verklaarde dat het |Gladstone was, die Frankrijk had toegegeven in die landen. FBAKKB1JH. Iu de zaakDreyfus is in de laatste dagen heel wat voorgevallen. Nadat eerst door een onhandigheid der »Liberté" de heer de Rougemont als de eigenlijke dader genoemd was, is thans door den broeder van Dreyfus, als den schrijver van het borderel aangeklaagd graaf Walsin Esterhazy, majoor der infan terie, die in het voorjaar wegens tijdelijke zwakheid op nonactiviteit werd gesteld. Het schrift van graaf Es terhazy komt, volgens den heer Dreyfus, overeen met dat van het bewaste stuk en hij biedt den minister aan, zoo noodig, hem brieven van den majoor te verschaffen die ontwijfelbaar echt zijn. Aan het slot spreekt hij het vertrouwen uit dat de minister onverwijld recht zal doen. Graaf Esterhazy was het laatst te Rouaan in garnizoen en woont te Parijs. Hij is verwant aan de Hongaarsche familie vau dien naam en gehuwd met gravin Nettan- coort. Hij moet een bekend figuur zijn in speelzalen en clubs. Ten laatste is de minister van oorlog in de Kamer geiuterpelleerd. Hij moest erkennen in strijd met vroe gere officieuse verklaringen, dat de heer Scheurer-Kest- ner hem stukken getoond had, en hij een onderzoek had ingesteld. Dat onderzoek heeft bij hem het gezag van het vonnis niet verminderd. Hij heeft daarop den senator uitgenoodigd zich tot den minister van justitie te wenden, en deze schijut daaraan geen gevolg te willen geven. Daarop is de bepaalde aanklacht van de familie Dreyfus gevolgd, en het is thans de plicht der regeering van dien aanklager te eischen de klacht te staven. Daarna zal volgens de wet gehandeld worden. SPAAJE. Volgens een der Spaansche bladen moet de heer Lee, de Amerikaanscheu consul te Havana, zich in een interview aldus hebben uitgelaten »Ik breng geen speciale bevelen mijner regeering mede," en ik zal dan ook geen enkelen stap doen, die

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 1