Uit gebrek aan bewijs,
Negen en Negentigste Jaargang,
1897.
ZONDAG
12 DECEMBER.
In het rechte spoor.
Feuilleton.
CHARLOTTE BRAEME.
JfOi 148. Tweede Wad.
ALKMAARSCHE COERAAT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
8 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone Advertentlën
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3.
Bij de behandeling van het onderdeel der Staatsbe-
grooting dat het departement van Justitie betreft, heeft
het nieuwe lid der Tweede Kamer, de heer Troelstra, op
uitnemende en zeer gelukkige wijze de bekende zaak der
gebroeders Hoogerhuis in het licht gesteld.
Aanvankelijk had ook hij de schuld der veroordeelden
aangenomen daarna was twijfel bij hem gerezen en ten
slotte was hij die de meeste personen in deze zaak be
trokken reeds vroeger had gekend persoonlijk van hun
onschuld overtuigd. Hij zou echter niet trachten zijn
persoonlijke meening aan de Kamer op te dringen. Het
zou voor de Kamer toch niet mogelijk zijn een oordeel
uit te spreken. Zij is daartoe niet alleen niet bevoegd,
maar ook niet in staat. En wat van de Kamer kan
gezegd worden geldt in nog veel sterkere mate van
eene Volksvergadering. »Dit is juist de fout geweest
in de volksbewegingen", zeide de spreker »dat men de
Hoogerhuizen heeft laten «onschuldig" verklaren door
vergaderingen, die niets wisten dan wat men uit de re
devoeringen op die vergaderingen en uit brochures en
bladen had kunnen vernemen." Zich volkomen op de hoogte
te stellen van dergelijke ingewikkelde zaken waarin
zich herhaaldelijk punten van twijfel vooidoen, waarin de
verklaringen van een aantal getuigen met elkander ver
geleken en in verband gebrachtgewikt en gewogen en
beoordeeld moeten worden, is voor een volksvergadering
en zelfs voor de Tweode Kamer onmogelijk, «want, zeide
hij, het recht om in deze ingewikkelde zaak een oordeel
uit te spreken, kan alleen worden verkregen door een
onderzoek, dat veel dieper en verder moet gaan dan de
debatten, die èn in de pers, èn in brochures, èn in volks
vergaderingen, èn in deze Kamer zijn en kunnen worden
gehouden." En de spreker plaatste zich op het eenig
juiste standpunt, dat alleen de rechter uitspraak kan doen.
Noch de heer Troelstra, noch eenig ander lid der
Kam or heeft er dan ook aan gedacht, den Minister den
raad te geven de stukken van het proces openbaar te
maken. Onze Amsterdamsche briefschrijver die meende
dat dit een middel zou kunnen zijn om de agitatie te
doen bedaren, is daarop nog eens teruggekomen. Misschien
zal hij zelf wel eenigermate aan de deugdelijkheid van
het middel gaan twijfelen, nu het niemand in de Kamer,
ook niet den heer Troelstra, in het hoofd is gekomen het
aan te bevelen. Hij zal, na ook den heer Troelstra ge
hoord te hebben, vermoedelijk inzien, dat het onderzoek
van alle stukken in een zaak van dezen aard een werk
is, dat dagen van nauwgezette studie vereischt, en dat
DOOR
23)
«Juffrouw Kent," ging hij voort, met eenige trilling
in zijn stem. «Mag ik u in dit onderhoud Alice noemen
«Indien gij dat wilt, ja. Gij zult er wel uwe goede
redenen voor hebben," antwoordde zij zacht.
«Gij stelt dus vertrouwen in mij
«Het volste vertrouwen."
«Alice, ik geloof dat het de hand Gods is, die mij
hierheen heeft gevoerd. Aanvankelijk kwam ik hier zeer
toevallig in Parijs en wilde de kennismaking met mijn
verre bloedverwanten de Saint Luce hernieuwen. Ik kwam
voor twee dagen, maar bon thans reeds bijna twee weken
hier. Weet gij wat die groote aantrekkingskracht op mij
uitoefent
«Hoe zou ik dat weten," stamelde zij blozend en ont
hutst.
«Gij zijt het!' riep hij, «van het eerste oogenblik dat
ik u zag kon ik u niet verlaten O Alice, ik kan het
niet langer zwijgen, ik heb u lief, wilt gij mijn vrouw
worden
Haar hart klopte. Groote God was het dan mogelijk,
dat deze man dien zij bijna voor een bovennatuurlijk
wezen hield, naar wien zij bijna niet durfde opzien, dat
deze man haar liefhad Zij kon het niet gelooven, maar
bjj het grootste geluk, dat die woorden haar gaven, vergat
zij al het andere. Zij vergat dat zij Hester Blair was, zij
vergat haar rampzalig huwelijk, haar meisjesjaren, Oolde
Feil, de terechtzitting en de gevangenis Zij vergat alles,
behalve dat zij thans voor het eerst in haar leven luiste
ren kon naar woorden van liefde, haar toegefluisterd dooi
den man dien zij lief had.
die stukken, bij gebreke van zoodanig onderzoek, niets
anders kunnen zijn dan een doolhof, waarin men ver
dwaalt, een onuitputtelijke bron voor de meest uiteen-
loopende oordeelvellingen, gissingen en opvattingen. De
briefschrijver houde zich intmschen overtuigd, dat wij
volkomen instemmen met zijn vnrigen wensch, dat langs
den eenen of den anderen weg een einde moge komen
aan den twijfeldie in deze zaak is gerezen. Het be
treft hier blijkbaar een zaak waarin het bewijs wie
de schuldigen zijn niet zoo eenvoudigvoor iedereen
duidelijk en overtuigend kan zijn, als men zou wenschen.
Zulke zaken komen meer voor, en de verantwoordelijk
heid, die in deze gevallen op den rechter rust is onte
genzeggelijk zeer zwaar. Als de briefschrijver zegt, dat
het «zoo gemakkelijk zou zijn, de onzekerheid op te hef
fen", verkeert hij blijkbaar in dwaling. Als dat het
geval was zou immers die onzekerheid reeds sinds lang
niet meer bestaan. Hoe zou de Minister zich hebben ver
heugd indien hij haar in de Kamer had kunnen op
heffen Wat onze briefschrijver wenscht moeten
allen wenschen die het goed meenen met ons land en
ons volk. Wij verschillen met hem alleen op dit punt,
dat wij het middel, dat hij aanbeval, volkomen onbruik
baar en ondeugdelijk achten. En was het nu van be
lang, daarop de aandacht te vestigen Zeer zeker. Het
geldt hier een treurige en zeer ernstige zaak die de
belangstelling van geheel het Nederlandsche volk heeft
gewekt en duizenden verontrust. Was het middel goed
en bruikbaar en werd bet niet door den Minister aan
gegrepen dan zou men inderdaad recht hebben om
ongeveer met de woorden van onzen briefschrijver te
zeggen alleen koppigheid weerhoudt de Regeering ons
het noodige licht te verschaffen; zij neemt haar toevlucht
tot autoritair vertoon en wil de zaak in den doofpot
stoppen. Znlk een oordeel wilden wij voorkomen en wij
schreven aan het slot van ons artikel: «Nadere inlich
tingen zijn alleen te verwachten wanneer de zaak in
de Tweede Kamer ter sprake komt."
De zaak is in de Tweede Kamer ter sprake gekomen.
En bestaat er nu eenig uitzicht dat er nieuw licht zal
komen Het uitzicht bestaat gelukkig. Laat ons hopen,
dat het beoogde doel worde bereikt.
Reeds hebben wij herinnerd aan tweeërlei wegen, die
onze wet aan de hand geeft om van een in hooger be
roep gewezen en door den Hoogen Raad niet vernietigd
vonnis herziening te verkrijgen en wij hebben het be
treurd, dat althans één dier wogen niet gevolgd is kun
nen worden. Wij hebben er voorts op gewezen, dat hier
zich de zeker niet alledaagsche omstandigheid voordoet,
«Ik heb hier mijn koningin gevonden," ging hij op tee-
deren toon voort, «de liefste, schoonste, die op aarde
leeft, en haar zien was voor mij haar liefhebben. O, Alice,
ik zal de gelukkigste man ler wereld zijn, als gij mijn
vrouw wilt worden. Ik zal u geven wat wellicht weinig
mannen u kunnen aanbieden de eerste, algeheele liefde
van een mannenhart. Dat is een rijker gift dan goud,
mijn liefste. Ik heb geen andere vrouw bemind voor ik
u zag. Als gij mij niet kunt liefhebben, zal ik nooit een
andere vrouw beminnen, maar ongetrouwd sterven."
Nog altijd zat Alice, als in een droom, zwijgend luis
terend naar die heerlijke woorden.
«Alice, deukt ge dat gij mij kunt liefhebben?" ging
Lord Arden voort. «Wilt gij het beproeven
«Ik behoef het niet te beproeven. Ik heb het reeds ge
leerd," fluisterde Alice met een diepen blos.
«Dus hebt gij mij lief!" juichte hij, en in hetzelfde
oogenblik voelde zij zich door twee sterke armen omvat
en aan zijn hart gedrukt. «Dus wilt gij mijn vrouw
worden
»Ja."
En de geur der oranjes, waaronder zij zaten scheen
hem niet zoo heerlijk als dat eene woord.
HOOFDSTUK XXXIII.
Een gewetensstrijd.
De zonnige morgen was geweken voor een fraaien, zoeleu
avond. Alice Kent begon tot zich zelve te komen. Zij had
ja gezegd en hij had hare handen gekust, hij had haar
teedere woorden van liefde toegefluisterd en alles was zij
vergeten, behalve dat zij elkander liefhadden. Eer en
geweten sliepen nog. Maar thans dacht zij na. Hij gaf
haar het hart de liefde, het leven van een eerlijk man, hij
gaf haar alles wat hij op de wereld bezat en zijn naam
daarenboven en zij
Haar lichaam schokte. Eensklaps doemden allerlei her
inneringen op zij wrong de handen en een smartkreet
ontvlood hare lippen. Wie was zij, die haar geschandvlekt
dat drie andere personen openlijk zijn genoemd als de
daders van het misdrijf, waarvoor de gebroeders Hooger
huis zijn veroordeeld, en dat deze deswege een klacht
hebben ingediend wegens aanranding van hun eer en
goeden naam, waaraan geen gevolg is gegeven. Wij deel
den tevens de gronden mede, waarop de rechtbank, op
de daarover ingediende klachte, heeft geoordeeld, dat er
geen termen tot vervolging wegens smaad of laster be
stonden, omdat de personen, die de klagers als de daders
hadden genoemd, niet het oogmerk hadden gehad om hen
te beleedigen. Wij kunnen begrijpen, dat de Minister,
dit vermeldende, er bijvoegde, dat hij zich met deze op
vatting van de rechtbank niet kon vereenigen. Het blijkt
niet, dat de klagers gebruik hebben gemaakt van de
bevoegdheid hun gegeven in art. 73 van de wet op de
Rechterlijke Organisatie en zich tot het gerechtshof heb
ben gewend. Welnu, een nieuwe klacht zal wel niet
tot de onmogelijkheden behoorennu men voortgaat
anderen ais de daders te noemen, en dan zou men recht
streeks bij het gerechtshot kunnen klagen of bij den
Minister, die verklaard heeft in zulk een goval de ver
volging te zullen bevelen.
Er is echter een andere weg geopend. Er is een klacht
ingediend wegens meineed tegen den eersten getuige die
tegen de gebroeders Hoogerhuis is gehoord en deze
klacht is reeds in handen van den rechter-commissaris.
Wat kan daarvan het gevolg zjjn Dat, wanneer deze
getuige ter zake van die klacht in rechten wordt betrok
ken de Hooge Raad de ten uitvoerlegging van het
arrest waarbij de gebroeders Hoogerhuis zijn veroordeeld,
schorst, totdat over de schuld van dien getuige uitspraak
zal zijn gedaan. Wordt hij vrijgesproken, dan wordt het
arrest tegen de gebroeders Hoogerhuis verder ten uitvoer
gelegd. Wordt hij wegens meineed veroordeeld, dan wordt
dit arrest vernietigd en de zaak verwe^P naar een
rechtbank, die tot dusver geheel daarbuiten is gebleven.
Ziedaar do wegen die de wel openstelt, om tot een
nieuw onderzoek en een nieuwe berechting te komen.
Gelukkig zijn zij ook voor deze veroordeelden nog niet
gesloten. Daarbuiten kan men niet gaan zeide de
Minister terechten de heer Troelstra was dit zoozeer
met hem eens dat hij de door hem ingediende motie
introk waarbij aan de Kamer was voorgesteld den
overigens zeer geoorloofden wensch uit te spreken dat
de Minister de mogelijkheid en wonschelijkheid van revisie
van het arrest alsnog in gunstige overweging zou nemen
Ook bij hem geeD poging om buiten de wet en buiten den
rechter tot een oplossing te komen. Uitdrukkelijk verklaarde
hij niet te beweren, dat er «verkeerd gevonnisd" zou zijn.
leven aan het zijne zou verbinden Wie was zij die zich
zelve trotsch aan de wereld zou vertoonen als zijn vrouw
Groote Godwat zou hij zeggen als hij de waarheid
wistin plaats van haar lief te hebben en tot zijn vrouw
te verlangen zou hij haar verachten haar naam dit zijn
herinnering willen uitwisschen Was zij die in de gevan
genis vertoefd had, waardig, dat zijn arm haar omvatte
Was zij die in de bank der beklaagden had gestaan, waar
dig als vrouw des huizes in zijn aanzienlijke landgoederen
op te treden Was zij, op wie het schavot gewacht had,
waardig aan zijne zijde te staan en in zijn eertedeelen?
Neen neen duizendmaal neen Wat moest zij doen Tot
hem gaan, hem alles zeggen en dan haar vonnis afwach
ten Maar als zij hem zeide dat zij de geschandvlekte
Hester Blair was zou hij haar nooit meer aanzien dan
zou een lange duistere nacht voor haar aanbreken. En
toch, hij mocht niet onteerd worden door een verbintenis
met haar. Zij moest dezen eersten en eenigen lichtstraal
die over haar 'even kwam, opgeven. Zij mocht geen ver
raad aan hem plegen, zij mocht zijn edel en groot ver
trouwen in haar niet beschamen door zulke zwarte ondank
baarheid.
Zoolang zij leefde en zij bad op dit oogenblik den
hemel dat dit niet lang meer zijn mocht zou zij altijd
die heerlijke herinnering hebben, die nooit zou kunnen
worden uitgewischt. Zij kon met Teecla zeggen Ik heb
het hoogste genot op aarde gesmaaktik heb bemind en
werd bemind
Zij moest ver van hier gaan niet langer in die weelde
leven, die haar niet paste. Zij wilde terug naar Engeland
en zich verschuilen in een klein dorpje zij moest dezen
schoonen droom vaarwel zeggen, te schoon om lang te
duren of mogelijk te zijn.
Ja, dat moest zij doen, al zou zij in den strijd omkomen.
«Hoe kan ik hem aanzien P" dacht zij, «hoe naar zijn
stem luisteren zijn leven medeleven en weten dat ik altijd
en onophoudelijk lieg? O, moge de hemel mij de kracht
geven om mijn plicht te doen."
Daar werd geklopt en een der dienstboden bracht haar
een klein pakje van Lord Arden. Met bleek gelaat en