De vryzinnig-democratisch gezinden. No. 151 Eerste blad. Wegen en Wegentigste jaargang. 897, ZONDAG 19 DECEMBER. Buitenland. ALKMIARSCHE CM KIM. Deze Oonrant wordt Dlaisdag-, SloridKrdag- en Ënterdagsroad uitgegeven. Abonnamentsprya per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele rjjk 1, De 3 nummers/®»®®. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefo«nnnM«er: 3 Prijs der gewone Ailvertentlën t Per regel ®,lö. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Zoo luidt de naam. Door twee leden der Tweede Kamer werd hij gebruikt. De heer Kerdijk sprak van »de vrijzinnig-democratisch gezinden die zich schaarden onder de vaan van de Liberale Unie.'' Hij sprak tevens wel niet uit aller naam, wetende, zeid e hij, dat mijn oordeel .niet door al mijne politieke vrien den in zijn geheelen omvang volstrekt wordt beaamd'', maar hij sprak toch .namens verre de meesten hnnner." Hieruit schijnt wel te blijken het zij in 't voorbijgaan opgemerkt dat ook deze politieke vrienden en nog wel bij hnn eerste optreden reeds met een rechter- en een linkervleugel te worstelen hebbenmaar dat de engere politieke-vriendenkring bestaat is intusschen on betwistbaar. Ook de heer Drncker sprak van .wat om gaat in het gemoed van de vrijzinnig-democra- t i s c h e leden der Kamer." Wij kunnen den naam die trouwens reeds meermalen buiten het Parlement genoemd wasdus wel als geijkt beschouwen, en zullen daaronder te verstaan hebben een fractie van de liberale partij, een groep van geestverwanten in engeren zin. Te spreken van »de liberale partij, een groote liberale partij", zooals de Minister van Financiën deed als woord voerder van het Kabinetwas naar de meening van den heer Kerdijk slechts een openbaring van .'s Ministers beminnelijk idealisme." Zijns inziens bestaat er althans geen liberale partij, die, zooals de heer Kuyper het uit drukte, zon te brengen zijn onder een boog, waarvan de eene pijler staat in Utrecht, en de andere in Groningen, en zal zulk een liberale partij ook niet meer herrijzen, althans niet met zijn medewerking. Het laatste gelooven wij gaarneen ieder liberaal zal het wel wenschelijk achten, dat er in zijne partij zooveel mogelijk eenheid bestaat, eenheid van richting en beginselen niet alleen, maar ook eenheid, zooals Thorbecke het uitdrukte, om trent de maatregelen van wetgeving en bestuur, waarin het karakter eener liberale partij zich kau openbaren, zoowel in negatieven als in positieven zin. Maar toch zonden wij het niet geheel ondenkbaar achten, dat er in de Kamer oogenblikken voorkomen, waarin zelfs de heer Kerdijk er zich over verheugt, dat de liberale partij daar geen kleiner boog spant dan die er thans volgens de ruimste opvatting kan getrokken worden. Was dat niet reeds het geval, toen de hoogere burgerschool aan den Helder met eene meerderheid van ééne stem op de begrooting behouden bleef? De Minister van Financiën, de samensteller van het Kabinet, had geen bezwaar van »de liberale partij" te spreken, al gewaagde hij daarbij tevens van hare fracfiën, van geavanceerden en minder geavanceerden. .Bij de her stemming", zeide hij, .heeft zich de verwantschap van die fractiën geopenbaard, en toen is gebleken dat er, in weerwil van alle geschilpunten en nuances, toch éóue groote liberale partij in Nederland is." Met dat feit was bij de samenstelling van het Ministerie rekening gehou den. Het moest zijn een Ministerie van de geheele libe rale partij, waarin inzonderheid moest vertegenwoordigd worden de fractie, »die sociale politiek in haar vaandel had geschreven." Is er een fractie van de liberale partij geweest, die dit niet heeft gedaan Niet allen deden het met de woor den van de Liberale Unie maar indien haar program was gesteld in den zin, dien de tegenwoordige Minister- President zelf indertijd in zijn critiek had aangegeven zou aan de eenstemmigheid ook in dit opzicht vermoe delijk al even weinig hebben ontbroken als aan de homo- geniteit van het Kabinet, waarvan ons werd verzeker d dat alle leden behooren tot de liberale partjjen dat niet alleen door hen allen de liberale beginselen met warmte worden beleden, maar dat ook ten aanzien van de sociale politiek en de grenzen der staatszorg onder hen in beginsel volkomen homogeniteit bestaat. De groote grief der vrijzinnig-democratisch gezinden bestaat hierin dat de Regeering ongenegen is ander e wijzigingen van de Kieswet aan de orde te stellen dan technische, waaronder zij verstaat"elke wijziging .die, de grondslagen der wet onaangetast latende, hare blijkbare bedoeling beter verwezenlijkt". Met die hou ding van het Ministerie en met een herzioning in dien geest, zoodra zij wenschelijk blijkt, kunnen ook zij die de nieuwe kieswet hebben verdedigd, volkomen vrede hebben. Dat de heer Kerdijk en zijn politieke vrienden die houding betreuren was voor niemand een geheim. Wij hebben nn nog eens gehoord, dat hnn grief tegen de Regeering geldt haar berusting in de kieswet, waar over hun oordeel echter niet door allen in zijn geheelen omvang beaamd »is afkeurend en veroordee- lend," al stemmen zij toe, en dit doet ons op zich zelf genoegen, dat in elk geval de nadere uitkomsten der nieuwe regeling behooren te worden afgewacht, nadat de herziening der wet op de personeele belasting daarop haar invloed zal hebben geopenbaard. Dat nitstel zal echter vooral moeten dienen om anderen de oogen te openen. Hun eigen afkeurend oordeel stond van den beginne af aan reeds vasten is niet gewijzigd, omdat het steunt op een .principieelen grond." Ook dit hadden wij verwachtmaar wat als die principieele grond werd aangegeven heeft ons bevreemd. Die principiëele grond van afkeuring en veroordeeling der nienwe regeling van het kiesrecht bestaat hierin lo. .dat bij die regeling niet is gestreefd naar eene toepassing van algemeen kiesrecht; 2o. dat men inte gendeel kiesbevoegdheid en belastingbetaling aaneen is blijven koppelen ten deele zelfs vaster saamgestreugeld heeft dan te voren." Het eerste punt, het streven naar algemeen kiesrecht, wordt hier voorgesteld als iets onbetwistbaar heilzaams en plichtmatigs. Stond de Grondwet niet in den weg deze geestverwantou van den heer Kerdijk hoevelen zijn er zonden alzoo al hun invloed aanwenden om ons het algemeen stemrecht te bezorgen. Naar dat doel haken zij met ongeduld. Zonder verwijl moet de eisch gesteld van zoodanige regeling der kiesbevoegdheid dat in waarheid alle kringen des volks deelnemen aan het bepalen van de richtingwaarin staatsbestuur en wet geving zich znllen bewegen, .opdat eindelijk (zoolang de tegenwoordige Grondwet geldt, voor zoover haar bepa lingen, rnim opgevat, dit toelaten), toepassing vinde het beginsel van algemeen kiesrechtreeds 50 jaren geleden door Thorbecke aangewezen als doelwit van de staat kundige ontwikkeling dezer eeuw." Altijd weer ThorbeckeZou hijdie deze woorden hoort of leestniet denken dat Thorbecke een warm voorstander is geweest van algemeen kiesrecht, met onge duld zijn invoering verbeidend Toch heeft Thorbecke in 1841 niets anders gedaan dan gewezen op het op merkelijk feit, dat het beginsel van algemeen stemrecht onmiskenbaar ligt in de Staatsgeschiedenis dezer eeuw en dat zij het gestadig schoon trapsgewijzetracht te verwezenlijken, terwijl tegelijkertijd wordt erkend, .dat de groote meerderheid nog lang niet rijp is voor de toepassing." Voor de toekenning van het stemrecht noemt hij den eisch van een zeker bezit .niet onredelijk"; maar hij vreestdat het aantal niet-bezittenden nu reeds overwegeud grootnog eer zal toenemen dan ver minderen terwijl de begeerte naar het stemrecht daar entegen zich steeds zal uitbreiden. En, wat merkwaardig is, hij ziet geen uitkomst, om uit deze moeilijkheid te gerakenhij waagt zich niet aan een oplossing en ein digt zijn merkwaardig stnk met den uitroep .Wie vindt den toon waarin deze dissonant zich oplost Zon menwaar het zoo geschapen staatniet wel doen met de schim van Thorbecke maar met rust te laten, en zon de heer Kerdijk bij nadere overweging zelf niet moeten erkennen dat een beroep op het bondge nootschap van den grooten staatsman in den strijd voor het algemeen stemrecht alleen waarde kan hebben voor hen, die zijn proeve .Over het bedendaagsch staatsbur gerschap" niet hebben gelezen Een tweede opmerking willen wij niet terughonden. Het is de grief, dat kiesbevoegdheid en belastingbetaling nog altijd zjjn aaneengekoppeid dat het kiesrecht niet van eiken band met belastingen is losgemaakt. Zoo weer de heeren Kerdijk en Veegens. Dat de heeren het alge meen stemrecht begeerlijk achten, en grieven hebben tegen de nienwe kieswethet is te begrijpen, en hnn gevoel en is te respecteeren maar is deze grief nu toch niet al te kinderachtig Is ze nog wel verdedigbaar, nu het bezit van het kiesrecht niet meer afhankelijk is van zekeren aanslag in een of andere directe rijksbelasting maar die aanslag in de kieswet alleen is opgenomen als één der kenteekenen van maatschappelijken welstand, die iemand volgens de bepaling der Grondwet moet bezitten om kiezer te kannen zijn Het verschil springt in het oog. Wij zullen niet herhalen de verschillende vertoogen, waarin het is uiteengezette beginnen met de redevoe ringen in Juni 1887 in de Tweede Kamer gehouden bij de herziening van de Additioneele artikelen der Grondwet, toen door verschillende sprekersook door den tegen- woordigen Minister van Binnenlandsche Zaken het ver schil tusschen belastingcensus en hnnrwaar- decensus in het licht is gesteld en het belasting bedrag zeer eigenaardig is genoemd een aanwijzing van den welstand nit de tweede hand. En welke waarde heeft de aanslag in een directe rijksbelasting onder de kenteekenen van maatschappelijken welstand en geschikt heid in de tegenwoordige Kieswet in verband met de overige kenteekenen andersdan dat hij een hoogst eenvoudige manier aan de hand geeft om onmiddellijk verreweg het grootste deel aan te wijzen van alle per sonen die het kiesrecht volgens één der overige ken teekenen zouden verkrijgen Neem dien aanslag nit de Kieswet weg, en het kiezerspersoneel zal er niet, althans niet noemenswaardig door veranderen maar aan tien duizenden kiezers zal alleen heel wat onnoodige moeite, aan de administratie een onnoemelijke last worden bezorgd. Zon het dan maar niet beter zijn het bezigen van zoo dubbelzinnige, onkundigen in verwarring brengende, thans inderdaad versleten en uitgediende lenzen als »weg met den belastingcensus, geen samenkoppeling van kies bevoegdheid en belastingbetaling" te staken Het gemeen overleg, de kalme en welwillende gedachten- wisseling die noodig znllen zijn als eenmaal de wen- schelijkheid eener herziening van de tegenwoordige Kieswet zal gebleken zijn zouden er aanmerkelijk door worden gebaat. FRAHHRIJH. Iu de Panama-commissie is ernstige oneenigheid ontstaan. Een der leden had zich beklaagd over het feit dat de .Libre Parole" een brief van den heer De Reinach aan den broeder van een afgevaardigde had gepubliceerd. Hij stelde voor dat de commissie haar afkeuring zon uitspreken over het mededeelen van het stnk aan de pers. De motie werd echter met 15 tegen 11 stemmen verworpen. Dientengevolge namen acht leden der commissie hun ontslag. De .Agence Russe" verneemt dat keizer Nicolaas van Rusland en zijn gemalin de tentoonstelling van 1900 te Parijs znllen bezoeken. Het hoofdcomité der Russische afdeeling heeft bevel gekregen een paviljoen te ontwerpen waar het keizerpaar bij zijn bezoeken kan toeven. ITALIË. Ten slotte is di Rudini toch geslaagd een kabinet te formeeren, dat Maandag, wanneer de Kamer breenkomt, den strijd tegen de oppositie zal aanvaarden. Zanardelli, die zich te elfder nre heeft laten overhalen onder di Rudini zitting te nemen heeft de portefeuille van justitie genomen, Brin die van marine, San Mazzano oorlog, Gello onderwijs Pavoncelli openbare werken en Cocco Ortn landbouw. De overige portefeuilles zijn door de vroegere titularissen behouden. Vermoedelijk zal thans de Regeering alleen kunnen re kenen op een deel der rechterzijde en de groep van Zanardelli, dus op minder aanhangers dan het vorige mi nisterie; want tegenover zich zal het vinden de aanhan gers van Grispi, die van Giolitti, de radicalen en de ge matigde conservatieven, die ontstemd zijn omdat de pre mier hun leider Prinetti over boord heeft geworpen. SPANJE. Eindelijk inderdaad gunstige berichten omtrent de onderdrukking van den opstand op de Philip- pijuen Onder dagteekening van 15 December is door de Ga- seta een telegram uit Manilla ontvangen, dat in een bui tengewone editie is opgenomen. Volgens dit bericht heeft het hoofd der opstandelingen Aguinaldo aan alle benden last gegeven zich te onderwerpen. Deze onderwerping zal 25 December moeten geschied zijn. Aguinaldo en de op standelingen, die deel uitmaakten van het zoogenaamde regeeringslichaam der opstandelingen znllen zich 25 dezer naar Hongkong inschepen. In een latere editie bevat de .Gaceta" uitvoeriger berich ten, waaronder een aantal telegrammen, gewisseld tus schen den heer Sagasta en den gouverneur-gener al der Philippijnen, waarin de onderwerping van het hoofd der opstandelingen bevestigd wordt. De gouverneur acht de voorwaarden der onderwerping voor Spanje zeer eervol. De heer Sagasta wenscht den gouverneur geluk. Deze heeft last gegeven de operaties te staken, op voorwaarde dat Aguinaldo en de hoofden van de regeering der op standelingen onmiddellijk vertrekken en zich 27 Decem ber naar Hongkong inschepen. Zij znllen derwaarts ver gezeld worden door luitenant-kolonel Rivera. KWITSEÏiliANI». De Federale vergadering heeft den 16 met 133 van 150 stemmen tot president der Zwit- sersche Confédoratie benoemd de heer Rnffy van het kan ton Wallis. De heer Rnffy heeft zich met de portefeuill van buitenlandsche zaken belast. De heer Muller van het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1897 | | pagina 1