B uiten land.
Nederland.
teren Woensdagmorgen de dag aanbrak, bevatten de
meeste couranten woorden van lof voor den krijgsraad,
voor den commandant, en de blaam werd geworpen op
allen, die van verre of nabij aan de onschuld van Dreyfus
durfden twijfelen. De meeste bladen waren van oordeel,
dat thans aan die beweging ten gunste van den veroor
deelden jood voor goed de doodslag was toegebracht,
volgens hun oordeel moest ieder zich nederleggen bij de
uitspraak van die zeven officieren. Wij dachten dan ook
niet anders, als dat het thans gedaan was, wij meenden,
dat niemand meer den moed zou hebben, het voor Dreyfus
op te nemen tegen de regeering, tegen de militaire macht,
tegen de meerderheid der dagbladen en tegen den grooten
hoop. Toch lieten enkele oppositie-bladen een wanklank
hooren in dit concert van loftuitingen, doch voorzeker
zon hunne stem niet opwegen tegen al die geestdriftigen
maar daar brak hedenmorgen de bom los, de grooté
schrijver Emile Zola, die reeds eenige artikelen schreef
in den Figaro, die een open brief zond aan de fraDsche
jengd, en een anderen aan geheel Frankrijk, geeft heden
morgen in het dagblad 1' Aurore, het blad van Clémen-
ceau, een langen open brief aan den president der re
publiek. In dit schrijven komt Zola openlijk tot het
besluit, dat Dreyfus onschuldig is, en hij eindigt met
eene volledige heftige beschuldiging tegen allen, die dezen
veroordeelde in gevangenschap houden. De beschuldiging
is zóó verschrikkelijk, dat wij die niet durven aannemen.
Zola beweert, dat allen, vanaf den minister van oorlog
tot al de leden van dezen tweeden krijgsraad toe, weten
dat Dreyfus onschuldig is, en hij eindigt met het drin
gend verzoek, hem Zola wegens laster te vervolgen. Zooals
wij zeiden, wij kunnen in dit opzicht ons eigen oordeel
niet neerschrijven, wij durven niet zeggen, wat wij er
van denken, de beschuldigingen door Zola uitgesproken,
zijn te ernstig, het zou in één woord al te verschrikkelijk
zijn, zoo men willens en wetens eenen onschuldige tot
zulk eene levenslange marteling doemde. L' Aurore was
heden in aller handen, de titel «J'accuse 1" «ik be
schuldig" was voldoende om ieder nieuwsgierig' te doen
zijn, een ieder wilde weten, wat Zola thans vertellen
zou. En hoe dikwijls zullen wij op deze zoo hoogst
treurige zaak moeten terugkomen. Wij willen het eerlijk
bekennen, het moge U ongelooflijk schijnen, maar waarlijk,
er zijn nachten, dat wij onrustig slapen, dat wij droomen
van den man, die daar zoo ver weg, alleen zit, ver van
allen die hij liefhad, en die misschien, Zola zegt stellig,
onschuldig is. Die man is een jood, maar maken wij
dan op het einde der negentiende eeuw, nog verschil
tusschen joden en christenen, wanneer het eene zaak
geldt van mensehelijkheid 1
Wij maken ons met geweld los van deze nachtmerrie,
en spreken over aangenamer dingen. Wel was het niet
aangenaam, dat hetwelk een geleerden Duitscher over
kwam. Deze heer, Hans Zimmer geheeten, was pas in
Parijs, toen hij twee aardige jongelieden ontmoette, die
hem dadelijk waarschuwden voor alle gauwdieven en zak
kenrollers dezer groote stad. Hans Zimmer was voor
dieven niet bang, hij droeg zijn geld, 8 duizend franken,
in eene enveloppe, en deze weder in een gordel, om zijn
middel gebonden. Die twee aardige hoeren beweerden,
dat zij hem die enveloppe wel zouden afnemen, zonder
dat hij het bemerkte, men ging eene weddenschap aan,
dronk flink Champagne, en de heer Zimmer sliep in. Toen
hij wakker werd, lieten zijne metgezellen hem lachend de
enveloppe zien, hij had dus verloren, kreeg hetcouvert"
weder terug, on betaalde nogmaals eenige flesschen cham-
»Ik heb n alle bijzonderheden meegedeeld," eindigde
zij, «maar zuster Teresa was er ook bij. Verlangt "gij
haar ook te spreken
«Gaarne."
Monica Grey snelde heen. Ik wil niet denkeD, mompelde
zij, ik wil niet afvragen of zij het goed vindt of niet
ik wil het aan den hemel overlaten.
«Zuster Teresa," zeide zij, «ga eens naar de spreek
kamer. Daar is iemand die u spreken wil over iemand
die in het hospitaal is gestorven."
En zonder eenig vermoeden ging zij.
Lord Arden had haar het laatst gezien, verwrongen
door smart, met tranen in de oogen en doodsbleek gelaat.
Thans zag hij haar, schooner, kalmer, goddelijker dan
ooit en in zijn groote ontsteltenis riep hij
«Almachtige God Hester, zijt gij het
»Ja," antwoordde zij, «ik ben die ongelukkigste aller
vrouwen."
«Hier hebt gij dus een schuilplaats gezocht?"
«Ja, hier in deze kalme toevlucht."
Hij knielde neder en riep
«O vergeef mij, vergeef mijIk bid het u met tranen
in de oogen, o, mijn Alice, vergeef mij!'
«Gij waart wreed, gij wildet niet luisteren," zeide zij
diep geroerd.
«Ik weet het, ik was geschokt, mijn eigenliefde was
gekwetst. Maar Alice, vergeet dit alles, vergeet het schrik-
lijk verleden, kom bij mij terug en ik zal uw toekomst
even gelukkig maken als uw verleden rampzalig was.
«Neen," antwoordde zij kalm, «tusschen ons bestaat
niets meer."
«Alice kreet hij, «ik zweer u, uw leven zal geluk
kig zijn. O, zeg niet neen! Mijn vrouw, mijn geliefde
vrouw, kom mede, ik heb recht op n, ik zal mijn rechten
laten gelden. Kom, Alice
«Hoe vreemd zal het zijn," fluisterde zij, «een klooster
te verruilen voor een kasteelLeo, laat mij nadenken."
«Mijn liefste, mag ik dan terugkomen?"
»Ja."
Maar toen Lady Arden dien avond met de Overste
sprak, zei Monica Grey kalm
«Mijn lieve, het klooster van Vrede is geen verblijf
voor gelukkige vrouwen. Schrijf aan uw man, dat hij
u morgen komt halen."
En toen was tnsschen Lord Arden en zijn schoone
vrouw stilzwijgend een overeenkomst gesloten de naam
Hester Blair werd nimmer genoemd.
En schoone kinderen groeiden naast haar op, de schoonste
gift des hemels.
NV el vraagt zij zich soms af waarom zij onschuldig zoo
bitter heeft moeten lijden. Maar dan geeft zij zelve het
zwijgende antwoord: «Ook voor mij zal de tijd komen,
dat ik het begrijp."
EINDE.
pagne. Men^ gaf elkander rendez-vons voor den volgenden
dag, doch wie er kwamen, niet de twee aardige heeren,
en de goede Hans Zimmer bemerkte eerst toen, dat hij
bestolen was, want zijne kostbare enveloppe bevatte nog
slechts eenig oud papier. Gij zult denken, hoe kan een
mensch zoo dom zijn, doch wie is zeker, dat hij nooit
een schelm zal vinden, slim genoeg om zelfs den wak
kerste van ons allen beet te nemen.
Dat er in Parijs veel wordt gegeten en gedronken,
spreekt wel van zelf, eene stad van meer dan twee mil
lioen inwoners heeft heel wat noodig. Een deel van al
die levensmiddelen is natuurlijk bestemd voor de hospi
talen, en gelooven wij, dat eenige cijfers U een denkbeeld
zullen geven van de groote hoeveelheid, die daarvoor
door de Assistance publique wordt gekocht. Beginnen
wij met de wijnen, dan krijgen wij in ronde cijfers
3.900.000 liters gewone roode wijn,
70.000 witte wijn,
38.000 Bangul-wijn.
1.577 Bordeaux-wijn,
en verder 68.000 Azijn.
Vleesch, groenten, brood en aardappelen zien wij ook
in groote hoeveelheid. 1.787.000 Kilo's ossenvleesch,
377.450 kilo's kalfs- en 352.450 kilo's schapen vleesch.
Daarvoor doodt men ongeveer 8.120 ossen, 5.600 kal
veren en 15.650 schapen. Hoewel men in Parijs meer
brood eet dan aardappelen, zoo gebruiken de hospitalen
toch één millioen kilo's van dit voedsel, verder 2.725.000
eieren, 122.000 kilo's boter, 126.000 kilo's kaas, meer
dan anderhalf millioen kilo's groenten en salade, 260.000
kilo's kool, 336.000 kilo's versche vruchten, 90.000 kilo's
gevogelte, 253.000 kilo's visch, enz. enz.
Voor heden zullen wij het hierbij laten.
J. M. T.
KNfcrKIjAlVJÖ. Eindelijk bostaat er uitzicht, dat
de werkstaking in het machine-bouwvak, die reeds zoo
lang geduurd heeft en zulke schatten gelds gekost heeft,
haar einde nabij is. Volgens berichten uit Londen, zouden
de werklieden hun eisch van 48 uur werken per week
hebben ingetrokken. Een der grootste bezwaren tegen
een schikking zou daarmede vervallen zijn. Moge dit
heuglijke bericht bevestigd worden
De «Times" verneemt uit Peking, dat de Engelsche
gezant aan den Tsung-li-Yamen mededeelde, dat Enge
land bereid is met China een leening aan te gaan van
12,000,000 tegen 4 pOt., op voorwaarde, dat China
drie nieuwe verdraghavens openen zal, dat geen deel van
het bekken der Yang-tse-Kiang aan een andere mogend
heid zal worden afgestaan, en dat aan Engeland het recht
zal worden gegeven den Burma-spoorweg door te trekken
door Yunnan.
De berichten van de pest te Bombay toonen geen
merkbare vermindering. Donderdag en Vrijdag werden
110 nieuwe gevallen aangemeld en stierven 104 personen
aan de ziekte.
FKAiVHitlJU. De toestand in Parijs wordt hoe
langer hoe meer gespannen en beide partijen de anti
semieten eenerzijds, die zich met de legerhoofden solidair
verklarenen de Dreyfusianen anderzijdsdie over de
hulp van een klein doch dapper troepje uitgelezen man
nen beschikken werpen elkaar zulke erge beschuldi
gingen naar het hoofd en zijn zoo onuitputtelijk in
«onthullingen", dat men inderdaad niet meer weet wat
men gelooven moet.
Zola, die spoedig terecht zal staan, houdt zijne
beschuldigingen vol en antwoordde op een protest der
studenten die het voor de eer van het leger opnemen
dat hij niet optreedt tegen het legermaar tegen de
opperbevelhebbers die de eer van het leger compromit
teerden.
Intusschen is er eene correspondentie gevoerd tusschen
mevrouw Dreyfus en den afgevaardigde Cavaignac ge
wezen minister van oorlog. Laatstgenoemde had aan
mevr. Dreyfus geschreven, dat Dreyfus indertijd ziju
schuld bekend had aan kapitein Lebrun-Renaud welke
bekentenis aan het departement van oorlog zou berusten.
Mevr. Dreyfus ontkent dit, zij haalt de verklaringen van
majoor Forzinettiden journalist Eugène Clisson en
kapitein Lebrun-Renaud zeiven aan, benevens vele andere.
Zij beschuldigt majoor du Paty du Ciam van leugens en
verklaart dat zij en haar vrienden de wapenen niet
zullen nederleggen voordat haar echtgenoot gerehabili
teerd is.
En terwijl ieders aandacht gespannen is, wat Cavaignac
op deze besliste ontkentenD antwoorden zalheeft me
vrouw De Boulancy, die de beruchte brieven van Esterhazy
heeft overgeleverdaan generaal Pellieux een brief
gezonden waarin zij o. a. zegt:
«Alle bladen publiceeren een schrijven van u aan Ester
hazy, waarin gij beweert dat de eenige van diens brie
ven aan mij dien hij niet erkent, valsch is. Ik verlang
nu dat ge ook aan mij schriftelijk zult verklaren in de
eerste plaats dat Esterhazy de echtheid van alle brieven
op één na heeft erkend en ten tweede dat gij op zijn
loochening den bewusten brief onder zegel hebt geplaatst
en mij de verzekering hebt gegeven dat gij het zegel
slechts in mijn aanwezigheid zoudt verbreken.
Ik verwacht uw antwoord dat mij in staat zal stellen
dezen schandelijken veldtocht te doen ophouden om uw
eigen woorden te gebruiken."
Het moet een feit zijn dat generaal Pellieux in strijd
met zijn belofte het zegel heeft verbroken, terwijl me
vrouw De Boulancy niet aanwezig was en met den
brief deed wat hij wilde. Daar van den brief photogra-
phieën zijn gemankt, zal het gemakkelijk zijn uit te ma
ken of de brief veranderd is sede.t hij door mevrouw
De Boulancy aan generaal Pellieux werd overhandigd.
Dat de Duitsche regeering verklaard zou hebben geene
relaties met Dreyfus gehad te hebben, is vroeger reeds
vaak gemeld, thans is 't echter zeker.
De «Droits de l'homme" heeft een officieele bevesti
ging willen hebben van het bericht dat keizer Wilhelm
kort voor de veroordeeling van Drevfus aan zijn gezant
te Parijs, graaf Munster de opdracht zou hebben gegeven
om aan den president der Republiek, den heer Casimir
Perier, op des keizers eerewoord te gaan verklaren dat
Dreyfus nooit te eeniger tijd in betrekking heeft gestaan
met de Duitsche regeeringnoch met den Duitschen
generalen staf, noch met het Duitsche gezantschap te
Parijs.
Een vertegenwoordiger van dit blad heeft zich daartoe
Zaterdagmiddag naar het Duitsche gezantschapshotel
begeven en daar is hem verzekerd, dat inderdaad graaf
Munster naar den president der Republiek is gegaan en
aan dezen uit naam van zijn moester, den keizer, de
vermelde verklaring heeft medegedeeld.
Ieder der bovenstaande feiten op zichzelf zou reeds
voldoende zijn, om aller oogen op Frankrijk te vestigen,
geen wonder, dat nu zij, met zooveel andere, samenloopen,
alle bladen van het binnen- en buitenland over weinig
anders schrijven, dan over de Dreyfus-zaak.
SPASJB. De berichten uit Havana bevestigen vol
komen de geruchten, dat in de hoofdstad van Cnba nieuwe
onlusten zijn uitgebroken.
Ten gevolge van een bericht in het blad «Reconcen-
trado trokken een aantal officieren naar de bureaux van
dit blad, en vernielde er alles wat voor de hand kwam.
J an daar gingen zij naar de bureaux van andere bladen
en dreigden ook daar den boel te vernielen.
Onmiddellijk werden door den generaal-ondergouverneur
en den prefect van politie maatregelen genomen om de
orde te herstellen. Troepen en politie slaagden er in tegen
elf uur des avonds de straten schoon te vegen en door
sterke patrouilles de orde te herstellen. Een aantal arres
taties had plaats. Onmiddellijk werd een kriigsraad bij
eengeroepen, waarvoor de schuldigen zullen terechtstaan.
Thans is de stad weer rustig. Maar het gebeurde heeft,
zoowel in Spanje als in de Vereenigde Staten, een zeer
ongonstigen indruk gemaakt.
KUID- AFRIKA. Te Boeloewayo heerscht algemeene
ontevredenheid tengevolge van de mededeeling van Rho
des, dat hij zich niet geroepen gevoelt aan te bevelen
den maatregel, welke door de gecharterde maatschappijen
verlangd wordt, dat aan dezen reductie van 50 pOt. zal
worden verleend op alle mijnwaarden.
Hoe marmer te reinigen.
Om marmer te reinigen wordt veelal gebruik ge
maakt van zoogenaamd marmerslijp, dat echter met de
vlekken tevens den glans wegneemt. Een boter middel
dat wel de vlekken, maar niet den glans doet verdwij
nen, is het inzeepen met schuim van zeep (met een zacht,
vochtig lapje), waarna men het marmer terstond met een
schoonen, zachten, droogen dook polijst, zonder eveuwel
het schuim te verwijderen.
Tegen koude voeten in den winter.
Men snijdt ter grootte van den voet uit flanel een
zool, die met paardenharen wordt belegd en deze legt
men onder in de kous; daar het haar de warmte zeer
slecht geleidt, kan de koude van den grond niet tot den
voet doordringen.
Laatste He rich ton.
He zaak-Breylus.
PARIJS, 17 Januari. «Havas" heeft een nota ge
publiceerd van den volgenden inhoud
Verschillende bladen vorderen van den minister van
oorlog, dat hij de verklaring, door Dreyfus op den dag
van uitvoering van bet vonnis van den krijgsraad aan
kapitein Lebrun Renaud gedaan, zal openbaar maken.
Door dezè publicatie te doen, zou de regeering de zaak
opnieuw aan de orde stellen en twijfel opperen omtrent
het gezag van de gewijsde zaak. Wij gelooven te weten,
dat de regeering zich niet gerechtigd acht dergelijke
mededeelingen te doeu, om dezelfde redenen die den
krijgsraad van 1894 deden besluiten tot de behandeling
met gesloten deuren.
PARIJS, 17 Jan. De voorzitter dor Kamer deelde
mede dat hij van den afgevaardigde Cavaignac een ver
zoek had ontvangen om te mogen interpelleeren over
de nota van «Havas".
De minister-president Méline stelde voor de interpel
latie te verdagen en verzocht der Kamer het land gerust
te stellen door haar arbeid te hervatten. Oüze staatkunde
van geruststelling heeft zoo in het binnenland als in het
buitenland uitstekende resultaten opgeleverd wij vragen
het gezond oordeel der Kamer, dat zij zal ophouden met
de ten top gedreven agitatie. De heer Méline eindigde
met te spreken over de eer van het leger en den eerbied
voor de overheid en riep het vertrouwen de Kamer in.
(Toejuichingen).
De heer Cavaignac is van oordeel dat de termen van de
nota van Havas niet afdoend zijn. (Toejuichingen aan de
linkerzijde). Hij voegde er bij dat men niet kan toelaten
dat de minister van oorlog zwijgt, wanneer het leger
wordt aangevallen.
De heer Lavertujon stelde voor de behandeling tot
over een maand uit te stellen. Dit voorstel werd met
277 tegen 228 stemmen verworpen.
De heer Duperrier stelde voor de interpellatie te be
handelen na die welke op de agenda waren geplaatst.
De heer Méline bleef aandringen op de onmiddellijke
behandeling.
De heer Méline vereenigde zich met de motie-Duperrier
waarop de stemming daarover begon. Na de mededeeling
van den heer Méline dat het kabinet zou aftreden
wanneer de Kamer zich voor de onmiddellijke behandeling
verklaarde, werd de motie-Duperrier met 310 tegen 252
stemmen aangenomen. De zitting werd daarna gesloten.
Hilversum. Het lijk van den sedert jl. Woens
dagavond vermisten landbouwer G. van Roomen is opge
haald uit de vaart bij de aanlegplaats der schuiten. Daar
ook zijn lantaarn werd gevonden, ligt het vermoeden
voor de hand, dat hij bij ongeluk te water is geraakt.
Hilitle.
Van de 2009 militieplichtingen uit de provincie
Noord-Holland, die in de maand Maart aanst. onder de
wapenen zullen komen, znllen worden ingedeeld 91 bij
de zeemilitie, 245 bij bot reg. gren. en jagers te 's-Gra-
venhage, 120 bij de inf. te Helder, 185 te Haarlem, 80
te Hoorn, 480 te Amsterdam en 200 te Naarden 40
bij het 2e reg. huzaren te Haarlem 50 bij de veld-artil-
lerie te Utrecht en Amersfoort en 30 te 's Gravenbage
en Leiden; 170 bij de vesting-artill. te Naarden, 120 te
Amsterdam en 130 te Helder; 105 bij de pantserfort-
artill. te Haarlem, Heider en Muiden, 10 bij het korps
pontonniers te Dordrecht, 12 bij de torpedisten te Brielle
en 32 bij de genietroepen te Utrecht.