Volkswaanzin.
Ralph Denmead.
Honderdste jaargang
1898.
ZONDAG
23 JANUARI.
FEUILLETON.
IVO. 10. Tweede blad-
ALk.1IA.VRSC,IIE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderd a g-
en Baterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f »,80 5 franco door het
geheele rijk t 1.
3 Nummers f «,06. Afzonderlijke nnmmers 3 ote.
1 A
Betreurenswaardige uitingen van volksverblinding, van
redelooze opwinding en baldadige ophitsing komen op
grooter en kleiner schaal en in meer of minder gevaar
lijken vorm in alle landen voor. We zien er sporen
van in Engeland tegenover Duitschland en de Zuid-
Afrikaansche Republiek we zijn getuigen geweest van
de ergerlijke tooneelen in het Oostenrijksche Huis van
Afgevaardigden en de uitbarstingen van rassen- en ge
loofshaat te Weenen en in Bohememaar een zoo
jammerlijke opwinding als zich thans van het Fransehe
volk meester maakt naar aanleiding van de veroordeeling
van Dreyfus en de vrijspraak van Esterhazy, is in langen
tijd niet aanschouwd.
Een uitspraak in een geding dal met gesloten deuren
is gevoerd, kan uit den aard der zaak voor de openbare
meening weinig overtuigend zijn. Het is een nadeel
dat niet altijd te voorkomen is. Er kunnen inderdaad
gewichtige redenen bestaan die de rechters doen be
sluiten gebruik te maken van hun bevoegdheid om de
openbaarheid hunner zittingen in het algemeen belang
op te heffen. Het vertrouwen in de onpartijdigheid de
bekwaamheid en de nauwgezetheid van den rechter is
dan de eenige steun voor de beoordeeling van het publiek,
zoowel wat het sluiten der deuren als wat de uitspraak,
hetzij veroordeeling of vrijspraak betreft. Het is niet
anders, en het kan ook niet anders. Men kan geen recht
doen bij volksstemming, en niet publiek maken wat men
om gewichtige redenen oordeelt geheim te moeten blijven.
Een zaak als die van Dreyfus een veroo.deeliug van
een officier wegens landverraad moet onvermijdelijk de
belangstelling wekken vau "net geheele volk. Aller be
langen, de belangen van het gemeenschappelijk vaderland
zijn er bij betrokken. Het wordt een nationale
zaak en dat de veroordeelde een officier is van het
legerin de eerste plaats geroepen om het land te ver
dedigen een verrader alzoo ook van eigen kameraden
een man nog door meer bijzondere plichten jegens zijn
vaderland gebonden in wien de Regeering vertrouwen
moest stellen ook ten aanzien van zaken die voor den
gewonen burger geheim blijven dat moest wel de alge-
meene verontwaardiging ten toppunt voeren. Dat daar
enboven zooals scheen te moeten worden aangenomen
geheimen der landsverdediging zonden verraden zijn aan
Duitschland, den gehaten of gevreesden machtigen over
winnaar van Elzas-Lotharingen, maakte de zaak nog erger.
Maar al meer en meer liepen er vreemde geruchten
Telefoonnummer3.
Prijs der gewone advertentien:
Per regel f ©,lö. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
omtrent de wijze waarop de zaak was behandelden de
gronden waarop de veroordeeling steunde. De berichten
omtrent de buitengewoon harde behandeling van den
veroordeelde en de bijzondere maatregelen om hem op
zijn rots van alle gemeenschap met de wereld at te
zonderen, hielden de herinnering aan zijn zaak levendig,
en de aandacht op zijn persoon wakker. Dreyfus had
steeds ontkend, en het aantal personen die twijfelden, of
hem onschuldig geloofden nam toe. Een persoon van
aanzienalgemeen geacht en gezien volkomen onaf
hankelijk, van onbesproken gedrag en onverdacht karakter,
bij wien men met geen mogelijkheid eenig bijoogmerk
kon onderstellen de Vice-President van den Senaat
treedt openlijk als zijn verdediger op en verklaart zich
na rijp en nauwgezet onderzoek overtuigd van zijn
onschuld. Een ander officierde majoor Esterhazy
wordt aangeklaagd en staat terecht. Wordt hij veroor
deeld wegens hetzelfde feit waarvoor Dreyfus veroordeeld
is dan moeten volgens de bepalingen der wet beide
vonnissen worden herzien en de zaak opnieuw behandeld.
Dat Dreyfus dan niet opnieuw schuldig verklaard zou
kunnen worden is bijna zeker. Maar Esterhazy wordt
vrijgesproken. Volgt daaruit nu dat Dreyfus te recht
veroordeeld is? Daaruit natuurlijk niet. De schuld
van Dreyfus is niet opnieuw onderzocht. Dat Esterhazy
niet schuldig is verklaard, brengt niet noodwendig mee,
dat Dreyfus schuldig is. Zijn veroordeeling berust uit
sluitend op het vonniswaarbij hij indertijd schuldig
verklaard is. Dat vonnis, juist of onjuist gewezen, blijft
wat het is. Het is niet sterker en niet zwakker geworden.
Ook de zaak van Esterhazy is met gesloten deuren be
handeld; nieuw licht is dus voor het publiek niet opgegaan.
Toch wel. De akte van beschuldiging van Dreyfus is
bij die gelegenheid publiek gemaakten met nadruk is
in het licht gesteld, dat indien hij op de daarin tegen
hem aangevoerde bezwaren veroordeeld is, de bewijzen
al bijzonder zwak waren Als men op zulke gronden
iemand kan veroordeelen, roept men uit, dan was er
reden te over geweest om ook Esterhazy schuldig te
verklaren. En daar zjjn nog enkele bijzonderheden bj-
gesomen, die de gemoederen sterk verontrusten. Het
schijnt zoo goed als zeker, dat de krijgsraad in zijn oor
deel ook is geleid door den inhoud van een geheim
stuk, dat noch aan den beschuldigde, noch aan zijn ver
dediger is medegedeeld. Dat zou ongetwijfeld in strijd
zijn geweest met de wettelijke voorschriften. Daarenboven
wordt de inhoud van dat geheime stuk, althans het ge
deelte dat op Dreyfus botrekking zou hebben, openlijk
medegedeeld en volgens die mededeeling zou men vroeger
door EDNA LYALL.
2)
»Ik ik wistzeide Ralph, »dat vader in den
laatsten tijd veel geld verloren had het was door
eene maatschappij die bankroet ging; hij zeide mij, dat
hij nooit gespeculeerd zou hebben, maar hij wilde zoo
gaarne geld maken om mij naar Winchester en dan naar
Oxford te zendea hij kon dat niet doen. weet n, van
zijn inkomen. Maar hij verweet zich zelf, het gedaan
te hebben; hij zeide, dat het even erg was als spelen."
Sir Matthew liep gedurende deze rede, onrustig in
de kamer op en neer, bij scheen er door aangedaan; het
was de notaris, die het eerst de stilte verbrak
»Je kunt gelukkig zijn," zeide hij tot Ralph, »in de
nagedachtenis van een vader, die rechtvaardig genoeg
was zijne dwalingen te erkennen, en edel genoeg om ze
te belijden. Wee9 gewaarschuwd, mijn jongen, houdt je
in de toekomst nooit met speculeeren op."
Sir Matthew keerde tot zijne vroegere plaats op het
haardkleed terug. »Intusaehen," zeide hij, met onge
noegen in zijne stem, »zal het nuttiger voor hem zijn
om te leeren, hoe op dit oogenblik te leven."
»Dat,'' zeide de heer Marriott ernstig, sis eene zaak
die gij Sir Matthew hem zonder twjfel zult helpen
overwegen."
Ralph keek, met het vlugge begrip van een kind dat
voelt, dat er iets in deze woorden verborgen lag wat h j
niet volkomen begreep, geheel onthutst van den een naar
den ander. Hij zag dat Sir Matthew boos op den nota
ris en dat de notaris eenigszins ontevreden met Sir
Matthew was.
»Ik wilde dat mijnheer Marriott mijn peetoom was.'
dacht bj bij zich zelf. »Ik mag hem eens zoo graag. Sir
het stuk is reeds van 1893 reden hebben gehad
om te meenen, dat met dien canaille van een D
een ander dan Dreyfus bedoeld werd, wiens naam ook
met een D begint, Ook is vrij stellig verzekerd, dat
Dreyfus na zijn veroordeeling zou hebben bekend, en dat
de Regeering daarvan de bew jzen zou bezitten maar die
bewering wordt even stellig tegengesproken de persoon
tot wien de veroordeelde woorden zou hebben gesproken,
die als een bekentenis konden worden beschouwd, zou
dit hebban tegengesproken. Zijn naam wordt openljk
genoemd met de namen van de personen, die daarbj
tegenwoordig zouden zijn geweest. Eindeljk is niet on
opgemerkt gebleven de stellige tegenspraak van de zjde
van Duitschland, dat Dreyfus met dien staat of met zjn
ambtenaren in eenige betrekking gestaan, of aan Duitsche
autoriteiten eenige mededeelingen verstrekt zon hebben,
zooals vroeger steeds werd geloofd. Al deze dingen hebben
de gemoederen in Fraukrjk in hevige beroering gebracht.
Dat is verklaarbaar, en zou in elk ander land zijn gebéurd.
Maar boe gedraagt het Fransehe volk, boe gedraagt de
Fransehe Regeering zich daaronder
Volkomen verklaarbaar zou geweest zijn, dat bet
Fransehe volk hevig verontrust was en heftig aandrong
op meer licht in deze zaak, ook al ware het bijna on-
mogeljk meer licht te geven. Maar het doet geheel anders,
De groote hoop kan niet dulden, dat iemand aan de
schuld vau den veroordeelde twijfelt, en natuurlijk nog
veel minder, dat hj aan zijn onschuld gelooft. Ieder
die dat doet, is een verrader, evengoed als Dreyfus zelf,
Zj bahooren allen tot een verachteljke kliek van Joden
en Protestanten (Dreyfus heeft het ongeluk ean Jood te
wezen), die de eer van het leger wil bezoedelen. Zola,
de groote scbrjver, die veel heftiger en geheel anders
dan een Hollander zou doen, maar zeer zeker moedig en
indrukwekkend openljk zju overtuiging aan de onschuld
van den veroordeelde beljdt en opzetteljkdoor zjn krasse
taal tot Dreyfus' beschuldigers een vervolging uitlokt,
behoort ook tot die kliek, is ook een verrader. En het
volk loopt te hoop te Parijs, te Bordeaux, te Rennes, te
Marseille, te Lyon en overal waar het talrijk genoeg is
om aldus op te treden, en het schreeuwtAan de galg
met Dreyfus Weg met de Joden Dood aan de Joden
en het slaat bij alle Joden en menscheu met joodsch-
klinkende namen de glazen in, en schreeuwtLeve bet
leger en verbrandt alle bladen, die Dreyfus in bescher
ming nemen.
Jammerl jk treurig vreeselijk Welk een stem
ming welk een houding En daaraan doen menschen
van gezag en ontwikkeling mee. Men wil van geen twj-
Matthew beveelt over iemand also! hj de geheele wereld
in pacht heeft."
En toen was hj zooals het zoo dikwjls gebeurt,
weder genoodzaakt om z ja wel wat strenge beoordeeling
te wijzigen want Sir Matthew trok hem met ean op
recht harteljken blik naar zich toe, en eene hand op
zjn schouder plaatsend, zeide hj op vriendelij keu toon
»Wees maar niet bang mjn jongen, ik zal je wel
door deze moeilijkheid heen helpen, laat maar alles aan
mj over. Wj zullen je een Wychamist laten worden
zooals je v-ider het wensebteen dan maken wij een
predikant van je, he
»0 neen! dank u," zeide Ralph, ik zou geen dominee
kunnen zjn, dat wil ik volstrekt niet worden."
»He! wat heb je al een anderplan Kom, vertel mj
dat eens, want het kan werkeljk van nut zjn om den
smaak van een jongen te kennen.''
»Ik wil een tooneelspeler worden," zeide Ralph be
daard.
»Wat?" riep Sir Matthew uit, »op de planken gaan?
O dat is maar eene voorbijgaande neiging. Geen heer
kan tooneelspder vaD beroep worden, neen, neen ik
zend je niet naar Winchester om je voo: zoo'n bedrie
geljk ambacht op te leiden. Wanneer je niet geesteljke
worden wilt, wat denk je dan van de Indische Staats
dienst? Wanneer ik mj niet vergis, heb je zeer goede
capaciteiten en voor iemand die zijn eigen weg in de
wereld te maken heeft, is Indië de geschikte plaats."
»Ik zou wel graag naar Indië gaan," zeide Ralph
denkende aan zekere verhalen van het leven in bosschen
en jzingwekkende avonturen met menschetende t jgers
die bj kortgeledon gelezen had.
»Goed dan," zeide Sir Matthew levendig, idat is dan
afgesproken. Voor zes jaar naar Winchester, en dan de
keuze tusschen de Kerk of de Indische Staatsdienst, zie
daar je toekomst, mijn jongen, en ik zal je geheel op
weg helpen, welke keuze je ook doet. Mirgen zal je met
mj naar Londen gaan, dus ga nu, en laat menjekleeren
inpakkenm jnheer Marriott en ik zullen de noodige
maatregelen nemen, wat je vaders zaken betreft-"
Daar hij bij was ontslagen te zjn, liep Ralph naar
boven, waar hj de huishoudster reeds met het inpakken
bazig vond. Zij liet hem z jne weinige bezittingen samen
rapen tweo ot drie schilder jen, eenig gereedschap,
eenige boeken en eene kleine boot, maar wat zj »onzin"
noemde, zooals vogeleieren, mos, versteende planten,
gebrekkige modellen van locomotieven, en nog me&r van
dat soort, wilde zij in 't geheel niet in den kofier doen. De
»onzin' moest achterbljven, en Ralph begon, terwjl zjn
hart ineenkromp bij de gedachte, hoe weinig tjd hem nog
overbleef, zjn treurig afscheid Hij klom stil naar den zolder,
vanwaar hij het beste de baai kon onderscheiden, en keek
naar de statige schepen die de haven binnenliepen. Toen
slenterde h j door den tuin h j had er zoo lang met zjnen
vader in gewerkt, en zoo vele gelukkige uren in doorge
bracht, dat elke plant hem lief was dien nujuist in deze
heerlijke Meidagen te verlaten, na de Gloire de Dy on
aan de zuidzjde vol prachtige rozen stond, nu de leen-
wenbekjes, die hj als kleine jongen uit louter pret met
lepeltjes suikerwater gevoed had, juist ontloken, nn de
perken die zij nog drie weken geleden beplant hadden
in bloei stonden, dat was waarlijk zeer hard! Was het
werkeljk maai' drie weken geleden, toen zj op dien
halven vacantiedag niet aan komend leed denkend
zoo vrooljk samen gewerkt kaddsn Door de groene
lauristinushaag gaande, liep hj langzaam door de aard
beziestruiken, die nu vol witte bloesem zaten. Die Za
terdag was hun laatste gelukkige dag geweest, want
met den volgenden ochtend-post kwam het bericht van de
groote verliezen die zjn vader geleden had, en ofschoon
de Zondagsdienst doorgeworsteld werd, was de Dominee
niet meer dezelfde geweest, had de smartelijke trek
nooit meer zjn gelaat verlaten.
Ralph dacht over dit alles na, tien hij met de armen
op het hekje leuudo, dat naar het pastorieland leidde
zjne oogen dwaalden langzaam over het ver verwjderde
landschap dat hj zoozeer liefhad, met zjne velden van
brem en heidekruid, en ter rechterzjde dè prachtige
bosschen van Whinhaven's park, in hunnen vollen voor-
jaarstooinn was alles voorbij, de plaats ging in vreemde