Amsterdamsclie Brieven. li. ielvan geen nadere verklaringvan geen mogelijk nader onderzoek hooren. Dreyfns ia nn eenmaal een ver rader en moet het blijven. En Dreyfns ia immers een jood Wie had ooit geloofddat in Frankrijk het land van vrijheid gelijkheid en broederschap her anti semitisme zoo welig tierde De eer van het leger is er mee gemoeid Een heel nuchter onpartijdig toeschon wer zon meenen dat de eer van het leger wel zon varen bij Dreyfns' vrijspraak hij was toch officier bij het leger, en dan zou blijken dat het Fransche leger geen verrader telt. Maar neen het is jnist andersom de eer van het leger brengt mee dat de krijgsraadhet Ministerie van Oorlog en de hooge millitaire autoriteiten zich niet heb ben kunnen vergissen en daarom moet Dreyfns schuldig zijn. Nn is het waar, dat, indien bleek, dat de veroordeelde lichtvaardig, zonder redelijken grond en in strijd met wette lijke voorschriften veroordeeld was, het vertrouwen op de militaire rechtspraak een bedenkelijken schok zou ontvangen. Is daarenboven de helft waar van hetgeen openlijk ver teld wordt dan zonden de duidelijke bewijzen van ver regaande partijdigheid, lichtvaardigheid en zelfs van knoeierij niet ontbreken. De krijgsraad zelf echter zon daar boven knnnen staan hij zelf zon slecht ingelicht, misleid knnnen zijn maar dat hij niet te goeder trouw het schuldig zon hebben uitgesprokenbehoeft niet te worden betwijfeld. Eén ding is allerbedenkelijkst. De eer van het leger blijkt bij al die mannen het hoogste te zijn. Drommen van studentenzeker ook wel studenten in de rechts' geleerdheid, stemmen daarmee in. De eer van het leger, dus niet de gerechtigheid. Maar als in de hoofden van deze mannen alles bij de eer van het leger moet achter staanzijn zij dan wel onbevooroordeeldonbevangen genoeg om te oordeelenom recht te spreken Zijn zij niet zonder het te weten of te willen partijdig Deze studenten behooren opgeleid te worden in de onde leer fiat justitia pereat mundus er geschiede rechtal zon de wereld vergaan dus ook al ging de eer van het leger ten gronde O zeker, Dreyfns kan schuldig zijn. Even voorbarig zou het zijn, evenzeer zonder voldoenden grond, als vaststaande te verkondigen, dat hij onschuldig is veroordeeld. Maar bedenkelijk in hooge mate is de hou ding van een aanzienlijk deel van het Fransche volk bedenkelijk de geest die hen en onder hen in zoo groo- ten getale de kweekelingen dor Fransche universiteiten, blijkt te bezielen. En de Fransche Regeering V Tot nog toe houdt zij het tegen Dreyfus gewezen vonnis hoog en onaantastbaar. Op zich zelf is die houding juist. Niet de Regeering de rechterlijke macht heeft hier eeu taak te vervullen en die heeft zij zonder om te zien tot het einde toe te volbrengen. Maar de Regeering weigert alle inlichtingen, ook die gegeven knnnen worden zonder aan het vonnis of het geheim der terechtzitting te raken b.v. of het waar is dat Dreyfns na zijn veroordeeling heeft bekend. De aandrang in de Kamer om zoo mogolijk licht te ver spreiden is echter allengs sterker geworden en reeds is de interpellatie aan de orde waardoor althans omtrent die beweerde bekentenis van Dreyfns wellicht eenig licht zal worden verspreid. De gemeenteraadszitting van Woensdag j.l. is er eene geweest, waarop het spreekwoord van da berg-ba- rende muis ten volle van toepassing is. De agenda was lang en van groote beteekenis er stond' n onder meer op de voorstellen tot beteugeling van de schandaal-col- portage en die tot wijziging van de bevordering en sala- riëering der onderwijzers en onderwijzeressen. Op de publieke tribune was veel belangstelling eiï vooral door velen van het onderwijs-personeel was de vrije Woens dag-middag eraan gegeven om te luisteren naar de wijze, waarop over hunne belangen zou worden gesproken. Zij, die verwachtten, dat spijkers met koppen zouden worden geslagen, zijn bedrogen uitgekomen. Mr. Pouw had op zichzelf de overwinning behaald om voor een vervanging van het zooveel aanstoot gevende 46e artikel der Politie-verordening ter schole te gaan bij den gemeenteraad van Olst, waar 't aan knappe koppen gelukt is voor het colporteeren en venten op straat een beperkende bepaling te maken, die niet in strijd is met art. 7 van de Grondwet. Men mag er om lacheD, dat voor zoo iets een zelf-overwinning noodig is, maar men ver- gete niet, dat wij, Amsterdammers, met ons half mil- lioen zielen, gewoon zijn een hooge borst te zetten en °?s kunnen voorstellen, dat er iemand in de pro vincie^ is, die ons in slimheid overtreft. Was nn de door de winkeliers zoo veel begeerde verordening nog maar gemaakt in een provinciale hoofdstad, dan zou het over nemen gemakkelijker zijn gegaan maar een erg znre appel was 't om de vroede mannen van ons Prinsenhof naar Olst te zenden en hen daar wijs te laten worden. De Raad heeft dien niet willen doorbijten en onder dankbetuiging de vriendelijke intentiën van den heer louw van de hand gewezen. Toen kwam voor de tweede maal een redactie der Commissie voor de Strafverorde ningen in het vuur, maar ook deze bleek nn evenmin daartegen bestand. De heeren Caroli en Van Gigch, die in een vorige raadsvergadering hnn poging om de qna- estie tot oplossing te brengen, zagen mislukken, hadden ernstige bezwaren en wenschten aanhouding van het voor stel. Plotseling kreeg de burgemeester, die in deze zit- ting bijzonder goed gemutst was, een prachtigen inval de opposanten moesten zich met de Commissie voor de strafverordeningen verstaan en met gemeenschappelijke krachten moest dan naar een oplossing worden gezocht. Daarvoor was inderdaad veel te zeggen nn knnnen de heeren en petit comité delibereeren en komen zij tot een resultaat, dan zijn in den Raad de monden der heftigste oppositie-voerders gesloten. Zoo komt men op den goeden w«g en de Raadsleden schonken daaraan unaniem hnn adhaesie. Zoodra nu in het «Gemeenteblad" een nieuw voorstel verschijnt, kan gerekend worden op de mede werking in den Raad van tot hiertoe zoo fel tegenover elkaar staande elementeD, waarvan het gevolg zal wezen, dat de dagen voor de heeren schandaal-colporteurs ziin geteld. 1 J Toen de onderwijs-voordracht met de diverse amende menten en adressen. De ooren op de publieke tribune spitsten zich nu zon 't erop los gaan Doch ziet daar komt mr. Van Nierop heel gemoedelijk verklaren, dat hem de zaak te ingewikkeld is om daarin maar da- delijk een beslissing te nemen het zenden naar de afdeelingen was z. i. noodig, opdat en de qnaestie beter zou knnnen leeren overzien. Wanneer men nn weet, dat er te Amsterdam zelfs onderwijzers zijn, die niet ai te best meer den weg weten in den chaos van de salaris regelingen voor de verschillende categorieën, dan laat 't zich begrijpen, dat deze openhartige bekentenis met in genomenheid werd onderschreven. Bij acclamatie werd het voorstel-Van Nierop aangenomen; op de tribune verjoeg de teleurstelling de spanning en verwachting der luisterenden zij gingen heen, onvoldaan natuurlijk. Men kan er zich van overtuigd honden, dat er Woens dagavond weer heelwat onderwijzers-pennen in be weging zijn geweest met de bedoeling, opnieuw een aan slag te doen op de rubriek «Ingezonden stnkkeu" in de groote bladen. Dat is het recht der onderwijs-mannen eu niemand zal hnn dat euvel duiden, wanneer er nog maar krachten overblijven voor het onderwijs in de school. Maar wel mag eens opgemerkt worden, dat in den strijd, die aan de Raadszitting van Woensdag is voorafgegaan, woorden zijn gebruikt, die in den mond van opvoeders dei jengd niet thuis behooren. Da onderwijzers behooren in wellevendheid en gemanierdheid een voorbeeld te zijn en van alles, wat naar schotschrift zweemt, vrij te blijven. Sommigen blijken nog niet op dien trap van on' wikkeling te staan. Zelfs is er één dagblad, bekend om zijn zeer milde toepassing van het recht van «hoor en wederhoor," in de noodzakelijkheid geweest om in zijn kolommen te ver melden, dat 't een stuk van een ouderwijzer ontving, maar 't niet heeft kunnen plaatsen, omdat de schrijver aan den weinig gekaischten vorm niets Wenschte veran- deid te zien. Wat moet de jengd van znlk een mentor leeren Klinkt t niet treurig, dat een redactie aan een onderwijzer plaats moet weigeren in haar courant, omdat hij niet in staat blijkt te zijn, zich beschaafd nit te drukken Is dat niet het rechtstreeksch ondermijnen van het prestige der lagere school Maar daarop schijnt niet gelet, wanneer het belang van den eigen zak in het spel is. Een droevig nieuws ten slotte. De talentvolle Wag- neriaan inr. Henri Viotta is plotseling, te midden van een repetitie van Siegfried ongesteld geworden en zijn toestand is eenige dagen van dien aard geweest, dat voor een noodlottig einde werd gevreesd. Gelukkig is nn het gevaar geweken, doch het zal nog lang dnren, eer de verdienstelijke dirigent zijn arbeid kan hervatten. Zijn ziekte is een gevolg van overspanning, en toen het lichaam daardoor een groot deel van zijn weerstands vermogen had verloren, was het een gemakkelijke prooi voor de influenza. De Siegfried zal nu onder leiding van den heer W. de Haan uit Darmstadt worden opge voerd maar op den avond, waarop de leden der Wag- ner-vereeniging op deze toonschepping vergast worden, zullen aller gedachten verwijlen bij den man, die in het muzikale leven in Nederland znlk een hoogen rang bekleedt. Mijnongeluk. C,.T~.^U ..^8 sK°m^ni Luise-mijn" (Westfeld) in Opper bilezië zijn een aar tal arbeiders het slachtoffer geworden van een gasontploffing. au 15 zwaar gewonden over leden reeds 7 in het ziekenhuis. Verscheidene anderen werden licht gekwetst, en er worden nog 25 mannen veimisf, die, naar men vreest, dood of door de vergiftige gassen bedwelmd in de mijn liggen. Hoor arenden aangevallen. De postbode van Saint Bonnet (Fr. dep. Opper- Alpen) is onlangs, onderweg naar Saint Etienne eu Devo- iny, aangevallen door arenden. Hij wilde, vermoeid door het zwoegen in den sneeuw storm, een oogenblik uitrusten, toen op eens twee groote adelaars op hem aan kwamen vliegen en hem aanvielen. De bode wist hen echter door zijn stok met ijzeren pnnt op een eerbiedigen afstand te honden. Maar nn kwamen er nóg twee arenden bij. De man werd door een hevigen yiengelslag op den grond geworpen, en het dnnrde wel een kwartier vóór het hem gelukte de uitgehongerde roofvogels te verjagen. Hij bekwam verscheidene schram men in het gevecht. Een geval van dezen aard behoort zekerlijk wel tot de groote zeldzaamheden. Veeziekten. blijkens den in de »St-.-Ct." No. 15 opgenomen staat van de gevallen van besmettelijke veeziekten in Nederland voorgeKomeu gedurende de maand December 1897, waren in die maand aan mond- en klauwzeer lijdende In Noord-Brabant 520 stuks bij 19 eigenaarsin Gelderland 794 bij 60 eig. m Zuid-Holland 189 bij 12 eig'V iu0 ^oordholiand 2. bij 2 eig.in Zeeland 732 bij 33 eig.; ia Utrecht geenein Friesland 250 bij 4 eig.; in Overijsel 50 bij 2 eig.iu Groningen 291 bij 15 eig. in Drenthe 28 bij 1 eig. en in Limburg 124 bij 10 eig.alzoo over het eeheele Riik 2980 bij 158 eigenaars. In Oost-Stellingwerf heerscht eene ziekte onder de varkens, waaraan vele dezer dieren sterven het schijnt te zijn eene aandoening van de ademhalingswerktnigen. In Friesland zullen in het aanstaande voorjaar proeven op uitgebreide schaal genomen worden tot be strijding van de kalverziekte. Dr. J. Poels, Rijksveearts te Rotterdam, heeft verleden jaar in opdracht van de Regeering een aantal bacteriolo gische waarnemingen gedaan, en acht voorkoming van de ziekte mogelijk na voldoende aanwijzing, ook zonder veeartsenijknndige hnlp. Op zijn verzoek beeft thans de veearts A, van Mansfeld zich tijdelijk te Leeuwarden ge vestigd, om zich uitsluitend te wijden aan de bestrijding van genoemde ziekte. De diensten worden kosteloos ver leend. - Meer dan 80 sollicitanten hebben zich aangemeld voor de vacante burgemeesters-betrekking te Heverwijk. handen over, en hij moest over het afscheid heen. Naar den stal gaande, sloeg hij zijne armen om den hals van de onde Forester, de hit, onderdrukte een snik toen hij Skipper de Iersche terrier, losmaakte, en eene witte kat iu zijne armen nemend, liep hij zoo hard hij loopen kon den rijweg af, over de grasvlakte met haar gouden brem en donkere dennen, totdat hij het kustwachters-station bereikte. Onder de vlaggestok, mot een verrekijker onder den arm, stond een beambte met een vroolijk uiterlijk met een versierde jas en een gouden band om den pet. Het was Langstou, de chef van het knstwachterstation, en een van Ralph's beste vrienden. «Ik kom u goeden dag zeggen, want ik ga morgen naar Londen," zeide de knaap haastig. «En ik wilde n Skipper geven, wanneer gij hem hebben wilt. Hij is van een goed ras, zoide vader en het is een zeer lief dier. Eu wanneer n ook voor Toots plaats hadt, zon ik n zeer dankbaar wezen. Ik weet wel, dat zij niet veel waardis, en sedert Benjamin verloren is geraakt, is Toots van streek geweest, en miaauwdo en liep overal naar bem te zoeken, maar wanneer n hare pooten besmeerdet zal zij wel blijven en zij is eene goede mnizenkat.'' Langton beloofde om hond en kat beiden, aan te nemen, maar hij wilde niet, dat alles aan een kant gegeven werd. Hij ging zijn huis binnen en kwam eenige minuten later met een klein zakcompas terug. «Wil je dat van mij aaunemon, jongeheer Ralph," zoide hij, terwijl hij do hand van den knaap hartelijk drnkte. «Je zult nog wel mooielijke oogenblikken beleven, maar stuur je roer goed, mijn jongen, stuur goed, en wees een man, zooals je vader je zon wenschen." «Hoe kan men sturen wanneer men niet weet welke de rechte weg is zeide Ralph met eenen zucht. «Dan zal je de bevelen van je kapitein vernemen," zeide de kustwachter. «Schep moedjongeheer Ralph, niet alles hangt van den stnnrman af. HOOFDSTUK II. Het was een treurig maal op dien namiddag, niettegen staande Sir Matthew eu mijnheer Mariott hun best deden hot gesprek gaande te houden, en beiden zeer hartelijk voor hunnen kleinen metgezel waren. Na afloop keerden zij weder naar het studeervertrek terug, waar men ter wille van den ouden notaris een vnnr had aangelegd. «De avonden zijn nog kil," zeide hij, een stoel naar den haard trekkend en zijne magere witte handen war mend «Mei is eene verraderlijke maand, in weerwil van al het goede, wat de dichters er van zeggen. Ik meen, dat je vader door kouvatten ongesteld is geworden," voegde hij er met, eeu vriendelijken blik op Ralph bij. «Hij heeft op zekeren avond kou gevat, toen hij nit is geroepen, in het dorp," zeide Ralph, terwijl hem de tranen in de oogen sprongen. «Hij werd om twee uur gewekt om bij een stervende te komen er was oosten wind, zeide hij, dia hein door merg eu been drong. Maar hij was ook zeer verdrietig over de verliezen die hij ge leden had, weet u iu do laatste tien dagen had hij bijua niet gegeten, en had slecht geslapen." Sir Matthew liep rusteloos de kamer op en neer, maar toen hij sprak, klonk zijne stem kalm en vriendelijk. «Een grootscb einde, zeide hij, «zoo te midden zijner plichten weggenomen te wordentroost brengend aan de stervenden en zich dan ter raste te leggen op zijn eigeu doodsbed een zoer schoon einde." Iets in den toon van dit gezegde deed Ralph onaan genaam aan, hij schoof nog een weinig dichter bij den notaris. «Waarom haat ik hem dacht de knaap. «Hij zendt mij mot zijn eigen geld naar Winchester, ik moest van hem houdeD, maar ik kan niet ik kan niet!" Op dit oogenblik verscheen juffrouw Grice in de deur, om mijnheer Marriott te spreken. Hij volgde haar in den gang en keerdo eenige oogenblikken later terna en naderde Ralph. «Mijn jongen,' zeide hij, zjjne hand hartelijk op diens schouder leggend, wanneer je je vader nog eens zien wilt, moet je nu gaan." Samen gingen zij de z wak verlichte trap op, naar de kamer bovenSir Matthew volgde langzaam eu met tegenzin, terwijl eene vreemde nitdrnkking om zijne mondhoeken speelde. Menige gedachte dwarrelde door zjjnen geest, toen hij op de koude trekken van zijn ouden vriend keek, hij wist maar al te goed dat, indien de bleeke lippen zouden knnnen spreken, zij hem verwijtingen hadden toegevoegd en toch was het hem minder pijnlijk om op het strakke gelaat van den doode te staren, dau do smart te zien van den kleinen knaap, die onder hevig snikken, voor de laatste maal het gelaat van zijnen vader aanschouwde. Het was voor hem eene uitkomst, toen do onde notaris den knaap zacht méétrok eu hem over haalde om naar den haard in het studeervertrek terug te koeren. «Ik zal goed voor zijn zoon ziju," dacht Sir Matthew, toon hij nog eens naar de stille trekken keek. «Ik zal het aan Ralph goed maken. Hij zal do opvoeding ge nieten, die zijn vader hem gegeven zou hebben. Dau moet hij zich zelf helpen, ik zal mijnen plicht gedaan hebben en dan is het er op of er onder. Als ik hem maar zie dau heb ik al genoeg van hem, maar het is maar voor eenige jaren en intnsschen moet ik er mij maar bij neerleggen. Zoo sliep Ralph voor de laatste maal in het eenige te hnis dat hij ooit gekend had, en ontwaakte den volgen den morgen, om zoo goed mogelijk de laatste, pijnlijke plechtigheden te doorstaan waaraan hij deel moest nemen. Toen de begrafenis afgeloopen was, liet hij Sir John Tresidder achter, om met den notaris en met Sir Mat thew te spreken en trok Mab met zich mede naar een verborgou hoekje van den omheinden moestuin, waar een konijnenhok stond. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1898 | | pagina 6